Uit den Leidschen Raad, 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 29 September 1931 Derde Blad No. 21942 WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN. FEUILLETON. Het Geheim van de Oude Kast Onderwijs- en werkloosheiddebat Bouw van Gemeentewoningen. Tweemaal zitting met gesloten deuren. Voorzitter: de burgemeester mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen. Afwezig wethouder Tepe. Na goedkeuring der notulen doet de voorzitter mededeeling van eenige Inge komen Stukken, w.o. missiles van Ged. Staten, houdende goedkeuring van raads besluiten etc. Bij een adres inzake het Levendaal vraagt de heer KOOISTRA of er spoed betracht wordt. De VOORZITTER zegt, dat deze zaak is in de C. v. F. Wethouder SPLINTER hoopt nog dit jaar met een voorstel te kunnen komen. De motie-v. Eek inzake voorstellingen op Zondag willen B. en W. volgende zitting behandelen. De heer v. ECK vraagt zoo mogelijk directe behandeling, daar nieuwe argumenten toch niet meer kunnen wor den aangevoerd en de motie immers ge richt is aan het College. De VOORZITTER zegt, dat geen beslis sing kon genomen worden door het college waar wethouder Tepe afwezig is, doch ver moedelijk zal het college beslissen voor de volgende zitting. De heer v. ECK vraagt of het dan zeker fs, dat de beslissing voor hem gunstig is? Anders heeft de motie dan toch geen zin meer. De heer BERGERS is ook voor spoed, gelet op de contracten voor belangheb benden. De heer v. ECK stelt voor behandeling op heden. De heer WILBRINK is voor uitstel tot volgende zitting, opdat de raad nog eens zich kan beraden. De heer WILMER heeft het voorstel met verwondering gezien, daar het toch ge bruikelijk was bij de begrooting. Zoo had hij ook nu verwacht. Zooveel haast, dat er zelfs geen 3 weken kan worden gewacht, is voor hem geheel onbegrijpelijk, vooral na de toezegging van den voorzitter over een beslissing. De heer KNUTTEL: dan staat de raad er buiten, daar de beslissing dan al ge vallen is. De heer WILMER: neen, die kan daarop toch altijd terugkomen. De heer BERGERS is tevreden met de toezegging van den voorzitter. Het voor stel v. Eek is z. i. een poging de eerste te zijn. De heer v. ECK trekt dan zijn voorstel tot directe behandeling in. Besloten wordt dus deze motie volgende zitting te behandelen. AGENDA. Ie. Benoeming van twee Curatoren van het Gymnasium. 1226) Herbenoemd worden de heeren prof. dr. P. C. T. v. d. Hoeven en dr. W. P. Jorissen. 2e. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Nederlandsch aan de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes, voor den curusu 1931—1932. (227) Benoemd wordt de heer drs. A. van Slooten. 3e. Benoeming van een fröbelonderwij zeres aan de school verbonden aan het gesticht „Voorgeest". (2281 De heer v. ES heeft nog bezwaren tegen deze benoeming en vraagt aanhouding, opdat de Commissie van Onderwijs eerst zich kan beraden in dezen. De heer KNUTTEL is ook voor aanhou den. evenals de heer GROENEVELD. Wethouder GOSLINGA zegt, dat benoe mingen niet in de C. v. O. komen. Dit zou dus een precedent scheppen, waartoe B. en W. niet voetstoots bereid zijn. Wil de Raad echter overigens aanhouding zonder ver plichting tot het brengen in de C. v. O., dan zal het college zich niet verzetten. De heer GROENEVELD ziet hierin een onderwijszaak, naast de benoeming. De heer MEYNEN ziet geen reden tot uitstel. De heer v. ES is tevreden met aanhou ding zonder meer. Het voorstel wordt aangehouden. (Reeds geplaatst in een gedeelte onzer vorige oplage). 