De Gemeentebegrooting voor 1932.
Een sluitende begrooting verkregen.
B. en W. hebben thans leeds de begroo
ting voor 1532 ingediend. Zij zijn dus zeer
vlug erbij!
In den geleldebrlef zeggen B. en W.:
De dienst 1930 heeft, zooals in het rap
port op de gemeenterekening bereids
werd medegedeeld, een voordeelig kassal
do opgeleverd van f. 275.119.491/». Bij het
sluiten van den dienst bleef over 1930 nog
te betalen f. 50.510.33 en nog te ontvangen
f. 25.492,17, vormende een nadeelig ver
schil van f. 25.018.16. Ten bate van den
dienst 1930 werd van het batig slot over
1929 een som van f. 52.000.afgezonderd,
als reserve voor achterstallige uitgaven
voor het bijzonder onderwijs. Deze uitga
ven vonden in 1930 nog niet plaats; aan
gezien zij in 1931 zijn te verwachten, be
hoort dit bedrag van f. 52.000.naar den
dienst van laatsgenoemd jaar te worden
overgebracht. Er is derhalve een batig
slot van den dienst 1930 beschikbaar van
f. 275.119.49'/! (f. 25.018.16 f. 52.000.—)
f. 198.101.33'/!. Dit resultaat is in hoofd
zaak te danken aan de gunstige uitkom
sten van de Lichtfabrieken, die aan winst
en retributie plm. f. 160.000.meer ople
verden, dan was uitgetrokken.
In gevoerd rapport vestigen B. en W. er
echter de aandacht op, dat men bij de be
oordeeling van het batig slot in het oog
moet houden, dat ten behoeve van den
dienst 1930 over een bedrag van f. 250 000.-
van het batig slot van 1928 moest worden
beschikt, om sluitende begrooting te ver
krijgen. Zooals men zich zal herinneren
stelden B. en W. bij de begrooting voor
om het netto-exploltatie-saldo van den
dienst 1928 ad rond f. 157.000.te bestem
men voor verlaging van de plaatselijke in
komsten belasting; het vermenlgvuldigings
cijfer had dan kunnen dalen van 0.9 tot
globaal 0.8 en om in het aldus ontstane
tekort van de begrooting te voorzien
overigens sloot de begrooting zou
slechts een bedrag van rond f. 105.000.
(n.l. 2/3 van f. 157.000.noodig zijn ge
weest. Tegenadvies van B. en W. in en
ondanks krachtige bestrijding besloot de
Raad op voorstel van de heeren Huurman
c.s. het vermenigvuldigingscijfer te ver
lagen tot 0.7, waarvan de kosten over een
vol belastingsjaar op f. 433.222.werden
geraamd en over het tijdvak van 1 Mei
31 December 1930 op f. 288.814.Het te
kort der begrooting groeide door deze ver
der gaande belastingverlaging aan tot
f. 250.000.i), en de door B. en W. voor
gestelde versterking van de Algemeene
Reserve met f. 93.000.kon niet plaats
hebben. Had de dienst 1930 zich zelf kun
nen bedruipen, dan was er een saldo ge
weest van f. 250.000.Er is slechts een
saldo van f. 198.101.33'/!, waaruit volgt, dat
de dienst 1930 feitelijk een nadeelig ex
ploitatie-saldo heeft opgeleverd van meer
den f. 50.000.m.a.w. er is een zeer be
langrijke som ingeteerd, hetgeen niet zou
zijn gebeurd, indien overeenkomstig het
voorstel van B. en W. was gehandeld; In
tegendeel was dan een flink exploitatie
saldo ontstaan.
Ook de dienst 1931 heeft, aangezien
daarin 4 maanden van het belastingjaar
vielen, een belangrijk lagere ontvangst
aan plaatselijke inkomstenbelasting, dan
bij de door B. en W. voorgestelde regeling
het geval zou zijn geweest.
