KERK- EN SCHOOLNIEUWS. INGEZONDEN. SPORT. LAND- EN TUINBOUW^ FEUILLETON. De Blauwe Diamanten van Mijnheer Merchison NED. HERV. KERK. Drietal: Te Amsterdam (vacature-dr. De Hartog) ds. A. Altena, te Rijnsburg, ds. J. P. C. Eerhard. te Workum en ds. W. G. G. Beerekamp, te Nunspeet. Beroepen: Te Linschoten: W. L. Mulder, te Voorthuizen; te Dwingeloo, T. E. C. Boonstra, te Roderwolde. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Diever, J. W. de Jager, cand. te Putten. Prof. Dr. C. A. VERRIJN STUART. Vijf en twintig jaar hoogleeraar. Gistermiddag had in de aula der Rijks universiteit te Utrecht een huldiging plaats van prof. dr. C. A. Verrijn Stuart, bij gelegenheid van diens 25-jarig hoog- leeraarschap. Een comité onder leiding van prof. dr. Ant. van Gijn bood den jubilaris een bun del economische opstellen aan. Prof van Gijn hield allereerst een rede. Onze Jubilaris behoort, zelde spr. tot degenen, wier uiterlijke loopbaan een regelmatige stijging, een harmonische ontwikkeling te zien geeft; groote verras singen hebben zich daarin niet voorge daan. Reeds als student te Amsterdam gevoelde hij zich sterk tot de economie en de statistiek aangetrokken. De jubila ris kon niet klagen, dat het geluk hem bij den aanvang van zijn loopbaan niet gediend heeft, al heeft hij daartoe zelf veel bijgedragen. Het is weinigen gegeven om reeds voor zijn 28ste jaar met een ambt te worden bekleed, dat den drager de gelegenheid geeft een tot nu toe slecht georganlseerden tak van dienst, welke geheel in de lijn van zijn speciale studie ligt, tot betere organisatie en hoogere ont wikkeling tc brengen. Spr. herinnerde dan aan de verschijning van Stuart's boek „De Grondslagen der Staathuishoud kunde", dat niet minder aan een sterk gevoelde behoefte voldeed dan zijn stan daardwerk over de statistiek, waarvan spoedig op aandringen van Duitsche zijde een vertaling in de Duitsche taal ver scheen, door den schrijver zelf bezorgd. Daarna heeft de president-curator dr. J. P. Fockema Andreae den jubileerenden hoogleeraar gelukgewenscht. Uw hoog geleerde zoon, aldus spr., schreef verleden jaar, dat zilver een onveilige belegging is, maar ik wil daartegen de stelling ponee ren, dat een zilveren hoogleeraar, die zijn vak in elk opzicht beheerscht, een veilig bezit is van hooge waarde. Spr. verheugde zich over de trouw van prof. Verrijn Stuart jegens de Utrechtsche academie en zei, dat deze hoogleeraar zeer veel tot de vorming der juridische studenten heeft bijgedragen. De rector-magnificus. prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman dankte prof. Verrijn Stuart voor zijn groote verdiensten voor de universiteit en sprak de hoop uit, dat de jubilaris, die als mensch en als econoom zoo veel heeft gepresteerd, nog langen tijd met zijn nog Immer onver zwakten ijver en productiviteit werkzaam moge zijn. Mr. R. van Genegten voerde namens de oud-studenten het woord en de heer H. K. Körster als voorzitter van de juridi sche faculteit van het U. S. C. Daarna heeft prof. Verrijn Stuart zijn dank betuigd voor het geschenk en voor deze huldiging, waardoor hij zoo diep getroffen was. De plechtigheid werd o.a. nog bijge woond door de professoren van Blom, de Vries en Bordewijk, voorts door prof. Kiel- stra uit Wageningen. door verschillende Utrechtsche hoogleeraren, alsmede door mr. M. H. de Boer, wethouder van het onderwijs en vertegenwoordiger van den senaat van het U. S. C. de R.K. Studen- tenvereeniging ..Veritas", de Utr. Vrouw. Studentenver., de Indologenvereeniging en de tandheelkundige studenten-organi satie „John Tomes". VERGADERING VAN „KERKOPBOUW". Vergadering te Utrecht. In één der zalen van hotel de l'Europe kwam gisteren de vereenlglng „Kerk opbouw" in algemeene ledenvergadering bijeen. De bedoeling van deze samen komst, die onder leiding stond van den voorzitter prof. dr. A. M. Brouwer, was de vereenlglng nader te