DAROL FARGUHAR'S
NACHTWANDELING
72*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 28 Juli 1931
Derde Blad No. 21888
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETON.
LEGAAT WIJLEN Mr. MENNO RIJKE.
De Oommissie voor het Stedelijk Mu
seum „De Lakenhal" deelt mede, dat door
wijlen Mr. Menno Rijke aan het museum
zijn gelegateerd twee medaillons, voor
stellende Petrus Camper en Adriaan Gil
les Camper, een tabakspot van Jacob Geel
en een buste, gemaakt door Ridder de
Stuers.
Overeenkomstig het advies der Com
missie geven B. en W. in overweging deze
voorwerpen met gevoelens van erkente
lijkheid voor de belangstelling van den
erflater in ons museum, voor de ge
meente te aanvaarden.
VERPACHTING JACHTRECHT
VROONWATEREN.
Ingevolge raadsbesluit van 9 Juli 1928
werd aan dr. G. J. Sala en vier anderen
voor den tijd van drie jaren, ingaande met
den dag, waarop de jacht op waterwild in
1928 werd geopend en eindigde met de
sluiting van de jacht in 1931, verpacht het
jachtrecht op de Vroonwateren voor de
som van f. 575.per jaar.
De pacht is derhalve met de sluiting van
de jacht in dit jaar geëndigd.
De heer Sala is bereid het genot van de
jacht in genoemde wateren voor zich en
ten hoogste vier andere personen weder
voor den tijd van drie jaren te huren te
gen denzelfden pachtprijs.
SCHENKING AAN DE UNIVERSITEIT.
Door Curatoren der Rijks-Universiteit
alhier is tot B. en W. het verzoek gericht
een collectie in het Gemeente-Archief
aanwezige doubletten van boeken, pam
fletten, brochures, prenten, kaarten enz.,
betrekking hebbende op de Leidsche Uni
versiteit in eigendom af te staan ten be
hoeve van hare Historische Verzameling.
Noch bij de commissie voor het Oud-
Archief, noch bij B. en W. bestaat tegen
inwilliging van het verzoek bezwaar, aan
gezien het hier slechts doubletten geldt en
de enkelen zich ook in het Archief bevin
den. In overleg met Curatoren zijn echter
van de bij het verzoek overgelegde lijsten
eenige nummers geschrapt, aangezien de
onder die nummers vermelde doubletten
volgens den Archivaris niet in de Histori
sche Verzameling behooren.
VERKOOP GROND.
De heer J. Barendse is voornemens een
beneden- en bovenwoning met werkplaats
te bouwen aan de Jan v. Houtkade, op
het perceel, kadastraal bekend gemeente
Lelden, sectie E, No. 1246.
Ten einde dit gebouw te kunnen op
trekken in de ter plaatse geldende rooi
lijn, heeft hij de beschikking noodig over
het strookje gemeentegrond, groot pl.m.
1 M2„ deel uitmakende van den hem in
erfpacht uitgegeven voortuin, sectie E,
No. 1495, door welken voortuin het perc.
No. 1246 van de Jan van Houtkade is ger
scheiden. De heer Barendse is bereid voor
dit gedeelte grond den gevraagden prijs
van f. 10 te betalen.
Bij raadsbesluit van 21 Mei 1928 werd
aan J. W. Reijneveld als lasthebber van
dr. C. J. van der Klaauw een perceel
bouwterrein aan de Kernstraat, groot
pl.m. 535 M2„ thans ten kadaster bekend
als No. 4484 van Sectie M der kadastrale
gemeente Leiden, verkocht tegen den prijs
van f. 9 per M2.
Ter verfraaiing van zijn op dat terrein
geplaatste woning zou de heer Van der
Klaauw den tuin aan de Oostzijde willen
uitbreiden. Hij heeft daarom verzocht van
de gemeente te mogen koopen het ge
deelte grond, groot pl.m. 120 M2„ tegen
den prijs van f. 10 per M2.
Aangezien de resteerende bouwgrond
aan de Kernstraat behoorlijk te verkave
len zal zijn en de geboden prijs van f. 10
per M2„ overeenkomende met dien. welke
wordt betaald voor terrein aan de West
zijde van de Cobetstraat voldoende kan
worden geacht, bestaan er naar meening
van B. en W. tegen den verkoop geen
bezwaren.