B. en W. bestreden het voorstel tot deze
meerdere belastingverlaging o.m. op dezen
grond, dat het instandhouden vah flinke
reserves (waaronder het Fonds voor Stads
verbetering) vooral met het oog op de
toekomst dringende elsch was, vermits der
gemeente eenerzljds nog vele en groote
uitgaven stonden te wachten, en zij ander
zijds, in verband met 't in werking treden
v. de nieuwe wet op de financiëele verhou
ding tusschen rijk en gemeenten, een peri
ode van onzekerheid inging.
Een bedrag van ruim f. 38.000.werd
gevonden door verlaging van den post
„aandeel der gemeente in de kwade posten
der directe belastingen."
De feiten hebben B. en W. geheel in het
gelijk gesteld. Het Fonds voor Stadsver-
betering is geheel uitgeput geraakt; zelfs
moest reeds op het batig slot van den
dienst 1930 worden geanticipeerd.
De ultkeering uit het door het Rijk inge
stelde gemeentefonds viel een bedrag van
rond f. 250.000.tegen, tengevolge waar
van reeds met ingang van het jaar 1931
een straatbelasting moest worden Inge
voerd. En de economische crisis heeft zich
sedert zeer verscherp, tengevolge waarvan
zware eischen aan de gemeentekas wor
den gesteld.
Omtrent de financieele resultaten van
het jaar 1931 kan uiteraard nog weinig
woraen medegedeeld.
Naar het zich thans laat aanzien, zal op
den b.post van de met ingang van 1 Mei
1931 afgeschafte plaatselijke inkomstenbe
lasting van pl.m. f. 127.000.— meer worden
ontvangen, doch over dat bedrag moest
reeds worden beschikt ten behoeve van de
verhooging van de subsidie aan de Ge
meentelijke Commissie voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon en van den post „Steun
aan uitgetrokken werkloozen."
Ook mag, in verband met de uitkomsten
over 1930, op een hoogere winst van de
Lichtfabrieken worden gerekend; tegen
over een werkelijke winst over 1930 van
f. 964.116.41 bedraagt de raming voor 1931
f. 884.875.gevende een verschil van pl m.
f. 80.000.—.
Voorts is het niet onmogelijk, dat de op
brengst van de personeele belasting mee
valt; de rijks-inspecteur raamt de op
brengst van deze vrij stabiele belasting
voor 1931 op f. 242.500.d. i. voor hoofd
som en opcenten tezamen f. 45.000.— meer
dan op de begrooting werd uitgetrokken.
Op grond van een en ander mag wellicht
de hoop worden gekoesterd, dat de extra-
bate, die aan 1931 in verband met het in
werking treden van de gewijzigde finan
cieele verhouding toevalt, en welke werd
geraamd op f. 108.000.niet geheel voor
den dienst van dat Jaar behoeft te worden
gebruikt en daarvan dus een gedeelte
overblijft, hetgeen met het oog op de zeer
ongunstige tijdsomstandigheden en de
hoogst onzekere toekomst, zeer wenschelijk
zou zijn.
Aan de begrooting van 1931 kwam, gelijk
gezegd, een bedrag van f. 108.000.ten
goede, waarop in 1932 en volgende jaren
niet kon worden gerekend.
Daarenboven moesten voor 1932 tal van
uitgaaf-posten hooger en ontvangstposten
lager worden geraamd. Zoo werden hooger
of nieuw uitgetrokken de volgende uit
gaafposten:
Verbetering en uitbreiding der
straatverlichting f. 12.500.
Verpleging van minvermogende en
f. 6.000—
f. 5.000—
f. 4.200—
,f5.500—
f. 4.600—
f. 17.000—
f. 5.000—
f. 12.500—
f. 10.000—
arme zieken
Subsidie onderhoud Leidsche
Hout
Personeel Bouw- en Woning
toezicht
Subsidie Gem. Comm. v. Maat
schappelijk Hulpb
Subsidie werkloozenkassen en
kosten Sociale Dienst
Verlies Gem. Reiniging
Reserve voor aflossingen
Pensioenen en verzekeringen
Onvoorziene Uitgaven
Van de ontvangstposten, die met een la
ger bedrag op de begrooting voorkomen,
vermelden wij
Brug- haven- en marktgelden f. 7.000.
Opcenten dividend- en tantième-
belasting f. 5.000.