4e. Praeadvies op het verzoek van Dr. G. J. Thierry, om eervol ontslag als leeraar in het Hebreeuwsch aan het Gymnasium. (229) Conform besloten. 5e. Praeadvies op het verzoek van A. Horree, om eervol ontslag als onderwijzer bij het openbaar Vervolgonderwijs. (230) Conform besloten. 6e. Praeadvies op het verzoek van Prof. Mr. G. André de la Porte, om ontslag als Regent van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (231) Conform besloten. 7e. Suppletoire begrooting, dienst 1930, van het H. G. of Arme- Wees- en Kinder huis. (232) Goedgekeurd. 8e. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1930, van die instel ling. (232) Goedgekeurd. 9e. Rekening, dienst 1930, van die in stelling. (232) Goedgekeurd. 10e. Rekening, dienst 1930, van den Ar menraad. (232) Goedgekeurd. 11e. Begrooting, dienst 1931, van het Gemeent. Radio Distributie-Bedrijf. (233) Goedgekeurd. 12e. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen gedurende het 4e kwar taal 1931 en het le kwartaal 1932. (234) Conform besloten. 13e. Voorstel tot het indienen van be zwaren tegen aanslagen in de Forensen belasting. (235) Conform besloten. 14e. Voorstel: a. tot ontbinding van de met H. L. Speel aangegane huur van een strook grond aan de Boommarkt; Conform besloten. b. tot verhuring van de sub a bedoelde strook grond aan H. Hoppenbrouwer. (236) Conform besloten. 15e. Praeadvies op het verzoek van de N.V. Leidsche Duinwater-Maatschappij, om toestemming tot het om niet afstaan aan de gemeente Katwijk van'een strookje grond, groot pl.m. 40 M2„ gelegen in de Nieuwsteeg te Katwijk a. d. Rijn. (237) Conform besloten. 16e. Voorstel tot verkoop aan den Staat der Nederlanden van een gedeelte van het perceel Sectie L No. 1351 nabij het Nieuw Academisch Ziekenhuis. (238) Conform besloten. 17e. Voorstel tot verkoop van een strookje grond en te dempen sloot aan de Waldeck Pyrmontstraat, Sectie N, Nis. 138 en 137, beide ged. (239) Conform besloten. 18e. Voorstel tot wijziging van het raads besluit van 7 Juli 1930, in zake den ver koop: a. van een terrein gelegen ten Noorden van den Maresingel, voor den bouw van 8 beneden-, 16 bovenwoningen en 15 eenge zinswoningen aan de Woningbouwvereeni- ging „de Goede Woning"; Conform besloten. b. van een terrein gelegen ten Noorden van den Maresingel, voor den bouw van 5 beneden-, 5 bovenwoningen en 18 eenge zinswoningen aan de Woningbouwvereeni- ging „Ons Belang". (240) Conform besloten. ONDER WIJS-SUBSIDIES. 19e. Voorstel tot vaststelling: a. van de vergoeding, bedoeld in art. 101, lid 1 t/rn. 7. van de Lager Onderwijs wet 1920, over de jaren 1926, 1927 en 1928, aan de besturen van verschillende bijzon dere scholen; b. van het alsnog, krachtens het 8e lid van het sub a genoemd wetsartikel, uit te keeren bedrag over de jaren 1924 t/m. 1926, 1925 t/m. 1927 en 1926 t/m. 1928, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen c. van het door de besturen van een 2-tal bijzondere scholen over de jaren 1925 tot en met 1927 in de gemeentekas te stor ten bedrag; d. van de verordening, houdende wijzi ging van de verordening van 17 December 1914 (Gem.blad No. 32), houdende regle- 49. Nog nooit was in het kikkerland iets dergelijks gebeurd. Iedereen wist, dat Tuimeltje de schuld ervan was. Met gebogen hoofd liep hij in den stoet mee. En toen hij bij den koning kwam was deze allesbehalve te spreken over het gedrag van den kabouter. Tuimeltje, zei de Koning, voor straf moet je een dag in het schandblok staan. 