AANKOOP GROND.
Nog dit jaar deelden B. en W. mede, dat
een smal strookje grond, noodig voor den
aanleg over de volle breedte van de
Cobetstraat, nog niet eigendom van de
gemeente was. Onderwijl hebben echter
de met de betrokken eigenaren gevoerde
onderhandelingen tot overeenstemming
geleid.
Mevr. A. M. van UldenMenken c.s.
werd n.I. bereid gevonden tot verkoop van
grond, groot pl.m. 50 M2.. tegen den prijs
van f. 10 per M2. en tot kostelooze over
dracht van het strookje sloot, terwijl de
heer W. Daamen accoord ging met koste-
loozen afstand aan de gemeente van het
gedeelte sloot, een en ander onder de bij
gevoegde voorwaarden.
De aanleg van de Cobetstraat over de
volle breedte was daardoor ook hier mo
gelijk geworden. De meerdere aanleg-
kosten hebben f. 2400 bedragen, waarbij
komt een bedrag van f. 600 wegens koop
som van grond en eenige verdere kosten,
zoodat de desbetreffende post dient te
worden verhoogd met f.3000.
In verband met den voorgenomen bouw
van een garage c.a. op een gedeelte van
de perceelen sectie M, Nis 3683, 1059, 4150.
4151 en 4183. gelegen aan den Hoogen
Rijndijk, heeft de N.V. „Het Motorhuis"
zich verbonden het gedeelte grond aan de
gemeente kosteloos in eigendom over te
dragen en de bestratingskosten ter
plaatse te betalen.
In dit verband deelen B. en W. nog
mede. dat met den heer dr. V. C. M. Lees
berg overeenstemming is bereikt in zake
de overneming van het perceel grond en
sloot, sectie M, No. 4184. met uitzondering
van een gedeelte, groot pl.m. 20 M2„ ge
legen naast zijn woonhuis, en wel om niet.
voor zooveel de sloot betreft, en overigens
tegen f. 10 per M2,
Dit perceel maakt deel uit van den
grond, waarover de westelijk van de Co
betstraat loopende straat is geprojecteerd.
Aangezien de aanleg van deze straat
thans nog niet urgent is en de beschik
king over den grond c.a. voorloopig uit
sluitend van belang is voor het ondersta
tion der Lichtfabrieken aan de Cobetstr..
achten B. en W. het billijk, dat de kosten,
uit laatstbedoelde transactie voortvloeien
de, voorshands ten laste van het bedrijf
der Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit worden gebracht.
Wanneer te zijner tijd tot aanleg van
de geprojecteerde straat en exploitatie
van de daaraan gelegen gronden wordt
overgegaan, zullen die kosten uiteraard
door het Grondbedrijf aan de Lichtfa
brieken worden terugbetaald.
De gemeente is in de gelegenheid voor
den prijs van f. 2.50 per M2. aan te koopen
de perceelen teelland en water ten Zuiden
van den Haagweg, kadastraal bekend ge
meente Leiden, Sectie O. Nis 732. 733, 734,
735. 736. 737. 739 en 740, tezamen groot
1.95.19 H.A.
De aankoop van deze perceelen is ge-
wenscht in verband met hun ligging zoo
wel ten opzichte van de bestaande bebou
wing (waaronder het gemeentelijk wo
ningcomplex ter plaatse! als ten opzichte
van de aangrenzende landerijen der ge
meente.
ADRES DER LEIDSCHE DUINWATER MIJ.
Bij adres' verzoekt de N.V. Leidsche
Duinwater Maatschappij haar goedkeuring
te verleenen aan een plan tot den bouw
van een nieuwe woning voor den eersten
machinist der Maatschappij, te Katwijk.
De tegenwoordige, tegen den watertoren
gebouwde machinistenwoning kan niet
worden gehandhaafd tengevolge van on
voldoende mogelijkheid van rookafvoer.
Aangezien ter verhelping van het euvel
een belangrijke uitgave noodig zou zijn,
acht de Maatschappij het uit economische
overwegingen beter een geheel nieuwe
woning te doen bouwen, en wel aan den
toegangsweg naar den watertoren. De
vrijkomende woning zal worden gebruikt
voor uitbreiding van kantoor- en maga
zijnruimte.
