72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 September 1931 Tweede Blad No. 21934
BINNENLAND.
I
EEN GEDEELTE VAN HET CIRCUS SARRASANI, op weg naar Amster
dam, om met den opbouw van de tent te beginnen, kon gisteren het
viaduct aan den Muiderstraatweg niet passeeren. - In afwachting van het
uitgraven van den nieuwen weg.
ALS HET OUDE PLAATS MAAKT VOOR HET NIEUWE. De nieuwe brug over de Oostelijke doorvaart in de De Ruyterkade
te Amsterdam is gisteren in gebruik genomen. Na de openstelling werd de oude brug gesloopt.Op den achtergrond de nieuwe
DE DEELNEMERS AAN DE RUITERFFESTEN ter gelegenheid van het eerste lustrum
der Nederlandsche Federatie van Landelijke Rijvereenigingen hebben gisteren een
tocht door Amsterdam gemaakt. De stoet passeert het Roelof Hartplein.
DE HOLLAND-BEKER-ROEIWEDSTRIJDEN zijn gisteren op den Amstel begonnen.
Willem III gaat in den strijd der Jonge Vieren als winnaar door de finish.
Inzet: De stuurman van Willem III, Hora Siccama wordt met de overwinning
gelukgewenscht. Die Leythe werd tweede.
STEUN AAN HET
„NEDERLANDSCH FABRIKAAT"
DE REGEERING ZEGT STEUN TOE VOOR
EEN RECLAME-CAMPAGNE.
Regrooting van Arbeid, Handel en
Nijverheid.
Aan de memorie van toelichting op de
begrooting van Arbeid, Handel en Nijver
heid, wordt het volgende ontleend:
Waar niet bekend is, wanneer de reor
ganisatie der af deeling Handel en Nijver
heid in verband met den Economischen
Voorlichtingsdienst min of meer volledig
in werking zal kunnen zijn doch wel vast
staat, dat dit later zal zijn dan 1 Januari
1932, is het aangevraagde bedrag uit dien
hoofde te hoog. Evenwel kan thans wor
den geraamd, wat voor materieele uitga
ven noodig zal zijn. Het ligt in de bedoe
ling, zoodra de feitelijke kosten kunnen
worden overzien en dus ook een splitsing
in personeele en materieele uitgaven mo
gelijk is, bij suppletoire begrooting de
groepeering der artikelen nader te re
gelen.
Voorloopig is met het oog op bovenge
noemde reorganisatie op dit artikel een
bedrag van f. 150.000 uitgetrokken.
Voor subsidie aan het instituut der sa
mengevoegde Emigratie Centrale Holland
en Ned. Ver. Landverhuizing wordt
f. 40.000 uitgetrokken.
Voorts is een subsidie op de begrooting
geplaatst voor de Nederlandsche Vereeni-
ging A.V.O.
Omtrent deelneming van Nederland aan
het in 1931 te Buenos Aires te houden in
ternationaal koude-congres is nog niet be
slist, doch op de begrooting is met een
gunstige beslissing rekening gehouden.
Als subsidie ten behoeve van het Econo
misch Instituut van den Middenstand is
f. 36.000 uitgetrokken.
Is het in normale tijden reeds van groot
belang te achten, dat in Nederland zoo
veel mogelijk aan het Nederlandsch pro
duct de voorkeur wordt gegeven boven de
producten van vreemden oorsprong, dit
wordt nog van veel grooter belang in tij
den van algemeene depressie als de tegen
woordige, waarin de Nederlandsche in
dustrie een zwaren strijd heeft te voeren
eenerzijds tegen verminderden afzet als
gevolg van de slechte tijdsomstandig
heden, anderzijds tegen de steeds zwaar
dere concurrentie van uit het buitenland
ingevoerde artikelen. Het is dan ook geen
wonder, dat den laatsten tijd steeds lui
der en vaker stemmen opgaan om het
verbruik van Nederlandsch fabrikaat te
bevorderen en evenmin, dat de regeering
een dergelijken oproep gaarne ziet en
harerzijds gaarne zooveel in haar ver
mogen ligt, wil steunen. Zoo heeft de re
geering thans ook een haar door de ver-
eeniging „Nederlandsch Fabrikaat" voor
gelegd plan m beschouwing genomen, om
op ruimer schaal dan de beperkte mid
delen dezer vereeniging toelaten, propa
ganda te maken voor het meer algemeen
gebruik van Nederlandsche producten. De
vereeniging tracht financieelen steun te
verkrijgen voor een in aansluiting aan
haar gewone bemoeiingen te organisee-
ren intensieve advertentiecampagne en de
vervaardiging en vertooning op grooter
schaal van industrieeele films.
Over dit voor de Nederlandsche industrie
van groot belang zijnde plan heeft de re
geering den nijverheidsraad gehoord.
Deze is van oordeel, dat het aanbeveling
verdient, met alle daartoe geëigende mid
delen het Nederlandsche volk te door
dringen van de wenschelijkheid om Ne
derlandsche producten te gebruiken, waar
en wanneer dit maar even mogelijk is en
de Raad heeft de overtuiging dat niet
alleen de gewone afnemer, maar ook be
stuursorganen en leiders van onderne
mingen zulks in het algemeen nog veel te
weinig beseffen, althans veel te weinig
consequent in deze handelen.
