VE
INGEZONDEN.
P.ON
HOE MOEDER KUKEL
EEN PLEEGKIND KREEG.
BROERTJE'S SCHOEN
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
OVERHEIDSPERSONEEL.
5. De leiding dient voor haar taak be
rekend, zij zorge dat er gewerkt wordt en
geeft zelf het goede voorbeeld.
Zoo en niet anders zal verspilling van
staatsmiddelen worden voorkomen en be
zuiniging daarop worden verkregen.
HARMSEN.
Nu de wereld wordt beroerd door een
maatschappelijke en economische crisis,
is het bevreemdend te constateeren, dat
een zekere groep der bevolking, m.n. het
overheidspersoneel, zoo de volle publieke
belangstelling heeft. Die belangstelling is
van geheel bijzonderen aard en daarom
teekenend, omdat het overheidspersoneel
alleen dan in het middelpunt daarvan
komt te staan, als de maatschappij, het
economisch evenwicht schijnt te hebben
verloren. De geschiedenis toont ons, dat
als het den Staat, dus hare bevolking, in
maatschappelijk en economisch opzicht
goed gaat, aan den Overheidsdienaar geen
aandacht wordt geschonken. Immers aan
het Rijkspersoneel werd eerst in de naoor-
logsche jaren (1920) gedacht, toen het 6
jaar den fel striemenden conjuctuurtijd
had moeten doorstaan, niettegenstaande
deze, voor het overig deel der bevolking,
op een enkele uitzondering na, vette jaren
waren.
Toen enkele jaren geleden, de staats-
begrooting, volgens berekening van de
toenmalige Minister, een deficit van ver
scheidene milloenen zou opleveren, was
het 't Rijkspersoneel dat dit deficit met z'n
toch al niet te ruim salaris moest dekken.
Niettegenstaande dezelfde begrooting met
evenvele millioenen werd overtroffen, als
aan te kort was geraamd, werd toch de
begane fout niet hersteld.
Naar aanleiding van deze bijzondere
belangstelling, waarin genoemd personeel,
zich in deze periode weer geplaatst ziet,
lijkt het mij zeer noodig, die zaak eens
.nader te belichten.
Wij weten dat het overheidspersoneel er
is voor de maatschappij, het maakt daar.
evenals elke andere bevolkingsgroep een
deel van uit en is in een geordenden Staat,
een onmisbaar onderdeel. De openbare
lichamen hebben ten alle tijde, over de
werkkracht van hun personeel te beschik
ken, maar zijn ook gehouden, dat per
soneel te betalen. Wat onder behoorlijk is
te verstaan is moeilijk te definieeren,
doch dat het loon zoodanig moet zijn, dat
een menschwaardlg bestaan verzekerd
is, zal een ieder toch wel met mij eens
zijn.
De vraag of de grondslag voor de be
rekening daarvan moet zijn, de behoefte
of de prestatie, dient m.i. in eerstbedoel-
den zin te worden opgevat, al is in bij
zondere gevallen door den Staat onder
druk van Chr. regeeringen daarvan
afgeweken.
In het particuliere bedrijf is het dar.
bok een unicum, wanneer de loonen wor
den gebaseerd op den behoeftegrondslag.
Het is gewoonte, dat het loon wordt be-
heerscht, door de waarde van den ge-
presteerden arbeid, ja zelfs nog niet
weinig door de min of meerdere fluctuatie
in het bdrijf. Dit laatste blijkt wel heel
sterk in den tijd van economische ont
reddering, die wij thans doormaken, die
natuurlijk niet zou zijn uitgebleven, ja i
misschien zou zijn verhaast, als algemeen i
het stelsel „loon naar behoefte" zou heb-
ben gegolden.
Maar de hoofdzaak, waarop ik de aan
dacht wil vestigen, is het feit, dat van
enkele zijden wel eens de stelling wordt
geponeerd, dat de loonen van het perso
neel in overheidsdienst moeten worden
geregeld, naar die in het particuliere be
drijf.
