DAROL FARGUHAR'S
NACHTWANDELING
LE1DSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 September 1931
Derde Blad No. 21922
OUDE BOUWKUNST
RONDOM LEIDEN.
«s
I 'H;1
WAT KIKKER KAREL EN TÜIMELTJE BELEEFDEN.
FAILLISSEMENTEN.
Buitenl. Weekoverzicht.
UIT RUSLAND.
FEUILLETON.
4"
KATWIJK-AAN-ZEE.
II.
Een symbool van stoere kracht; die
Katwijksche kerk aan den strandboulevard.
Een burcht van het geloof van hen, die
door de eeuwen het bedreigde leven toe
vertrouwden aan de wisselvalligheid van
de wateren der Noordzee.
Laat tie storm in woeste kracht gieren
over het barre duin; laat de baren in
ongetemde woede aanstormen en met don
derend geweld vreten aan de duinkust;
laat de donderzang der zee dreigen met
dood en verderf forsch en 3terk en
onwrikbaar staat daar de burcht van het
Christelijk geloof.
Aanschouw het grijze front, geleed uit
twee gevels, maar deze onverbrekelijk ver
bonden door den zwaren toren; aanschouw
de machtige contreforten die den toren
terzijden schoren. Let op de sterke ge
slotenheid van het geheele front.
i
1 1
uv
1 I
|-0 K-.'- ';',i
r
el
pB.
illis1 'H
Daarin het Gothische portiek, met slechts
een lage korfboogvormige deuropening; het
drietal smalle lichtopeningen in het toren
front, niet meer dan gleuven in den zwaren
muur en in plaats van een galmgat slechts
een spitsboogvormige nis in het muurvlak,
en ten slotte het gedrongen koepeltje,
waar de heftigste orkaanscooten langs heen-
glijden.
Geen groote kerkramen sieren den zwaar-
verankerden Westgevel, een drietal klei
ne, rechthoekige en één ronde, lichtopening
geven slechts accent aan de weerbarstige
geslotenheid van het front.
Het is alles even stoer; zoo ook de zij
gevels met de krachtige dammen tusschen
de ramen, versterkt door zware steunbeeren;
de korte transeptarmen en de ingangspor
tieken, met hun breede, lage korfbogen,
niet hooger dan strikt noodzakelijk is, en
veilig gelegen in den hoek tusschen schip
en transept.
En welk een strenge soberheid in deze
late Gothiek.
In de Gothiek is de constructie steeds
van ornamentale beteekenis. Hoe zich dat
kenbaar maakt, ziet men bij de Pieterskerk
en de Hooglandsche kerk te Leiden en nog
veel rijker b.v. bij de Haarlemsche St. Baaf
en de Bossche St. Jan. Hier, te Katwijk,
is de constructie in alles zoo eenvoudig
en sober mogelijk gehouden; ze is niet
gericht op rijzige sierlijkheid waarop stugge
kracht. Omdat" zij sober is, is zij sober
van ornament.
De spitsboog is gedrukt. De ramen zijn
niet getraceerd en bezitten alleen gemet
selde verticale spijlen door vele dwars-
spijlen verbonden. En daartusschen zit het
zware cathedraalglas in sterke looden om
lijsting.
Deze eenvoud en kracht passen bij den
soberen aard onzer kustbewoners.
„Gij zult ontberen!' is ijzeren wet welke
de zee den visscherman voorschrijft. „Gij
zult ontberen' predikt deze kerk in haar
stugge architectonische taal.
Katwijks oude kerk is, in aanmerking
genomen de plaats waar zij staat, en dè
rol welke zij vervult in het leven van
het dorp, een der mooiste dorpskerken
idie ik ken. Een gewrocht van ijle en
luchtige Gothiek zou hier even misplaatst
zijn als een bepluimde statiesteek op het
hoofd van een visscher. Ook het koor is
een beeld van kracht en schilderachtig
zijn de besloten hoekjes achter de kerk.