Wanneer door middel van een adver
tentiecampagne het woord advertentie
in deze niet in te engen zin genomen
getracht zal worden hierop dusdanigen
invloed uit te oefenen, dat met grond ver
wacht mag worden, dat een juist begrip
tot de groote massa doordringt, dan is
daarvoor een groot bedrag vereischt en
de Raad meent, dat de regeering in deze
ook een groot belang beschikbaar mag
stellen, omdat het hier niet betreft het
bevorderen van de belangen van een be
paalde groep personen, doch omdat het
hier gaat om het bijbrengen van gezonde
begrippen aan het Nederlandsche volk in
het belang van iederen Nederlandschen
producent van welk artikel ook en be-
hoorende tot welken stand van producen
ten dan ook. Het geldt hier een algemeen
volksbelang.
Met deze zienswijze kan de regeering
zich vereenigen, zoodat zij in beginsel
bereid is, om, mits ook van rechtstreeksch
belanghebbende zijde een naar de mee
ning der regeering behoorlijk bedrag voor
dit doel worde bijeengebracht, voor de be
oogde campagne een bijdrage uit 's Rijks
schatkist beschikbaar te stellen, welke
naar haar meening den vorm zou moeten
verkrijgen van een subsidie in de kosten.
Overwogen wordt om voor deze aangele
genheid een commissie in het leven te
roepen, welke in nauwe samenwerking
met de vereeniging Nederlandsch Fabri
kaat de beoogde plannen kan uitwerken
en voor de financieele regeling verant
woordelijk zal moeten zijn. Het subsidie
uit 's Rijks kas zou dan ook aan zoo
danige commissie zijn uit te keeren.
Nederland voert een belangrijke hoe
veelheid ruw ijzer uit, terwijl de grond
stof voor de staal- en walsproducten ver
werkende industrieën moeten worden in
gevoerd. Door oprichting van productie-
eenheden in het buitenland en prohibi
tieve invoerrechten wordt de export van
ru wijzer zeer bemoeilijkt, terwijl door
kartelleering in het buitenland de wals
producten verwerkende industrie de
grondstof duur moet inkoopen en eind
product in vrije concurrentie moet wor
den verkocht.
Het is de taak der regeering, ernstig
te doen nagaan, of het mogelijk is ons
land de outillage te verschaffen, die het
zoo noodig zal blijken te hebben voor een
verderen evenwichtigen uitbouw van zijn
ijzer- en staalwerken-industrieën. Een
post is uitgetrokken ter bestrijding van de
kosten van dit onderzoek; het voornemen
is, dat de regeering in samenwerking met
de directie der N.V. Kon. Ned. Hoogovens
en Staalfabrieken aan de werkzaamheden
leiding zal geven.
o
DE VERBETERING DER WEGEN
BEGROOTING VOOR HET WEGENFONDS
De regeering is bereid vermelde afwerking
te blijven bevorderen.
Aan de Memorie van Toelichting tot de
begrooting van het Wegenfonds 1932
wordt het volgende ontleend:
Wat den vorm aangaat, wijkt het plan
1932 belangrijk af van het plan 1927, om
dat naast den staat met provinciesgewijze
rangschikking der wegen (welks behoud
in verband met de beteekenis van het plan
voor de wegenlijsten noodzakelijk was), is
opgenomen een overzicht van de wegen,
welke, verbinding gevende tusschen be
langrijke verkeerscentra of -knooppunten,
als één geheel moeten worden beschouwd.
In het centrum van het land komen
weer voor de rechtstreeksche verbindingen
tusschen Amsterdam's GravenhageRot
terdam en Utrecht met die van Amster
dam en 's-Gravenhage naar Haarlem en
die van 's-Gravenhage en Rotterdam naar
Hoek van Holland. Een zijtak tot aanslui
ting van het Westland aan het havenge
bied te Rotterdam komt tegemoet aan
reeds herhaaldelijk geuite wenschen.
De vermoedelijk in 1932 te voltooien
Zuiderzeewerken maken mogelijk aan de
verbindingen van Amsterdam en Noord-
Holland toe te voegen goede aansluitingen
met Friesland en Groningen.
In de verbindingen Amsterdam en
Utrecht Oostwaarts in de richting Zwolle.
Apeldoorn en Arnhem zijn belangrijke
verbeteringen aangebracht, in de eerste
plaats door het moeilijk op te lossen
knooppunt te Amersfoort te verleggen
naar Hoevelaken, waardoor, onder bijvoe
ging van nieuwe wegen, de richtingen
AmsterdamZuiderzeestraatwegZwolle
en AmsterdamEdeArnhem beter tot
hun recht komen, en in de tweede plaats
door een nieuwe weg van Utrecht naar
Driebergen, aansluiting gevende in de
richting Arnhem over Ede en van Utrecht
naar het Gooi, met aansluiting op den
weg AmsterdamBaarn, te projecteeren.