constitueeren. Nadat ds. J. G Frank van Bilthoven een openingswoord had gesproken, hield prof. Brouwer een toespraak, waarin hij de tegenwoordige toestand der vereeni- glng naging. Na deze inleiding had de bestuursver kiezing plaats. Het voorloopig moderamen had een 17-tal candidaten voorgesteld, die door de vergadering bij acclamatie werden gekozen. Het moderamen is thans als volgt samengesteld: Dr. W. Th. Boissevain; prof. dr. A. M. Brouwer; ds. C. B. Burger; mej. H. W. Crommelin; ds. J. G. W. Goedhart; dr. J. F. B. van Hasselt; ds. W. A. Hoek; prof. dr. Ph. Kohnstamm; dr. F. W. A. Korff; prof. dr. G. v. d. Leeuw; prof. dr. L Lin deboom; ds. O. Noordmans; dr. G. W. Oberman; mej. M. E. Serton; prof. dr. Wagenaar; ds. W. A. Zeijdner; ds. Tromp. Het moderamen werd gemachtigd zich met nog zeven leden uit te breiden. Hierna is het reglement in bespreking gekomen. Voorgesteld werd dat zooveel mogelijk besluiten zullen genomen worden bij overeenstemming, zonder stemming. Dit beginsel zal in het reglement tot uiting komen. Ds Zeydner gaf een overzicht over de finantieele actie. Aller hulp en steun heeft „Kerkopbouw" noodig. Zonder een vasten secretaris kan „Kerk opbouw" niet werken. Er werd op gewe zen, dat geen afdeeling mag opgericht worden zonder advies van het modera men. Verschillende stemmen gingen er voor op, dat elk lid met alle kracht de finan tieele actie zou steunen. Vervolgens hield ds. van Paassen een inleiding over de synodale voorstellen. In de vergadering toonden verschillen den zich voorstanders van de beroepbaar heid der vrouw. Nadat uitvoerig van gedachten was ge wisseld heeft prof. v. d. Leeuw, die de middagvergadering presideerde, dank ge bracht aan allen, die hun medewerking aan dezen dag hadden verleend, in het bijzonder aan prof. Brouwer. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. SCHOONHEID. Mijnheer de Redacteur. De voordracht welke de heer Henri Polak heeft gehouden, te Leiden, op den lOen Juni, op de algemeene vergadering v. d. Mij. der Ned. Letterkunde, heeft me nigeen, die 't wélmeent met de schoon heid van „het land, het dorp en de stad", warm gemaakt, getuige dan ook, dat een hartelijk applaus weerklonk, toen spreker eindigde. Hij zei o.a.: De leden v. d. Mij. kunnen helpen. De literatoren kunnen in hun werken de liefde voor die schoonheid aanwakkeren. Het geschiedt te weinig! Mag ik als niet-literator, het volgende naar voren brengen? Toen vele jaren geleden de stad het prachtige buiten „Rhijnhof" kocht, met het doel daarvan te maken een begraaf plaats, toen was tegelijk de doodsklok geluid over die gave schoonheid, welke menigeen onbekend was,- doch velen be kend zou worden. De architect Mulder begon een statige stijgende laan aan te leggen, naar 't ach tergedeelte, dat.met zand werd ver hoogd, en waarin drainages werden aan gebracht. Zoo langzamerhand wordt nu die prachtige buitenplaats „op hoogte" gebracht, zoodat er vele duinen naar overgebracht zijn, waardoor nu die statige allée geworden is: een holle weg. Links en rechts staan de massale zandstortin- gen, als ware het een fort. Doch dat zou 't ergste niet zijn. De gansche Buiten plaats. het prachtige en veelsoortige hoog- opgaande hout, dat zoo ontstellend veel jaren noodig heeft om tot volledige was dom te komen.... de tuinaanleg, met heesters enz. enz. „alles wordt onder ge dolven, door zand, zand, zand. Het van dalisme dat hier bedreven wordt, is uit tartend en tergend. Men zegt wel (want men denkt dat werkelijk) dat de boomen er geen last van zullen hebben. Doch al zouden ze er geen last van hebben, dan nog, wordt de aloude en waardige schoon heidafdoende verminkt. Inplaats van een prachtig wandeloord (dat gereed lag bij aankoop) te behouden, „bewerkt" men het terrein, als ware het „Het Land van Hoboken" te Rotterdam. Op elk weiland had men 't zelfde kunnen doen, zonder vernieling, van wat nu. met veel