Betreffende den toren is er voor mij
op 't oogenblik nog een probleem. Maar
om daartoe te komen, noem ik U eerst de
teekeningen van 't archief:
7247. „De kerck tot Catwijck op Zee'
met het koor in ruïne. Photo genomen
naar de teekening in kleuren van Christiaan
Liefrinck in 1643. (Toren met Romaansch
boogfries).
7248. „De kerk van Katwijk aan Zee 1643'*
Kopergravure uit A. Pars „Catti Aborigine
Batavorum". (Toren met Romaansch boog
fries).
7249. „De kerk van Katwijk op Zee door
de Watergeuzen afgebrand in het jaar
1572'. Het koor als ruïne. Penteekening ln
het H.S. Alkemade fol. III.
7250. „Katwijk op Zee 1643". Kerk met
koor in ruïne, uit A. Rademakers Cabinet'*.
Waarschijnlijk vervaardigd naar Lief-
rincks teekening. Toren jfcmet Romaansch
boogfries).
7251. Kerk te Katwijk aan Zee met het
koer in ruïne. Teekening in bistre door
J. Mk. 1764. 0
Een mooie teekening van de Oostzijde
genomen. Toren met Romaansch boogfries.
7252. „Vue de l'Eglise et de l'Ecole a
Catwijk sur Mer". Gesigt van de kerk en
van de school tot Katwijk op Zee". Koper
gravure uit Rademakers „Rhijnland".
Een mooie gravure. Toren mèt Romaansch
boogfries.
Na deze teekeningen volgen nog eenige
afbeeldingen., die we kunnen laten rusten,
omdat zij de kerk met den toren geven uit
en na het midden der 19e eeuw. Er zijn
een paar teekeningen bij, die artistieke
waarde bezitten, terwijl ze overigens zoo
impressionistisch zijn opgevat, dat zij uit
architectonisch oogpunt geen verdienste
bezitten. En verder zijn er nog eenige
reproducties van photo's. Deze allen geven
den toren met het bekende koepeltje en
'de kerk voor de laatste restauratie in'
1927.
Vijf van de bovengenoemde teekeningen
stemmen hierin overeen, dat de toren een
Romaansch boogfries heeft. Nu is het zeer
goed mogelijk, dat een paar teekenaars
of etsers Liefrincks oude teekening tot
voorbeeld hebben genomen en dat Liefrinck,
die geen bouwkundige was. het fides niet
nauwkeurig heeft bekeken. Maar zij, die de
kerk van een andere zijde namen, konden
toch moeilijk Liefrinck copieëren.
En toch is de toren niet Romaansch.
De baksteen, voor zoover die van onder
het cement zichtbaar is, wijst op een latere
periode. Het is natuurlijk ook niet on
mogelijk, dat de toren een fries van ge
drukte spitsboogjes bezat, die door de
teekenaars en etsers op de kleine afbeeldin
gen als ronde krasies zijn voorgesteld.
Vermoedelijk zullen het evenwel toch
rond-boogies zijn geweest. Juist in de
Iaat-Gofische periode worden de spitsbogen,
vooral bii hallenkerken veelal zoodanig ge
drukt, dat zij soms den ronde boog naderen
of daarin geheel worden opgelost. Ik zou
daarvoor kunnen wijzen op de transept
portieken der Hooglandsche kerk en het
aardige laat-Gotische poortje, dat men op
de Papengracht ziet. Dat is nog juist even
een spitsboog, ofschoon het op het eerste
gezicht een rondboog lijkt.
Tn ieder geval is er thans van een boog
fries niets meer te bespeuren. Toen in de
eerste helft der 19e eeuw de suits van den
toren woei. heeft men natuurlijk ook het
bovengedeelte van de romp moeten herstel
len en is het fries verdwenen voor een uit-
mefseling die boven de galmgaten recht
lijnig is afgesneden.
Het was een goede gedachte bij de kerk
te plaatsen het monument van graniet ter
nagedachtenis van de gedurende den wereld
oorlog zoo noodtoHig ome-ekomeri Katwijk
sche visschers. E°n treffende hulde van
Prinses Juliana die een deel van haar
zonnige jeugd in het herhaaldelijk zoo
zwaar geteisterde dorp doorbracht en zicli
de trouwe harten van bet zeevolk won
RECLAME.
