72ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 September 1931
Vierde Blad
No. 21934
LAND-EN TUINBOUW.
FINANCIEEL OVERZICHT.
SPORT.
De a.s. Von Siebold-herdenkinp
te Leiden.
EENIGE GESCHIEDKUNDIGE
TOELICHTINGEN.
Omtrent de invoering: van gewassen
uit Japan van 18241844.
(Van een bijzonderen rpedewerker.)
Zooals reeds eenige malen is aangekon
digd zal in het/voorjaar van het volgende
jaar door de Afd. Leiden en Omstreken
der Koninklijke Nederlandsche Maat
schappij voor Tuinbouw en Plantkunde
een tentoonstelling worden gehouden, ter
herdenking van het feit, dat het dan een
eeuw geleden is, dat Jhr. Dr. F. B. von
Siebold te Leiden een proeftuin oprichtte
voor door hem uit Japan ingevoerde plan
ten, onder den naam van Jardin d'Accli-
matation. Deze tentoonstelling zal worden
gehouden in alle zalen van de Stadsge
hoorzaal en uitsluitend bestaan uit plan
ten, die oorspronkelijk door von Siebold op
zijn proeftuin werden ingevoerd.
Een in Japansche stijl aangelegde tuin
en een theetuin zullen daarbij niet ont
breken, terwijl het mede in het voorne
men ligt om met gegevens en voorwerpen
van wetenschappelijker kunstzinnigen en
historischen aard een leerzame afdeeling
te vormen, waarvoor zich reeds een com
missie van geleerden gevormd heeft.
Deze tentoonstelling heeft veler sympa
thie. Von Siebold is de eerste geweest die
de prachtige Japansche flora onder het
bereik bracht van de Europeesche tuinen
en plantenliefhebbers; tal van deze plan
ten zijn nog heden ten dage belangrijke
handels- en tuinplanten, en de diensten
welke von Siebold aan den Tuinbouw be
wezen heeft, zijn van de grootste betee-
kenis geworden. Zijn enthousiasme, ken
nis, onversaagdheid en doorzettingsver
mogen onder allerlei moeilijke omstandig
heden, hebben grootelijks bijgedragen tot
den wetenschappelijken en tuinbouwkun
digen naam van ons land tot ver over zijn
grenzen.
De belangstelling voor deze tentoonstel
ling is ook in den buitenlandschen tuin
bouw zeer groot, en van verschillende
zijden is medewerking toegezegd. Een
Eere-comité is ingesteld, waarin naast tal
van deskundigen, autoriteiten en geleer
den uit binnen- en buitenland, ook voor
aanstaande Japanners zitting hebben
genomen, zoodat het een grootsche, waar
dige herdenking zal worden van den man
en zijn werk, wien Nederland, de Weten
schap en de Tuinbouw zeer veel te danken
hebben.
Leiden is voor deze herdenking de aan
gewezen stad, nog vol van herinnering aan
dezen pionier en diens arbeid. Van den
ouden proeftuin en het buitenverblijf,
waar Von Siebold met zijn trouwen cul
tuurchef Jacobus Mater zoovele jaren
werkte, is helaas niets meer over. Huizen
staan op de plek, die een belangrijk his
torisch monument had kunnen worden
\an dankbaarheid jegens den grooten
aerker; maar in den Leidschen Hortus be
staan nog verscheidene boomen, heesters
en vaste planten, uit zijn proeftuin her
komstig, en zijn verzamelingen op volken
kundig gebied, zoowel als zijn zeldzame
plantkundige boeken en geschriften wor
den zorgvuldig bewaard in 's Rijks Etno-
graphisch Museum en Bibliotheek aan het
Rapenburg, waar zij nog de kern en grond
slag vormen van de beroemde verzame
lingen op het gebied van Oost-Aziatische
etnographie. Als een inleiding tot een
tentoonstelling als deze, ontleenen wij
thans eenige geschiedkundige toelichtin
gen en feiten, omtrent de invoering van
gewassen uit Japan, tusschen de jaren
1822 en 1844, van de hand van von Siebold
zelf. Hij zegt daarin o.a. het volgende:
Algemeen worden thans in Europa Ja
pansche en Chineesche gewassen aange
kweekt, niet uit bloote zucht naar nieuw
heid of zeldzaamheid, maar wel degelijk
wegens het welslagen van hare aankwee
king in onze tuinen zoowel in de open
lucht als in de koude kasten, wegens haren
weelderigen groei en hare schoone, menig
vuldige en veelal welriekende bloemen.
