72ste JaargangLEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 16 September 1S31 Tweede Eiad No. 21931 BINNENLAND. DE OFFICIEELE OPENING DER STATEN-GENERAAL heeft gisteren te 's-Graven- hage plaats gehad. De aankomst van H. M. de Koningin voor de Ridderzaal. DE TROONREDE. H. M. de Koningin tijdens de voorlezing van de Troonrede bij gelegenheid van de opening der Staten-Generaal. DE RONDE TAFEL CONFERENTIE TE LONDEN ls ln het St. James-paleis offi cieel geopend. Mahatma Gandhi, dien men temidden der overige afgevaardigden opmerkt (naast den voorzltterstoel), woont de conferentie bij. DE ECONOMISCHE VOORLICHTING. MEMORIE VAN ANTWOORD AAN DE TWEEDE KAMER. De minister blijft op behandeling prijs stellen. Verschenen is bovengenoemde memorie van antwoord. Hierin zegt de minister: Verbrokkeling is een euvel dat de offi- cieele economische voorlichting tot heden belet tot haar volle recht te komen. Hij waarschuwt echter tegen een streven om al te veel onder één departe ment te willen samenvoegen. Alles wat de verhouding tot andere regeeringen regelt, ook de bezetting van officieele Nederland- sche posten in het buitenland, behoort in het algemeen eigenaardig thuis onder het departement van Buitenlandsche Zaken. Ook dus de consulaire dienst. Goede medewerking van den minister van Bui tenlandsche Zaken blijve geboden, maar zulke samenwerking kan men niet over bodig maken door een al te ver gaande samenvoeging van diensten onder één minister voor economische aangelegenhe den. Men noeme. zoo gaat minister Ver schuur verder, behartiging van belastin gen. van onze handelswetgeving en van verkeerswezen door telkens andere depar tementen en telkens niet door het eigen lijke economische departement, niet ver snippering, welke een krachtige leiding van de economische politiek belet. Immers zulk een verdeeling over verschillende de partementen, is practisch en natuurlijk. De minister vertrouwt dat er een bijzon dere waarborg zal verkregen worden voor een meer volledige en vooral meer samen hangende beoordeeling en bewerking van de economische zaken, indien uitvoering zal gegeven zijn aan het plan der regee ring om een Economischen Raad in te stellen. Behoorlijke economische voorlichting moet voldoen aan twee voorwaarden, die van concentratie der bestaande krachten en die van verbetering van het apparaat Dat is ook het oordeel in het voorloopig verslag. Doch men oordeelt, dat van de noodzakelijke concentratie vrijwel niets terecht komt. Zelfs zou hetgeen het ont werp biedt, niet als eerste stap naar iel gewenschte doel aanvaard kunnen wor den. Reeds kwam 's ministers opvatting naar voren, dat gedacht kon worden aan de samenvoeging van de belangen van land bouw en van handel en Nijverheid aan één enkel departement. Wanneer thans een reorganisatie van den economischen voorlichtingsdienst en tegelijkertijd een betere bewerktuiging voor de economische taak der regeering verwezenlijkt werd, gepaard met maatregelen voor een be hoorlijke samenwerking, dan zou naar den gedachtengang van den minister de prac- tijk zelf der dingen hebben duidelijk ge maakt, wat in zake de indeeling van de partementen gewenscht, zoo niet nood zakelijk moest worden geacht. Voor den minister blijft de eerstvoorgedragen rege ling een eerste en zeker belangrijke stap naar datgene, wat in het voorloopig ver slag gewenscht wordt en waaraan de regeering thans bereid is haar medewer king te verleenen. Volgens zeer vele leden is een goede economische outillage der regeering niet mogelijk, wanneer de tegenwoordige de partementale indeeling gehandhaafd blijft. De minister antwoordt daarop, dat de vraag, welke de beste departementale indeeling is, van te grooten omvang is om haar geheel in het licht van de gewensch te beslissing in zake de economische voor lichting te plaatsen. Wanneer de regeering thans het oogenblik gekomen acht tot andere indeeling, dan levert de economi sche voorlichting niet de reden dier indeeling, doch de behandeling van het vraagstuk der voorlichting is niet anders dan een belangrijke aanleiding tot beslis sing over de departementale indeeling. Uitsluitend wordt in het V.V. gewaagd over de wenschelijkheid van één departe ment voor economische zaken en meer in het bijzonder nog over de samenvoeging van de thans onder