SUBSIDIE AAN DE VEREEN. TOT
VERZORGING VAN KLEINE KINDEREN.
Bij raadsbesluit van 27 Juli 1911 werd
aan de „Vereeniging tot verzorging van
kleine kinderen" ten behoeve van de kin
derbewaarplaats aan de Langebrug een
subsidie van f. 250.toegekend, welke
subsidie ingevolge raadsbesluit van 15 Mei
1922 werd gebracht op f. 500 per jaar.
Het bestuur der vereeniging verzoekt om
de subsidie te verhoogen tot f. 2000.
per jaar.
Ook B. en W. achten een verhooging van
de subsidie, ingaande met het jaar 1930,
noodig, doch zij kunnen geen vrijheid
vinden om de toekenning van een subsidie
van f. 2000.te bevorderen.
De rekening over het jaar 1930 waarin
is verantwoord de bestaande subsidie ad
f. 500.heeft een explotaitle-tekort van
f. 356.13 opgeleverd; de begrooting voor
1931, waarin eveneens die subsidie is op
genomen, wijst een exploitatietekort aan
van f. 1.259.88, hoewel het tekort aan mid
delen over dat jaar, in verband met het
kassaldo van 1930 ad f. 428.74'/», slechts op
f. 831.13V* wordt geraamd.
Op grond van deze cijfers achten B. en
W. voor de jaren 1930 en 1931 een subsidie
van ten hoogste f. 1000.per Jaar vol
doende.
Ook ten einde de particuliere belangstel
ling, vooral voor inrichtingen als de onder
havige, levendig te houden en geen onbil
lijkheden te begaan tegenover andere in
stellingen, moet h. i. de steun uit de pu
blieke kas zich in casu tot dat bedrag be
perken.
Weliswaar wijst de vereeniging er op.
dat zij tengevolge van de verbouwing van
het pand huur derft over het bij de In
richting getrokken bovengedeelte en dat
de exploitatiekosten zullen stijgen wegens
meerdere kosten van personeel, brandstof
fen, onderhoud, enz., doch deze omstan
digheden hebben over 1930 en 1931 nog
niet of nog niet ten volle gewerkt, terwijl,
overeenkomstig de Armenwet, die hier van
toepassing is. bovendien rekening is te
houden met de werkelijke tekorten, die de
rekening en de begrooting aanwijzen.
Overigens wordt er de aandacht op ge
vestigd, dat ingevolge de Armenwet de
subsidie telkens voor niet langer dan een
jaar mag worden verleend, zoodat, indien
inderdaad de uitgaven zoodanig toe
nemen, dat in het vervolg niet met een
subsidie van f. 1000.kan worden vol
staan. vanzelf de gelegenheid ontstaat, de
noodzakelijkheid van een verdere verhoo
ging van de subsidie onder oogen te zien.
De Armenraad geeft eveneens in over
weging tot verhooging van de subsidie
over te gaan. Naar aanleiding van dat
advies merken B. en W. nog op, dat de
inrichting inderdaad aan hoogere eischen
zou kunnen voldoen; door het in gebruik
nemen van de bovenverdieping is echter
aan het gebrek aan ruimte zeer tegemoet
gekomen en de toestand in de inrichting
dientengevolge reeds aanzienlijk ver
beterd.
Al zal de vereeniging ongetwijfeld goed
doen om met de hulp van de particuliere
liefdadigheid op verdere verbetering, mede
wat de personeelsbezetting betreft, bedacht
te wezen, zoo is de inrichting thans niette
min zeer goed bruikbaar en bestaat er
geenerlei aanleiding om ten aanzien van
de subsldiëering van deze instelling een
andere gedragslijn te volgen dan B. en W.
blijkens het voorgaande in overweging
geven.
Ten slotte teekenen B. en W. nog aan,
dat. overeenkomstig de gebruikelijke voor
waarden, het bedrag van f. 1000.als een
maximum is te beschouwen, daar uiteraard
niet meer behoort te worden uitgekeerd
dan het nadeelig slot van de exploitatie
rekening.
DE LEIDSCHE HOUT.
