Bij Pijnen
72ile Jaargang
LE1DSCH DAGBLAD, Zaterdag 29 Augustus 1931
Derde Blad
No. 21916
GD Buitenl. Weekoverzicht.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
DE KONINKLIJKE
ONDERSCHEIDINGEN.
HEEREN BAAI
VOOR ONZE P0ST7FGEL-
VERZAMELAARS.
CRISIS IN ENGELAND FRANKRIJKS
POSITIE VERSTERKT.
Zware wolken hingen boven Engeland en
de Labour-regeerlng spande zich tot het
uiterste in, om deze te verdrijven. Om
daartoe te geraken stond op den voor
grond: veilig-stelling van het pond ster
ling! Daarop moesten alle krachten wor
den samengebonden. Allereerst was in dit
verband noodig een sluitend maken der
begrooting. Een 120 millioen moest worden
gedekt; deels door bezuinigingen, deels
door nieuwe belastingen. En hierbij is
Labour gestruikeld: men kon het niet
eens worden als gevolg van het feit, dat
een deel van het kabinet, gesteund door
de vakvereenigingen, niet wilde of kon in
zien, dat het land offers vroeg over de
gansche linie, dat van hoog tot laag ieder
zijn steentje moest bijdragen tot redding.
De vakvereenigingen wilden tot geen prijs
laten tornen aan de sociale maatregelen
en met name niet aan de werkloosheids-
uitkeeringen en liever hebben zij daarop
de regeering doen vallen. Na een ruim
twee-jarig bewind bleek Labour niet te
oeschikken over voldoende ruggegraat om
ia een der benardste oogenblikken van het
Sngelsche rijk een offer te brengen uit
I eigen gelederen, al zij erkend, dat het een
zwaar offer was. dat werd geèischt. Onder
den drang der vakvereenigingen, die van
geen verlaging der werkloosheidsuitkeerin-
gen wilden weten, weigerde een deel der
ministers de 10 pCt. verlaging, die Snow-
den in zijn saneeringsprogram had opge
nomen, goed te keuren; gevolg, dat Mc
Donald's kabinet aftrad
Toen heeft de koning blijkbaar persoon
lijk ingegrepen en hij deed een beroep op
McDonald en Snowden om zitting te
nemen in 'n „nationale regeering", samen
gesteld uit. alle partijen en voor dien
aandrang rijn beiden en met hen nog
enkele andere afgetreden Labour-ministers
gezwicht. Een groot persoonlijk offer
werd daarmede door hen gebracht!
Zij wisten toch daarmede in te gaan
tegen de zienswijze van eigen partij en
fconden rekenen op verguizing en een
verstooten uit eigen kring; aanvaarden
beteekende niet minder dan hun politieke
doodIn het landsbelang, zooals zij dat
zagen, hebben zij echter eigen lot veil ge
had! Straks zullen zij eenzaam en verlaten
de woestijn worden ingezonden, is hun
loopbaan geëindigd. Terecht is hun
groote moed om voor hun meening te
staan algemeen geprezen en geroemd, be
halve natuurlijk in Labour zelf en bij de
socialistische partijen op het continent,
waar men Labour steeds indeelde als socia
listen, trots de groote verschilpunten tus-
schen hun zienswijzen: de verguizing heeft
zelfs al een aanvang genomen! Mc Donald
tcont thans ten tweeden male den moed
zijner overtuiging: heeft hij in 1914 en
daarna niet altijd zich verzet tegen Enge-
land's deelnemen aan den oorlog, al stond
hij ook toen bijkans moederziel alleen?
Mc Donald heeft de nationale regeering
gevormd met medewerking van conserva
tieven en liberalen. Lloyd George is daarbij
buiten blijven staan, doch louter en alleen
tengevolge van zijn gezondheidstoestand.