verschillende depar tementen huizende afdeelingen Landbouw en Nijverheid. Ook de regeering is thans te rade dat deze samenvoering gewenscht is, voor een goede behartiging der belangen van den Landbouw zoowel als van de Nijverheid en den Handel. Terwijl dan ook de regee ring de noodige wettelijke maatregelen bevordert om te geraken tot deze ge wenschte samenvoeging, blijft de minis ter geheel in overeenstemming met deze plannen op behandeling van dit wetsont werp alle prijs stellen. De regeering gaat niet mede met de in het V.V. weergegeven meening, dat de afdeeling Arbeid van de economische af- deeling ware los te maken, daar een oe- hartiging van sociale en van economische belangen in onderling verband verre te verkiezen is boven een zekere tegenstelling tusschen deze belangen. Wel zou het eventueele departement, waar Landbouw, Nijverheid en Handel worden onderge bracht, moeten worden ontlast. Als het meest geëigende beschouwt de regeering overbrenging van de afdeeling Volksge zondheid en van de afdeeling Werkloos heidsverzekering en Arbeidsbemiddeling naar het departement van Binnenland- sche Zaken. Bij de doorvoering van de gewijzigde departementale indeeling zal de vraag, of aanstelling van een directeur-generaal voor den Landbouw gewenscht is, kunnen worden beslist na de gezette en veelzijdige overweging welke die vraag verdient. Naar aanleiding van den opzet van het z.g. rapport-Posthuma merkt de minister op, dat in het algemeen een opzet, welke de economische voorlichting buiten de verantwoordelij kheid en de zeggenschap van een minister zoude plaatsen, onge- wenscht is. In hoeverre voor een goede samenwerking gewenscht kan zijn deta cheering van een ambtenaar van het de partement van Buitenlandsche Zaken bij de conomische voorlichting zal gaarne tc zijner tijd overwogen worden. Wat de kosten van den nieuwen dienst betreft merkt de minister op, dat indien een bedrag van f. 200,000 is genoemd als raming, men hier geenszins te doen heeft met een post welke geschat is kunnen worden op grond van voorafgaande uit gaven voor dezelfde soort van doeleinden. Hier wordt als het ware een nieuwe af deeling geschapen, zoodat men slechts globaal ramen kan. Wat de in te stellen economische raad betreft is de minister van oordeel, dat een te groot aantal leden moet worden vermeden. Op de basis van deskundigheid zal slechts een beperkt aantal personen, bevoegd in vragen rakende den Land bouw, de Nijverheid en den Handel, moe ten zitting hebben. In verband met den loop van zaken sinds de indiening van het wetsontwerp moet de inhoud daarvan eenige wijziging ondergaan. Bij het ontwerp, zooals het was ingediend, was van de gedachte uit gegaan, dat de nieuwe dienst in 1931 nog ongeveer een half jaar zou werken. Zooals de zaken zich thans laten aanzien, ver dient het de meeste aanbeveling om, als de wet tot stand komt, aan het einde van dit aar over te gaan tot benoeming van den directeur-generaal, die zich dan aan stonds kan zetten aan de nadere uitwer king van den dienst dien hij zal hebben te leiden. o VERHOOGING TARIEF VAN INVOERRECHTEN. EEN BATE TER VERSTERKING VAN DE MIDDELEN. Raming 11 millioen. Ingediend is een wetsontwerp tot ver- hocging van het tarief van invoerrechten. Blijkens de Mem. van Toelichting is een verhooging van 8 pCt. tot 10 pCt. mogelijk zonder dat het ten onzent geldende nor male invoerrecht zal ophouden tot de laagste te behooren, die in eenig land ge heven worden. Aan deze verhooging van het normale percentage sluit zich dan aan een gelijksoortige verhooging voor die ar tikelen, welke thans bij uitzondering wor den getroffen, hetzij door een iets lager of een iets hooger waarderecht dan 8 pCt., hetzij door een specifiek recht. Het bestaande tarief is derhalve ver hoogd met 25 pCt.. met dien verstande, dat buiten de verhooging zijn gebleven de heffingen, welke door hun verband met de accijnzen als compenseerende rechten van die accijnzen zijn te beschouwen. Met het oog op het karakter van het wetsontwerp, dat uitsluitend ten doel heeft een bate te verkrijgen ter versterking der middelen, is elke technische wijziging van het tarief achterwege gebleven. De bate wordt geraamd op f. 11.000.000. Art. 1 behandelt de verhooging van de waarderechten. Ter bevordering van den eenvoud