Ter uitvoering van het raadsbesluit van
27 Augustus 1928 werden de perceelen wei
land. water en woningen met verdere op
stallen aan en nabij den Warmonderweg,
kadastraal bekend gemeente Leiden, sec
tic P. Nis 71 (ged.1, 72, 73 (ged.l, 78 (ged.),
79, 80 lged.1, 98 (ged.). 99 (ged.), 101
(ged.). 102, 103 (ged.). 104. 105. 106 (ged.),
107 (ged.) en 111 (ged.) groot pl.m. 15
H.A.. in erfpacht uitgegeven aan de
Stichting ..Fonds voor Aanleg, Onderhoud
en Beheer van Wandelparken", gevestigd
te Leiden.
Inmiddels is een wijziging van de be
grenzing van het erfpachtsterrein noodig
gebleken.
De grond is gedeeltelijk voor wegen
aanleg en gedeeltelijk voor bouwterrein
bestemd. In verband hiermede dient de
gemeente over dezen grond weder de be
schikking te hebben. Het bestuur van de
Stichting kan zich daarmede vereenigen.
De Stichting heeft van deze gelegenheid
gebruik gemaakt nog een tweetal andere
veranderingen van de grens te verzoeken.
In de eerste plaats zou zij gaarne ter
rein in erfpacht zien begrepen ten behoeve
van het graven van den ter plaatse ge-
projecteerden vijver. Er bestaat bij B. en
W. geen bezwaar aan het verlangen van
de Stichting tegemoet te komen
In de tweede plaats acht de Stichting
het gewenscht, dat de slootgedeelten langs
den Maredijk. nabij den Warmonderweg,
in de erfpacht worden opgenomen, in welk
geval het onderhoud van deze slootge
deelten, alsmede van de duikers, door de
Stichting geschiedt.
Ook tegen deze grenswijziging bestaan
geen bedenkingen.
Het bestuur van het „Fonds voor Aan
leg, Onderhoud en Beheer van Wandel
parken" vraagt een Jaarlijksche subsidie
van ten hoogste f. 5000.toe te kennen,
teneinde in het onderhoud van den Leld-
schen Hout te kunnen voorzien. Volgens
de door het bestuur gegeven toelichting
worden de onderhoudskosten op dat be
drag geschat, doch zullen de contributies,
thans geraamd op f.1100.per jaar, ten
bate van de onderhoudsrekening worden
gebracht en aldus in mindering komen op
de van de gemeente benoodigde bijdrage.
Aangezien de gevraagde subsidie inder
daad noodig is om een goede verzorging
en Instandhouding van het aangelegde te
verzekeren, behoort het verzoek van het
bestuur volgens B. en W. te worden inge
willigd, met dien verstande, dat de subsi
die voor het jaar 1931 wordt bepaald op
een maximum bedrag van f.2500.
DE KOREVAARSTRAAT.
Bij besluit van 22 Januari 1923 stelde
de Raad rooilijnen vast voor de destijds
nieuw aan te leggen Korevaarstraat. De
breedte van de Korevaarstraat werd daar
bij voorzooveel mogelijk gehouden op
18 Meter. De bebouwing aan de westzijde
van de Korevaarstraat, voorzoover gele
gen tusschen het Levendaal en de Korte
Raamsteeg. springt uit buiten de lijn, ge
legen in het verlengde van de meer noord
waarts vastgestelde rooilijn. B. en W.
achten het wenschelijk, dat, in het belang
van het steeds toenemende verkeer in deze
straat, het verkrijgen van een verkeers-
breedte van 18 Meter over haar geheele
lengte wordt verzekerd.
DIRECTEUR VAN DE GEM. BANK VAN
LEENING.
De betrekking van directeur van de
Gemeentelijke Bank van Leening is sedert
1 Januari 1926 (raadsbesluit) Ingedeeld in
de salarisrubriek van f. 3800.f. 4400.
in welke rubriek o.m. ook is geplaatst de
de rang van hoofd-ambtenaar.
In den loop van het vorige jaar ontvin
gen B. en W. van Commissarissen dezer in
stelling een voorstel, om den Directeur In
te deelen in de rubriek van f. 4200.—
f. 5000.—.
Commissarissen wijzen in hun missive
op de belangrijke toeneming van de werk
zaamheden bij de bank, in het bijzonder
bij de afdeeling geldleeningen en pen
sioenvoorschotten, welke onder de directe
leiding van den Directeur staat.