Door eene meer dan duizendjarige cultuur
in hun Vaderland China en Japan
veredeld, door een vroegtijdige verhuizing
van hunne oorspronkelijke woonplaats en
door eene langdurige omwandeling door
verschillende luchtstreken van het groote
Hemelrijk en het uitgestrekt Rijk Japan,
gehard en getemd en als het ware aan de
hand des kweekers gewoon, zijn deze ge
wassen boven andere uitheemsche plan
ten voor de cultuur en de vermenigvuldi
ging geschikt: zij laten zich ligt bij ons
acclimateren, omdat de meeste van de
gene, die in Europa zijn ingevoerd, tot het
noordelijk gedeelte van den noordelijken
gematigde keerkring behooren, en dezulke,
die uit het zuidelijke gedeelte van dien
keerkring afkomstig; sedert eeuwen reeds
trapsgewijze van het zuiden naar het
noorden overgebracht en daar aange
kweekt zijn, aan koudere luchtstreken zijn
gewoon geworden.
Doch vooral zijn in de laatste vijftien
jaren de planten van Japan vermaard
geworden de kuituur van eenige geslach
ten derzelven is thans een voorname en
Uitgebreide tak van den tuinbouw.
Gene Flora van eenig land der wereld
Verse nigt dan ook in zich zulk een voor
treffelijkheid als die van de Japansche
eilanden, welke allengkens ,is verrijkt
geworden met honderden van gewassen
liit de tropische en noordelijke luchtstre
ken, daar uit het Zuiden van China uit
de Liukiu eilanden, uit Korai, het noor
den van China en uit de Kurilsche eilan
den sedert eeuwen schoone en merkwaar
dige planten in de Japansche Tuinen en
tempelhoven zijn ingevoerd.
Behalve aan den godsdienst heeft de
voortgang en de bloei der Horticultuur
in Japan ook veel aan den invloed der
Chineesche geneeskunde te danken; deze
reeds in aloude tijden verrijkt met Indi
sche geneesmiddelen uit het plantenrijk,
heeft niet alleen den handel in Chinee
sche geneesmiddelen aangewakkerd, maar
ook de invoering van levende artsenij
gewassen begunstigd en tot den huidigen
dag word4 in de nabijheid van Nagasaki
de handelsplaats der Chineezen een
plantentuin op 's Rijks kosten onder
houden.
Een kruidkundig onderzoek van dien
tuin bevestigde ons de Chineesche afkomst
van eenige honderden thans in Japan ge
cultiveerde gewassen en overtuigde ons,
dat eene reeks van planten, die met den
naam Japonica bestempeld zijn, in China
thuis behoorden.
Veelal moet ook de bloei der Horticul
tuur in Japan aan dien van den landbouw
toegeschreven worden. In een land van
meer dan 25 millioen menschen die zich
meestal met de voortbrengselen uit het
plantenrijk en der zee voeden en daarbij
in welstand leven, moet de landbouw een
hoogen graad van volmaaktheid hebben
bereikt. Dit is dan ook algemeen bekend
en gewaardeerd. Waar de gesteldheid van
den bodem het toelaat, daar heeft zich de
landbouw uitgebreid en door kunst, ge
duld en vlijt, geleid, is dezelve van de
vlakten en valeyen trapsgewijze opge
klommen tot op de steile en rotsige berg
ruggen duizende voetep boven de opper
vlakte der zee gelegen. Waar granen en
groenten en andere eenjarige huishoude
lijke gewassen niet meer tieren, daar thee,
boomwas, lak en kamfer geteeld en tim
mer- en brandhout gewonnen. Oorspron
kelijke bosschen bestaan er niet meer, deze
zijn door de dichte bevolking uitgeroeid, en
in het gebergte, waar de wilde natuur en
de geringere bevolking aan de nijverheid
paal en perk stellen, daarheen zijn mon
nikken en priesters ingedrongen en hebben
de schoonste, romaneske bergstreken tot
den zetel hunner kloostertempels uitge
kozen, door aflaten en wonderlijke ver
halen het volk aangelokt en door den
godsdienstijver der landlieden en bede
vaartgangers wildernissen in verrukkend
schoone lusthoven herschapen.
Geheel Japan is om zoo te zeggen een
tuin van nuttige en sierplanten geworden;
ieder Japannees is een kundige kweeker
en kruidkenner, en ieder, die maar eenigs-
zins tot den beschaafden stand behoort, is
een liefhebber van planten en kweekt die
bloemen, waarmede hij, volgens oude ge
woonte, den zetel zijner huisgoden en zijne
ontvangzaal dagelijks pleegt te versieren.