in de berekeningen van het ver schuldigde invoerrecht, is het recht van 3 pCt. voor de weinige naar dien maatstaf belaste posten bepaald op 4 pCt. inplaats van op 3 3/4 pCt. en het recht van 5 pCt. op 6 pCt. in plaats van op 61/4 pCt. Over eenkomstig het beginsel om die rechten, welke als compensatie van de accijns zijn te beschouwen, niet te verhoogen, is on getwijfeld gebleven: le. het recht van 30 pCt. op sigaren, 2e. het recht van 30 pCt. op karotten, snuif, gekorven en alle andere n. a. g. ge fabriceerde tabak: gekorven tabakssteien daaronder begrepen en 3e. het recht van 45 pCt. op sigarettn. Ook wordt geen verhooging voorgesteld voor 't toch reeds hooge recht van 50 pCt., dat van geheimmiddelen wordt geheven. De opbrengst van het invoerrecht op ge heimmiddelen is zeer gering, hetgeen te verklaren is uit het feit. dat door het vermelden van de samenstelling dier middelen op de verpakking, de heffing van het recht kan worden en in den regel ook wordt voorkomen. Art. 2 behandelt de specifieke rechten. Waar dit met het oog op een vereenvou diging in de berekening van de invoer rechten wenschelijk voorkwam, zijn ook hier de bedragen naar boven en naar be neden afgerond. Evenals bij waarderechten zijn met be trekking tot de specifieke rechten niet verhoogd de compenseerende rechten, ver band houdende met de accijns op gedistil leerd (houtgeest), bier, suiker, zout. tabak (sigaren) en sigarettenpapier. Dat het in voerrecht op zuivere natuurhonig in groote verpakking ingevoerd, verhoogd wordt van f. 4 op f. 5 per 100 K.G.. is met 't voren staande niet in strijd, daar dit recht met den suikeraccijns geen verband houdt. Verder moet naar de meening van de Regeering gehandhaafd blijven 't huidige recht op tabak in rollen en bladen en niet gekorven, geplette en ongeplette tabaks stellen, alsmede het recht op thee. Ten slotte wordt er met betrekking tot de verhooging van het invoerrecht op vleesch van runderen en paarden (versch of gekoeld) op gewezen, dat het beginsel om de compenseerende rechten niet te verhoogen, hier moest worden losgelaten, daar paardenvleesch, waarop geen accijns drukt, met rundvleesch in dezelfde rubriek van dezen post is ondergebracht. -o- INVOERRECHT OP BENZINE. f. 4— PER 100 K.G. of 3 CENT PER LITER Met ingang van 1 Januari 1932. In de Memorie van Toelichting op het wetsontwerp, houdende tijdelijke heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine, constateert de Minister van Financiën, dat de prijs van benzine in die mate is ge daald, dat de heffing van dit recht nog slechts een klein gedeelte van wat den consument tengevolge van de prijsdaling in den schoot is geworpen, aan den fiscus zal doen ten goede komen. De laatst bekende gegevens tot maatstaf nemende, kan men het totaal verbruik van benzine hier te lande voor den tegenwoor- digen tijd begrooten op een jaarlijksche hoeveelheid van ongeveer 265.000.000 K.G. Tegen een recht van f. 4 per honderd K.G., overeenkomende met ongeveer 3 cent per liter, zal de voorgestelde heffing een jaar lijksche bate van ongeveer f. 10.600.000 op brengen. Eenvoudigheidshalve is aan de ontwor pen heffing niet het karakter van een accijns, doch van een bijzonder invoer recht gegeven. Het recht voor buitenlandsche benzine kan tegelijk met het gewone invoerrecht gevorderd worden. Afscheiding van ben zine uit ruwe aardolie geschiedt hier te lande slechts in een enkel grootbedrijf. Die afscheiding behoort in het vervolg onder ambtelijk toezicht te geschieden, terwijl de tanks, waarin ook thans de al dus gewonnen benzine wordt opgevangen, als entrepot kunnen worden ingericht. Ter voorkoming, dat de belasting door het vooraf inslaan van groote hoeveel heden in den eersten tijd nagenoeg niets opbrengt, zullen aan navordering onder worpen moeten worden de benzinevoorra den. welke bij den aanvang der heffing boven een redelijk kwantum in het vrije verkeer aanwezig zijn. Voorgesteld wordt de heffing met ingang van 1 Januari 1932 in werking te doen treden 0 DE HEER F. F. ROETE- RINK, referendaris bij de Rijksverzekerings bank te Amsterdam, vierde gisteren zijn gouden jubileum. DE KOLONIALE REVERVE heeft gisteren voor het Huis ten Bosch te Den Haag gedefileerd voor de Koninklijke Familie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5