Hondenbelasting f. 4.200.
Het eindcijfer van de fabrlcage-begroo-
ting is wel ongeveer gelijk gebleven 1931
f. 690.100—, 1932 f. 692.625.—). doch niet
onvermeld mag blijven, dat ook hier on
derscheidene posten moesten worden op
gevoerd; B. en W. noemen o.a.:
Onderhoud straten en pleinen f. 15.800.
Idem kolken en riolen f. 3.800—
Personeel Gem. Werken f. 7.500.
d. x. ruim f. 10.000 lager dan de op
brengst over 1930.
Het onderwij shoofdstuk met zijh zes
tien paragrafen wijkt, wat het totaal be
drag betreft, ook weinig af van 1931,
doch de eigenlijke onderwijsuitgaven zijn
ongeveer f. 19.000,— hooger, welke stijging
gedeeltelijk werd opgevangen door een
daling op dit hoofdstuk van de fabricage-
posten. De meerdere kosten zijn o.m. een
gevolg van de aanneming van de bekende
voorstellen Inzake het bewaarschoolonder-
wijs. Waren de netto uitgaven voor het
openbaar bewaarschoolonderwijs (zonder
fabricageposten) ruim f. 6000— lager, die
voor het bijzonder bewaarschoolonderwijs
namen met f. 22.600.— toe, en deze kosten
zullen in volgende-Jaren nog vermeerderen
naarmate de herziening verder doorwerkt.
Trots al deze ongunstige factoren tegen
over 1931, is het B. en W. mogen gelukken
de begrooting ook ditmaal weer te doen
sluiten, al ging dit, naar te begrijpen valt,
niet gemakkelijk.
Dit resultaat is verkregen in de eerste
plaats door beperking van de raming der
uitgaven tot het Inderdaad noodlge en
nuttige, en wering derhalve var. al dat
gene, wat misschien wel wenschelijk, maar
niet beslist noodzakelijk is.
Handhaving van het evenwicht tusschen
ontvangsten en uitgaven legde het College
die gedragslijn als een gebiedende nood
zakelijkheid op.
In de tweede plaats heeft tot de berei
king van dat doel in belangrijke mate bij
gedragen de mogelijkheid van een hoo
gere raming van de volgende ontvangsten:
winst Lichtfabrieken (rekening 1930
f. 964.116.41, begrooting 1931 f. 884.875.—,
idem 1932 f. 978.400.—) f. 93.525—
retributie Lichtfabrieken f. 23.250.
winst Openbaar Slachthuis f. 10.000.
Straatbelasting f. 15.000.
Grondbelasting f. 10.450.
Personeele belasting f. 45.000.
andere belastingen x. 7.000—
Ook vielen er uiteraard lagere uitgaven
te boeken, zooals b.v. „Verkiezingen" met
pl.m. f. 13.000.—.
De opcenten op de gemeentefondsbelas
ting werden geraamd naar f. 6.500 per op-
cent (vorig jaar f. 6.520.—), zulks overeen
komstig de raming van den rijksinspecteur
voor het belastingjaar 1931-1932. In ver
band met de heerschende malaise is dit
bedrag zeker niet voor verhooging vat
baar; aan het belastingjaar 1932-1933 ligt
toch ten grondslag het Inkomen over het
kalenderjaar 1931. het jaar dus, waarin de
crisis zich nog uitbreidde en verscherpte.
Weliswaar valt de opbrengst van de tot
1 Mei jj. geheven plaatselijke inkomsten
belasting aanzienlijk mee de raming
was f. 1.520.100.en werd bij de begroo
ting 1931 nader gesteld op f. 1.557.000—
terwijl de stand op ultimo Juni 1931 was
f. 1.684.500.xdoch dit verloop kan niet
tot maatstaf strekken voor de raming van
de opcenten op de gemeentefondsbelas-
ting, aangezien de plaatselijke inkomsten
belasting van het belastingjaar 193U-1931
werd geheven naar het inkomen over 1929
toen de economische toestand zeer veel
gunstiger was dan thans; ook andere om
standigheden, die niet voor de gemeente
fondsbelasting gelden, hebben de op
brengst beïnvloed.