„Het aantal geldleeningen op schuldbe
kentenis" zoo schrijven zij „neemt
nog steeds toe en is in vergelijking „met
het jaar 1925 op dit oogenblik nagenoeg
verdubbeld.
„De sterke ontwikkeling van de afdeeling
geldleeningen „en pensioenvoorschotten
blijkt wel hieruit, dat werd uitgeleend
in ronde cijfers in 1923 f. 100 000.in
1925 f. 192.000.— en in 1929 f. 330.000.
Het aantal Hulpzoekenden in deze af
deeling bedroeg in 1929 ongeveer 1200 per
sonen (hoofden van gezinnen).
Door de afdeeling geldleeningen en pen
sioenen is over de jaren 1923 tot en met
1929 uitgeleend f. 1.660.000.
Voorts vestigen Commissarissen de aan
dacht op het werkzaam aandeel, dat de
Directeur heeft in de bestrijding van den
verderfelijken woeker in het volkscredlet-
wezen, het voornaamste doel der Bank
van Leening, terwijl hij ook het Secreta
riaat vervult van de Stichting „het Leldsch
Borgstellingfonds", welke Stichting uiter
aard ook nuttig werk doet ter bevordering
van het sociaal doel der Bank.
Door een en ander is de taak van den
Directeur dermate uitgebreid en verzwaard
dat de tegenwoordige groepeering van de
functie niet in overeenstemming is met
den omvang en de verantwoordelijkheid
van het ambt; de positie van den Direc
teur achten Commissarissen thans van
dien aard, dat indeeling in den rang van
referendaris, gerekend te zijn ingegaan 1
Januari 1931, gewenscht is.
B. en W. kunnen zich met het voorstel
van Commissarissen vereenigen, met dien
verstande intusschen, dat niet worde ge
sproken van indeeling in den rang van
referendaris, maar van indeeling in de
salarisrubriek van f. 4200.tot f. 5.000.
hetgeen ook daarom meer juist is, vermits
de betrekking van Directeur van de Bank
van Leening reeds met name in de sala
risverordening wordt genoemd.
,,'s ZOMERS BUITEN"
In de zitting van 30 April 1928 besloot
de Raad de rente over het aan de vereeni
ging ,,'s Zomers Bulten" bij raadsbesluit
van 29 Maart 1920 voor den bouw van een
dubbele vacantie-wonlng te Katwijk ver
RECLAME.
881
strekte voorschot voor de jaren 1927 en
1928 te verlagen van 4 "la tot 2'/» °/o per
jaar. en de aflossing gedurende die jaren
op te schorten.
Dit besluit werd genomen met het oog
op de zeer ongunstige exploitatieresultaten
Naar meening van B. en W. bestond weinig
kans op 'n afdoende verbetering van den
financiëelen toestand. Aangezien echter
het bestuur der vereeniging die verwach
ting wel had en B. en W. der vereeniging
niet de gelegenheid wilden onthouden hare
levensvatbaarhed alsnog te toonen, gaven
zij in overweging de vermelde faciliteiten
te verleenen, om dan later de zaak, zoo
noodig, opnieuw onder oogen te zien. „Zou
echter", schreven B. en W. verder „dit
hernieuwde onderzoek vestigen, dat d«
vereeniging er niet bovenop kan komen,
aan bestaat er voor de gemeente o.i. geen
aanleiding tot het verleenen van verdere
tegemoetkomingen, omdat dan Immers
voldoende is komen vast te staan, dat het
doel, waarvoor de gemeente het voorschot
verstrekte is vervallen."
Sedert is de toestand, o.a. ten gevolge
van eenige maatregelen van het bestuur,
wel wat verbeterd, en wellicht zou ook nog
eenige verdere bezuiniging op de exploita
tie kunnen worden verkregen, doch van
een herstel van de financiën is geen sprake
De verhuring van de woningen gaat nog
immer zeer onbevredigend en de vereeni
ging leidt daardoor nog steeds een zeer
kwijnend bestaan. De exploitatie-rekenin
gen over de laatste jaren toonen dit dui
delijk aan. Zelfs bij verlaging van rente en
uitstel van aflossing wordt verlies geleden.