Ook bestaat in Japan eene kruidkundige
tuin- en landbouwkundige literatuur, en
menig populair boekje met houtsneden ge
ïllustreerd, vindt men in de handen van
kweekers en plantenliefhebber; en daar
men in dat land eene bij ons nog onbe
kende kunst oefent, namelijk zinnebeel
dige ruikers in bloemvazen samen te
stellen, die zinspelen op de jaargetijden,
feesten en plechtigheden, zoo heeft men
ten dien einde bijzondere bloemen-kalen-
ders uitgegeven die den bloeitijd van de
meeste sierplanten aanwijzen. Ook de
schilderkunst en beeldende kunsten wor
den door de algemeen heerschende plan-
tenliefhebberij gevoed. Zinnebeeldige
bloemstukken, meestal door vermaarde
kunstenaren geschilderd, vervangen dik
wijls de plaats van de zooeven gemelde
bloemruikers, en in snij- en lakwerken
worden de geliefkoosde bloemen getrouw
naar het leven nagebootst.
Wie bewonderd niet op Japansche of
Chineesche bloemen-schilderijen de na
tuurgetrouwe, bevallige houding en bewe
ging der bloemen en bladeren? Wie kent
niet de sculpturen en mosaik-werken en
het porselein van deze landen? Evenwel de
weelderige natuur zelve heeft de kunst de
hand geboden; de tuinen en lusthoven
der Japanezen zoo als ook der Chinezen
zijn, als het ware, door kunst veredelde
natuurtafereelen.
In Europa heeft men deze aanleggen
sedert jaren nagebootst. Op het vaste
land bestempelen wij deze oorspronkelijk
Chinèesch-Japansche plantsoenen met den
naam van Engelsche Tuinen, waarschijn
lijk, omdat dezelve het eerst in Engeland,
den zetel der Oostersche weelde en Flora,
zijn aangelegd.
Deze tuinen dragen dan ook het ken
merk van het volksleven in Oostersche
gewesten, waar arm en rijk in de open
natuur leeft en vermaak zoekt; uit het
Oosten van Azië is dus het ontwerp van de
zoogenaamde Engelsche tuinen afkomstig.
In de avondlanden daarentegen, waar
alleen de grooten en rijken levensverma-
ken genieten en door strenge zeden en
gebruiken van het gemeene volk afge
scheiden, met hun talrijke families en
bedienden steenen gebouwen bewonen, die
door muren omsingeld zijn; daar zijn de
tuinen ontstaan, aangelegd in eenen ar-
chitectonischen stijl en opgeschikt met
kunstgewrochten, omdat de natuurpracht
ontbreekt, de gesteldheid van den bodem
en het brandend klimaat den wasdom der
sierplanten minder begunstigen. In de
zoogenaamde klassische landen heeft de
kunst door hare krachtige scheppingen de
natuur overweldigd. Cultus en mytholo
gische beelden, denkzuilen en architecto
nische kunstwerken staan op den voor
grond en dezelve omgevende plantsoenen,
tevens aangelegd in eenen stijven stijl,
waar kustversiering van alle-rlei aard de
schoonheden en bevalligheden der natuur
vervangen, dienen alleen tot optooing van
den kunsttuin.
(Wordt vervolgd.)
o
DE DAHLIA-TENTOONSTELLING
TE DEN HAAG.
Lijst der bekroningen.
De voornaamste bekroningen dezer ten
toonstelling zijn:
Eere-prijzen: 1. Zilveren med. H. M. de
Koningin, decor, groep Dahlia's N.V. Th.
Inrichting Enchantress v.h. H. Carlee,
Haarlem; 2. zilv. med. H. M. de Koningin-
Moeder dec. groep Dahlia's Bruidegom,
Baarn; 3. bronzen med. van Z. K. H. den
Prins decor, groep Dahlia's J. G. Ballego
en Zn. te Leiden; 4. zilv. med. van H. K.
H. Prinses Juliana, decor, groep Dahlia's
C. Vianen te Rijnsburg; 5. zilv. med. bur-
gemeeter van Den Haag, decor, groep
Dahlia's W. Boekee Tzn. te Zoeterwoude;
6. verguld zilv. med. van 't Kon. Zoöl. Bot.