De hoofdsom en de opcenten op de per
soneele belasting zijn uitgetrokken over
eenkomstig de raming van den rijksin
specteur voor het belastingjaar 1931, waar
tegen volgens B. en W„ geen bezwaar be
staat, omdat het hier, gelijk zij reeds op
merkten, een tamelijk stabiele belasting
betreft, die een natuurlijk accres wegens
vermeerdering van het aantal woningen
vertoont.
Voor de grondbelasting geldt de vast
heid van opbrengst in nog sterkere mate.
terwijl de straatbelasting in dit opzicht
met de grondbelasting kan worden gelijk
gesteld.
Op grond van den stand van de kohieren
voor 1931 van de straatbelasting en reke
ning houdende met een accres wegens
nieuw-bouw hebben B. en W. vrijheid
kunnen vinden een f. 15.000.hoogere op
brengst te ramen.
Daarentegen hebben B. en W. de bate
uit de opcenten op de dividend- en tan
tièmebelasting ruim f. 10.000.— lager uit
getrokken dan de opbrengst over 1930.
De vorenstaande gegevens betreffende
de jaren 1930 tot en met 1932 doen weer
eens duidelijk zien. welk een belangrijke
rol de winst der Lichtfabrieken met be
trekking tot de gemeentefinanciën ver
vult en hoe noodzakelijk zij is, om de
huishouding te kunnen blijven voeren.
B. en W. geven een staatje van de winst
der Gasfabriek en der Electrlciteitsfabrlek
afzonderlijk over eenige jaren, waaruit de
groote vlucht blijkt, die de Centrale de
laatste jaren heeft genomen. Ten aanzien
van de winst der Gasfabriek, die, als ge
volg van verschillende omstandigheden,
dalende was, valt thans weer eenige stij
ging waar te nemen.
Gasfabriek Electrlciteitsfabr.
Rekening
1925
1926
1927
1928
1929
1930
f. 339.775.44'/i
f. 323.399.26
f. 469.648.49
f. 530.649.05
f. 593.541.83'/.
f. 740.704.96
f. 660.275
f. 742.800—
f. 178.699.95
f. 210.097.24
f. 325.478,04'/.
f. 300.817.52
f. 262 483.66'/.
f. 223.411.45
Begrooting
1931 f. 224.600—
1932 f. 235.600—
De door de Commissie van Beheer over
de Gestichten „Endegeest" c. a. overlegde
begrooting sloot met een winstsaldo van
f. 60.000.—, d. i. f. 15.000.— lager dan de
begrooting voor 1931. Deze lagere raming
motiveerde de Commissie met een verwij
zing naar de met Ingang van 1 Juli j.l.
ingevoerde salarisverhooglng voor het ver
plegend personeel (kosten plm. f. 24.000.
en de hoogere lasten voortvloeiende uit
den inbreng van de voor wandelpark be
stemde terreinen. Het jaar 1930 heeft in-
tusschen een batig slot opgeleverd van
f. 114.378.97, waarvan f. 24.378.97 in het
Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds werd
gestort en het restant of f. 90.000.als
winst aan de gemeente werd uitgekeerd.
Op grond van dit resultaat over 1930 kwam
het B. en W. gewettigd voor de winst voor
1932 op hetzelfde bedrag als voor 1931, n.l.
f. 75.000.— uit te trekken, hetgeen een ver
schil uitmaakt van f. 15.000.met de uit
gekeerde winst en van ruim f. 39.000 met
het geheele batig slot van 1930.
Het Openbaar Slachthuis heeft over
1930 een winst gemaakt van f. 49.444.29,
die van de Ijsfabriek bedroeg f. 116.79
(tegenover een geraamd verlies van
f 3.778.—). Voor 1931 werd uitgetrokken
resp. f. 37.355.— en f. 1.645.—, terwijl thans
de raming bedraagt f. 46.000.en f. 3.000.
Evenals de Comm. v. Beheer verheugt het
B. en W., dat de gang van de Ijsfabriek
het ramen van eenige meerdere winst
toeliet.