In den loop van het vorige jaar ontvin
gen B. en W. dan ook van het bestuur een
verzoek om vrijstelling van betaling van
rente en aflossing, totdat de particuliere
hypothecaire leeningen zouden zijn ge
daald tot 70 °'o van de waarde der huisjes
Het bestuur verwachtte, dat zoodra dit
tijdstip was genaderd, de hypotheekhou
der geen verdere aflossingen meer zou
verlangen en de vereeniging alsdan weder
in staat zou zijn aan hare verplichtingen
tegenover de gemeente te voldoen. Bij het
verzoek werd een begrooting voor 1930 ge
voegd, die, zonder met rente en aflossing
aan de gemeente te zijn belast, nog een
tekort van f. 100.aanwees.
Bij nadere informatie bleek de hypothe
caire schuldeischer genegen, tijdelijk, tot
weder intrekking, ontheffing te verleenen
van de jaarlijksche aflossing, zoodra de
hoofdsom f. 3500.bedraagt en mits dit
bedrag geen hooger cijfer aanwijst dan
2/3 van de alsdan door deskundigen te
schatten verkoopwaarde der panden.
Aannemende, dat dit laatste voorbehoud
geen beletsel zal vormen, komt deze toe
zegging practlsch hierop neer, dat eerst
tegen 1 Juli 1934 opschorting van de be
doelde aflossing kan worden verkregen.
Zooals in den aanhef werd vermeld,
gold het door den Raad ln 1928 genomen
besluit de jaren 1927 en 1928. Over 1929
werd wel de aflossing ad f. 100.voldaan,
doch wegens rente slechts 2'/;°/»; over
1930 werd op de verlies- en winstrekening
alleen rente 4 2"» gereserveerd.
Volgens het ln 1928 ingenomen stand
punt zou er geen aanleiding bestaan, thans
opnieuw een tegemoetkoming te verlee
nen. De tegenwoordige tijdsomstandighe
den zijn echter ongetwijfeld ook voor deze
vereeniging weinig gunstig, en nu er mede
van particuliere zijde verlichting van
lasten in uitzicht wordt gesteld, zouden
B. en W. ook ditmaal nog aan de vereeni
ging de helpende hand willen bieden.
Echter mag daarbij naar hun meening niet
verder worden gegaan dan een continuatie
van de verlaging der rente tot 2'/: °/o per
jaar tot 1 Juli 1934. Aan regelmatige te
rugbetaling van de hoofdsom, per 1 Janua
ri 1931 f. 4300.bedragende, moet de ge
meente h l. vasthouden, doch nu het jaar
1930 reeds geheel, en 1931 voor meer dan
de helft is verstreken, zouden B. en W,
bovendien nog opschorsing van de af
lossingen over die beide jaren willen toe
staan, met dien verstande, dat aanvan
gende 1 Juli 1935, per jaar f. 100.extra
wordt afgelost, totdat de achterstallige
aflossingstermijnen der jaren 1927, 1928,
1930 en 1931 zijn ingehaald. De vereeni
ging zal er krachtig naar moeten streven
om door zuinig beheer en meerdere par
ticuliere hulp, tot een sluitende exploita
tie te komen.
Naar het Engelsch van BERTA RUCK
door Mr. G. KELLER.
7)
Bij me, meneer? Wel neen! Ik heb
het onmiddellijk aan den heer Lewison
overhandigd. Hij is natuurlijk in het bezit
er van.
T- Wanneer heb je het aan den heer
Lewison gegeven?
Ja, dat was wel toevallig, dat ik hem
tegenkwam, toen ik hier het huis uit
kwam. Hij wachtte in de buurt van het
restaurant van Lyons op een anderen
heer en kreeg mij in het oog. toen ik de
deur uitkwam. Hij vroeg me, of ik het
Pakje had afgeleverd en vond het 't een
voudigst als ik hem het ontvangstbewijs
overgaf. Wat ik natuurlijk gedaan heb."
Harris, je zoudt me een groot ge
noegen doen om naar mijnheer Lewison
terug te gaan en het bewijs te halen.
Nu dadelijk, meneer?
Ja dadelijk. Juffrouw Curtis wilt u
ten taxi opbellen aan de dichtsbij zijnde
standplaats. Harris, je moet zorgen zoo
Bauw mogelijk terug te zijn met het stuk.
