Ferdinand Domela Nieuwenhuis. 72ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 28 Augustus 1931 Tweede Blad No. 21915 BURG. STAND VAN LEIDEN HET NIEUWE INSTRUCTIEVAARTUIG van het Onderwijsfonds voor de Binnen- DE GASTEN, die het luchtvaartterrein te Lonneker bezochten, werden onthaald op vaart, de „Prinses Juliana" heeft gisteren een technische proefvaart gemaakt. Twentsche krentenmik TE ABCOUDE werden gistermiddag groote korte-baan handicap draverijen gehouden welke door schitterend weer begunstigd werden. Een snapshot uit de races. IN DE HUIDENPAKHUIZEN DER N.V. INTERLAPIN, v.h. Mogendorff, aan de Kar- nemelksloot en Eerste Kade te Gouda, heeft een felle brand gewoed, welke vermoe delijk te wijten is aan het broeien van huiden, welke met naphtaline worden be handeld.. Het pakhuis is geheel uitgebrand De schade wordt op 2 a 3 ton geschat. I ouden man weer voor den dag, maar niet lang. In 1916 ter gelegenheid van zijn zeven- j tigsten verjaardag, werd een boekje uitge geven, waarin op de beteekenis van Do- mela Nieuwenhuis werd gewezen. In dit boekje brachten o.a. mr. Sam van Houten en mr. J. A. Levy hem hulde voor zijn eer lijkheid en onbaatzuchtigheid. Men be hoeft het niet met iemand eens te zijn, om zijn oprechtheid en goede trouw te waardeeren. Domela Nieuwenhuis is 18 November 1919 overleden. Zijn begrafenis was een demonstratie van de liefde voor den man, die het beste wat hij had, voor de zaak des volks had gegeven. Van hem werd getuigd: „Door den moed zijner overtuiging, door zijn rustelooze energie, zijn strijd lust, zijn onverzettelijke natuur, zijn on gewoon redenaarstalent, wat hij als socia listenleider een kwarteeuw, bij iedereen bekend, door velen geëerd, door velen geducht." Het monument, dat morgen te Amster dam zal worden onthuld, zal de herinne ring levendig houden aan den pionier van het socialisme in Nederland. J. S. GEBOREN: Alberdina Maria. dr. van A. van Buuren en H. Ouwerkerk Maria Cornelia Johanna, dr. van K. H. van der Wijngaard en M. Laven. o ONDERTROUWD. M. W. van der Zanden, jm. 25 j. en M. M. Jutte, jd. 24 j. J. G. van der Zeeuw, wedn. 47 j. en H. de Haan Jd. 45 j. OVERLEDEN A. P. van Brederode, ongeh. vr. 86 j. j oI Bij de onthulling van zijn gedenkteeken te Amsterdam. Ferdinand Domela Nieuwenhuis was de man, die de groote massa heeft weten te wekken tot nieuw leven, die haar heeft weten te prikkelen tot het bewustzijn van haar positie en haar kracht en daardoor altijd een zekere genegenheid bij haar heeft behouden. In de dagen van 1871 trad hij op voor het volk en geleidelijk begon hij het socialisme te verkondigen Dit was in die dagen niet gemakkelijk. Zijn tegenstanders lieten hem geen rust. Hem en zijn weinige volgelingen dreigden gevaren en de politie trad met groote kracht tegen de socialisten op. Reeds vroeger waren hier pogingen ge daan een af deeling van de 'internatio nale op te richten, o.a. door den Duit- schen kleermaker, Gerhard, den vader van het tegenwoordige Kamerlid A. H. Gerhard, die, zooals men weet, spoedig zal aftreden. Toen kwam Domela Nieuwenhuis. Hij was de zoon van Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis, hoogleeraar aan het Luthersche Seminarium te Amsterdam en zijn omgeving bracht als van zelf mee, dat de zoon ook dominee werd. Geboren 31 December 1846, werd hij in 1870 predikant te Harlingen, in 1871 te Beverwijk. Reeds toen trad hij als spreker op, maar hij kwam nog niet openlijk voor de socialistische beginselen uit. Hij be paalde zich tot een humanitair streven, ook in zijn artikelen in de „Werkmans bode", orgaan van den Amsterdamschen Werkmansbond. In 1875 was hij predikant te 's-Gravenhage geworden en hij be hoorde toen reeds tot de meest vrijzinnige predikanten. In 1879 besloot hij uit de kerk te tre den, maar nog bij zijn afscheidsrede ge waagt hij met geen woord van het socialisme. „Tracht mensch te worden", zoo zeide hij o.m. „meer kan niet, minder behoeft niet. Tracht mensch te zijn, dat is uw be stemming vervullen. Adeldom verplicht. De adel der humaniteit legt u zware ver plichtingen op. Met bewustzijn de huma niteit te maken tot grondslag onzer le vensbeschouwing, geen gebrekkig of halfslachtig werk te leveren, ziet daar j uw werk". Toen Domela Nieuwenhuis voor het eerst het socialisme predikte, vond hij niet dadelijk het vertrouwen van den arbeider. Deze man uit de bourgeoisie was niet te vertrouwen. Maar Domela Nieuwenhuis won al spoedig terrein, dank zij de be geestering, welke de socialist wist op te wekken door zijn woord, z'n vaak strie mend. fel woord, waarmede hij de toe standen geeselde en een betere maat schappij voor den arbeider schilderde. Hij won het pleit bij vele werklieden, hij won ook hun hart, hun genegenheid en hun vertrouwen. Hij had ten slotte een massa volgelin gen, die hem beschouwden als