50. Zoo werd Tuimeltje oo de binnenplaats van het kasteel gezet, met zijn hoofd tusschen twee planken. Hij kon zich niet bewegen en zijn beentjes deden pijn van het staan. De eenigste die hem kwam bezoeken was kikker Karei, en iedereen die Tuimeltje kwam plagen, werd door Karei weggejaagd. ment op het beheer en bestuur der Stede lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden. (241) De heer KNUTTEL zegt, dat zijn partij in alle omstandigheden is tegen geld uit de gemeentekas voor confessioneel onder wijs; dat moeten de heeren zelf maar op brengen. Doch hier geldt zijn afwijzing des te erger nog, waar meer gegeven wordt dan waartoe de wet verplicht, zooals hij nader uiteenzet. Hier is met de grootste zorg uitgezocht, hoe het bijz. onderwijs zooveel mogelijk toe te stoppen was. En dan wordt de leus bezuinigen aangeheven! De heer GROENEVELD heeft ook eenige bezwaren. Inderdaad is gezocht, hoe nog iets was los te werken voor het bijz. onder wijs, Men gaat daarbij wel wat ver, spr. tracht dit nader met "voorbeelden aan to toon en. De heer BOSMAN heeft ook sterk den indruk, dat een cijferij op touw is gezet om te halen wat nog te halen is tusschen de mazen door. Dat maakt geen sympa thieken indruk. Narekenen kan de raad de becijferingen feitelijk niet, meent hij. Wethouder GOSLINGA: De C. v. O. toch wel en die heeft het gedaan ook. De heer VOS meent, dat hier iets min der behoorlijks wordt gevraagd. Z.i. wil men n.l. in enkele opzichten dubbele ver goeding. Wethouder GOSLINGA wijst den heer Knuttel op zijn belofte van trouw aan de rijkswetten, w.o. toch ook de onderwijs wetten tot gelijkstelling van alle onder wijs. Zijn uitlating van heden is daarmee in flagranten strijd. Overigens ontkent hij beslist, dat B. en W. teveel vragen voor het bijz. onderwijs, om dit maar toe te stoppen wat eenigszins mogelijk is. B. en W. willen alleen het bijz. onderwijs recht doen, meer niet. Nadert becijfert hij dit. De bijz. scholen hebben heel wat minder uitgegeven, logisch, waar nu pas afkomt, wat men in 1926 en vol gende jaren had kunnen uitgeven. Alles berust op het gemeentelijk gemiddelde en B. en W. meenen, dat daarbij alle kosten mee moeten tellen, ook die, welke niet direct op de onderwijsposten zijn te vin den. B. en W. zijn bij hun berekening eer der aan den lagen dan aan den hoogen kant, nader zet hij dit uiteen. Van dubbele vergoeding is geen sprake. Het bijz. onder wijs bespaart zelfs de gemeente heel wat kosten. Al te veel ligt in de critiek, dat het bijz. onderwijs de gemeente niet aangaat, doch dat is onjuist. Ook dit is een be langrijk gemeentebelang. Ieder kan de cijfers narekenen, tenminste als men thuis is in de onderwijswetgeving, al is het een tijdroovend iets, dat erkent spr. De C. v.O. heeft zich ook met het voorstel accoord verklaard Van dé woorden „minder behoorlijk" van den heer Vos wil hij bewijs of intrek ken. De heer MEYNEN oordeelde het recht vaardiger als de heer Knuttel had gezegd, dat gestreefd is naar gelijkheid tusschen bijz. en openb. onderwijs ook daar. waar daarvan tot dusver nog geen sprake was. Zoo eischt het de pacificatie en eerlijk heid. De heer BERGERS vraagt of de school besturen ook rentevergoeding krijgen voor het verlies bij het lange wachten op het geld. De heer KNUTTEL herhaalt, dat de ge meente geen verplichting