In den brief, ten gelelde van de bedrijfs-
begrooting, wijst de Commissie op de
noodzakelijkheid, om in het belang van
het Slachthuis en de gemeente zelve, de
verschillende slachthuisrechten voor de
vleeschwarenfabrieken te herzien. De Com
missie meent, dat daarmede een bedrag
van f. 20.000.— is gemoeid. Hoewel hieruit
een verlaging van de winst tot f. 29.000.
zou voortvloeien, verwacht zij, dat de
winst ten slotte toch nog f. 35.000.— k
f. 40.000.zal zijn. Aangezien B. en W. de
opvatting van de Commissie deelden, heb
ben zij ten behoeve van de voor te stellen
tariefsverlaging op den post voor onvoor
ziene uitgaven een som van f. 10.000—
gereserveerd; verder komt als ren te-winst
wegens conversie van een geldleening op
den post „Renten van Geldleeningen'"
vermoedelijk nog een som van f. 3.250.
vrij, die bij gebleken behoefte aan „On
voorziene uitgaven kan worden toegevoegd
Gelijk hiervoor reeds werd opgemerkt
is het „Fonds voor Stadsverbetering en
Sociale doeleinden" thans uitgeput. Dit
fonds heeft de gemeente in staat gesteld
verschillende belangrijke wegverbeterlngen
en andere werken uit te voeren, die niet
uit den gewonen dienst konden worden
bestreden en die zonder de middelen van
dit fonds dus óf achterwege hadden moe
ten blijven óf uit leening hadden moeten
worden gevonden. Zoowel het een als het
ander zou zeer te betreuren zijn geweest.
Het Fonds werd ingesteld bij de begroo
ting van 1929 met een bedrag van
f. 195.000
Daarna werd aan het Fonds
toegevoegd:
van het saldo 1928 100.000
van het saldo 1929 160.000
rond 455.000
De volgende werken, enz. werden ten
laste van het Fonds gebracht (den laatsten
tijd in afwachting van een versterking
van het Fonds uit het saldo van den dienst
1930).
Verbreeding Stationsweg en verbetering
en verbreeding Rijnsburgerbrug f. 35.860
Normalisatie gedeelte Maresingel „19.500
Normalisatie Rijnsburgersingel 32.800
Nieuw wegdek op het Utr. Jaagpad 11.400
Verbetering Lage Rijndijk c.a90.000
Subsidie afwerking enz. Leidsche
Hout „15.000
Speelterrein nabij Seringenstraat 13 170
Normalisatie gedeelte Maresingel 27.COO
Nieuwe gevelwand aan 't Gangetje 8.850
Speelterrein Westerkwartier 4.100
Bestrating Hoogewoerd 16.500
Bestrating Havenplein 17.300
Verbreeding en verbetering
Heerensingel 46.500
idem Morschsingel 20.500
idem van een gedeelte Haarl.weg 50.000
Verbetering gedeelte Zoeterw.
Singel 14.500
Verbreeding en verbetering
Morschweg 63.000
Wegdek Noordeinde 24.500
Verder moet Van 't Fonds wor
den afgezonderd, ter vorming van
het Huurtoeslagenfonds (wonin
gen voor groote gezinnen) een
kapitaal van 70.COO
Totaal f. 580.48)
Het nadeelig verschil ad f. 125.480-
moet dus gedekt worden uit het saldo vai
den dienst 1930, zoodat van dat said
slechts een bedrag van plm. f. 73.000-
overblijft voor verdere toevoeging, eet
bedrag, dat voor een Fonds als het on
derhavige, waaraan een zoo dringend!
behoefte bestaat, wel uitermate gering 15
B. en W. overwegen daarom de nog op d>
balans der Lichtfabrieken voorkomend
z.g. bouwreserve. groot plm. f. 78.000. - o;
het Fonds voor Stadsverbetering en Social:
Doeleinden over te schrijven. Deze resent
indertijd door de Lichtfabrieken gevorad
in verband met de opreiming van wonin
gen ten behoeve van de uitbreiding van
het fabriekscomplex, werd gedeeltelij!
aangewend voor de afschrijving op de
bouwkosten der door de gemeente tea
noorden van den Maresingen en ten zui
den van den Haagweg gebouwde wonin
gen. Aan het overblijvende bedrag weri
nog geen bestemming gegeven.