Zij die deze stelling verkondigen, den
ken zich dit blijkbaar heel eenvoudig en
komen daarmede voor den dag ik zei
dit reeds in den aanhef als de econo
mische toestand minder rooskleurig is,
m.a w. als er tengevolge van deze stelling,
t.a.v. de loonen van het overheidsperso
neel, een nivelleering naar beneden zou
moeten plaats hebben. In andere geval
len dus in gewone tijdsomstandigheden
zou dit ook aan de bedoeling van deze
bezuinigers par excellence een niet gewild
resultaat opleveren, omdat de loonen van
het overheidspersoneel als regel, in dien
tijd. niet boven die van hen in het vrije
bedrijf uitgaan.
De maatstaf van vergelijking zou dus
om eenig voordeel voor de publieke
kas op te leveren altijd genomen
moeten worden in een tijd van economi
sche depressie en dit zou de grootste eco
nomist met mij, toch een niet te verde
digen onrechtvaardigheid vinden.
Alleen reeds daarom zou dus de .gelijk
stelling eiken grond missen. Maar boven
dien, hoe zou het den Staat of welk over
heidslichaam organisatorisch mogelijk
zijn, voor zijn uit zooveel heterogene
elementen bestaand groot personeel, tel
kens nieuwe loonregelingen te ontwerpen
aanpassend aan die in het vrije bedrijf
met al hun schommelingen, terwijl niet
vergeten mag worden dat het Overheids
personeel gebonden is aan diverse voor
schriften. die het vrije bedrijf niet kent.
Een streven van enkele gemeente
besturen, om in dezen crisistijd verbete
ring te brengen in de loonen van hun per
soneel. dient m.i behoudens het weg
nemen van onbillijkheden te worden
afgekeurd en bestreden, omdat het niet
aangaat, thans de financieele moeilijk
heden te verergeren. Het is bekend dat
de loonen van personeel bij Rijk en ge
meenten voor ongeveer gelijke betrekkin
gen, soms aanmerkelijk verschillen, waar
om een rijkssalarisregeling, geldende voor
het geheele overheidspersoneel, zeer zou
zijn te prefereeren. maar daarom ben ik
nog niet van meening dat b.v. personeel
in Gemeentedienst, geen hooger inkomen
zou mogen hebben, dan anderen, die bij
particulieren of in 's Rijks dienst soort
gelijken arbeid verrichten. Er is in onze
Maatschappij zooveel onderscheid in in
komen tusschen de individuen, ook indien
zij ongeveer hetzelfde presteeren, dat we
er voorshands niet aan behoeven te den
ken, bm over onduldbare bevoorrechting
te spreken, waaraan een einde moet wor
den gemaakt, wanneer een bepaalde cate
gorie van medemenschen, het wat beter
heeft dan een andere.
Zoo en niet anders zie ik de zaak waar
het hier om gaat, en als men mij vraagt,
is er dan geen mogelijkheid tot bezuini
ging bij de openbare lichamen, dan zou
mijn antwoord daarop zijn:
1. Zorgt dat het personeel tot het strikt
noodige worde beperkt.
2. Kiest met zorg en laat geen protectie
of andere hulp aanleiding zijn, minder
goede elementen een plaats tc bezorgen
3. Laat het loon behoorlijk (zie boven)
zijn.
4. Ieder beschouwe de publieke kas als
zijn eigen portemonnaie.
OPROEP OM STEUN.
Hooggeachte Stadgenooten.
Evenals ai
gevraagd w
(wij zeggen
wij op een
der tuberr,
„Zonnestraal
zonder ondt
patiënten o|
cuiose niet i
'n sanatoriuf
hebben ondi
te verrichte)
wie de volj
anderdeels i
het niet mi
bijeen te krl
collecte" dii
ieder jaar
zorg-kolonif
vele tuber
worden, ge;
bun gezonc
schappij w
Kruis nam
de tubercu'
stelling op
het gebied
ben afgeva,
leiding dez
afgevaardig
eenigingen,
allen Uw
tuiging. da
dit noodlj
worden.
Zeer onlj
nazorg-inrii
directcur-gi
bureau, alh.
blijken, hij
Leiden ovi
schikken.
Het comi
collecte te
dat, hoever
inrichting
deze uitge
overtuiging
hen gezorf
Een zeer
dusver.vc
HET 1
KOOP
Verrass
strokes te niet gedaan werden, vocht hij
dapper door en won met 75, 75. 75.