heeft deze be dragen (vrij aanzienlijk) uit te keeren en dus moet de gemeente dit z. i. ook niet doen. De heer Meynen oefende blijkbaar zelf-critiek, want toen hij wethouder was, werden deze bedragen ook niet uitgekeerd. Voor hem is het zuiver een kwestie van macht, niet van argumentatie. De heer VOS moet na de verzekering van den wethouder de woorden „minder behoorlijk" terugnemen De heer GROENEVELD meent, dat aan de bijz. scholen gelden worden toegekend, die deze zelf niet uitgeven, b.v. aan perso neel door vacantie en pensioen. Hij blijft dan ook tegenstander, al is hij voor gelijk stelling. De heer KNUTTEL: nog altijd, dan ben ip hnrrilpprcoh Wethouder GOSLINGA zegt, dat rente- vergoeding niet wordt toegestaan volgens de wet. De heer Groeneveld is blijkbaar niet op de hoogte van de wetgeving, al is hij lid der C. v. O., hetgeen hij nader tracht aan te toonen. Dat de wet niet tot deze uitgaven zou verplichten, is onjuist; de wet draagt juist in zich het streven naar de grootst moge lijke gelijkheid en die is nu door B. en W. heel serieus betracht.. Wat betreft de kwes tie van macht, de raad heeft de macht een onbillijkheid te begaan. De heer KNUTTEL: de grootste onbil lijkheid is de wet zelf. De heer GOSLINGA: en toch beloofde u daaraan trouw! De heer KNUTTEL: dat heeft hiermede niets te maken. De WETHOUDER zal er niet verder op ingaan. Met genoegen zag hij de intrek king van den heer Vos. Met klem werpt hij van zich, dat over hetzelfde tweemaal wordt vergoed. Het voorstel wordt aangenomen met 2011 stommen. Tegen de S.D.A.P., behalve de heeren Vallentgoed en Koole, en de heeren Knut tel en Vos. 20e. Voorstel in zake de vaststelling van het voorschot op de vergoeding, be doeld bij art. 101 der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1931, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen. (242) De heer KNUTTEL zegt, dat hierbij ook is het vakonderwijs. Hem is gezegd, dat er bij het openb. onderwijs 3 a 4 onderwijze ressen zijn in de nuttige handwerken, waaraan het bijz. onderwijs nu 't recht ontleent deze er op na te houden in groote getale. Is dit juist? De heer GROENEVELD zou dit zeer be treuren, temeer, waar het vakonderwijs bij het openb. onderwijs toch is afgeschaft. Wethouder GOSLINGA zegt, dat vergoe ding verplicht is, zoo er vakonderwijs is bij het openb. onderwijs. De gemeente heeft dus reden zuinig te zijn met vak onderwijs! Er zijn nog enkele vakonder wijzeressen in de nuttige handwerken, dus heeft het bijz. onderwijs recht op vergoe ding naar verhouding tot het aantal uren. Het kost inderdaad geld, doch daaraan is wettelijk niet te ontkomen. Met de school besturen is wel naar een compromis ge streefd. De heer GROENEVELD zegt. dat dit al zeer weinig heeft van gelijkstelling. Conform wordt dan besloten. CONCIERGE-WONING „LAKENHAL". 21e. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het afbreken van de tegenwoordige Concierge-woning van het museum „de Lakenhal" aan den Ouden Singel No. 30 en het inrichten van perceel Oude Singel No. 28 tot Conciërge woning en atelier van den Directeur van het museum. (243) De heer WILBRINK betreurt de beperkte toelichting van B. en W. Het perceel Oude Singel 28 is destijds gekocht voor f. 10.000. Zat deze bedoeling toen al voor? En nu een voorstel voor f. 3500 te verbouwen. Het is z.i. een behoorlijk bedrag in deze tijden. Is zoo'n brandvrije gang nu wel zoo nood zakelijk? De heer BERGERS meent, dat destijds toch gezegd is, dat de woning gekocht werd als concierge-woning. De VOORZITTER bevestigt dit laatste en verdedigt voorts het voorstel met het oog op brandgevaar. De heer WILBRINK merkt nog op. dat men dan voortaan bij aankoopen voor zichtig moet zijn, als zoo gretig van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt. De VOORZITTER oordeelt dit volkomen menschelijk. Conform wordt dan besloten. 