Gen. te Den Haag, decor, groep Dahlia's
R. A. v. d. Schoot te Hillegom; 7. zilv. med.
van The American Dahlia Society, Dahlia
Royal White, fa. D. Bruidegom te Baarn;
8. bronzen med. van The American Dahlia
Society, Dahlia Kareol, N. V. Th. Inr. En
chantress v.h. H. Carlee te Haarlem; 9.
bronzen med. van K. van K. te Den Haag,
decor, groep Dahlia's W. Buurman te
Oegstgeest; 10. zilv. med. van Ver. tot
Bev. van Vr., Den Haag, decor, groep
Dahlia's A. Th. Kroone te Hillegom; 11.
kleine gouden med. van de 's-Grav. Bloe
misten Patr. Ver. aan de mooiste groep
los beoordeelde bloemwerken, J. Elfring te
Den Haag; 12. kleine gouden med. van
de Alg. Ver. van Bl.cultuur voor belang
rijke collectie aanwinsten van binnen- en
buitenlandschen oorsprong, J. G. Ballego
en Zn. te Leiden; 13. zilv. beker, beste
bimienlandsche nieuwigheid aan Dahlia
Royal White, fa. D. Bruidegom te Baarn;
14. zilv. beker voor beste buitenlandsche
nieuwigheid aan Dahlia Schiller, K. Maar-
se Dzn. Jr. te Aalsmeer.
Gouden medaille: 1. Decor, groep afge
sneden Dahlia's en Dahlia's in pot, J. G.
Ballego en Zn. te Leiden; 2. N. V. Tuinb.-
inr. Enchantress, v.h. H. Carlee te Haar
lem; 3. fa. D. Bruidegom te Baarn.
Kleine gouden medaille: 1. Decor, groep
afgesn. Dahlia's C. Vianen te Rijnsburg;
2. R. A. v. d. Schoot te Hillegom; 9. W.
Boekee Tzn. te Zoeterwoude.
Verguld zilveren medaille: 1. grafkrans
van Dahlia's, W. B. Teunissen te Den
Haag; 2. decor, groep afgesneden Dahlia's
P. Majoor te Baarn; 3. A. Th. Kroone te
Hillegom; 4. Q. de Wit te Dordrecht; 5. N.
J. van Oosten te Den Haag; 6. W. Buur
man, te Oegstgeest.
Zilveren medaille: 1. bloemstuk van
Dahlia's, W. Buurman te Oegstgeest; 2.
plantmand Dahlia's, J. Elfrink te Den
Haag; 3. bloemstuk, denzelfden; 4. bloe
menmand. W. B. Teunissen te Den Haag;
5. kleine bloemen.mand, denzelfden; 6.
decor, groep afgesn. Dahlia's, Gebr. Zand
bergen te Valkenburg bij Leiden; 7. decor,
groep afgesn. Dahlia's, A. G. van Tol, Was
senaar; 8. decor, groep, 's-Gravenhaagsche
Bloemist-Patroons-Ver. „Flora"; 9. mand
Dahlia's, fa. N. Lucas te Den Haag; 10.
groep bindwerk, Ned. Bond van Ver. Oud-
leerl., afd. Den Haag en O.; 11 decor,
groep Dahlia's Neeltje van het Hoff, inz.
afd. Alg. Begraafplaatsen, Amsterdam,
hoofdopz. Jac. van Twuyver.
Bronzen medaille: 1. plantenmand met
Dahlia's, J. Elfring te Den Haag; 2. mand
Pompon-Dahlia's, fa. N. Lucas te Den
Haag; 3. plantmand met Dahlia's, J. El
fring te Den Haag; 5. graftak van Dah
lia's. W. B. Teunissen te Den Haag; 6.
decor, groep afgesn. Dahlia's, Ned. Bond
van Ver. van Oud-leerl. afd. Den Haag
en Omstreken.
NEDERLANDSCHE
GLADIOLUS-VEREENIGING.
Het Kweekersblad schrijft:
In de bestuursvergadering van de Ne
derlandsche Gladiolus-Vereeniging werd
met algemeene stemmen tot voorzitter
gekozen de heer Leo J. W. Bijvoet, te
Overveen. De heer Bijvoet zal dus den op
richter van de Nederlandsche Gladiolus-
Vereeniging en 20 jaar voorzitter geweest
zijnden heer H. G. Hopman opvolgen en
als zoodanig is zijn taak verre van ge
makkelijk, maar allen, die den heer Bij
voet aan het werk zagen bij de pas ge
houden Internationale Tentoonstelling,
zullen de zekerheid hebben, dat hier een
man gekozen is, die ongetwijfeld de beste
opvolger van den heer Hopman is. Hij
vereenigt in zich alle kwaliteiten, die een
voorzitter moet bezitten en wij zijn over
tuigd, dat onder zijn leiding de Ned. Glad.-
Vereeniging een nieuw tijdperk van bloei
tegemoet gaat.