Het was een uiterst spannende partij,
waarin de Engelsche verdediging baas
bleef over den Amerikaanschen aanval.
Borotra was van begin tot eind in ge-
duchten vorm tegen Miki en de prachtige
(•ijfers 64, 61, 62. waarmee hij het
door hem gevreesde Japansche spel sloeg,
toonen aan dat hij zijn tegenstander geen
oogenblik onderschatte. Volleeren en
smashen, het was alles weer schitterend
nu rl o
L. D W. S. II—SPORTMAN.
Zondagmiddag tc 12 u. speelt L.D.W.S. II
te Leiderdorp tegen Haagwegkwartier
..Sportman". Scheidsrechter is de heer J.
Crama
o
S. L. F.—DE POST.
Deze wedstrijd is door S L F. met 32
gewonnen. Rust 12.
liet verhaal van een meisje, een hond en
een Pa. die schrijver is De illustraties ziin
van Anni v. d. Ruit.
Dan noemen we nog vier hoeken van
de serie „In de vacantie", van 10—14 jaar
De titels zijn: „Koert's groote vacantie"'
door O Geertsema, geïllustreerd door P0l
Dom „De veldkampjongens", door G. J
Meinen met illustraties van L. Landré'
„Hinkelepink" door Joh. Veenbaan, geïl
lustreerd door Pol Dom en een meisjesboek
„Lonnie Bard", door L. Huisinga—Seat,
connpns met illustraties van Pol Dom.
Men si
„Maasboi
Hoewel
de. bleek
niet allef
afgedekti
leidelijk
De Ent
deel. doo
spelen er
ben met
schen „si
Koopm
verzekert
den Can
Hij speel
nog glao
als de s|
stander,
van het
net gaai
spelen e
glijden,
cadeau,
de eerstt
fore har
eerst na
tweede i
kwam
smashes
afgemaa
weerszij c
man vie
ging vei
verzwikl
Daarn
kelspelei
daag ei
voor eei
in het
Mathier
Twee
ren. een in het dames- en een in het
heeren enkelspel. Senorita de Alvarez
(Spanje! verloor van het Engelsche meisje
miss Round, dat zich verleden jaar reeds
onderscheiden heeft en nog wel in twee
sets 63. 6—3.
Verder verloor de Amerikaan Lott met
driemaal 57 van den vroegeren Engel-
schen Davis Cup-speler Lee
Tegenover het briljante maar nu en dan
wat wilde spel van Lott stelde Lee een
eenvoudig doch veel zekerder spel met
krachtige reddende slagen. Zijn lobs
waren prachtig op tijd. zijn backhand was
aldoor gevaarlijk en zijn vasthoudendheid
buitengewoon. De eerste set sleepte hij
I uit het vuur van 15 af; in de derde set
stond hij 14 en hoewel er twee winning-
Moeder Kukel, een dikke, grijze kip, liep
kakelend in de lange kippenren heen en
weer. Ze had de heele ren en ook het
nachthok heelemaal voor haar alleen
Want vader Haan was op een dag plot
seling door den boer meegenomen en niet
meer teruggekeerd, en de aardige kuiken
tjes, die allen naantjes bleken te zijn,
waren door de boerin aan een kippenkoop-
man verkocht, toen ze nog niet eens kon
den kraaien
Sinds den dag, dat men haar kindertjes
had meegenomen, was moeder Kukel niet
meer dezelfde; ze werd boos en onrustig,
en kakelde heel den dag tot alle dieren,
die voorbij kwamen; „Ach, ach, wat ver
veel ik mij in de eenzaamheid! Ach, was
ik toch maar vrij, dan ging ik de wijde,
wijde wereld in! Ja, vrijheid is toch maar
het heerlijkste, wat wij. dieren, ons kun
nen wenschen!"
Soms pikte zij ook boos aan het ijzer
gaas, om daarin een opening te maken,
waardoor zij zich naar buiten kon wrin
gen. Maar ook dit was haar nog niet
mogen gelukken. Moeder Kukel gat ech
ter den moed niet zoo spoedig op. Ze was
een ondernemende kip die wist, wat zij
wilde, zoodat het ijzergaas heel wat van
haar nijdig gepik te verduren had.