22e. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het aanbren gen van antivries-transformatoren aan de brandleiding van het tijdelijk Gemeente huis. (244) Conform besloten. CONTROLE OP GEMEENTEWERKEN. 23e. Voorstel in zake de financieelé controle op de boekhouding van verschil lende gemeentediensten. (154 en 245) De heer VERWEY geeft de voorkeur aan het voorstel, vorige maal door B. en W. aangeboden. Spr. ziet niet in, waarom Gemeentewerken van de controle van het verificatiebureau der gemeenten uit te sluiten is. De argumenten van de Com missie van Financiën lijken hem niet steekhoudend. De heer DE REEDE zegt, dat het voor stel geheel in overeenstemming is met het oordeel der Commissie van Fmanciën, die meent, dat bij gemeentewerken een meer op efficiency ingerichte controle noodig is, waarvoor een accountant wel te vinden zal zijn. De heer GROENEVELD betreurt, dat de Commissie voor Financiën den directeur van het verificatiebureau een onderhoud weigerde. De heer SCHüLLER herinnert aan zijn voorstel bij de begrooting 1930 tot controle op Gemeentewerken. Dit werd verworpen en nu toch dit oordeel van de Commissie voor Financiën! Wethouder GOSLINGA: dat laatste gaat niet op, daar de heer Schüller toch be doelde technische controle en dat bedoelt de commissie ook niet. B. en W. willen met de commissie van Financiën een andere controle op Ge meentewerken, opdat ook het bedrijfs beheer onder de oogen kan worden gezien. Wat gaf een onderhoud, wanneer de commissie van andere opinie was dan de directeur van dit bureau? De heer VERWEY meent, dat het bureau Oorspronkelijke schets in ouden trant door A. DUYTS—GAYDOU. 6) Silvia moest nu zelf handelen, zij dacht niet aan de gevaren, aan de vermoeienis sen, die zij en haar kind tegemoet gin gen Haar man zoeken en redden die gedachte alleen stond bij haar vast; de vader van haar kind uit de gevangenis bevrijden, dat was haar doel en zij wei felde niet, zij vreesde niets; haar liefde gaf haar moed en kracht om alles te doorstaan, en zij bespoedigde de toebe reidselen. Toen alles klaar was. wekte zij den kleinen jongen. Zij kleedde hem voor de lange reis aan en na een kort avond maal begaf zij zich naar het eerste bin nenhof, waar de wagen gereed stond. Twee ruiters waren al met de muil ezels vooruit gereden, en Gnaltiero met nog twee man, goed gewapend en van het noodige geld voorzien, zouden dicht acn- ter den wagen rijden. Rinaldo deed zijn meesteres uitgeleide tot aan het laatste binnenplein. Hij was diep bewogen, de oude man, hoe gaarne was hij ook mede- gegaan om zijn meester te hoeden, zijn beminde Signora en den kleinen Alfonso te beschermen Maar hij eerbiedigde de bevelen van Silvia, die hij bewonderde. En hij was toch ook blij op het kasteel te mogen passen, het kasteel waarin hij oud ge worden was en dat evenals hij. niettegen staande de hooge jaren, nog flink was en recht stond. Vaarwel, Rinaldo, God zij met u: addio, mijn goeden vriend, ik hoop met uw meester terug te komen, en zij reikte hem de hand, die