72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 26 September 1931
Vijfde Blad
No. 21940
LAND- EN TUINBOUW.
FINANCIEEL OVERZICHT.
RADIO-PROGRAMMA.
Da a.s. von Siebold-herdenking
te Leiden.
EENIGE GESCHIEDKUNDIGE
TOELICHTINGEN.
Omtrent de invoering van gewassen
uit Japan van 18241844.
(Van een bijzonderen medewerker).
IX.
Ook de tuinen der Japanezen en Chi
nezen zijn niet van kunstgewrochten ont
bloot, maar bij hen mogen dezelve meer
als derzelver stoffaadje beschouwd wor
den. De aloude Godsdienstige beginselen,
die in ieder merkwaardig voortbrengsel
der natuur niet alleen het gewrocht, maar
het beeld van eenigen afgod zelve laten
herkennen, handhaving van oude zeden
en gebruiken, eerbied voor mannen, die
zich jegens hun Vaderland verdienstelijk
hebben gemaakt, en ontzag voor hunne
Vorsten deze nationaaltrekken dier oud-
beschaafde volken kenmerken ook den
aanleg van plantsoenen, die den welge
zeten burger, den grooten en rijken man
tot uitspanning en vermaak dienen. Daar
om ziet men er rotsen, en watervallen,
vijvers en eilandjes, heuvels en bergen op
eene meer of minder groote schaal kun
stig nagebootst, en met kreupelboschjes
van naaldhouten en Azalea's begroeid;
daarom kleine kapellen (Mia), eerebogen
(Toriwi), graftombe, gedenkzuilen hier en
daar opgerigt en met planten en boomge
wassen beschaduwd, die eenige zinnebeel
dige toepassing hebben. Een sparre-,
pruim- of kersenboom of een Wistaria,
afkomstig van den stam, waaronder een
beroemd krijgsheld uitgerust, wiens fraaie
bloemen eene vermaarde dichteres bezon
gen, of onder wiens bloemdak een telg
hunner aardgoden de genoegens van het
gezellige samenleven gesmaakt heeft,
deze zijn het voorwerp der verpleging,
vereering en bewondering der planten
liefhebbers. Aan ieder gewas is in dezen
tuin een plaats aangewezen, die beant
woordt aan deszelfs oorspronkelijke woon
plaats en gesteldheid van den bodem, des-
zelfs geaardheid en eigenschappen.
De geheele aanleg, hoe kunstig ook, ver
toont een getrouw natuurtooneel. Waar
ruimte ontbreekt, daar is de natuur in 't
klein teruggevoerd, om het landschap met
zijne vegitatie te doen voorkomen, alsof zij
op eenen zekeren afstand aan het oog
voordeed.
Deze zin nu voor de trotsche, vrije
natuur bezielt den bewoner van steden,
wier bevolking tot honderdduizenden op
klimt, en de zucht in een. nauwelijks
eenige vierkante ellen groot tuinhuisje,
beperkt door een onoverzienbaren wal van
gebouwen, een panorama van° de ver
maarde, romaneske berggezigten zijns
Vaderlands te genieten, heeft daar eene
kunst doen geboren worden, die wij wel
degelijk bewonderen, maar nog weinig
kennen. Wij willen hier slechts aan de
dwergboompjes herinneren, die de Japa
nezen en Chinezen zoo kunstig weten te
kweeken. Doch voor wij de tuinen dezer
merkwaardige volken verlaten, moeten wij
nog opmerken, dat plantenliefhebbers
daarin vermaak scheppen, zich tuinen aan
te leggen, afzonderlijk voor een of ander
jaargetijde geschikt, die als het ware voor
de Flora van een der vier seizoenen op
zich zelve berekend zijn.
Hierin kenmerkt zich wederom de kunst
zin dezer beschaafde natiën, die steeds
geleid en gewijzigd wordt door de voor
beelden der natuur.
Deze algemeene plantenliefhebberij en
smaak voor tuinbouw heeft den Hortikul-
tuur in beide meergemelde landen eenen
hoogeren trap van volkomenheid doen be
reiken en van eenige plantensoorten eenen
rijkdom van door kunst gewonnen en ver
edelde variteiten voortgebragt, waarvan
wij ons nauwelijks een denkbeeld kunnen
vormen. Wij willen niet gewagen van
hunne variteiten van Paconia albiflora en
Moutan, van Camelia Japonica en C.