Best kapitein.
Tijdens de afwezigheid van Harris werd
nu niet gezwegen.
T- Kapitein Farquhar, begon Sheila, zoo
rustig als haar mogelijk was. hoe
Wanneer vermoedt u, dat het hem moge-
'Ük is geweest de parels te stelen?
Wien bedoelt u?
Nu, den man, die ze hier heeft ge
bracht
Harris?
—Ja.
Ik vind het hoogst onwaarschijnlijk,
dat Harris er debet aan zou zijn.
Meent u dat?
O ja. hoogst onwaarschijnlijk. Hij is
nu al vijf en twintig jaar op dat kantoor.
Onze zaak kent hem reeds jaren. Het is
een flinke, betrouwbare bediende. Boven
dien is er geen sprake van dat de parels
door andere valsche parels of iets derge
lijks vervangen zijn. Ze zijn verdwenen!
De heele doos is weg, er is van het gan-
sche pakje niets meer te bespeuren.
Maar buiten dien Harris en mij was
er niemand anders op het kantoor, merkte
Sheila met nadruk op, den moed hebbend
om ten slottte onder woorden te brengen,
wat eindelijk toch eens moest worden ge
zegd. En u zal het met me" eens zijn, dat
ik zeker niet de parels heb gestolen.
Doodsche stilte volgde op die woorden.
Zij begon nu lont te ruiken.
Kapitein Farquhar! U denkt toch niet,
dat ik iets afweet van de verdwijning van
die parels?
Hij keek haar met zijn koude, grijze
oogen van onder zijn donkere wenk
brauwen recht in het gelaat. Sheila kreeg
een kleur, er kwam iets aarzelends in haar
houding en haar diepe verontwaardiging
maakte den indruk alsof zij zich schuldig
gevoelde, terwijl zij beefde van ergernis
toen zij den jongen man hoorde zeggen:
In uw plaats, juffrouw Curtis, zou ik
het maar ronduit bekennen.
Zii keek hem met vuur schietende oogen
aan. Wat bedoelt u daarmede? Is het u
ernst, dat ik iets zou afweten omtrent wat
er met die parels is gebeurd?
Het lijkt, er wel op. antwoordde hij
koeltjes. Maar zijn toorn was niet minder
dan de hare. Hij was woedend, was haast
nog nooit in zijn leven zoo boos geweest.
Mogelijk dacht hij, dat hij enkel zoo ver
toornd was wegens de brutale onbe
schaamdheid van die dievegge. Vermoe
delijk was hij zich echter niet bewust, dat
hij in de eerste plaats daarom zoo ver
toornd op haar was. omdat hij zooveel be
lang in haar had gesteld. Hij was eigenlijk
nog boozer op zich zeiven omdat hij ge
durende al de maanden, dat zij op het
kantoor was, zich dermate om den tuin
had laten leiden.
Want hij had er een eed op durven doen
dat dit meisje, dat hem met den dag meer
belangstelling had ingeboezemd sinds hij
haar had leeren kennen zoo eerlijk was
als goud. een echte dame. oprecht, fat
soenlijk, tot het merg harer beenderen.
Eerlijk. Hij herhaalde het telkens ln zijn
binnenste. Darol Farquhar, die een bittere
school had doorloopen, had zich gevleid,
dat hij daardoor schijn en werkelijkheid
had leeren onderschelden, niet alleen wat
edelgesteenten betreft, maar ook op het
stuk van menschen. Welk een vergissing!
Hoe deerlijk was hij bedrogen en dat nog
wel ten opzichte van dat meisje, het eeni
ge meisje waarop hij had gemeend huizen
te kunnen bouwen. Hij had aan juffrouw
Curtis de hulde gebracht, welke de meeste
heeren aan een mooi meisje brengen: hij
had zich tot haar aangetrokken gevoeld.
Maar hij had haar nog grooter hulde ge
bracht. door haar te beschouwen als een
dame, die zijns gelijke was, wat betreft de
opvatting van deugd en fatsoen. En al wat
hij van het meisje had gezien had die op
vatting schijnbaar bevestigd.