Doch kan men de nieuwe regeering feite
lijk nog wel een nationale regeering noe
men, nu Labour officieel de scherpste op
positie heeft aangekondigd? Labour staat
niet slechts afzijdig, zal met woord en daad
,'flfs het nieuwe kabinet Mc Donald be
strijden, dat uit Labour slechts heel weinig
steun zal erlangen, al is nog niet precies
te zeggen, hoe weinig! Deze scherpe oppo
sitie grondt Labour, onder drang van de
vakvereenigingen. blijkbaar speciaal op de
officieel van alle zijden tegengesDroken
bewering, dat het de bankiers zijn. die met
alle geweld de verlaging der werkloos-
heidsultkeering hebben doorgedreven en
zich dus zouden hebben ingelaten met
Engeland's binnenlandsche aangelegen
heden Ongetwijfeld een zware beschuldi
ging, zoo zij juist ware, doch, zooals ge
zegd, deze is officieel beslist ontkend in
afdoenden vorm!
.Waardig als steeds heeft Mc Donald voor
de radio het standpunt van Snowden en
hem zelf uiteengezet, doch voor Labour
heeft de stem van deze eens zoo geprezen
leiders thans geen waarde meer
De rdeuwe regeering. bestaande uit man
nen, die stuk voor stuk gerekend moeten
worden tot de corypheeën der Engelsche
politiek en allen hun sporen op dit terrein
hebben verdiend, heeft zich direct met alle
kracht en macht gezet aan de oplossing
van het eenige vraagstuk, waarvoor zij is
ingesteld: de saneering der financiën en
reeds met succes, gelet op de berichten
over den financieelen steun, die haar uit
Amerika en Frankrijk is toegezegd. Zij
heeft vertrouwen en dat beteekent in de
huidige omstandigheden veel, zoo niet
alles!
Is de saneering een feit geworden, dan
beschouwt deze regeering haar taak als
geëindigd en zal zij aftreden en plaats
maken voor de regeering, die het kiezers
corps dan aan het bewind zal brengen.
Na het gebeurde is het niet twijfelachtig
of dit zal een conservatief kabinet zijn.
hetzij als meerderheidsregeering en dat
beteekent dan het eind van den Engel-
schen vrijhandel hetzij als minderheids-
regeering met steun der liberalen.
De Engelsche crisis heeft intusschen
duidelijker nog dan ooit aangetoond den
ernst van de algemeene toestanden in ons
werelddeel, waar men het gevoel van
saamhoorigheid slechts met den mond
W'eet te huldigen. Frankrijk's toch reeds
zco machtige positie is tengevolge van
een en ander nog belangrijk versterkt en
met nauwelijks bedwongen vreugde heeft
men daar den val van de Labour-regeering
begroet. Het is een situatie, waarmede
Duitschland. schemer voorloopt aange
wezen op ..self-help" dan ooit. rekening zal
moeten houden Het bezoek der Fran
sche ministers aan Berlijn komt er door
in een bijzonder licht te staan! Doch
eerst komt te Genève de Volkenbondsver
gadering nog bijeen, waar Briand zijn ge
schokt prestige schijnt te willen herstellen.
Zijn kansen staan goed.
Vrees, dat ook de ontwapeningsconfe
rentie zou moeten worden uitgesteld,
schijnt nog voorbarig. Een groote vraag is
echter, of Henderson als voorzitter kan
aanblijven, al heeft Italië zich reeds voor
zijn handhaving uitgesproken. Zijn heen
gaan zou een zware slag beteekenen
RECLAME.
2617
Mijnhardt's Poeders.
Doos 45 ct. Bij Uw Drogist."
PESSIMISME TROEF.
.1 onzen correspondent).
Berlijn, 25 Augustus.
Wanneer men eenige weken de enorme
wereldstad Berlijn achter zich gelaten
heeft en in en buiten Duitschland andere
lucht heeft ingeademd, dan merkt men
bij terugkeer eerst, hoe drukkend de at
mosfeer in de rijke hoofdstad is, hoe
overprikkeld en onvriendelijk de men-
schen zijn, hoe ze hun wegen gaan als
gebukt onder een loodzwaren last kort
om, welk een ongelukkig leven de men
sehen in Duitschlands groote steden
eigenlijk leiden.
We zitten nog in Augustus, de Rijn
landers zijn met kind en kraai nog in de
verlofdagen, „genieten" in het gebergte en
aan Noord- en Oostzeekusten van een
matige warmte, die al vaak voor storm of
regen moet plaats maken, en op de
prachtige wateren rondom de hoofdstad
des rijks bollen nog duizenden zegeljach-
ten hun blanke zeilen en zoeken zich
zeker tienduizenden peddelaars hun weg
door bekrooste slooten en vaarten van
idyllische schoonheid.