Sasanqua, van Azalea's, leliën. Chrysan
themums enz. gewassen, die ook wij met
veel geluk voorttelen en veredelen; maar
wanneer wij kunnen vertoonen meer dan
160 naar het leven geteekende, meestal
onder onze oogen gekultiveerde variëteiten
van enkele en dubbele pruim- en kersen-
bloemen, waaronder bloemen van 5 tot 8
centimeters in doorsnede: meer dan 120
variëteiten van ahornscer septemlobum,
dissectum .Japonicum, palmatum, pictum
enz. en insgelijk van Coniferen als b.v. van
Podocarpus Nageia, van Thuya pendula,
plantsoorten waarvan wij nauwelijks ééne
soort kennen; wanneer wij nog noemen de
vele variëteiten van Primula cortusoides,
van Ipomacea triloba, van Lychnis grandi-
flora, van Bladhia Japonica, van Clema
tis florlda enz.; wanneer een Japansche
plantenliefhebber meer dan 500 soorten en
variëteiten van planten met zilver en
goudbonte bladeren naar het leven af
beeldt en beschrijft: alsdan zullen wij ons
overtuigen, dat de Hortikultuur, een tak
van nijverheid, die zich in deze eeuw ook
in Europa verre uitgebreid heeft, nog
grootere vordering in Japan heeft ge
maakt.
Wij bewoners nogthans van Europa zijn
voldaan, wanneer het ons gelukt door de
kuituur eene bijzondere verscheidenheid
der kleur of gedaante der bloemen of
bladeren eener plantensoort of derzelver
weelderige groeiing te hebben grootge-
bragt doch daarmee nemen onze Japansche
en Chineesche kweekers nog geen genoe
gen. Zij, door eene wonderlijken smaak
aangedreven, trachten somtijds den na
tuurlijken groei van zekere gewassen veel
eer te onderdrukken dan te bevorderen en
in de plaats van jonge, stevige boomge
wassen te kweeken, aan dezelve eene ver
minkte, kreupelachtige gedaante te geven
en de dwergboompjes te telen, wier klein
heid alle beschrijving te boven gaat.
In 1926 werd aan ons te Jedo te koop
aangeboden een zoogenoemd medicijn
doosje dat 12 centimeters hoog en 7 cent.
breed en in drie etages verdeeld was, ieder
4 centimeters hoog; in ieder dezer drie
etages waren dwergboompjes, in de eene
een sparreboom in de andere een Bambus
en in de derde een pruimboom, de laatste
met bloemen. Geen dier gewassen was
hooger dan drie centimeters.
Deze mededeeling mag ongeloofelijk
voorkomen; doch voor de waarheid durven
wij instaan, daar wij deze dwergplantjes
nauwkeurig bezien en onderzocht hebben.
Er werd voor deze zeldzaamheid 50 koban
omstreeks f. 600 gevraagd.
De kuituur van dwergboompjes is alge
meen en heeft haren grond in de boven
gemelde liefhebberij van tuinen op eene
verkleinde schaal aan te leggen.
Doch waartoe nog meer lof aan de
Japansche kunstkweekers, aan hunne
plantsoenen en gewassen toegezwaaid.
Japansche sierplanten bevallen van zelf,
prijzen zich zeiven aan.
Wanneer wij nu eene lijst van de aan
ons bekende, uit China en Japan in Europa
ingevoerde planten aan de heeren Leden
van onze maatschappij aanbieden, meenen
wij hun reeds eene dienst te bewijzen; wij
zijn echter ook in de gelegenheid deze
naamlijst van planten van eenige wetens
waardige en nuttige opmerkingen te doen
vergezeld gaan, ontleend uit eigen erva
ring en uit de mededeelingen van inlan
ders geput.
Eenige bijzonderheden van gewassen te
weten, die men uit liefhebberij plant is
toch aangenaam, en wanneer de mede
deelingen van dien aard zijn, dat zij den
kweeker of liefhebber een wenk geven,
aangaande de cultuur, het nut en gebruik
van de gewassen, hun met de oorspronke
lijke woonplaats, met den bloeitijd, aan
wending tot plantsoenen en met andere
tuinbouwkundige onderrigting bekend ma
ken, zoo gelooven wij daardoor onzen
lezers een wezenlijke dienst te bewijzen.
Echter verzoeken wij de beknoptheid en
afgebrokenheid van onze mededeelingen
niet aan gebrek van bouwstoffen te wijten,
maar alleen aan den dwang te willen toe
schrijven, die ons het bestek van een kata-
logus oplegt en aan onze velerhande bezig
heden, die ons weinig tijd voor deze onze
geliefkoosde uitspanning overlaten.
Bij de naamlijst der gewassen hebben
wij de alphabetische orde gekozen, omdat
het getal der planten nog te klein is om
in natuurlijke familiën te worden samen
gesteld. Wat de systematische namen be
treft, zoo hebben wij doorgaans de nieuw
ste editie van Steudel's Nomenclator
Botanicus gevolgd, die toch het meest vol
ledig, synoptisch, kruidkundig boekwerk en
in handen van de meeste kweekers en
liefhebbers is. De door ons, (den Hoog
leeraar Zuccarimi en den Schrijver), nieuw
opgestelde geslachten en soorten, zijn door
de aanhaling van onze Flora Japonica
gestaafd of door onzen naam gekenmerkt.