En nunu was het uit, en hij ge
voelde zich diep teleurgesteld en met
vijandige blikken keken zij elkander aan.
terwijl zijn hoofd slechts vervuld was met
het ééne woord: een dievegge! Norsch
zeide hij: De schijn is tegen u. Juffrouw
Curtis.
Tegen mij? Uit haar stem sprak de
grenzelooze verontwaardiging van de fat
soenlijke vrouw, die In het diepst van haar
ziel wordt beleedigd.
U gelooft dus. dat ik de parels zou
hebben gestolen?
Hoe brutaal, dacht hij wrevelig. En
ongeduldig antwoordde hij:
Daar Harris het niet gedaan kan heb
ben en buiten u niemand anders op het
kantoor is geweest wie zou het dan
anders kunnen zijn?
Inbrekers! barstte Shella los, terwijl
haar een zucht van verademing ontsnap
te. Natuurlijk inbrekers! Ik heb daar zoo
gauw niet aan gedacht. Het zijn vast in
brekers geweest.
Farquhar glimlachte, terwijl zijn ge
laat er niet vriendelijker door werd en
met buitengewone kalmte zeide hij;
Laten we dat dan eens nader bekij
ken. Om te beginnen met de brandkast.
Zij gingen er heen. Hij liet zijn gebruin
de hand glijden over het zwarte, gladde
oppervlak er van.
Geen spoor op te vinden, juffrouw
Curtis. Ik heb daarnaar ook dadelijk ge
keken. maar er is geen krasje, geen spoor
van een centerboor op te bekennen. In
brekers forceeren geen sloten als dit, zij
snijden een brandkast open als een busje
sardijnen. Deze kast is volkomen onbe
schadigd. Bovendien....
Hij haalde de schouders op, maar ver-
voelgde toen:
Bovendien heb ik elk raam en elk
deurslot onderzocht. Niets was geforceerd,
niets was verschoven. Bekijk nu eens die
ramen. Dat raam met de ijzeren staven er
voorHij schoof het raam open. dat
hij twee dagen te voren had opengegooid,
zoodat hij op het kozijn de glazen gevan
genis van den vlinder had kunnen verbrij
zelen. Tot zoover zijn er dwarsstaven
voor aangebracht. Zij zijn niet aangeraakt
Niemand zou er. ook al was dat mogelijk,
zich tusschen door hebben gewrongen zon
der dat de politie-agent op den hoek het
bemerkt zou hebben. Wat de andere ramen
betreft
Hij ging naar het raam, dat uitzicht gaf
over de binnenplaats naar de overzijde
van het gebouw. Maar de ruit was zoo
ondoorzichtig, dat men niet had kunnen
zeggen of het matglas dan wel gewoon
glas was. De werkvrouw, die het kantoor
der firma Mackenzie en Moss schoon hield,
was een half blinde, oude ziel, die niet
meer deugde voor haar werk, maar erbar
melijk goedkoop was.
Zij had het spinrag op de ruiten stil
laten zitten.
Wil u zelve dit raam eens openen,
juffrouw Curtis?
Sheila voldeed aan dit verzoek, maar
deed onmiddellijk een stap achteruit, van
verbazing haar adem inhoudend. Plotseling
waren alle electrische lichten ontstoken
en bovendien nog een extra dozijn, waar
van zij de aanwezigheid zelfs niet vermoed
had. Tegelijkertijd begon een bel ergens
boven aan de zoldering zoo hevig te schel
len, dat hooren en zien verging.
Voor een inbreker niet veel kans op
succes, zou ik meenen, merkte Farquhar
droogjes op, terwijl hij op een knop in
den muur drukte en een eind aan het ru
moer maakte. U wist dus niet, dat dit
kantoor afdoende tegen inbrekers be
schermd is?
Nog voor zij had kunnen antwoorden,
strompelde de looper Harris, vanwege de
haast die hij had moeten maken nog meer
snuffelend dan gewoonlijk, het kantoor
binnen.
—Hier Is het ontvangbewijs, kapitein!
Het is alles puik in orde, geloof ik. Kijk
maar.
Inderdaad was zulks het geval. Duidelijk
prijkte er haar handteekening op:
Ja, 't is ln orde Ik wilde het papier
alleen maar zien. Ik heb je verder niet
noodig. Harris, zei Darol Farquhar. goeden
dag. (Wordt vervolgd).