't Was op een zomermorgen, toen de
haan der buren met zijn vroolijk gekraai
de menschen wakker riep. dat moeder
Kukel weer, door een nijdig gepik, het
ijzergaas vertelde, hoe zij naar vrijheid
verlangde.
„Ping, pang", antwoordde dan bij iede-
ren aanval het gaas, alsof het wilde zeg
gen: „Ik kan het toch waarlijk niet hel
pen, dat jij hier opgesloten zit!"
Op een oogenblik, toen de grijze kip
weer met vernieuwde woede een aanval
deed, kwam het jongste zoontje van den
boer voorbij. Het ventje, dat veel van die
ren hield, kreeg medelijden met de een
zame kip en sprak: „Ach, jij arme Kukel,
wil jij zoo graag eens uit de ren? Wil je
eens naar het bosch, zooals ik....?"
„Tok-tok-tok, ik wiel liever een wande
ling in den omtrek maken" vertelde de
kip. ,,'k Wil eens gaan praten met de kip-
pen-familles uit de buurt. Ach ja, dan zal
ik wel weer vroolijk worden, want vrij
heid is toch maar het heerlijkste, wat wij,
dieren, kunnen wenschen!"
Natuurlijk begreep de jongen niet, wat
Kukel tot hem toktokte; hij begreep al
léén, dat kippen, evenals kleine jongens,
op zulk een prachtigen zomermorgen graag
eens een wandeling maken. Daarom open
de hij het luikje en. moeder Kukel
hipte naar buiten!
„Tok-tok-tok, dank je wel!" riep ze
vroolijk „nu ben ik gelukkig! Nu ben ik
vrij! 't Ga weg, ver weg! 'k Ga de wijde
wereld in!'
Op een kippendrafje liep ze toen vanaf
het boerenerf naar het weiland en ontbeet
daar met eenige wormen en larven, die zij
vond. Doch gewend als ze was aan een
steviger ontbijt van smakelijk kippenvoer,
dat haar iederen morgen op dezelfden tijd
werd gebracht, kreeg ze steeds meer hon
ger, zoodat zij besloot naar een graanveld
te wandelen.
Om dit veld te bereiken, moest zij een
omweg maken langs een vijver en zich een
weg banen door hoog opgeschoten riet. In
dezen vijver, die geheel door het riet was
omgeven, dreven waterplanten vol prach
tige gele en witte bloemkelken.
Moeder Kukel had nog nooit in heel
haar kippenleven zoo iets moois gezien.
Ze bleef daarom staan aan den oever,
keek naar de mooie planten, en bemerkte
toen al dadelijk op één der grootste bla
deren eener waterlelie, een kikker, die,
juist een kikkerlied begon te kwaken.
„Wat zingt dat dier vroolijk". dacht toen
moeder Kukel.
„Ach Ja. vrijheid is toch maar het heer
lijksteZe voleindigde haar alleen
spraak echter niet, omdat zij juist een
dikke pier bemerkte en deze naar binnen
schrokte. Daarna zag ze iets verder weer
een pier. Doch vóórdat zij deze kon berei
ken, kwam een jong eendje aangewandeld,
dat vlug de pier wegkaapte. „O. jou klein
brutaal ding!" kakelde toen moeder Ku
kel. „Wie geeft jou het recht, zoo iets on
beleefds te doen?"
••Aeh, mevrouw Kip, vergeef het me toch
als ik iets deed. dat onbeleefd is!" zoo ver
ontschuldigde zich het eendje. „Ik heb
geen ouders meer. Ze stierven beiden, toen
Ik nog héél jong was en konden mij dus
niet leeren. wat ik wèl of niet doen mag".
„Ach, jij arm, klein ding", sprak daar-
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Twee stoute, jonge hondjes
Die speelden op den grond,
Tot plots de grootste bengel
Een1 schoen van Broertje vond!
Hij ging er mee aan 't spelen
En rukt' eraan, geducht!
Wat had zoo'n leeren schoentje
Voor 'n hond een lekk're lucht!
Waf! waf! hij knauwd' aan 't
schoentje
En schudde 't in het rond!