Van de door Steudel aangehaalde syno-
nima hebben wij de Thunbergische weder
gegeven en dezèlve ingelascht of verbe
terd, wanneer dezelve door Steudel over
het hoofd gezien of onjuist aangehaald
zijn; en daar vele van de door ons in 1829
en '30 ingevoerde planten onder valsche
namen in de plantenlijsten der kweekers
en botanische tuinen zijn opgenomen en
in den handel gebragt worden, zoo hebben
wij het dienstig geoordeeld deze synonima
hortorum mede op te nemen, om de plan
ten onder haren waren naam bekend te
maken en in het vervolg verwisseling te
vermijden.
Wat den tijd van de invoering der plan
ten en de namen der personen, aan wie
wij dezelve te danken hebben, betreft,
hebben wij ons tot het jaar 1829 aan het
gezag van Louden's Hortus Brittannicus
gehouden. Zooals bekend Is, heeft in dat
jaar onze eerste invoering van Japansche
gewassen in Europa plaats gehad.
Dezelve bestond in een verzameling van
levende planten, die wij van 1826 tot 1829
gedurende onze reis naar het hof te Jodo
en gedurende ons verder verblijf op De-
zima bij Nagasaki met de bedoeling bij-
eengebragt hadden, dezelve naar Neder
land over te brengen.
De treurige voorvallen in Japan, waar
wij van 1828 tot 1830 in strenge bewaring
teruggehouden werden, de toenmalige on
zekerheid en de bedenkelijke toestand,
waarin wij verkeerden, deed ons het be
sluit nemen, deze merkwaardige verza
meling. sedert jaren in potten opzettelijk
voor het vervoer over zee gekweekt, met
alle overige door ons verzamelde voor
werpen der Natuurlijke Historie naar Ba
tavia en vervolgens naar Nederland over
te zenden.
Den rijken oogst van ons zesjarig na
tuurkundig onderzoek in Japan vertrouw
den wij aan de zorg van onzen vriend
K. H. de Villeneuve en hem is het ook ge
lukt denzelven in goeden staat naar Ba
tavia over te brengen.
De genoemde verzameling van levende
gewassen werd in het begin van 1829 van
Japan verzonden en bestond in ruim 500
soorten, veelal in duplo.
Dezelve kwam in de maand Juny van
hetzelfde jaar te Amsterdam aan en zoo
als ooggetuigen verzekerd hebben, in een
fleurigen staat; dezelve is voor den plan
tentuin te Leyden bestemd geweest.
Eerst den 8sten July is deze belangrijke
verzameling in den Akademischen plan
tentuin te Leyden ontvangen geworden en
bestond nog in 137 planten, waarvan
helaas 57 reeds dood waren.
Onder de leiding van den vermaarden
Foog!°eraar Reinwardt en door de zorg
der kundige kweekers, de Hortulani
Schuurman Stekhoven, Vader en Zoon, is
echter daarvan een veertigtal soorten van
gewassen in 't leven behouden en vermeer
derd geworden. De moederplanten bevin
den zich nog tegenwoordig grootendeels in
den plantentuin te Leyden.
In onze naamlijst hebben wij de van
deze bezending afkomstige planten met
V. S. HL. 1829 gemerkt.
In hetzelfde jaar hebben wij ook op last
van den Heere Commissaris Generaal over
Nederlandsch-Indië, den Burggraaf Du
Bus de Ghisignies. eene keuze van sier
planten naar Batavia overgezonden, welke
voor Z. H. den Hertog van Ursel zijn be
stemd geweest. Voor zooverre ons bekend
is geworden, zijn slechts enkele levende
naar Brussel overgekomen.
Van de vergunning aan ons verleend,
om gedurende onze gevangenschap in Ja
pan, kruiden en gewassen uit den planten
tuin op Dezlma en omstreken van Naga
saki en elders door Japansche tuinlieden
bijeenverzameld, in onze eenzaamheid te
mogen onderzoeken, drogen of in potten
verplanten, gretig gebruik makende, heb
ben wij de verzameling van levende plan
ten bijeenvergaderd, die wij in 1830 in
persoon naar Nederland medegebragt heb
ben. Zoo ras wij de gewassen in ons een
zaam verblijf in houten potten geplant
hebben, werden dezelve telkens aan onzen
getrouwen Japanees Sakaja Sebe, een zeer
geschikt en kundig tuinman, ter verdere
verpleging toevertrouwd; en zoo werd
langzamerhand een uit 485 soorten en om
streeks 1200 exemplaren bestaande verza
meling van de schoonste en merkwaar
digste gewassen van Japan bijeengebragt.
mede kwamen wij den 23sten January te
Batavia en den 8sten July te Antwer
pen aan.