Maar nog slechts een week en de
herfstmaanden melden zich, de vacanties
zijn voorbij, de harde werkelijkheid is
troef.
Niemand minder dan de zeer verdien
stelijke tegenwoordige rijkskanselier dr.
Heinrich Brüning, de eerst 46-jarige
staatsman met de ongelooflijk-snelle car
rière, heeft onlangs in een onderhoud
met den hoofdredacteur van een Lon-
densch blad binnen- en buitenland er op
voorbereid, dat de aanstaande winter
vermoedelijk de moeilijkste en gevaarlijk
ste zal worden, die het Duitsche volk se
dert 100 jaren zal hebben doorgemaakt.
Dr. Brüning is een rustig en verstandig
man met een voldoende dosis gezond
verstand. Hij weet, dat een regeerend
staatsman niet al te pessimistisch mag
zijn, ja zelfs liever in gematigd optimisme
moet doen om der massa een hart onder
den riem te steken. En waagt hij zulke
pessimistische voorstellingen als ditmaal,
waarbij zelfs van 7 millioen werkloozen
gesproken wordt, dan moet men er haast
uit afleiden, dat hij voor zich zelf de ko
mende situatie nog veel ernstiger aan
ziet!
Wij buitenlandsche beoordeelaars in
Duitschland zijn in overgroote meerder
heid stellig even pessimistisch geweest als
thans de Duitsche Rijkskanselier. Voor
ons gold het beginsel van optimisme-
naar-buiten niet. En daarom waagden wij
het reeds in 1924, toen de buitenlandsche
credieten naar Duitschland stroomden en
de Duitschers hun uiterste best deden
ons er van te overtuigen, dat ze „over
den berg heen waren", er waarschuwend
op te wijzen, dat ze hun buitenlandsche
verplichtingen met geleend geld nakwa
men, dat het eveneens geleend geld was.
waarmee ze hun steden verfraaiden, hun
havens uitbaggerden, hun sluizen, sta
dions, handelsvloten, fabrieken bouwden.
En dat er een tijd moest komen van
reactie, waarin de buitenlandsche geld
schieters hun dikke duiden op hooge rente
zouden terugverlangen. Die tijd is, door
een ongedacht heftige crisis in vele an
dere landen, in het bijzonder in Noord
en Zuid-Amerika en in Groot-Brittannië,
iets eerder gekomen dan te verwach
ten was.
Nu zit „Japie in de misère". En zelfs
de Duitschers zijn het er over eens, dat
de hulpmiddeltjes, waarmee men de won
den voorloopig gesloten heeft, slechts
enkele weken, hoogstens twee tot drie
maanden, opluchting zullen geven, en dat
de ellende tegen November nog nijpen
der zal zijn, dan een jaar geleden en te
gen Februari-Maart wellicht tot een
catastrophe van onberekenbare gevolgen
voeren zal. als men intusschen niet ver
standiger geworden is en tot internatio
nale maatregelen van zeer ingrijpenden
aard besloten zal hebben Waarvoor de
voorstellen, die de commissie-Colijn in
dertijd vergeefs in Genève gedaan had,
wellicht toch nog als voorbeelden zouden
kunnen dienen.
Voorloopig intusschen merkt men in
Duitschland nog weinig of niets.
Ja, men moet zelfs een zekere opluch
ting bij de bevolking vaststellen.
Dat is natuurlijk de uitwerking van de
hulpactie van het buitenland, het mis
lukken van het volksreferendum in Prui
sen en de krachtige wijze, waarop de
regeering-Brüning zich zonder parlement
dictatorisch door alle moeilijkheden weet
heen te slaan.
Zomermaanden zijn niet geschikt voor
groote ontevredenheid en nog minder
voor uitbarstingen. Zoolang de zon nog
fiksche warmte geeft en de massa's Zon
dags buiten de stad verstrooiing kunnen
vinden, is voor opruiers geen werk te
vinden. Dat desondanks de stemming nu
reeds beneden het nulpunt is, geeft te
meer reden tot ongerustheid voor de
naaste toekomst.