Het voor nieuwe doeleinden beschik
bare bedrag wordt aldus gebracht op
f. 151.009; ook deze som is nog zeer be-
scheiden, terwijl de mogelijkheden voor
verdere versterking hiermede vrijwel uit
geput kunnen worden geacht.
De Algemeene Reserve kwam het eerst
op de begrooting 1927 voor met een be
drag van f.800 000, afkomstig van vroe
gere dienstjaren. Ten behoeve van het
dienstjaar 1927 moest van deze Reserve
een som van f. 300 000 worden afgeschre
ven tot dekking van een lagere ontvangst
aan Inkomstenbelasting, meerdere sub
sidie aan het Burgerlijk Armbestuur en
steun aan uitgetrokken werkloozen, als
mede van hoogere kwade posten inzake
de gemeentelijke inkomstenbelasting.
Daarna werd nog aan de Reserve toege
voegd: uit het saldo 1926 f. 25.000; uit het
saldo 1927 f 12.000 en ten slotte in die
jaar, in verband met de inventarisatie
van de materialen bij Gemeentewerken,
nog f. 39.872. Hiertegenover moet echter,
naar raming, nog over een bedrag van
f. 92.667 van de Algemeene Reser/e wor
den beschikt voor de afwikkeling van de
kwade posten in de directe belastingen.
Het beschikbare saldo kan nitsdien
worden gesteld op rond f. 483.000.
Met betrekking tot het Stadhuisfonds
brengen B. en W. In herinnering, dat de
gemeente aan assurantiepenningen een
bedrag van f. 1237.640.34 ontving.
De uitgaven over 1929 en 1930 beliepen
f236.944.47'/!.
Wegens rente, bespaarde onderhouds
kosten, dotatie der gemeente en diverse
andere ontvangsten werd gedurende die
jaren in het Fonds gestort een som van
f. 204.587.68, zoodat er op 1 Januari 1931
een saldo was van f. 1.205.283.54'/!. Op de
begrooting 1931 wordt als voordeelig ver
schil tusschen de ontvangsten en uitga
ven van het Fonds een toevoeging ge
raamd van f. 51.640 en op de begrooting
1932 een van f. 28.090, waardoor het saldo,
behoudens eventueele nog te doene uit
gaven boven de huren voor kantoorloka
len, stijgt tot rond f. 1.285.000.
Het verschil in raming tusscien de toe
voegingen voor 1931 en 1932 is te zoeken
ln de rente over de middelen van het
OVERZICHT VAN DE BATIGE EN NADEEUGE SLOTEN VAN DE ONDERSCHEIDENE HOOFDSTUKKEN VAN DEN GEWONEN DIENST OVER DE JAREN 1928 lm. 1932.
HOOFD
STUK.
BENAMING.
BATIGE SLOTEN.
NADEELIGE SLOTEN.
REKENING
1928.
REKENING
1929.
REKENING
1930.
BEGROOTING
1931.
3EGROOTING
1932.
REKENING
1928.
REKENING
1929.
REKENING
1930.
3EGROOTING
1931.
BEGROOTING
1932.
I
Vroegere diensten
294.187.29»
185.004.42*
315.410.18»
n
Algemeen beheer
498.462.—
781.540.—
83.529.51»
103.284.38'
102.329.78»
III
Openbare veiligheid
581.348.46»
614.766.63
622.869.32»
630.755—
645.318—
IV
Volksgezondheid
6.873.84
14.074.53
8.56843
9.910—
18.693.—
V
Volkshuisvesting
98.325.52
75.846.54*'
63.631.45
81.502—
79.570.—
VI
Openbare werken
550.703.47»
592.754.81»
681.801.24
410.202.—
441.843.—
VII
Eigendommen, niet v. d. openb. dienst bestemd
11.846.38'>
42.121.22
8.986.—
1.593.99
225.—
VIII 5 1
Lager huisonderwijs
5 2
Openbaar gewoon lager onderwijs
195.262.94
202.045.54'
170.002.23'
190.992—
170.792—
3
Openbaar vervolgonderwijs
7.460.43»
6.165.60s
4.296.10'
4.428—
4.064.—
5' 4
Openbaar uitgebreid lager onderwijs
36.832.26
31.901.29»
28.918.26»
35.379—
31.872.—
5 5
Openbaar buitengewoon lager onderwijs
10.104.13»
13.930.21'
12.935.53
14.153—
11.637.