Gedurende ons verblijf op Java en op
zee hadden de gewassen, niettegenstaande
onze zorg, veel geleden, want dezelve waren
slechts in 21 houten kisten zonder glas
verpakt, in het begin der reis tusschendeks
en later in de groote boot geborgen; nu
eens aan eene broeiende hitte, dan we
derom aan de schrale zeewinden blootge
steld.
Echter is er nog een aanzienlijk getal
daarvan levend overgekomen en ongeveer
260 planten en bollen zijn door ons den
29sten July aan de Directie van den Bota-
nischen tuin te Gent afgeleverd, en aan de
zorg van den toenmaals als zeer bekwaam
bekende Hortulanus Mussch toevertrouwd.
Gedurende eenige maanden hadden wij
het toezigt over deze plantenschat, toen
ons de bekende voorvallen met België
noopten, Gent te verlaten. De met veel
moeite en zorgen uit een der verst afge
legen gewesten overgebragte planten
moesten wij, als reeds op Belgischen grond
ingeworteld, achterlaten, terwijl het ons
nogthans gelukt is, alle onze wetenschap
pelijke verzamelingen behouden naar Oud-
Nederland over te brengen.
Van dien tijd af aan tot het jaar 1839
hebben onze planten merkwaardige lot
gevallen gehad, die wij met eenen sluyer
der vergetelheid willen bedekken, maar
zooveel moeten wij zeggen; dat zij niet
aan de zorg van den heer Mussch, maar
wel degelijk aan haar eigene voortreffe
lijkheid haar behoud te danken hebben.
De schoonste en zeldzaamste verdwenen
allengskens uit den botanischen hof te
Gent en kwamen hier en daar met ver
nieuwden pracht te voorschijn of werden
door kruidkundigen, die hunne werken
met een Japansch pluimpje wenschten te
versieren, opgespeurd.
Verscheidene Belgische kweekers hebben
eer en voordeel door de kuituur dezer ge-
waksen behaald en de opbrengst daarvan
wordt in de stad Gent alleen op meer dan
een millioen franken begroot.
(Wordt vervolgd.)
Scherpe reactie van den Pondenkoers en
van Engelsche Staatsfondsen Invloed
der angstpsychose op de Obligatiemarkt
Wantrouwen tegen de Scandinavische
valuta's Uitwerking der Pondenpreciatic
op de goederenmarkten Sterke koers
stijging voor aandeelen.
De eerste schok, die door de opheffing
van den gouden standaard in Engeland is
veroorzaakt, is thans doorstaan, en hoe
wel het nog lang niet duidelijk is, in welke
richting de toestand zich verder zal ont
wikkelen en voor welke onaangename ver
rassingen de wereld in de naaste toekomst
nog zal kunnen komen te staan, begint
er toch een zekere teekening. in de ver
houdingen te komen.
De vrees, dat het Pond Sterling, los van
het goud, althans in den eersten tij"aan
scherpe koersschommelingen zal zijn.
blootgesteld, is maar al te zeer bewaarheid.
In een paar dagen tijds is het Pond ten
opzichte van den gulden van het, reeds
gedeprecieërde niveau van 12.05 met
sprongen teruggeloopen tot beneden de 10,
dat is dus een daling met ca. 17°/i>. En nog
in verhouding grooter is de koersdaling
van Engelsche staatsfondsen. Zoo is de 4»/o
Engelsche Funding-leening, die op de Am-
sterdamsche beurs aan het einde ^er vo
rige week nog ca. 90"/o noteerde (enkele
maanden geleden was de koers nog ca.
98°/o) Donderdag j.l. tegen ca. 64°/o ver
handeld.
In de'scherpe koersdaling van Engelsche
staatsfondsen weerspiegelt zich dan ook
niet alleen de „vlucht van het. Pond" maar
bovendien een nieuw verschijnsel, dat
eerst in de laatste week haar intreden
heeft gedaan, en dat de positie van de ka
pitaalbezitters, die hun vermogen geheel
of ten deele in effecten hebben belegd, des
te moeilijker maakt. Wij bedoelen de dui
delijk aan den dag tredende neiging, om
zich van het obligatiebezit te ontdoen, die
er toe heeft geleid, dat fondsen met vasten
rentevoet over de geheele linie een meer
of minder sterk koersverlies hebben ge
leden.