20 Zambos Sigaretten 25 cents.
1144
Uitgesproken: W. Hakkaart te Leiden,
Haarlemmerstraat 4. Rechter-comm. mr. F.
J. A. Hijink. Curator mr. G. H. Wissen-
burgh, te Leiden.
9. Er verschenen vijt schildwachten, allemaal met een
mooi mutsje op hun kop. Een der schildwachten liep
voorop en toeterde op een trompetje. Ze liepen mooi in
een rij en Tuimeltje had moeite hen bij te houden. Hij
stapte met zijn kleine beentjes heel vlug achter de kikkers
aan en keek zoo nu en dan naar de veertjes op de mutsjes
van de kikkers. Deze wuifden onder het loopen gezellig
heen en weer.
10. Tuimeltje werd naar een wachtkamer gebracht en
daar kon hij even uitrusten op een groote paddestoel.
Toen kwam er een ktkvorsch binnen met een kevertje op
zijn nek. Het kevertje had een groote rol papier in zijn
pootje waar alle boodschappen voor den Koning opston
den. „Hoe is je naam" vroeg het diertje aan den kabouter.
„Tuimeltje" zei deze en de kever schreef den naam op
het papier en ging er mee naar den koning.
Rondom de tollinie Hoe Oostenrijk
capituleerde voor Fransche overmacht
Gebrek aan hoffelijkheid Chequers of
de Engelsche bank?
Twee centrale punten in Europa trek
ken momenteel de bijzondere aandacht;
Genève en Londen!
Allereerst Genève, waar de Volkenbond
wel-is-waar nog niet bijeen is gekomen,
maar waar dan toch reeds de Raad en
eenige der tallooze commissies gedurende
de afgeloopen week hebben vergaderd.
Goed beschouwd heeft daarbij slechts
één punt de gemoederen geschokt, maar
dit was dan ook van groote beteekenis. De
kwestie der Duitsch-Oostenrijksche tol-
unie was reeds lang hangende (in Frank
rijk werd het Briand trouwens hoogst kwa
lijk genomen dat hij niet veel eerder een
beslissing geforceerd had!), maar zij werd
pas zeer actueel toen Oostenrijk door het
opzeggen der Engelsche credieten in nood
kwam en snelle financieele hulp van an
dere zijde noodzakelijk was om den chaos
to voorkomen. Die hulp was slechts van
één zijde te verwacht-en, namelijk van
Frankrijk, dat zooals Winston Churchill
het dezer dagen in ons blad ongeveer zeide
door een verstandig en op bekwame
wijze gevoerd beleid tot de eenige geld
markt in Europa is geworden! Doch
Frankrijk doet niets zonder tegenprestatie
en de kans was hier nu schoon. Die plan
nen tusschen Duitschland en Oostenrijk
tot het vormen van een tolverbond waren
haar een doorn in het oog; óók omdat zij
meende dat het herstel der economische
en financieele stabiliteit van Europa er
door zou worden geschaad, maar vooral
omdat zij de politieke „Anschluss" vreesde
die wellicht van dat economisch tolver
bond het gevolg zou zijn. Een reeds in Mei
gedane poging om door middel van het
Hof van International1: Justitie te 's-Gra-
venhage een beslissing te harer gunste uit
te lokken bleek te langzaam te zijn in haar
werking en te onzeker in haar resultaten
om dc Fransche politici tevreden te stellen
en toen nu plotseling Oostenrijk noodge
dwongen kwam aankloppen om een mil-
lioeneii-leening is de gelegenheid, om de
tol-unie om hals to brengen, met beide
handen aangegrepen. Zóó zag de Oosten-
rij ksche dr. Schober zich voor de keus ge
steld öf afzien van het tolverbond (onder
het motto; algemeen belang) öf geen geld.
De besprekingen hierover tusschen Scho
ber en Poncet schijnen vrij scherp te zijn
geweest, speciaal dan van Fransche zijde,
maar er was tenslotte voor Oostenrijk geen
andere consequentie dan aan de gestelde
eischen te voldoen, zulks met goedvinden
van Duitschland, dat Frankrijk al even
zeer van noode heeft en hier overigens
toch geen beslissende rol te vervullen had.