een apos tel. als een Messias. Vliegen heeft hem in zijn „Dageraad der Volksbeweging" als volgt geteekenti: „Geheel het voorkomen van een apos tel, zijn hooge, slanke gestalte mist alles wat alledaagsch is. Zij geeft den indruk van zachtheid en kracht tegelijk. Nie mand kan zich van dezen man voorstel len, dat hij ooit een kind, een kip, een hond, een schop zou geven. Aan den anderen kant kan men zich evenmin er in denken, dat hij ooit het hoofd zou bui gen voor eenige bedreiging of een stap sneller zou loopen voor eenig gevaar". Domela Nieuwenhuis heeft eens van zich-zelf getuigd: „Niemand zal van mij ooit kunnen zeggen, dat ik veranderd ben „om iets". Integendeel, mijn geheele leven zou heel wat gemakkelijker en voordee- liger zijn geweest, als ik maar bij het oude was gebleven, en wie weet, welke plaats ik zou hebben ingenomen, als ik niet de dwaasheid had begonnen mij lijn recht te keeren tegen al wat groot, en rijk en machtig was. En toch nooit vleide ik het volk en stelde ik het voor als engelen. Ik ken de dwaasheden, de ruwheden en de lafheden des volks te goed dan dat ik mij schuldig zou hebben gemaakt aan zulk een oppervlakkigheid of getracht zou hebben door het speculeeren op zijn hartstochten mij zelf om hoog te heffen." Er kan niet getwijfeld worden aan zijn woorden; ze zijn de waarheid. Maar, Nieuwenhuis had ook zijn fouten. Hij was een halsstarrig man, die, bet moet gezegd, niet goed kon dulden, dat anderen er een andere meening op na hielden dan hij. Dan verketterde hij, op hevige wijze, degenen, die niet in het gareel van zijn beginselen wilden loopen en daardoor heeft hij menigeen van zich vervreemd. Ook velen, die vroeger tot zijn beste vrienden en aanhangers hadden behoord Hij was, zoo verzekerden degenen die hem van meer nabij hebben gekend en intiem met hem omgingen, een goed mensch, maar niet als men aan zijn be ginselen tornde. Hij hield niet van schipperen en dat was mede oorzaak, dat zijn volgelingen geringer in aantal waren dan anders het geval zou zijn geweest. In 1879 gaf hij met den uitgever W. C. de Graaff „Recht voor Allen" uit. Een strijdorgaan, dat Domela Nieuwenhuis veel geld, veel moeite en kracht heeft gekost. Het blad „Recht voor Allen" werd gecol porteerd, maar de colporteurs, die des Zaterdagsavonds hun blad aan den man poogden te brengen, werden dikwijls mis handeld door de menigte, die van het socialisme niets moesten hebben of wil den weten 24 April 1886 verscheen in het blad een ongeteekend artikel „De Koning komt", dat niet door Domela Nieuwenhuis was geschreven, doch door een zekeren Boe lens. Dit artikel, waarin op felle wijze, het koningsschap en den koning werden ge hoond, had tot gevolg, dat Domela Nieu wenhuis wegens majesteitsschennis tot een jaar gevangenisstraf werd veroor deeld; 19 Januari 1887 ging hij de gevan genis in. Toen later bleek, dat niet Nieu wenhuis de schrijver was maar geweigerd had den naam van den schrijver te noe men, werd een verzoek om gratie tot den koning gericht door personen, van alle partijen, het meest door zijn politieke te genstanders. Ter gelegenheid van den verjaardag van Prinses Wilhelmina, op 31 Augustus 1887 verleende Koning Willem III hem gratie. Zijn reis door Nederland, na zijn vrijlating, werd een triomftocht. In 1888 was hij als lid der Tweede Ka mer voor Schoterland gekozen. Veel heeft hij in het Parlement niet gedaan, omdat hij steeds van meening was. dat langs parlementairen weg voor de arbeiders weinig was te verkrijgen. Hij ijverde o.m. voor de afschaffing van de gedwongen winkelnering. In 1891, bij de periodieke verkiezingen werd hij niet herkozen. Hij moest plaats maken voor mr. Treub, toenmaals tot de radicale partij behoorende. Mr. Treub van oordeel, dat een vertegenwoordiger van alle politieke schakeeringen in het parle ment moest zitting hebben, bood Domela Nieuwenhuis zijn plaats aan, maar deze weigerde. Niet lang daarna verwierp de Socialis- tenbond de parlementaire actie en „de twaalf apostelen", zooals zij werden ge noemd, richtten de Sociaal Democrati sche Arbeiderspartij op, die langs par lementairen weg de overwinning aan de arbeidersklasse wilde verzekeren. Domela Nieuwenhuis heeft deze partij steeds fel bestreden, waardoor hij op nieuw velen van zijn vroegere aanhangers naar het vijandige kamp dreef. In 1898, bij de ontbinding van den So- cialistenbond, legde hij zijn functie van redacteur van „Recht voor Allen" neer en hiermede hield het blad op te bestaan. Het maakte plaats voor „De Vrije Socia list" onder zijn leiding. De invloed van Nieuwenhuis, die zoo geleidelijk in het kamp der Communisten was verzeild geraakt, werd geringer. In 1903, bij de algemeene staking, gevolg van de spoorwegstaking, scheen de in vloed weer te herleven. Men haalde den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5