de trouwe dienaar eer biedig kuste. Hij zweeg, zijn keel was dicht gesnoerd en twee tranen vielen op de blanke vorstelijke vingers van haar, die hij had zien geboren worden.... Addio, Alfonsino, zei hij eindelijk, buon viaggio! Het was een prachtige avond, de laatste zonnestralen hadden een zachten gloed achter gelaten, die weldra in het violet overging, en waarin de avondster als een diamant schitterde. Venus schitterde, en weldra werd een andere ster zichtbaar, vervolgens een derde en eindelijk flikkerde de hemel van sterren, die de vertrekkende vrouw zouden vergezellen. In de verte, heel zacht, begon een klok het Ave Maria te luiden; dat was de toren van Massa en de klank verhelderde, naar mate hij zich verhief; daarna volgde de klok van Avenza en van meer naburige dorpen, een concert van gebedsklanken. De lippen van Silvia bewogen zich, zij sprak het gebed halfluid uit, en drukte haar zoontje dat rustig in haar armen was ingeslapen, innig tegen zich aan. Vaarwel, vaarwel. De nacht is aange broken. Alles is donker op den weg. Mon- tignoso is nog zichtbaar uit de verte; Ri naldo heeft op den hoogsten toren een licht ontstoken, opdat zijn meesteres nog lang het ouderlijke huis zou kunnen aan schouwen. En toen verdwenen ook de oude torens in den donkeren nacht. Silvia boog haar hoofd over haar sla pend kind; heete tranen schitterden aan haar lange wimpers. Zij sloot de oogen en viel in een sluimering tusschen droomen en waken. De opeenvolgende tragische gebeurte nissen van dien dag hadden van haar krachten veel gevergd. Zij had in groote zielspanning geleefd en moeten hande len. Nu, zacht gewiegd in het rijtuig, kwa men, door de omringende duisternis, de stilte van den eenzamen weg, alleen maar onderbroken door het eentonig; hoefge trappel der paarden, haar zenuwen tot ontspanning en zij was door een soort hypnose bevangen. Na ongeveer een uur haalde het rijtuig de twee ruiters, die vooruitgereden waren in en men stopte om te vernemen of de weg veilig was; daarna werd de groote tocht aanvaard. De weg liep dicht langs het strand; men hoorde de zee haar eeuwig eentonig en toch nooit vervelend lied zingen, de groote indrukwekkende stem van het on eindigeAl de kreten van haar slacht offers, al de liederen der matrozen, die na een lange reis weer thuis komen, en de klaagliederen van de weduwen die hun mannen nooit meer zullen zien terug- keeren, de gebeden, die ze uitspreken, als alle hoop verloren is; dat alles weerklonk zacht en weemoedig in het geluid der tegen het strand brekende golven. Silvia was uit haar sluimering ont waakt. Zij wist eerst niet, waar ze was; maar het warme lichaampje van haar kind, tegen haar aangedrukt bracht haar weldra alles wat dien dag gebeurd was, in herinnering. Zij riep Gualtiero, die bij het portier reed. Zijn wij Avenza al gepasseerd? vroeg ze. O, dat ligt ver achter ons, Madonna. Het zal niet lang meer duren of wij zul len Spezia bereiken; daar moeten we even rust houden. Is u een weinig beko men, Madonna, verlangt gij niets? Ri naldo heeft eenige flesschen Vin Santo mede gegeven. U moet er wat van ge bruiken Dank, Gualtiero, ik verlang niets dan maar zoo gauw mogelijk in Gent te ko men. Kent gij den graaf, Gualtiero? Zal hij ons helpen? Wie weet. hoe die arme Walfried naar ons verlangt. Houd goeden moed, Signora; ik ken den graaf en ik twijfel nietAls hij u ziet, zal hij zeker aan uw bede gehoor geven en Walfried vrijlaten. Maar, zou