Steeds talrijker worden hier de centra
van ineenstorting en catastrophe. Een zoo
energieke handelsstad als Bremen heeft
de laatste maanden klappen gekregen, die
niemand voor mogelijk gehouden zou heb
ben. Men behoeft slechts aan talrijke
schandaalgevallen, aan de misere van de
„Nordwolle". aan het achteruitgaan van
de groote scheepvaart, de deconfiture van
de Schröder-bank en vele andere ver
schrikkingen te denken om zich te her
inneren, dat Bremen diep in de put zit en
tot draconische maatregelen zijn toevlucht
moet nemen. Maar ook het veel voorzich
tiger Hamburg spreekt van dreigende tee
kenen. In een van de vele havens van
Hamburg ligt een groot percentage van de
handelsvloot stil en dit „kerkhof der
scheepvaart" wordt met den dag omvang
rijker. Men hoort hier dezelfde bezwaren,
die internationaal in alle kringen van
verstandige menschen geuit worden: over
dreven nationalisme, onzinnig protectio
nisme, gevaarlijke neiging van nieuwe sta
ten om alles zelf te willen produceeren en
zich van het buitenland onafhankelijk te
maken.
Het ligt natuurlijk niet op m ij n weg,
daarover nader uit te wijden. Maar in een
Berlijnschen brief in deze tijden mag niet
verzwegen worden, dat ook in Duitschland
de stemmen ten gunste van vrijhandel en
internationale samenwerking dagelijks in
sterkte toenemen en de ontevredenheid
over de mentaliteit van heden meer dan
groot is.
Hoezeer de koopkracht van het Duitsche
publiek verminderd is, blijkt ook uit het
sterk afgenomen bezoek der inheemsche
badplaatsen. Juist heden heeft de Duit
sche regeering de extra-pasbelastting van
100 Mark voor Duitschers, die naar het
buitenland wilden reizen, opgeheven. Deze
maatregel was een voorbeeld van onver
standig en overhaast regeeren en heeft
zeer veel schade aangericht. Wat de
regeering er eigenlijk mee voorhad, is tot
heden niet erg duidelijk geworden. Men
wilde in deze tijden van nood den Duit-
scher blijkbaar verhinderen, zijn geld in
het buitenland uit te geven. Vergat daar
bij echter, dat rijke menschen zich door
100 Mark extra onkosten per hoofd niet
lieten weerhouden, hun buitenlandsch va-
cantie-centrum op te zoeken, en dat de
overigen, die zoo gaarne eenige weken
levenslust in gelukkiger landen opgedaan
hadden, nu uit verbittering thuis bleven
en er niet aan dachten, hun spaarduiten
in Duitsche badplaatsen uit te geven.
De hoteliers in Duitschland klagen steen
en been over het seizoen, dat achter hen
ligt. Binnenland Oost- en Noordzee heb
ben over het algemeen slechts voor hoog
stens 40 pCt bezette hotels en pensions
gehad. Het slechte weer. de dreigende fi-
nancieel-politieke situatie vooral in Juli,
de algemeene opwinding over wat thuis
wellicht gebeuren ging. hebben de sterk
verminderde groepen vacantie-reizigers
snel naar de eigen woning terugge
jaagd. Ik was deze weken in tal van Duit
sche vacantiecentra en kon daar een ga
pende leegte ontwaren, waarbij de kell-
ners en de hoteldirecteuren met bleeke
gezichten achter de regennatte ruiten
naar buiten staarden.
Straks in September en October, zal de
werkloosheid weer gaan toenemen. Geld is
er niet in Duitschland. de sommen, die
voor het zoo noodige bouwen van nieuwe
woonhuizen ter beschikking staan, zijn
uiterst gering. De bouwarbeiders, alle aan
verwante bedrijven, zullen steeds meer
der algemeenheid ten laste komen. In
dustrie en scheepvaart klagen steen en
been. Straks zullen we op de „Leipziger
Herbstmesse" kunnen vaststellen, wat in
dustrieel en afnemer van de situatie den
ken en wat ze tegen de crisis meenen te
moeten doen Engeland heeft zooeven al
bewezen, dat het zonder verlaging van den
levensstandaard der massa's niet mogelijk
zal zijn, ir. de door de wereldcrisis het
zwaarst getroffen landen een bolsjewisti
sche omwenteling .te ontgaan. Ook hier in
Duitschland wordt het communistische ge
vaar voorloopig als het ernstigste be
schouwd
Donkere wolken trekken zich boven
Midden-Europa samen.