Nog tot voor zeer kort scheen het, alsof
de prima beleggingsfondsen in de eer
ste plaats Nederlandsche staats- en goede
gemeente-obligatiën, maar ook dergelijke
fondsen van buitenlandsche staten van
gelijke standing als Nederland vooreerst
onwrikbaar vast in de markt lagen. Wel
bestond altijd het risico, dat bij een even-
tueele stijging van den rentestand een
overeenkomstige daling van vaste rents
dragende fondsen niet zou kunnen uit
blijven. Deze mogelijkheid scheen echter
in een vèr verschiet te liggen. Immers
zou zij volgens menschelijke berekening
slechts dan intreden, wanneer weer een
zoodanige herleving in handel en nijver
heid zou komen, dat het bedrijfsleven
weder behoefte aan meer middelen zou
gaan krijgen. De tijdelijk in obligatiën
uitgezette gelden zouden dan worden te
ruggetrokken en het hierdoor veroorzaakte
aanbod zou den koers der desbetreffende
fondsen drukken, terwijl de vraag naar
nieuw geld het algemeen peil van den
rentestand omhoog zou brengen.
Teekenen van een naderend herstel in
het bedrijfsleven zijn echter nog steeds
niet te constateeren. Het is dan ook niet
van dezen kant, dat het koerspeil der obli
gatie-markt wordt, bedreigd. De reactie,
die in de laatste dagen op de obligatie-
markt viel waar te nemen is uitsluitend de
wellicht voorbijgaande uiting van de
angst-psychose, welke het gevolg is van
het door de gebeurtenissen in Engeland
gewekte wantrouwen.
Dit wantrouwen heeft nieuw voedsel ge
kregen door het feit, dat ook de berichten
uit de Scandinavische landen niet. volko
men geruststellend zijn. Op de minder
gunstige verhoudingen der Zweedsche
geldmarkt, hebben wij reeds eerder gewe
zen; door de nauwe relaties van Zweden
met het Duitsche bedrijfsleven en het
vastvriezen van de aldaar uitgezette mid
delen is de liquidititeltspositie der Zweed
sche banken verzwakt en geldont-trekkin-
gen door het buitenland dreigen in Zwe
den moeilijkheden te doen ontstaan van
denzelfden aard als die, waarmede Enge
land te kampen heeft. Het deze week door
de regeering van Denemarken genomen
besluit, om den uitvoer van goud te ver
bieden. wijst er reeds op. dat men daar te
lande ongeveer op gelijke wijze als in En
geland is vastgeloopen. Slechts Noorwe
gen heeft de officieele verklaring ver
spreid. dat aldaar niet de neiging bestaat,
goud uit te voeren, zoodat ook van een
uitvoerverbod van goud geen sprake is. De
valuta's der drie Scandinavische landen
zijn echter zoo nauw met elkaar verbon
den, dat ook de Noorsche Kroon is mede-
gesleept door het wantrouwen tegenover
de valuta's der zusterstaten.
Het spook der ..valuta-inflatie" waart
thans weder door de geheele wereld en
dreigt ook weder de obligatie-markt in
zijn greep te vangen. Men weet. dat de
Nederlandsche valuta volkomen gezond is
en dat onze Staatsbegrooting in evenwicht
is. Niette ïin is het reeds zoo ver. dat
openlijk de al of niet bestaande mogelijk
heid van een depreciatie van onzen gul
den wordt besproken. Men weet. dat
Frankrijk over een goudvoorraad beschikt,
die in verhouding nog grooter is dan die
der Vereenigde Staten, terwijl de beide
landen tezamen ongeveer twee derde van
den geheelen wereldgoudvoorraad bezit
ten. En toch. ook de francs- en dollarobli-
gatiën hebben in den jongsten tijd van
aanbod te lijden gehad. Een psychologisch
zeer goed verklaarbare onrust heeft ziclv
meester gemaakt van beleggers, die hun
kapitaal nu reeds zoo zeer hebben zien
inkrimpen en waarvan velen in een pa
niekstemming overgaan tot verkoopen.
welke op hun beurt weer de onrust doen
toenemben.
Oppervlakkig beschouwd schijnt de vaste
stemming, die zich in de afgeloopen week
op de aandeelenmarkt heeft baangebro
ken. met het hierboven uiteengezette ver
schijnsel ip strijd te zijn. In werkelijkheid
is zij hiervan juist een uitvloeisel. Liever
dan hun geld te beleggen in obligatiën,
die een vaste vordering uitdrukken is een
valuta met dikwijls vermeerd on
zekere waarde, koopt men aandeelen van
ondernemingen, die toch een tastbaar
bezit vertegenwoordigen, dat zijn waarde
blijft behouden, zelfs wanneer de desbe
treffende valuta mocht deprecieeren.