De verbinding van Rotterdam naar het
Oosten en het Zuiden is vereenvoudigd
door van den weg van Rotterdam naar
den Moerdijk den weg naar Gorinchem
Eist te laten aftakken. In evenbedoelden
weg naar het Zuiden is als hoofdverbinding
de richting MoerdijkPrincenhageZun-
dert gekozen, terwijl door invoeging van
de schakels MoerdijkOud-GestelWouw
en Oud-GestelSt. PhilipslandZijpe
goede aansluiting van Zeeland met het
centrum van het land wordt gewaarborgd.
In denzelfden gedachtengang wordt
thans voorgesteld ons wegennet verder te
voltooien en te vervolmaken, alleen die
nieuwe wegen daarin op te nemen, welke
voor het verkeer ook van locale strekking
vereischt zijn, en daarbij niet te vergeten
de belangrijke oude wegen, waarvan dat
verkeer zal blijven gebruik maken, omdat
het gericht is op en afkomstig is van de
woongebieden, die zich van oudsher langs
die wegen hebben gevormd en voor welker
bestaan dat verkeer noodig is.
Naar globale schatting, gegrond op de
prijzen van begin 1930, kost de voltooiing
van het wegennet volgens het Rijkswegen
plan 1932 ongeveer 435 millioen.
Verdeeld over verschillende hoofdonder-
deelen is de raming voor de groote rivier-
overbruggingen 66.7 millioen, voor de
nieuwe verbindingen in het centrum en
het westen van het land 137.4 millioen,
voor de andere voornaamste verbindingen
176 millioen, en voor minder belangrijke
wegen 54.9 millioen. In deze bedragen is
een som van 35.3 millioen begrepen voor
het aanleggen van rijwielpaden langs de
bestaande wegen van het Rijkswegenplan.
De vraag dient nu gesteld in hoeverre
met de beschikbare middelen dit werk tot
stand kan worden gebracht. Wordt aange
nomen een tijdperk van 25 jaar. dan kun
nen de inkomsten over dat tijdperk ge
raamd worden op 882,5 millioen. te ver-
deelen als volgt: 775 millioen opbrengst
motorrijtuigen- en rijwielbelasting, 100 mil
lioen bijdrage van het IXde Hoofdstuk en
7,5 millioen andere Inkomsten.
Voor de wegen- en rijwielbelasting is
daarbij uitgegaan van een opbrengst in
1932 van 19 millioen. terwijl aangenomen
wordt, dat elk volgend jaar telkens 1 mil
lioen meer zal opbrengen dan het onmid
dellijk voorafgaande, zoodat na 25 jaar
een bedrag van 43 millioen zal zijn Be
reikt.
De Regeering is bereid in de eerstvol
gende werkperiode vermelde afwerking van
de wegenverbetering te blijven bevorderen.
In de naaste toekomst, waarop deze be
grooting betrekking heeft en welke toe
komst meerbedoeld tweede vijfjaarlijksche
werkplan omvat, wil de Minister behalve
bijna 34 millioen voor de overbruggingen
nog te kunnen beschikken over rond 90
millioen voor verdere wegenverbetering.
Het ligt in het voornemen de bruggen te
Zaltbommel, Nijmegen, Arnhem en Vlanen
in deze periode te voltooien en met de
brug te Moerdijk te beginnen. Omtrent
den bouw van andere bruggen, waarmede
eveneens een aanvang kan worden ge
maakt, kan hier nog geen bepaalde mede-
deeling worden gedaan.
o
DE AFSLUITING VAN DE
ZUIDERZEE.
TOTALE KOSTEN ZULLEN 160 a 170
MILLIOEN BEDRAGEN.
De Zuidelijke polders nog niet aan
de orde.
Aan de memorie van toelichting van de
begrooting Zulderzeefonds wordt het vol
gende ontleend:
Bij de behandeling van de begrooting
van het Zulderzeefonds voor 1931 is de
vraag ter sprake gekomen betreffende de
voortzetting van de inpolderingswerken en
de daarbij in acht te nemen volgorde van
inpoldering.
In herinnering moge worden gebracht,
dat de regeering meende nog geen mede-
deeling te kunnen doen omtrent de volg
orde, waarin en de tijdstippen waarop
volgende inpolderingen dienden worden
ter hand genomen, doch van oordeel was,
dat voorzoover de gegevens toen strek
ten aan drooglegging van de noord
oostelijke inpoldering eerder zou moeten
worden gedacht dan aan die van een der
andere polders.
Nu aangenomen mag worden, dat tegen
het einde van het jaar 1932 de afsluitdijk
en de waterstaatskundige werken tot
droogmaking van den Wieringermeer on
geveer gereed zullen zijn, is het oogen-
blik aangebroken om de voortzetting van
de inpolderingswerken nader in beschou
wing te nemen.
Hoewel bij de wet van 14 Juni 1918, ge
wijzigd bij de wet van 25 Mei 1926 in be
ginsel tot afsluiting en droogmaking van
de Zuiderzee is besloten, bestaat vrijheid
om volgorde en tempo yan uitvoering der