De Fransche voorwaarden omvatten niet
alleen een definitief afzien van de unie,
maar tevens een categorische verklaring
dienaangaande van Oostenrijk vóór den
dag. waarop het advies van het Interna
tionale Hof zou worden gepubliceerd. Dit
laatste heeft gedurende de afgeloopen
week de barricade gevormd, waarover de
partijen elkaar niet de hand vermochten
te reiken en inderdaad was de positie van
dr. Schober hier buitengewoon moeilijk.
Stelde het Internationale Hof hem in het
ongelijk dan zou een wijken voor het recht
hem door niemand kwalijk zijn genomen,
doch veel precairder werd de situatie nu
van dat advies nog niets bekend was en
een toegeven terecht zou worden vertaald
door ;capituleeren voor te sterk opge-
voerden druk van Frankrijk
Natuurlijk heeft de zwakste het hoofd
moeten buigen; de verklaringen zijn Don
derdag afgelegd en ineens is thans de
vrede hersteld. Het internationale vertrou
wen is versterkt, de weg naar de midden-
Europeesche saneering geopend. Zóó al
thans heet het in de verschillende in de
Europeesche Commissie gehouden redevoe
ringen en de vraag rijst nu alleen maar
hoe men, langs den eindeloozen weg van
ontelbare commissies voor een eenigszins
tijdige en betere immers algemeene
oplossing wil zorg dragen.
Niet ten onrechte schreef William Mar
tin dezer dagen in het „Journal de Gen-
nève" o.m.; „Het verwijzen van belangrijke
kwesties naar een plotseling gevormde sub
commissie is een methode om niet alleen
dé kwestie op de lange baan te schuiven,
maar hiermede heeft de begrafenis al
plaats gehad"
En naast dit alles doemt dan nog de
mogelijkheid op van een voor Oostenrijk
en Duitschland gunstig advies; een advies
dat overigens komt als mosterd na den
maaltijd. Men zou zeggen dat de heeren
van de Europeesche Commissie van den
Volkenbond wel iets meer beleefdheid
hadden mogen betoonen tegenover het
college, welke rechtskundigen bijstand zij
hadden ingeroepen, zelfs al zou Frankrijk
dan iets minder vriendelijk hebben geke
ken. Het staat onafwijsbaar vast dat Pon
cet c.s. ook deze twee dagen nog wel op
de Oostenrij ksche bewilliging hadden
kunnen wachten. Tenzij hunnerzijds met j
reden gevreesd werd dat het advies voor
hen niet gunstig zou zijn
Naast Genève vraagt Londen de atten- j
tie, doch belangrijke besluiten zijn hier,
sedert de vorming van de nationale re
geering. niet genomen, Mac Donald, Snow-
den en Thomas zijn door een reeks van
beslissingen van de zijde hunner vroegere
volgelingen volkomen in de ban gedaan,
maar zij hebben zich daardoor niet laten
afhouden van wat zij niet enkel als een
algemeen, doch niet het minst ook als een
arbeidersbelang beschouwen. Op welke
wijze thans de begrooting in evenwicht
zal worden gebracht staat nog niet vast,
want alleen met de voorgestelde verlaging
van de werkloozen-uitkeering is men er
natuurlijk lang niet. Maar dat dit even
wicht zal worden gevonden het zij dan
zonder den steun der Arbeiders-partij, die
nu oppositie geworden is is onomstoo-
telijk zeker, omdat dit de voorwaarde
schijnt, waarop Frankrijk en Amerika in
de critieke Augustus-dagen hun credieten
ter beschikking hebben gesteld. In de
Dinsdag gehouden zitting van het Lager
huis zal de regeering haar plannen ont
vouwen en Arthur Henderson zal dan ge
legenheid hebben het Labour-geschut, dat
thans precies andersom is opgesteld, in
actie te brengen. Waarschijnlijk zal dan
wel blijken of de Bank of England zoo
als de „Sunday Referee" beweert dan
wel Chequers momenteel den toon aan
geeft in de Engelsche politiek!