Uit den aard der zaak is de afkeer van
obligatiën en de voorkeur voor aandeelen
het sterkst tot uiting gekomen op de Lon-
densche beurs. Bij de heropening op
Woensdag j.l. heeft zich daar, tegelijk
met een scherpe daling voor vaste rente
dragende fondsen, een hausse-bewegmg
op de aandeelenmarkt ontwikkeld. Hier
van profiteerden in de sterkste mate de
aandeelen van die takken van industrie,
die. naar men meent, van de depreciatie
van het Pond Sterling zullen kunnen
„profiteeren", doordien haar concurren-
tie-vermogen op de wereldmarkt er door
zal toenemen.
Een feit is het, dat door de depreciatie
van het Pond Sterling voor het cogenblik
een einde gemaakt is aan de wanverhou
ding tusschen het loonpeil in Engeland en
in de meeste buitenlandsche staten. Het
is echter de vraag, of het loonpeil op den
tegenwoordigen stand zal kunnen worden
gehandhaafd, wanneer de kosten van het
levensonderhoud als gevolg van de valuta
depreciatie aanzienlijk mochten gaan stij
gen. Reeds is voor verschillende artikelen
een prijsverhooging ingetreden en het zal
een zware taak voor de regeering zijn,
hiertegen een dam op te werpen. Een
hooger prijsniveau maakt een toeneming
van den omloop aan bankpapier noodza
kelijk en hier doemt het gevaar eener in
flatie op die, welker gevolgen, wanneer
zij werkelijk mocht intreden, niet zijn te
overzien.
Reeds thans heeft de waardedaling van
het Pond Sterling tot een verdere ont
wrichting der goederenmarkten geleid.
Naar men weet, is de handel in tal van
belangrijke producten, die tot dusverre
steeds via de Londensche geldmarkt wer
den gefinancierd, op het „waardevaste"
Pond Sterling gebaseerd geweest. De toe
komst zal slechts kunnen leeren, of de
rol van Londen als financiëel centrum
voor de geheele wereld inderdaad voor
goed is uitgespeeld. Vast staat echter wel,
dat 't Pond in den eerstvolgenden tijd zijn
functie op de wereldgoederenmarkt met
meer zal kunnen vervullen. De dollar zal
wel vermoedelijk in de meeste gevallen
zijn plaats gaan innemen.
In de eerste plaats doet zich hierbij
echter de moeilijkheid der financiering
gevoelen: de New Yorksche markt is voor
het verstrekken van rembourscredieten
lang niet in die mate geoutilleerd als de
Londensche geldmarkt, welker organisatie
hierop van oudsher is ingericht. Bovendien
zijn de op verschillende goederenmarkten
geldende condities geheel op het Engel
sche betaalmiddel gebaseerd en het is dui
delijk, dat de omzetting van den geheelen
handel in een ander betaalmiddel zich
niet zonder strubbelingen kan voltrekken.
Betreffende den omvang van de directe
gevolgen van de waardedaling van het
Pond Sterling voor den goederenhandel
tast men nog in het duister. Er loopen
natuurlijk heel wat engagementen in Pon
den. Voor diegenen, die betalingen in deze
valuta hebben te verrichten, beteekent de
depreciatie een voordeel; daartegenover
staan echter de verliezen van hen, die
voor reeds geleverde goederen Ponden
hebben te ontvangen of nog contracten
hebben loopen.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor alle
andere takken van het internationale be
drijfsleven, die geregeld met Engeland in
relatie staan. Wat ons land betreft, moet
wel worden aangenomen, dat de verliezen,
die op de vorderingen in Ponden Sterling
worden geleden, niet zullen kunnen wor
den gecompenseerd door de voordeelen,
die voortspruiten uit het verrichten van
betalingen in gedepreciëerde Ponden. Hoe
wel het. vast staat, dat de banken de
laatste maanden reeds een zeer grc-rt deel
van hun tegoed uit Engeland hebben
teruggetrokken, hebben zij ongetwijfeld
nog bedragen aan Pondenwissels in porte
feuille of gelden in Engeland uitstaan.
Verliezen hierop zijn natuurlijk onver
mijdelijk. maar men mag aannemen, dat
deze zich binnen beperkte grenzen zullen
houden.
Voorts denke men aan de verhezen, die
voor de verzekeringsmaatschappijen nood
zakelijkerwijze moeten voortspruiten uit
het feit. dat een groot deel hunner her
verzekeringen in Ponden te Londen zijn
gedekt, aan de moeilijkheden, waarmede
de scheepvaart en het transportwezen, die
contracten in Ponden hebben loopen, te
kampen hebben gekregen, aan de positie
onzer Indische cultures, wier producten in
Ponden Sterling verhandeld plegen te
worden enz.