RECLAME.
4762
Verdere koersafbraak. De Baisse in
Amerikaansche Spoorwegwaarden.
Groote gedwongen verkoopen. De
positie der Scheepshypotheek-
banken. Obligatiën der groote
gemeenten door de koersdaling
medegesleept. Ongunstige
indruk der Millioenennota.
Beurssluifing overwogen.
In de periode, toen de hausse ter beurze
hoogtij vierde, was het voor een ieder, die
zien wilde, duidelijk, dat „de boomen niet
tot aan den hemel groeien", en dat op de
overspannen stijging te eeniger tijd een
terugslag zou moeten volgen. Thans, in
omgekeerde richting redeneerend, mag
men wel aannemen, dat toch éénmaal, na
de voortdurende koersdaling, de bodem
van de put bereikt zal zijn; dat dan het
actief, waarover de groote ondernemin
gen beschikken, in den vorm van be
staande bedrijven en organisatie, een stut
zal vormen tot het ophouden der notee
ringen, die zich, wanneer de algemeene
vooruitzichten zich wat beter laten aan
zien, dat geleidelijk zullen kunnen gaan
herstellen.
Voorshands is het helaas nog niet zoo
ver; wij zitten nog midden in een periode
van koersafbraak en mismoedigheid, die
maakt dat aandeelen van ondernemingen
tot dusverre terecht als de steunpilaren
van ons economisch leven beschouwd
met den dag verder aan waarde inboeten.
Het feit, dat de aandeelen van schillende
onzer groote banken aanmerkelijk bene
den pari noteeren teekent, meer nog dan
de sterke koersdaling van de aandeelen
van reuzen-lichamen als Koninklijke Pe
troleum. Handels vereeniging „Amster
dam", de Sumatra-tabaksmaatschappij en
en zoovele andere, goed gefundeerde on
dernemingen, de groote ontmoediging en
het gebrek aan vertrouwen, die zulke be
langrijke factoren voor de tegenwoordige
depressie ter beurze vormen.
Wanneer men de koerslijst der op de
Amsterdamsche beurs officieel genoteer
de fondsen nagaat, ziet men, dat de al
gemeene débacle slechts zeer weinige ef
fecten heeft gespaard. Zelfs van de nog
korten tijd geleden als oersolide be
schouwde beleggingswaarden zijn talrijke
medegesleept. In een vorig overzicht
wezen wij reeds op de voortdurend ongun
stiger wordende bedrijfsresultaten der
Amerikaansche spoorwegmaatschappijen,
die tot gevolg hebben, dat de obligatiën
dezer ondernemingen wellicht spoedig
niet meer in aanmerking zullen kunnen
komen voor belegging van gelden door
spaarbanken e.d. Intusschen trachten de
Amerikaansche spoorwegondernemingen,
door verschillende bezuinigingen, ver
laging van loonen enz. de vermindering
in de ontvangsten op te vangen en men
mag aannemen, dat zii hierin althans ten
deele zullen slagen. Het peil der goede
Amerikaansche spoorwegobligatiën als
prima beleggingsobjecten heeft intusschen
door den jongsten gang van zaken wel
geleden, om maar te zwijgen van de aan
deelen der descbetreffende ondernemin
gen. De baisse in laatstgenoemde heeft in
de laatste maanden die der lndustrieele
aandeelen nog in scherpte overtroffen.
De gemiddelde koers van twintig op de
New-Yorksche beurs genoteerde leidende
spoorwegaandeelen is van 108.26 in Fe
bruari van dit jaar tot 61.75 op 10 Sep
tember gedaald. Deze spoorwegaandeelen
hebben derhalve in ruim een half jaar
meer dan 43% van hun beurswaarde inge
boet. Ter vergelijking diene, dat dertig
leidende industrieele fondsen op de New-
Yorksche beurs in dezelfde periode met
„slechts" 24% in koers daalden.
Waar het Nederlandsche publiek van
ouds her in sterke maté bij Amerikaan
sche spoorwegaandeelen zoowel als -obli
gatiën is geïnteresseerd, welke laatste
volgens oude traditie in een goede beleg
gingsportefeuille niet heetten te mogen
ontbreken oefent de koersdaling van
deze fondsen een verderen druk uit op de
reeds zoo gedeprimeerde stemming der
Amsterdamsche beurs.