DE RUSSISCHE ARBEIDERS
EN DE SOVJET-REGEERING.
Nadruk verboden.
Een van de belangrijkste vraagstukken
van het tegenwoordige Rusland is de ver
houding van de arbeiders tot het sovjet
regime. Vóór de laatste agrarische maat
regelen (de collectivisatie van den land
bouw en de oprichting van de kolchozen)
steunde een groot gedeelte van de boeren
de sovjet-regeering. Wel was het aantal
boeren, die bereid waren de regeering te
steunen, in den bloeitijd van de NEP veel
grooter dan in de jaren na den dood van
Lenin, maar toch kan gezegd worden, dat
de sovjet-regeering op het platteland een
basis had, waarop zij kon rekenen. Daar
de arbeiders, behalve dan sommige uit
zonderingen. eveneens de sovjet-regeering
als hun regeering beschouwden, kon toen
gesproken worden van een tamelijk breede
basis voor het sovjet-regime.
Nu hebben de boeren zich van de sovjet-
regeering afgewend. Er zijn onder hen
groote groepen, die de sovjet-regeering fel
haten, de overigen plegen passief verzet.
Bijzonder veel verbittering hebben de
maatregelen van Stalin in de laatste IV2
jaar gewekt. Eerst werd de collectivisatie
doorgevoerd, waarbij honderdduizenden
boeren op straat werden gezet en tot bede
laars gemaakt. Daarna, toen de gisting
onder de boeren te gevaarlijke afmetingen
begon aan te nemen, nam de dictator den
bekenden draai en gelastte een stopzetting
van de gewelddadige doorvoering van de
collectivisatie. Den boeren werd beloofd,
dat zij niet meer gedwongen zouden wor
den lid van een kolchos te worden. In het
voorjaar 1930, toen de bezaaide opper
vlakte zeer gering was, werden de boeren
aangezet hun akkers te bezaaien, waarbij
de dictator hun beloofd had, dat zij het
recht zouden krijgen vrijelijk over hun
oogst te beschikken. In het najaar 1930
werd echter al het graan in beslag geno
men en de boeren mochten slechts een
zeer minimale hoeveelheid behouden. In
het voorjaar 1930 werd het verbod om op
de markten levensmiddelen te verkoopen
afgeschaft en Stalin beloofde dat de mark
ten in het vervolg geoorloofd zouden blij
ven. maar eenige maanden later werden
de markten opnieuw verboden. Zelfs de
kolchozniki hebben redenen te over om
ontevreden te zijn; zij hebben niets ge
kregen van hetgeen hun beloofd was en
het graan wordt nu bij hen tegen denzelf-
den lagen prijs in beslag genomen, als bij
de z.g. jedinolitsjniki, d. w. z. boeren, die
geen lid van een kolchos zijn geworden.
In het algemeen kan dus gezegd worden,
dat de boeren als geheel nu tegen het
sovjet-regime gekant zijn en redenen heb
ben de sovjet-regeering te bestrijden. Er
zullen echter natuurlijk ook uitzonderin
gen zijn. Er zijn enkelingen, die van de
algemeene verwoesting van de bedrijven
der z.g. koelaki geprofiteerd hebben en die
nu uit angst voor wraak van den kant der
overige boeren bereid zijn het sovjet
regime te steunen. Bovendien zijn er bijna
in elk dorp eenige personen, die van het
sympathiseeren met de sovjet-regeering
een soort broodwinning hebben gemaakt.
Zij nemen deel aan strooptochten van de
Naar het Engelsch van BERTA RUCK
door Mr. G. KELLER.
Hij was voor zijn ochtendwerk op
de ijsbaan gekleed, droeg de zwart
wollen tricotbroek, welke alle beroeps
rijders dragen, en zijn voeten waren
gestoken in sneeuwschoenen, welke hij
straks zou verwisselen voor halfhooge
schaatsenrijdersschoenen. Zijn donker
blauwe trui, gelijkende op die, welke de
werklui dragen, sloot tot aan zijn hals en
een riem, die deed vermoeden, dat hij dik
wijls had dienst gedaan om bagage bijeen
te houden, had hij dubbel om zijn middel
geslagen. Hij keek op zijn polshorloge,
nadat hij den koffiekan had neergezet.