Het is dan ook zeer de vraag, of de
stijging op de aandeelenmarkt, zooals die
zich in de afgeloopen week ook op de
Amsterdamsche beurs heeft voltrokken,
zich wel zal kunnen handhaven. Ongetwij
feld mag men rekening houden met het
feit, dat de koersdaling in de voorafge
gane week wel buitensporige afmetingen
had aangenomen. Een kalm, doch regel
matig koersherstel ware echter verre te
verkiezen geweest boven het snelle tempo,
waarin de stijging zich in enkele dagen
tijds heeft voltrokken, en dat tot nieuwe
excessen dreigt te leiden, wanneer de uit
werking van de koersdaling van het Pond
Sterling zich op duidelijker wijze op ver
schillend gebied mocht doen gevoelen.
Voor een deel berust de thans ingetreden
koersstijging op de verwachting, dat wij.
nu in Engeland „de bom gebarsten is", wel
eens voor een keerpunt in de wereldcrisis
zouden kunnen staan. De toekomst zal
eerst kunnen leeren. of dit optimisme al
dan niet gewettigd is.
Zooals uit het hieronder volgende koers-
staatje blijkt, heeft de koersstijging zich
over alle afdeelingen der beurs uitgestrekt.
Wel hebben winstnemingen tegen het
einde der week een deel van de stijging
te loor doen gaan, maar toch blijft de ver
betering. in vergelijking met het slot der
vorige week, voor tal van fondsen zeer
aanzienlijk. Zoo bedraagt de koersstijging
voor Koninklijke Petroleum per saldo nog
ruim 43 voor Handelsvereniging „Am
sterdam" 48 voor Unilever, evenals voor
Ned. Handel Mij., Koloniale Bank e.a. c.a.
20 Nederlandsche Ford, die het record
hadden geslagen met een koersstijging van
c.a. 60%, moesten hiervan later c.a. 20%
prijs geven. Terwijl Ned. Indische bank-
aandeelen zeer vast gestemd waren, kon
den aandeelen van Ned. banken zich goed
in koers handhaven. Zeer vast was de
stemming ook voor tabaksaandeelen, van
welke Deli Mij. zelfs met 55% stegen; vol
gens een bericht uit Indië is de tabaks
oogst 1931 na twee zeer slechte jaren thans
goed geweest. De houding der Ver. Staten
en de financieele toestand in Duitschland
vormen echter factoren, waardoor het
toch onzeker is, of in de naaste toekomst
bevredigende prijzen zullen worden ge
maakt. De ondernemingen zijn echter
doende met het doorvoeren van krachtige
bezuinigingsmaatregelen.
Het onderstaande lijstje geeft een over
zicht van het koersverloop in de laatste
week:
4 pGt. Nederland 99 5/8, 97.
5 pCt. Ned.-Indië 1923 A 95 7/8, 91 1/2.
6 pCt. Ned.-Ind Pondenleening 97, 72.
Dawesleening 57 1/4. 51.
Youngleening 36 3/4. 43. 41.
Engelsche Funding-leening 90, 64 1/8.
Koloniale Bank 60, 79 3/4.
Ned. Ind. Handelsbank 68 1/2, 80.
Ned. Handel Mij. 84. 102, 101.
Amsterdamsche Bank 110 1/4, 108, 112%.
Aku 36 1/2 50, 47 1/2.
Ned. Ford'175, 235. 216.
Philips Gem. Bez. 59 1/2, 74 1/2, 60.
Unilever 111 1/2, 141. 130.
Koninkl. Petroleum 114, 160. 157 1/2.
Amsterdam Rubber 39, 58, 54 1/2.
Ned. Scheepvaart Unie 71, 93.
Handelsver. Amsterdam, 172, 232, 220.
Deli Mij., 140. 195.
Senembah 154. 202, 189.
VOOR ZONDAG 27 SEPT.
Hilversum, 1875 M. 8.3010.00, VARA
12 00—5.00 AVRO 5.00 VARA 6.00
—8.00: VPRO 8.00—12.00, AVRO. 8.30
8.45: Lichaamsoefeningen o. 1. v. G.
Kleerekooper 8.50: Postduiven- en Voet-
balberichten 9.00: Tuinbouwhalfuurtje
door S. S. Lantinga 9.30: Concert. Rei-
nier Bresser (cello) en Joh. Jong (vleugel)
12.00; Concert. Harmonie-orkest van het
Rotterd. Philh. Genootschap en de Kon.