het verhaal van de Villanova waar zijn? Ik vertrouw hem niet. Ik evenmin, Gualtiero, en daarom ben ik op reis gegaan; o, indien gij alles wist! Maak u zich maar niet bezorgd, Signora ik begrijp en weet meer dan u vermoedt, denk niet aan het verleden; de toekomst ligt voor u, en zoolang ik voor u zorgen mag, zal niemand u durven belee- digen of eenig leed doen. Gij zijt een trouwe vriend. Gualtiero, en ik vertrouw u volkomen. Te Genua woont de jongste zuster van mijn vader, de markiezin Spinola. Wij zullen haar op zoeken; zij kan ons helpen, mogelijk heeft zij eenig bericht van Walfried. Een harer zoons was cok naar Vlaanderen gegaan. Ik zie eenige lichten daar bij de zee, is dat niet de Golf van Spezia? Ja, dat is Spezia. gij wilt er niet overnachten nietwaar? Het is beter, om na eenige rust onzen weg te vervolgen; er is een goede herberg, de kleine Alfonso zal daar melk kunnen krijgen. Ik rijd even vooruit om de manschappen en de muilezels halt te laten houden bij de „Croce di Maita". Wij verlaten hier onze reizigers en kee ren naar Montignoso terug. Nadat hij zijn meesteres vaarwel had gezegd, liet Rinaldo de poorten sluiten en de ophaalbrug optrekken. Hij deed ver volgens de ronde door het kasteel om zich te overtuigen, dat alles rustig was. Toen keerde hy naar den linker vleugel terug, waar hij den page trouw op zijn post vond. en gaf aan den knaap verlof, zich ter ruste te begeven. Rinaldo zou zelf de wacht houden in de anti-chambre van de Villanova. Hij liet zich op een rustbank neervallen en bleef langen tijd in gepeins verzonken. Welke houding zou hij den volgenden dag tegen den senor de Villanova aan nemen? Hij begreep wel, dat de Span jaard met een bepaald doel naar Silvia was gekomen; er moest een reden voor zijn. Den ring van Walfried had hij mee gebracht als bewijsmaarhoe kwam hij daaraan? Zou hij zijn meester van het leven beroofd hebben? Die Span jaarden, ze waren tot alles in staat om aan geld te komen, en als de liefde er nog bij kwamliefde? Neen, daarvoor is een Villanova niet vatbaar, hartstocht, mogelijk wel, maar vooral hebzucht Hoe kan ik er achter komen? Hij slaapt zeker nog vast! Rinaldo opende heel zacht de deur van het slaapvertrek. Het was een ruime ka mer, met rijke meubelen, de wanden be hangen met fijn damast, behalve één, die met mooie fresco's was beschilderd, nym- fen en satyrs, die in een bosch speelden; een bron van helder water sprong tus schen rotsen en varens zoo natuurlijk, dat men zou meenen het ruischen te hoo- renHet plafond was beschilderd met amors en godinnen. De Villanova lag in het statige bed met de zware fluweelen gordijnen. Hij sliep vast en snurkte. Droom jij maar van godinnen, don Juan, fluisterde Rinaldo, ik zal je kleeren onderzoeken! Hij zag een soort wijde broek van zacht leder en voorzien van een paar breede zakken daaruit haalde Rinaldo een klein wapen, een kleine Spaansche sti letto, fijnpuntig en scherp; een beurs met gouden munten gevuld en nog een klein Italiaansch medaillon van mozaïk met het wapen van de Montignoso's. Rinaldo ontstelde hevig. Dat medaillon bevatte een haarlok van Alfonso. Silvia had het haar man gegeven, toen hij vertrokken was Indien hij nog leefde of vrij was. zou hij dat kleinood nooit afgestaan hec- ben De oude man bleef een oogenblik verbijsterd; maar hij herstelde zich wel dra, nam alles mee en verliet zachtjes de kamer, .(Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 13