Zoo'n schoen was immers net iets
Voor 'n jongen, speelschen hond!
En wat deed ondertusschen
Zijn kleine kameraad?
Hij likt' aan Broertje's voetje
Maar toen werd Broertje kwaad!
Hij zette 't op een schreien...
Verschrikt kwam Moeder aan)
Plots waren beide hondjes
Er vlug vandoor gegaan!
Maar Moeder had gezien toch
Zij kwam nog niet te laat!
Dat die twee honden bengels
Juist deden ka 11 e kwaad.
Moes troostte Broertje eerst vlug,
Gaf hem een dikken zoen.
En trok toen aan het voetje
Heel lvug den kleinen schoen.
De beide rustverstoorders,
Die waren niet te zien.
Zou 't zijn, omdat het tweetal
Zich schaamde heel misschien?
(Nadruk verboden).
op. wat vriendelijker moeder Kukel' '.en
lieten ie ouders jou hier alleen achter0
Hoe vreeselijk toch!"
„Ja mevrouw Kip", kwekte het eendje.,
„En 't kwam door die twee groote dieren
met hun rooden pels, die op een nacht
bij ons nest tusschen het riet kwamen Een
van deze dieren nam toen mijn vader mee
en het andere greep moeder zóó wreed bij
haar vlerken, dat zij kwekte van angst en
pijn. En nooit kwamen vader en moeder
weer bij mij terug.
„Tok-tok-tok eet jij dan maar de pie
ren op. die je hier vindt, kleintje," zei
goedig de grijze kip. „Je bent nog zoo jong
en hebt niemand, die voor je kan zorgen
Je bent zeker wel erg bedroefd hé?"
Het eendje antwoordde hierop alleen
door een knikje met haar gevederd kopje.
Maar de kikker, op het blad, die zwijgend
het gesprek had aangehoord, begon op
eens: „Korek-korek-krek 't Is alles waar,
wat nichtje eend u heeft verteld!"
De kikker kwaakte dit zóó luid. dat moe
der Kukel haar veeren recht overeind
zette van schrik. Doch de kikker scheen
daarvan niets te bemerken, want hij ging
voort met te kwaken: ..Korek-korek. neen
wij leven hier waarlijk niet voor ons ge
noegen. Altijd leven wij hier in angst
Je hebt toch straks wel gehoord, hoe droef
ik mijn kikkerlied zong?"
.Waarom ben je dan zoo angstig en zoo
bedroefd?" vroeg moeder Kukel. „Je leeft
hier toch vrij? En vrijheid is toch het
heerlijkste, wat wij. dieren, ons maar kun
nen wenschen? En ik dacht, dat je een
vroolijk lied zong."
Ach mevrouw Kip, de vrijheid, die jou
zoo heerlijk en zoo mooi toeschijnt, heeft
óók haar ellende", hernam de kikker. „Wij
in vrijheid levende dieren, hebben een
treuriger bestaan, dan jij je kunt voor
stellen. Ieder oogenblik van ons leven zijn
we bevreesd te worden overvallen door
dieren, machtiger dan wij. en het lot, dat
ons dan wacht, is vreeselijk!
.Zoo wierden óók de ouders van dit jonge
eendje door de vossen weggevoerd, en
nimmer keerden zij hier terug. Ook mijn
vrouwtje, mijn lieve Krok-Krok, werd on
langs van mij weggenomen door een klein
menschenkind. dat haar meenam in een
blik vol water. En mijn broer, die zoo
prachtig kon zingen, werd op een luchtreis
meegenomen door een ooievaar, en ook hij
kwam daarvan niet terug. En wie weet.
De KiKker had blijkbaar nog meer over
zijn iamilie willen vertellen. Doch nauwe
lijks zag hij een Jongen met een schepnet
op den oever, of hij sprong, met een ang
stig gekwaak, van het blad en dook on
der water Ook het eendje waggelde, zoo
dra zij den jongen zoo dicht in de nabij
heid bemerkte, terug naar het hooge riet.