De verarming, die de groote koersdaling
in de kringen van fondsenbezitters te
weeg heeft gebracht, is in de afgeloopen
week wel op schrille wijze belicht door de
samenstelling der lijsten der gedwongen
verkoopen, die dezer dagen hebben plaats
gehad. Meerendeels gaat het bij deze exe
cuties om fondsen van min of meer spe
culatief gehalte, die door de eigenaars
met geleend geld zoo lang mogelijk zijn
aangehouden, maar die, toen niet verder
„geprolongeerd" kon worden, wel moesten
worden verkocht. Het is echter opvallend,
hoe veel beleggingswaarden, tendeele van
prima gehalte, in den jongsten tijd onder
de executie-fondsen voorkomen.
De verklaring van dit verschijnsel ligt
hierin, dat de desbetreffende beleggings
fondsen gebruikt zijn als aanzuivering van
gaten, ontstaan uit verliezen op fondsen
van meer speculatieven aard.. Tot ook de
waarde van deze beleggingsfondsen als
onderpand niet meer voldoende was, en
zij tezamen met de speculatieve fondsen
ten deele moesten worden gemaakt.
De voortgezette executies en de vrees,
dat als gevolg van de aanhoudende koers
daling de gedwongen verkoopen in de
naaste toekomst nog verder zullen toene
men, hebben een deprimeerenden invloed
op de algemeene stemming. Tot de fond
sen, die in de afgeloopen week in veiling
zijn gebracht en die in vergelijking met.
de laatst genoteerde officieele koersen een
belangrijk koersverlies moesten boeken,
behoort een categorie van fondsen die,
hoewel zij feitelijk nooit als absoluut
eerste klasse konden worden aangemerkt,
toch als zijnde van behoorlijk gehalte in
vele beleggingsportefeuilles voorkomen.
Dit zijn de pandbrieven van scheeps-
hypot-heekbanken, die in verband met de
ongunstige positie van de binnenscheep
vaart met de betaling van rente en aflos
sing op de door haar verstrekte hypothe
ken in het gedrang dreigen te komen.
Naar men weet, wordt een groot deel van
de Duitsche binnenscheepvaart, maar
vooral van de Rijnscheepvaart, gefinan
cierd met Nederlandsch geld, door middel
van door Nederlandsche scheepshypo-
theekbanken verleende hypotheken.
Nu gaat het hierbij weliswaar grooten-
deels om eerste hypotheken, en wordt als
regel niet meer dan 50 pet. bij uitzonde
ring 60 pet. der bouwkosten als hypotheek
verstrekt. De toestand van den Rijn-
scheepvaart is echter als gevolg van het
verminderde vervoer en de scherpe con
currentie, waardoor de vrachten tot een
noodpeil zijn gedaald, zoo slecht gewor
den, dat vele schepen uit de vaart moes
ten worden genomen en dat ook veel par
ticuliere schippers die nog varen, achter
stallig zijn met de betaling van rente en
aflossing op de hypotheken. Voor de
groote Rijnreederijen e. d. zijn de verhou
dingen wel iets beter, zij het ook, dat
ook deze met de moeilijke tijdsomstandig
heden hebben te kampen.
De Nederlandsche scheepshypotheken
hebben thans in onderling overleg beslo
ten, om het verstrekken van hypotheken
op Rijn- en binnenschepen van particu
liere schippers geheel te staken. Wat den
bestaanden en den nog verder te ver
wachten achterstand in rentebetaling en
aflossing betreft, blijft weinig anders
over, dan geduld te oefenen, aangezien
een gedwongen verkoop der objecten toch
weinig resultaat zou hebben, daar het
moeilijk zou zijn, er onder de tegenwoor
dige moeilijke omstandigheden koopers
voor te vinden.
Zoo wordt de eene bedrijfstak na de
andere door de conomische depressie aan
getast, wat het vertrouwen voortdurend
sterker ondermijnt en de kans op terug
keer van normale verhoudingen op zijn
beurt moet vertragen.
Behalve de koersval van scheepspand-
brieven vormde in de afgeloopen week
een plotselinge scherpe koersdaling in de
obligatiën der groote Nederlandsche ge
meenten één der vele sensaties op de
Amsterdamsche beurs. Zoowel de obliga
tiën van Amsterdam en Rotterdam wa
ren sterk aangeboden, terwijl ook de
Haagsche leeningen flauw gestemd waren.
Men meent hierbij voornamelijk te doen
te hebben met aanbod van Duitsche zijde.