Vandaag had hij een zeer vroege les te
geven, een, die hij wilde afdoen vóór zijn
dagprogramma aanving. Hij had gehoopt,
dat hij daardoor zijn hotel zou hebben
verlaten voor de drukte van de gasten,
die doorgaans nogal langslapers waren.
Toen Sheila met haar rood mutsje en
haar witte trui de zaal binnenkwam, sloeg
hij in gespannen verwachting een blik op
haar. Den vorigen avond was zij, toen zij
wegging om te dansen, hem gepasseerd
met een uitdagend lachje, dat zeker had
kunnen bevorderen, dat het ijs tusschen
hen smolt, en dat juist door zijn uitdagend
karakter had verraden, dat zij hem vrien
delijk gezind was, dat zij zich heimelijk
tot hem aangetrokken gevoelde Maar dat
was den avond te voren geweest, toen die
vrouw nog niet
Maar dezen morgen had Sheila niets
meer voor hem over dan een stijf knikje,
dat evenals haar „goeden morgen", dat zij
er bij liet hooren, nog liever achterwege
had moeten blijven. Na dezen groet dacht
Sliteila, zou het wel alleronwaarschijnlijkst
zijn, dat hij het in zijn hoofd kreeg haar
weder aan te spreken Intusschen zat zij
nauwelijks aan haar tafel en had aan de
blozende Fraulein een persoon koffie
met brood en boter besteld, of Farquhar
stond op en stapte regelrecht door de zaal
op haar af. Hij bleef bij haar tafel staan
en zeide; Och, juffrouw Curtis..
Hij bleef Dij haar tafel staan
Hij zeide dit op haastigen toon en het
scheen wel alsof hij moeite had uit zijn
woorden te komen Hij zag er bleek en ver
moeid uit
Goeden morgen, herhaalde Sheila op
nog droger toon dan zoo straks
Goeden morgen, juffrouw Curtis. Zou
het mogelijk zijn dat u me een enkel
oogenblik te woord stond?
Sheila, die blaakte van ijverzucht, die
eerst in den afgeloopen nacht had geleerd
welk leed een vrouw kan gevoelen, koes
terde dezelfde behoefte, welke men bij vele
vrouwen aantreft om dat weer te endos-
seeren aan 'n ander, Sheila gevoelde zeer
sterk dit verlangen om den man voor het
hoofd te stooten, die haar afgod en tevens
haar beul was Zij keek hem eens aan en zij
begreep, dat hij leed, om harentwille. Dat
vervulde haar met grenzenloos medelijden
maar gaf haar tevens de kracht en lust
om hem met wreedheid te bejegenen Zij
kon dit thans dóen Haar hoofd even op
heffend beantwoordde zij zijn verzoek met
een spottend:
Zoo? Wat is er nu weer aan de hand,
kapitein? U ziet, dat ik nog altijd in dit
hotel zit Komt u me nogmaals waar
schuwen, dat ik verstandig zou doen om
zoo gauw mogelijk te verdwijnen? Zijn er
misschien nog meer speurders in het hotel
gekomen?
Neen, daarover wil ik het niet heb
ben, viel Farquhar haar in de rede, ter
wijl hij zijn tengere handen tot een vuist
balde en neerkeek op dat uitdagende en
toch zoo boven alles bekoorlijke meisje.
Hij had heelemaal niet meer gedacht aan
die waarschuwing, waarop zij nu ironisch
zinspeelde. Evenmin dacht hij op dat
oogenblik aan de gestolen parels of aan
Winkley. Hij was op dat oogenblik verge
ten, dat hij haar ooit tot dievegge had
uitgemaakt. Hij dacht enkel en alleen aan
wat hij nu ging zeggen.
Ik wilde u alleen spreken over het
gebeurde van vannacht. U liep door den
gang op het oogenblik, dat een vrouw mijn
kamer verliet. U zag dat....