Zangvereen. ..Schiedam's Mannenkoor
Orpheus", dir. Ed. Flipse 2.00: Herman
Robbers: Joden zonder Geld" van M. Gold
2.303.15 Orgelconcert door A. v. d.
Horst, Rosa Spier (harp), Max Rodriguez
(cello) 3.153.40: Zang door Dameskoor
bestaande uit leerlingen van Jans Bierma
en St. Ie Cosquino de Bussy. Begeleiding;
A. Sleeswijk 3.404.10: Dr. C. H. Sluiter
„De ontdekking der magneto-electrische
industie (Faraday)" 4.10: Studio-opvoe
ring van „Annajanska" Keizerin der Bols-
jewiki 4.40 Gramofoonplaten en Vaz
Dias 5.00: Kinderuur 6.00: Ds. K. F
Proost: Dostojowski 6.30: Wijdingsuur
door ds. D Bakker. M. m. v. A. Poth (vi-
ool), H. Schouwman (piano) 8.00: Vaz
Dias 8.1510.30: Concert. Omroepor
kest o. 1. v. N. Treep. Hélène Cals (so
praan i 10.30: „Nonkel Pastoor", spel
van ernst en boert in 2 paneelen. Bewer
king: Dom de Gruijter 11.1512.00:
Gramofoonplaten.
Huizen, 298 M. 8.30 KRO 9.30
NCRV. 12.15: KRO 5,00 NCRV.
Hierna KRO, 8.30: Morgenwijding door
Pater Lector J. Dito O. P. 9.30: Gewijde
Muziek 10.20: Jeugddienst uit de Buur
kerk te Utrecht. Hierna tot 12.15: Zang
door het NCRV. Dameskoor o 1. v. Mej. L.
Lauenroth 12.151.30: Concert KRO-
sextet o. 1. v. P, Lustenhouwer 1.30: W.
Clasener: Suriname's Bevolkingsvraagstuk
2 00: Literair halfuurtje door Jac. Valk
2.304.15: Concert. Mandoline-orkest
„Sempre Avanti" en Dameskoor o. 1. v.
Suze ten Napel 4.155.00: Ziekenlof
5.00: Orgelspel door H. W. v. Klaveren
5.50: Kerkdienst uit de Evang. Luth. Kerk
te Weesp. Hierna tot 7.45: Orgelspel door
H. W. v. Klaveren 7.45: H. Hermans:
„Het liefdegebod in de sociale verhoudin
gen van onzen tijd." 8.10: Voetbaluit
slagen 8.15: Concert door het Utre
Sted. Orkest o. 1. v. E. Cornelis. In de pauze
Vaz Dias en hierna tot 11.00: Epiloog door
het Klein Koor o. 1. v. Jos. H. Picckers.
Daventry, 1554.4 M. 3.20: Cantate No.
125 van J. S. Bach 4.05: Bijbellezing
4.20: Militair concert. F. Richardson (bas)
5.50: Orgelconcert door Marcel Dupré
6.20: Bijbellezing 8.20 Kerkdienst
9.05: Lezing 9.10: Berichten 9.25:
Concert. Orkest, J. Carrodus (tenor)
10.50: Epiloog.
Parijs „Radio Paris", 1725 M. 8.05:
Gramofoonpl. 12.50: Orgelspel 1.20:
Gramofoonpl. 2.20: idem 6.20: iden»
8.20: idem 9.05: idem 9 50: idem,
Langenbcrg, 473 M. 7.208.20: Orkest*
concert 8.208.50: Gramofoonplaten -4
9.2510.20: Kath. Morgenwijding 1.20—
2.50: Orkestconcert 5.306.20: Concert
6.507.10: Radio-Tooneel 8.20: „Ma
dame Favart", Operette in 3 bedrijven
van Jacq. Offenbach. Daarna: Berichten
en tot 12.20: Orkestconcert.
Kalundborg, 1153 M. 12.251.20: Or
kestconcert 2.202.50: Gramofoonpl.
3.205.20: Orkestconcert 8.209.20:
Orkestconcert 10.00—10.20: Viool en
piano 10.3011.20: Orkestconcert
11 2012.50: Dansmuziek.
Brussel. 508,5 en 338 2 M. 508.5 M.:
5.20: Orkestconcert 6.20: Gramofoonpl.
8.20: Trio-concert. 8.50: Vervolg con
cert 9.05: Gramofoonpl. 9.20: Orkest
concert 338.2 M.: 5.20: Orkestconcert
6.20: Gramofoonpl. 8.20: Orkestconcert
en piano-soli 9.05: Voordracht 9.20:
Vervolg concert.
Zeesen. 1635 M. 7.20: Orkestconcert
8.209.15: Lezingen 9.15: Morgenwij
ding 11.20: Dooden-vereering door de
Vereen, van Oorlogsverminkten 12.20:
Concert 2.203 35: Lezingen 3 35:
Groote priis van Berlijn (Motorwedstrij
den) 3.55: Populair concert In de
pauze' Landenvoetbalwedstrijd Duitsch
land—Denemarken 6.05—7.20: Lezingen
7.20: Liederenconcert 8 20: Operette
„Madame Favart" van J. Offenbach
10.35: Berichten en daarna tot 12.50 Dans
muziek.