6
Openbaar voorbereidend lager onderwijs
53.000.55»
54.130.07
48.912.27»
52.234—
41.747.—
5 7
Bijzonder gewoon lager onderwijs
192.055.31
242.060.77
254.872.53»
270.468—
270.659.—
5 8
Bijzonder vervolgonderwijs
12.194.44»
28.05
6.200—
6.200.
5 9
Bijzonder uitgebreid lager onderwijs
29.576.79»
27.437.79
35.712.16
37.747—
35.378—
8 10
Bijzonder buitengewoon lager onderwijs
375.—
325—
325—
525—
3.369.
5 11
Bijzonder voorbereidend lager onderwijs
53.?46.02
57.200.39»
62.433.98
62.900—
85.500.—
4 12
Lager onderwijs niet vallende onder SS 1 t/m 11
60.860.71
61.398.02
57.301.24
62.441—
50 334.—
13
Middelbaar onderwijs
160.542.28
164.215.41
166.295.08
160.812—
38.066.
14
Hooger onderwijs
44.853.40
51.268.41
54.847.27
56.143—
60.217.—
5 15
Nijverheidsonderwijs
73.818.17
90.414.87
90.156.46
103.232—
.09.059.—
5 16
Onderwijs. K. en W„ niet vallende ond. 45 1 t/m 15
49.691.56»
52.803.49'
65.477.48
61.788—
62.152.—
IX 5 1
Ondersteuning aan behoeftigen
489.931.99
482.404.75
481.927.92»
480.297—
<93.650
2
Ondersteuning aan werkloozen
98.483.04
82.652.29
104.630 98
108.500—
148.500.
X
Landbouw
1.973.50
4.802.54
2.263.32
2.091
4.066
XI
Handel en Nijverheid
70.849.85
72.432.51'
77.559.22
81.716—
35.870
XII
Belasting
2.307.300.23
2.281.001.43
„2.153.541.93
1.614.333.—
1.276.169.—
XIII 5 1
Gasfabriek
254.863.54
233.370.30»
224.674.—
259.127.—
5 2
Electriciteitsfabriek
664.939.40
749.505.86s
942.964.01»
905.562.—
1.008.962.—
5 3
Gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest
84.522.64
90.958.86s
93.145.58»
79.471.—
83.466.—
1 4
Onenbaar Slachthuis
50.473.33
33.417.67
46.402.87
32.219.—
48.789.—
5 5
Grondbedrijf
10.633.63
7.404.29
13.072.95
10.879—
2.061.—
6
Reiniglngs- en Ontsmettingsdienst
219.306.97
216.460.50
215.326.21
224.523—
211.257.-
7
Keuringsdienst v. waren voor het district Leiden
r
7.816.03
8.331.07
7.780.79
6.956—
6.816.—
8
Gemeentelijke Bank van Leening
7.947.56
8.663.72
8.254.82
9.284—
8.809.—
9
Gemeentelijk Waschbureau
45.—
15.—
681.28
148.01
2650
5 10
Gemeentelijk Radio-Distributie-Bedrijf
11.000
XIV
21.431.19
55.081.15
59.793.67
102.400—
31.350.
XV
Overige inkomsten en uitgaven
5.597—
2.871.44
5.771.12»
25.295—
29.994
XVI
Onvoorziene uitgaven
60.000—
70.000
Totaal
3.719.642.76»
ƒ3.636.873.01»
ƒ3.784.834.89
3.363.752.—
3.469.068.—
3.235.306.87»
3.397.276.07
f 3.509.715.39»
3.363.752—
3.459.068.—
2—a