Vooral de Duitsche spaarbanken en Der
gelijke instellingen zouden nog al wat
Nederlandsche gemeente-obligatiën in
portefeuille hebben gehad, en deze thans,
teneinde hun positie liquider te maken,
ten verkoop aanbieden. Deze verklaring
lijkt vrij plausibel; het pleit niettemin
niet voor de financiëele standing der
groote Nederlandsche gemeenten, dat zulk
een, van bepaalde zijde komend aanbod,
zoo slecht kan worden opgenomen, dat de
noteeringen in één slag omstreeks vier
percent lager moesten worden gesteld. In
derdaad is onder de Nederlandsche beleg
gers reeds sinds eenigen tijd een zeker
gevoel van onbehagen te bespuren teil
opzichte van de financiëele politiek der
groote gemeenten, en vooral het crediet
van de hoofdstad des lands heeft mede,
door haar plannen tot het opnemen van
leeningen voor crisis-uitgaven, sterk ge
leden.
Van buitenlandsche beleggingswaarden
waren ook de leeningen der Scandinavi
sche landen lager; in een vorig overzicht
maakten wij reeds melding van de beurs-
paniek te Stockholm, die natuurlijk niet
zonder invloed op de houding der staats
fondsen is gebleven. Ook de obligatiën
van Denemarken hebben een aanmerke
lijk koersverlies moeten boeken, op de
vrees, dat de uitwerking der economische
crisis in dit landbouwland in de naaste
toekomst in sterkere mate aan den dag
zal treden dan tot dusverre het geval is
geweest.
Nederlandsch-Indische staatsobligatiën
zijn eveneens aanmerkelijk in koers terug-
geloopen, terwijl Nederlandsche staats
fondsen ongunstig beïnvloed werden door
de nieuwe Mlllioenen-Nota. De cijfers op
zich zelf veroorzaakten weliswaar slechts
weinig teleurstelling. Meer dan ergens
anders geeft men er zich in beurskringen
rekenschap van, dat de economische cri
sis zich wel in sterke mate moet weer
spiegelen in een teruggang der ontvang
sten voor de schatkist. Wat echter ook in
beurskringen onaangenaam stemt, is het
feit, dat van werkelijke bezuiniging op de
staatsuitgaven, van een zetten van de
tering naar de nering, nog steeds bitter
weinig blijkt.
Het eenige, wat in dit opzicht wordt ge
presteerd, is de verlaging der ambtenaars
salarissen, die een goeden invloed kan
hebben op het proces vdn aanpassing der
loonen aan de algemeene prijsdaling. Maar
hiertegenover staat, dat de voorgenomen
verhooging van het algemeen tarief van
invoerrechten van 8 tot 10 pCt. het leven
duurder moet maken, d. w. z. aan een
loonsverlaging in den weg moet staan.
Voorts blijft het nog af te wachten, of met
de beoogde verhooging der invoerrechten
het doel, de dekking van een deel van
het tekort, wel zal worden bereikt,
wanneer als gevolg van de economische
crisis de omvang van onzen buitenland
schen handel zal blijven terugloopen. In
de eerste acht maanden van dit jaar is de
waarde van den invoer in ons land met
een bedrag van f. 1301 millioen een kleine
f.400 millioen bij die van de overeenkom
stige periode van het vorige jaar ten ach
ter gebleven. In Augustus alleen bedroeg
de teruggang rond f. 50 millioen. Deze
vermindering moet zich wel in sterke mate
weerspiegelen in de opbrengst der ad
valorem geheven invoerrechten.
Een bespreking der verschillende aan-
deelen-afdeelingen kan weer gevoeglijk
achterwege blijven, aangezien men hierbij
slechts te doen heeft met de uitwerking
der onveranderde algemeene factoren,
waarvan het groote gebrek aan vertrou
wen de voornaamste is. Merken wij der
halve slechts op, dat ook ditmaal aan het
einde der week, na de voorafgegane koers
afbraak eenig herstel intrad, waardoor de
meeste fondsen beneden het laagste punt
sluiten.
De toestand is thans zoo geworden, dat
in beurskringen ernstig de vraag onder de
oogen wordt gezien, of het niet wenschelijk
zou zijn, tijdelijk tot sluiting der beurs
over te gaan, ten einde hierdoor aan de
voortdurende verarming van breede krin
gen der bevolking een einde te maken.