De economische barometer staat op
„slecht" met een neiging naar „stormach
tig Het woord is aan de heeren die ons
regeeren willen.
ROLAND.
Ter gelegenheid van den verjaardag
van H.M. de Koningin.
Volgende onderscheidingen zijn o. m.
toegekend
Benoemd is tot Minister van Staat: dr.
J. Th. de Visser. oud-Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen.
Tot commandeur in de Orde van Oranje-
Nassau:
J. C. Pabst, gezant te Tokio;
prof. mr V. H. Rutgers, voorzitter der
Staatscommissie, ingesteld bij Koninklijk
besluit van 2 Juli 1926 no. 120. tot herzie
ning van de Lager-onderwijswet 1920. te
Amsterdam
Tot ridder in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw:
C A. R. W. G. A. Graaf van Aldenburg
Bentinck. gezant te Boedepest;
dr. J. B. Hubrecht, gezant te Rio de Ja
neiro;
mr. E. N. van Kleffens, administrateur
aan het Departement van Buitenlandsche
mr. 'dr. W. A. J. M. Fick, raadsheer in
den Hoogen Raad der Nederlanden, te
's-Gravenhage;
mr. dr. J. Wijnveldt, advocaat-generaal
bij den Hoogen Raad der Nederlanden, te
's-Gravenhage;
mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van
Utrecht, te Utrecht:
P. W. de Jong. lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, te Tilburg:
mr. G. A. Boon. lid van de Tweede Ka
mer der Staten-Geoeraal. te Schevenin-
gen;
mejuffrouw mr. C. F. Katz. lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, te
Amsterdam;
G H. Kersten, lid van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, te Rotterdam;
H. W. Tilanus, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage;
C. van den Heuvel, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal. te Heem
stede;
prof. dr. E. Reinders. hoogleeraar aan
de Landbouw-Hoogeschool, te Wage-
ningen;
dr. K. Oestreich. hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht;
dr. H. J. Backer, hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Groningen;
dr. J. D. van der Waals Jr.. hoogleeraar
aan de gemeentelijke universiteit te Am
sterdam
mr. dr. J. H. P. M. van der Grinten,
hoogleeraar aan de Roomsch-Katholieke
universiteit te Nijmegen;
ir. F. Westendorp, hoogleeraar aan de
Technische Hoogeschool te Delft;
G. A. Groote Haar, inspecteur van het
nijverheidsonderwijs, te 's-Gravenhage;
prof. dr A. Noordtzij. voorzitter der
commissie voor uitvoering van het Gere
formeerd schoolverband, te Driebergen;
ir. Jos Th. J. Cuypers, architect te Roer
mond;
prof. dr. C. U. Ariëns Kappers, directeur
van het Centraal Instituut voor hersen
onderzoek, te Amsterdam;
ir. E. C Verschoor, directeur van het
Rijksinkoopbureau te 's-Gravenhage;
de generaal-majoors:
M. Raaymaakers, inspecteur der genie;
A. M. Vorstman, hoofdintendant, en
P. Donk, commandant der Ille divisie;
J. Oele, kolonel, chef van het korps ma
riniers;
G. B. Noothoven van Goor, reserve
kolonel van den generalen staf;
ir F. L. Schllngemann, te 's-Graven
hage, hoofdingenieur-directeur van den
Rijkswaterstaat;
A. B. van Beers, te Amsterdam, inspec
teur in algemeenen dienst, aangewezen als
directeur van het postkantoor aldaar:
mr. Aug. Philips, te 's-Gravenhage;
mr. H. A. van Nierop, directeur der
Naamlooze Vennootschap Amsterdamsche
Bank, te Amsterdam;
B. W. T. van Slobbe, Gouverneur van
Curacao
Raden Adipati Aria Achmad Djajadi-
ningrat, lid van den Raad van Neder-
landsch-Indië;
J. W. Meyer Ranneft, voorzitter van den
Volksraad',
P. J. Gerke, algemeen secretaris;
mr. I J. Dermout. president der beide
hooge gerechtshoven in Nederlandsch-