Vlak achter haar aan liep moeder Kukel
die nog niet begreep, waarom de dieren zoo
bevreesd waren. Doch wèl had ze in die
weinig oogenblikken begrepen, dat de vrij
heid, waar zij zoo naar had verlangd, toch
ook haar ellende had
„Neen. altijd in angst te moeten leven,
is oók geen pretje", dacht ze. „Dan is het
in 't kippenhok toch rustiger.
Tok-tok-tok, dan ga ik maar weer naar
huis terug
„Kwek-kwak, zei u wat, mevrouw Kip?"
kwekte, nu vlak naast haar het kleine
eendje.
„Wel, kleineje", tokte vriendelijk moeder
Kukel, „ik zei zoo tot mijzelf: „Ik ga naai
huis terug. Maar jij, die hier steeds in
angst voor roodpelzen en andere booze
dieren leeft, kunt wel met mij meegaan.
O, er is plaats genoeg in mijn hok en
mijn ren voor wel tien van zulke kleuters
als jij bent
Dankbaar nam het eendje moeder Ku
kel's aanbod aan. Vroolijk kwekkwakende
volgde zij de grijze kip naar het boeren
erf. Achter de kip aan ging ook het eendje,
door het luikje, de ren binnen.
Zoo kwam het, dat dien namiddag de
boerin verbaasd allen uit het huis toeriep
„O, komt toch eens kijken! moeder Kukel
is vanzelf weer teruggekomen en ze
heeft gezelschap meegebracht!"
„Wel. een kip houdt, evenals wij men
schen. van gezelligheid!" lachte de boer.
„Wij zullen het eendje bij haar laten.
Breng maar een groote teil vol water in de
ren! Een eendje zwemt graag!"
Zoo bleef toen het eendje bij moeder
Kukel, totdat de oude kip het lot van alle
oude. vette kippen moest ondergaan. Het
eendje was toen ook al een eend gewor
den. En toen het op een dag naar den
vijver terug waggelde, om den kikker te
vertellen, dat moeder Kukel, niet meer bij
haar was, vond zij daar ook haar vriend
Rek-rek-rek niet meer.
(Nadruk verboden).
TANTE JOH
L. P. S. V.—Excelsior.
Morgen speelt het eerste elftal van de
LP.S.V. een wedstrijd tegen „Excelsior"
hetwelk in onderstaande opstelling uit
komt:
Doel: J. Ouwerkerk: achter: A. Meers
hoek Jr en A. Leune: midden: G. Goddijn
F. Hakkaart en A. Vasel; voor: Cl. Fasel,
T. Hendriks, w. v. d. Baan. F. Franken en
G. Pont.
Door „Excelsior" is een zilveren me
daille beschikbaar gesteld.
De wedstrijd vangt om 7 uur aan op het
L.P.S.V.-terrein.
hij al z'n overgespaarde geld letterlijk in
rook vervliegen. Maar daarom niet getreurd.
Met zijn capaciteiten en jeugdig optimisme
is hij ér gauw weer bovenop. Wij zien hem
terug als apotheker en als echtgenoot van
Onne. zijn lieve vriendinnetje, van heel,
heel lang geleden. T. Leeser, teekende
hierbij aardige platen.
„Si Talve. de dessajongen", door S.
Franke, speelt, zooals we direct al aan
den titel kunnen hooren, in Indië en zal
daarom bijzonder geschikte lectuur zijn voor
kinderen, die het leven in Indië kennen.
De talrijke goede illustraties, die zich vol
komen bij den tekst aanpassen, zijn van
Pol Dom.
„Jimmy en ik", door Hellen Randers, is
DELFSHAVEN, Mobile n. Kaam, c
te Hamburg.
MAASHAVEN, 23 Juni van Port Gentu
te Havre.
JONGE JOHANNA, n. Londen, pass- u
Juni Finisterre.
MARPESSA. pass. 23 Juni Gibraltar
SELENE, 21 Juni v. San Louis du Rhone
n. Suez,
AGNITA aar. 22 Juni te Curacao
SCOPAS arr. 18 Juni te Curacao.
AMSTERDAM, tank. 22 Juni van R.dam te
New Orleans.
SEMIRAMIS, naar Constanza, pass. 22 Jun
Stamboul. f.
ANASTASIA 22 Juni v. Rort Said te Haiia.
2-*