Hiertegenover zou echter staan, dat zij,
die hun bezit aan fondsen om de een of
andere dringende reden ten gelde zouden
willen maken, er niet van af zouden kun
nen. Ook tal van andere bezwaren maken,
dat het Amsterdamsche beursbestuur tot
dusverre tegen zulk een drastischen maat
regel gekant blijft, zij het ook, dat de toe
stand van dag tot dag ernstig onder de
oogen wordt gezien.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in d? afgeloopen week:
Amsterdam 4 pCt. en 4% pCt. 1913'14,
100, 96 1/4, 96 7/8.
Rotterdam 4% pCt. 1914'15, 100, 96.
Koloniale Bank 76%, 62.
Ned. Ind. Handelsbank 80, 70, 70'/!.
Ned. Handel Mij. 97%, 75%.
Amsterdamsche Bank 115, IOH/4.
A. K. U. 50 1/8, 35.
Ned. Ford 217, 198, 200, 170, 174.
Philips Gem. Bezit 69 3/4, 54, 61.
Aniem Nat. Bezit 202, 176%.
Ned. Ind. Gas Mij. 190%, 174.
Internatio 143, 117.
Alg. Exploratie 53%, 45.
Billiton 2de rubriek 215, 182.
Singkep Tin Mij. 85%, 51, 56.
Koninklijke 150, 118, 128.
Moears Enim Petr. Mij. 161, 140%.
Amsterdam Rubber 55%, 56, 38, 41%.
Serbadjadi 26. 17i/4.
Ned. Scheepvaart Unie 83%, 67 3/4, 73.
Kon. Paketvaart Mij. 119 3/4. 106%.
Cult. Mij. der Vorstenlanden 54, 40%, 41.
H. V. A. 224%, 168, 180.
Ned. Ind. Suiker Unie 98%, 83, 87.
Deli Batavia Mij. 144, 100, 120.
Deli Mij. 172, 110, 130.
Senembah 191, 130, 150.
Arendsburg Tabak Mij. 180, 158.
VOETBAL.
KON. NED. VOETBALBOND.
Programma voor morgen.
Afdeeling I, le klasse: H.V.V.Storm
vogels; 't GooiWest-Frisia; K.F.C.Her-
mes-D.V.S.; SpartaR.C.H.; AjaxH.B.S.
2e klasse A: KinheimD.W.S.; De Spar
taan—V.V.A.; Z.V.V.—Haarlem; H.R.C.—
Bloemendaal.
2e klasse B: VeloxD.E.C.; B.F.C.Zee-
burgia; BaarnZandvoort; A.F.C.E.D.O.
3e klasse D: ElinckwijkD.O.S.; Utrecht
—Alphen; U.V.V.Z.N.C.; ZeistAms-
vorde; HollandCulemborg.
Afdeeling II, le klasse: FeijenoordHil
versum; V.S.V.Blauw-Wit; H.F.C.
A.D.O.; V.U.C.—Z.F.C.; D.F.C.—Xerxes.
2e klasse A: O.N-A.Steeds Hooger;
D.H.C.—O.D.S.; V.I.O.S.—Excelsior; S.V.V.
R.F.C.; UnitasOvermaas.
2e klasse B: V.O.C.B.E.C.; Quick
Fortuna; D.C.L.Neptunus; B.M.T.C.V.V.
V.D.L.Gouda.
3e klasse A: ScheveningenA.S.C. (A.
v. d. Moer); LugdunumBodegraven (J.
C. de Moor)L.F.C.G.S.V. (L. van Blerk)
R.V.C.U.V.S. (J. Doon); Alphia-JHillinen
(P. Schuddeboom).
4e klasse A: D.V.S.—V.C.S.T. (A. van
Leersum); D.V.V.—R.Ci. (H. Jonker).
4e klasse B: TonegidoO.B.; Celeritas
H.D.V.; Waddinxveen—W.I.K, (F. Dom
burg); De JagersTerlaak.
Reserve 3e klasse A: A.S.C. 2—H.V.V. 4
(M. Bezemer); B.E.C 2—R.V.C. 2; Laak
kwartier 2—Delft 2; D.H.C. 3—A.D.O. 3.
Reserve 3e klasse DHercules 2Alphia 2
G.S.V. 2Velox 3 (A. Koppenol); Bode
graven 2O.N.A. 2 (B. Honsbeek).
Reserve 3e klasse E: D.O.S. 2—Leerdam 2
Vriendenschaar 3—U.V.V. 3; Alphen 2—
Voorwaarts 2 (J. Boekaar).
Afdeeling III, le klasse: Z.A.C.—Heracles
Go Ahead—Tubantia; EnschedeRobur;
A.G.O.V.V.Vitesse; WageningenP E.C.