Indië;
J. B. Hartelust, Gouverneur van West-
J. G. Larive, Gouverneur der Molukken,
met buitenlandsch verlof;
J. C. Koster, generaal-majoor der in
fanterie, hoofd van den generalen staf;
R. Oostingh, gepensionneerd generaal-
majoor-titulair van het Nederlandsch-
Indisch leger, voorzitter van den genees
kundigen raad;
Tot officier in de Orde van Oranje
Nassau:
Jac. Smits voorzitter van den Bond van
plantenhandelaren en in 1930 voorzitter
van den Nederlandschen Tuinbouwraad, te
Naarden;
C. F. Westermann. predikant bij de
Hersteld Evangelisch Luthersche gemeente
te Amsterdam, voorzitter van de Alge
meene Kerkelijke Commissie van het Her
steld Evangelisch-Luthersch Kerkgenoot
schap:
C. J. van Ledden Hulsebosch, weten
schappelijk adviseur bij den opsporings
dienst te Amsterdam;
ds. E. L. Nauta. legerpredikant;
mr. dr. C Sleeswijk, voorzitter van het
„Fonds tot aanmoediging en ondersteu
ning van den gewapenden dienst in de
Nederlanden";
H. Walaardt Sacre, te 's-Gravenhage. al
gemeen secretaris van de Koninklijke Ne-
derlandsche Vereeniging voor Luchtvaart,
algemeen secretaris van het Vde Inter
nationale Luchtvaartcongres te 's-Graven
hage;
A. Labouchere, wonende te Vogelenzang,
gemeente Bloemendaal. president-com
missaris der Delftsche Aardewerkfabriek
„De Porceleyne Fles", te Delft;
A. F. J. Dijkgraaf, wonende te Wasse
naar, directeur der Rotterdamsche Droog
dok Maatschappij, te Rotterdam;
H. F. R. Snoek, te 's-Gravenhage, secre
taris der Vereeniging Nederlandsch fabri-
kaat en der Nederlandsche Vereeniging
voor Tentoonstellingsbelangen;
Tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau
dr. W. J. M. Engelberts. predikant bij de
Nederduitsch-Hervormde gemeente te
Amsterdam:
j J. Goslinga, predikant bij de Neder-
duitsch-Hervormde gemeente ie Utrecht.
B. Zoete, predikant bij de Nederduitsch-
Hervormde gemeente Avereest;
D. Ringnalda, predikant bij de Gerefor
meerde Kerk 's-Gravenhage-Oost;
W D. Linthout, predikant bij de Vrije
Evangelische gemeente te Apeldoorn,
voorzitter van den Bond van Vrije Evan-
gelische gemeenten in Nederland;
J. W. Haarman, commissaris van politie
te Amsterdam;
J. Vlfelander, lid der Provinciale Staten
van Zuidholland te Numansdorp;
C. Warnaer, lid der Provinciale Staten
van Zuidholland, wethouder der gemeente
Dirksland:
H. A. Schreuder, wethouder der ge
meente Schoonhoven, voorzitter der Ka
mer van Koophandel en Fabrieken te
Gouda, oud-lid der Provinciale Staten van
Zuidholland:
J. A. Donker, wethouder der gemeente
j Gouda;
H. H. van der Kloot Meyburg, oud-wet-
I houder der voormalige gemeente Ouds-
hoorn, te Alphen ad. Rijn;
A. D. van der Schans, lid van het hoofd
bestuur van den Christelijken Boeren- en
Tuindersbond, burgemeester der gemeente
Andel. te Andel;
C. van Baar, penningmeester van den
R.K. Diocesanen Land- en Tuinbouwbond,
te Haarlem;
E. Habers. lid van het hoofdbestuur van
den Christelijken Boeren- en Tuinders-
bond, te 's-Gravenhage:
ds. dr. N. G. Veldhoen, lid van de ge
westelijke landstormcommissie „Zuid-Hol-
land-West", te Voorburg (Z.-H.);
H. P. N. van der Kuil, directeur-hoofd
redacteur der Nieuwe Arnhemsche Cou
rant, te Arnhem;
dr. J. H. O. Reys, directeur der kweek
school tot opleiding voor de akten van
bekwaamheid in de lichamelijke oefening
te 's-Gravenhage;
W Andriessen, toonkunstenaar, te
's-Gravenhage;
Cor Ruys, tooneeldirecteur en tooneel-
speler, te 's-Gravenhage;
L. H. Perquin. te Amsterdam, voorzit
ter van den Katholieken Radio-omroep.