Neen maar.... prevelde een zacht
stemmetje.
Op het meisjesgelaat onder het roode
mutsje verscheen het glimlachje van de
vrouw, die zeer goed weet, wat er in de
wereld omgaat. Haar groote oogen keken
omhoog, recht voor zich uit. maar zij wa
ren niet op Farquhar's gelaat gericht,
doch keken over zijn schouder naar het
raam, waardoor een blik werd gegund op
het Zwitsersche landschap met zijn hooge
bergen en smetteloos blauwe lucht. Na
tuurlijk zag zij er niets van en kreeg zij
alleen voor oogen de gestalte van die
koningin van Sjeba, die in een opzichtig
négligé op muiltjes tegen middernacht de
kamer van een jongen man had verlaten.
Neen maar! riep Sheila met een
glimlachje uit, met een gezicht alsof zij
best de zon in het water kon zien schijnen
Waarom zou u zich bij mij veront
schuldigen? Ja, waarom praat u er eigen
lijk met mij over?
Omdat ik behoefte gevoel eenige toe
lichting op het geval te geven, ging hij
voort, denkende aan het onbewogen ijs
koude gelaat, dat hij zag, toen zij nog
maals een blik naar hen tweeën had ge
worpen. Daarin had hij duidelijk mee-
nen te lezen, hoe het meisje dacht over
wat zij had waargenomen. Hij vond de
gedachte onverdraaglijk, dat juist zij wat
leelijks van hem zou denken. Dat moest
niet mogelijk ziin en daarom moest hij
haar den toestand duidelijk maken. Na
tuurlijk begrijp ik zeer wel, hoe het kon
opgevat worden, maar ik wil u toch ver
zekeren, dat het niet zoo was. Toen u
haar uit mijn kamer zag komen op zulk
een laat uur
Is het werkelijk wel noodig dat u dat
zegt? Noemt u daar niet iemand, die u er
liever buiten moest laten?
Maar ik behoef haar er niet buiten
te laten! Ik wil de zaak bij u tot klaar
heid brengen en dat is wenschelijk voor
iedereen, ook voor haar. Wat u heeft op
gemerkt, moet u een geheel verkeerden
indruk hebben gegeven van de werkelijk
heid. Er is wezenlijk niets gebeurd van
wat u vermoedt, juffrouw Curtis.
Ik vermoed heelemaal niets, viel
Sheila hem in de rede. Ik vind, dat een
heer voor zich zeiven moet weten, wie hij
op zijn kamer ontvangt en wanneer hij
het daarvoor den besten tijd acht. Ik
heb.... een oogenblik zocht zij naar het
juiste woord en vond het een prachtuit-
vinding door te gaan met de verzekering:
ik heb altijd een zeer breede opvatting
omtrent dergelijke zaken gehuldigd.
Lieve hemel! toornde Farquhar in
wendig, hoe komt zij er toe dezaak dien
kant op te sturen?
Begrijp dus goed, wat ik u bidden
mag, dat er niet de minste noodzaak be
staat om mij iets over het gebeurde mede
te deelen. Hoe ter wereld komt u eigenlijk
daartoe?
Ik moet dat doen. Kijk eens hier. Ik
wil u mededeelen, dat
Op dit oogenblik bracht het meisje, dat
in de zaal bediende, het blad met de kof
fie en zette het ontbijt van „das gnadigs
Fraulein" klaar. Sheila nam de koffiekan
in de eene hand, het kannetje met warme
melk in de andere en daarboven uil
richtte zij een glimlachje tot Farquhar,
dat duidelijk genoeg zeide, dat zij hem
gaarne zijn afscheid gaf. Het bedienende
meisje verdween, maai* Farquhar gaf het
nog niet op. Hij bleef staan, terwijl onder-
tusschen eenige andere logé's de zaal bin-
nenslenterden om te ontbijten. De Beier-
sche familie zette zich aan het andere
einde van de zaal. Met groene laken
voorschoten voor waren een aantal
bedienden bezig den gang voor de zaal
te boenen.
(Wordt vervolgd).