A. J. M. van Iersel, directeur der Naam
looze Vennootschap Kwatta, Breda:
L. A. Roozen, directeur van het hotel
„Witte Brug", te 's-Gravenhage;
F. L. van der Bom. voorzitter der Ver
eeniging van Christelijke Werkgevers en
Groothandelaren in Nederland, te Am
sterdam;
A. Bos. te Rotterdam, 2de voorzitter der
Vereeniging van den Christelijken Han-
deldrijvenden en Industrieelen Midden
stand in Nederland:
W. Strijbis Pzn., voorzitter van den Ne
derlandschen Bond van Christelijke Fa-
brieks- en Transportarbeiders, te 's-Gra-
venhage
Toegekend de eeremedaille verbonden
aan de Oranje-Nassau-orde in goud aan:
C. J. A. Schrassert Bert, secretaris-pen
ningmeester van de burgerwacht te Voor
schoten
In zilver aan:
M. Quartel. bedrijfsleider op een boer
derij der familie Reinders Folmer, te
Haarlemmermeer;
In brons aan:
W. J. Koot, klokkenist in dienst der ge
meente Zoeterwoude, te Zoeterwoude;
F. Klein, wonende te Soest, voorheen be
heerder van het groothandelfiliaal te Am
sterdam der Naamlooze Vennootschap zil-
verfabriek „Voorschoten" voorheen J. M.
van Kempen en Zonen; Koninklijke Ne
derlandsche Fabriek van gouden en zil
veren werken;
G. Zijdeman, meesterknecht bij de
Naamlooze Vennootschap voorheen D.
Bremmer Jzn., te Waddinxveen;
G. v. 't Wout, bedrijfsleider bij de firma
Boonstoppel en Co., te Waddinxveen;
K Kranenburg, smid op de scheepswerf
Vis. te Waddinxveen.
De volgende titulaire rangsverhoogingen
zijn verleend-
de titulaire rang van schout-bij-nacht:
aan den gepensionneerden kapitein ter
zee jhr. S de Ranitz;
de titulaire rang van luitenant-generaal:
aan den gepensionneerden generaal-
majoor J. E. Roorda:
de titulaire rang van generaal-majoor:
aan den gepensionneerden kolonel-titu
lair J. W. von Henning:
de titulaire rang van reserve-generaal-
majoor
aan den gepensionneerden reserve-kolo
nel jhr H. F. van Kinschot.
RECLAME.
ECHTE FRIESCHE
20 - 50 ct. perons^
punten aa- voor Trladt Aardenxrk en Koperwerk.
2574
De invloed van een postzegel. Waarom
er geen Nicaragua-kanaal is gegraven.
Onder bovenstaande titel schrijft H. P.
een artikel in Postzegelnieuws. welk arti
kel belangrijk genoeg is. om er het volgen
de uit te citeeren:
Men schreef het jaar 1902. Het Panama
kanaal was in wording, doch dreigde een
I mislukking te worden. De door de Lesseps
op touw gezet gezette onderneming was
op de smadelijkste wijze gefailleerd. De
I curator in het faillissement had wel ge-
tracht de zaak op den ouden voet voort
te zetten, doch het publiek vertrouwde
j haar niet meer en de beurzen der groot
kapitalisten bleven eveneens hermetisch
gesloten, hoeveel moeite er ook gedaan
werd om het nog benoodigde kapitaal van
500 millioen francs bijeen te brengen,
i Strijdensmoede zag de curator zich ge-
j nookzaakt het bijltje hier houweel en
spade er bij neer te leggen en, om
tenminste nog iets te redden, aan de Ver-
i eenigde Staten te vragen of zij ook lust
hadden den faillieten boedel tegen een
civiel prijsje over te nemen. Hij was daar-
mede. gelijk hij wel vermoed zal hebben,
1 aan het goede adres. Want de Vereenigde
Staten aasden er eigenlijk reeds lang op.
Amerika wilde ook de Oceanen door een
kanaal met elkander verbinden en men
j had reeds vele jaren van te voren daar-
I toe het oog laten vallen op een kanaal
dwars door Nicaragua, waarbij met groot
voordeel gebruik zou kunnen worden ge
maakt van het Nicaragua-meer. In het
Zuidelijk deel des lands dicht bij de West
kust gelegen.
Reeds in 1890 was een maatschappij op
gericht om, met gebruikmaking van het
meer en de in Westelijke richting er uit
stroomende Rio San Juan. bedoeld kanaal
te graven, doch 'n faillissement had deze
poging doen mislukken. Toen werden er
verschillende commissies in het leven ge
roepen om kanaalplannen te ontwerpen,
welke intusschen op niets uitliepen. Ten-
slotte droeg president Mac Kinley aan een
commissie op. verslag uit te brengen zoo
wel over een Nicaragua- als over een Pa
namakanaal Op grond van financieele
overwegingen kwam deze commissie tot de
slotsom, dat een Nicaragua-kanaal den
voorkeur verdiende. Immers een Nicara-
gua-kanaal werd geschat op 189 millioen
dollar: een Panama-kanaal zou 144 mil
lioen kosten, doch de Fransche Panama-
maatschappij vroeg voor de overdracht
van haar rechten de kleinigheid van 100
millioen dollar, wat met andere bijwerken
de kosten voor het geheel zou doen stij
gen tot 253 millioen Dat scheelde toch te
veel en dus werd ten gunste van Nicara-
1 gua geadviseerd Maar de hier bovenge
noemde curator koos toen eieren voor zijn
geld: de advies-commissie had de waarde
van het Panama-kanaal in wording oo
niet meer dan 40 millioen dollar geraamd.
Best. zei hij. daarvoor kunt ge de zaak,
zooals ze reilt en zeilt, ook van ons over
nemen. De commissie liet zich daardoor
bepraten en haar eindadvies luidde ten
gunste van een Panama-kanaal.
Doch het Amerikaansche Huis van Af-
gevaarden bleek van een andere meening
te zijn en ongevraagd machtigde het den
president, den toen kort te voren benoem
den Roosevelt, om voor ruim 180 millioen
dollar het Nicagarua-kanaal te doen gra
ven. Het was nu de vraag hoe de Senaat er
over zou denken en die toonde van an-
j dere meening te zijn. Het verhaal gaat.
i dat dit staats-lichaam zich heeft laten
1 overtuigen door een postzegel! Een
I der ingenieurs van de Fransche Panarna-
I onderneming, Bunau Varilla, vertelt in zijn
geschiedenis van de wording van het Pa
nama-kanaal, hoe hij op den inval kwam
aan alle leden van het Congres een Nica
ragua postzegel van 1 Centavo (ongeveer
cent) te zenden. Deze zegel was ver
sierd met een afbeelding van den vulcaan
Monotombo in werking en Bunau Varitta
teekende daarbij aan: „een officieel bewijs
van het vulkanisch karakter van Nicara
gua" De leden van het Congres zouden
daardoor dermate onder den indruk ztin
gekomen, dat zij weigerden gelden toe te
staan voor een kanaal, waarvan het be
staan door vulkanische uitbarstingen zou
worden bedreigd. Senator Spooner diende
een amendement in om den president te
machtigen tot den aanleg van een kanaal
door Panarha en dit werd met groote
meerderheid aanvaard. Het Huis van afge
vaardigden was intusschen ook met Niea-
raguaansche postzegels gebombardeerd en
vereenigde zich met het amendement-
Spooner. Roosevelt teekende toen op 28
Juni 1902 de wet. waarna tot verdere uit
voering van het plan kon worden over
gegaan. Maar nooit zal een handvol cen-
tavo's zoo grooten invloed hebben uitge
oefend als bij deze gelegenheid ongetwij
feld het geval was.