moeiten en kosten wordt verwekt: Een Leidschen Hout. Nog enkele 10-tallen van jaren, en wij zijn een ruïne, door menschelijk van dalisme, rijker. Hoogachtend, WILLEM C. BROUWER. „Vredeiust", Leiderdorp. VOETBAL. NA DENEMARKEN—NEDERLAND. Deensche persstemmen. Aan de Deensche ochtendbladen van gisteren ontleenen wij het navolgende omtrent den Zondag te Kopenhagen ge speelden landenwedstrijd Denemarken Nederland, welke naar men weet met een 20 overwinning voor Nederland geëin digd is. Zoo schrijft „Berlinske Tldende" o.a. dat de Deensche nederlaag een koude douche beteekent voor het Deensche voet balspel. Met vreeze ziet het blad de ont moeting met Zweden op 28 Juni a.s. te Stockholm tegemoet. Het Nederlandsche XI-tal was een groote verrassing. Wij wisten, dat het uit jonge spelers zou be staan, veel jonger dan die van ons, en dat zij snel en agressief zouden optreden, maar wij hoopten op de grootere tech niek en de ervaring der Denen. Wat den Hollanders aan techniek en ervaring ont brak, wisten zij op andere wijze aan te vullen. Hun voorhoede had een juist in zicht in het spel. Zij aarzelden nimmer en gaf niet toe. Helaas wat het spel meer malen tamelijk forsch. Svend Jensen, de Deensche keeper, zeide, dat men niet overdrijft, wanneer men zegt, dat de Denen geheel door het Nederlandsche spel overrompeld werden en derhalve dan ook verloren hebben. Het langzame en gesloten spel der Denen vernietigde alle kansen. De Deensche verdediging ver saagde volkomen. De captain, Fritz Tarp, gaf als zijn mee ning te kennen, dat het een ietwat non chalant gespeelde match geweest is en dat de Denen slecht gespeeld hebben. Indien Joergensen het doelpunt gemaakt had, dat hij in de eerste helft trachtte te scoren, zou het eindresultaat ongetwijfeld anders zijn geweest. Zoowel Knud Christoffersen als Tarp waren niet in conditio. Het dagblad „Politiken" schrijft: „Nie mand kan zeggen, dat de door de Neder landers behaalde zege onverdiend is ge weest. De mid-voor Pauli Joergensen en zijn kameraden hebben vele kansen, welke voor het Nederlandsche doel ont stonden, niet benut. Spel is spel en er bestaat dan ook geen aanleiding om over het wel wat onverwachte resultaat van de match te filosofeeren. Van beteekenis is, dat de Denen op de balans van de door hen gespeelde wedstrijden verder terug gesteld zijn. Thans hebben de Hollanders in het geheel vijf overwinningen behaald en wij slechts drie, terwijl twee wedstrij den onbeslist bleven. Summa summarum leidt Nederland thans met 1916. Het zal groote Inspanning kosten weer evenwicht te brengen in de gemeenschappelijke wedstrijd-balans". De Zweedsche scheidsrechter Carl Ols- sen. die meermalen gelegenheid heeft ge had de Denen in landenwedstrijden te zien spelen en die in de herfst van het vorig jaar ook de groote match Dene markenDuitschland heeft geleld, ver klaarde na afloop van den wedstrijd van Zondag: „Het Deensche elftal was voor mij een groote teleurstelling. Zelfs Pauli Joergensen was verre onder zijn gewone peil. Degenen, die ik zou willen prijzen, zijn Svend Jensen en Kaj Uldall. Wat Joergensen betreft, deze is hard achter uit gegaan; hij was langzaam en stijf in zijn bewegingen. Ook kwam hij in den regel te laat bij den bal, zelfs als de Hol landers veel verder van het ieder verwij derd waren dan hij. Het resultaat van den wedstrijd vind ik rechtvaardig. Men kan zeggen, dat de Denen in de eerste helft wellicht doelpunten verdiend had den. Hun spel was echter te middelmatig dan dat het tegen dat van de frissche, vlugge Nederlandsche spelers opgewas sen was." De voorzitter van den Deenschen Voet balbond Ostrup verklaarde aan „Poli tiken": „Het Nederlandsche elftal speelde in dier voege, dat wij wel moesten verliezen. Het spel van de Hollanders was goed en de lange Nederlandsche mid-voor, Lagen- daal speelde in de tweede helft prachtig den bal aan de vleugelspelers toe." Tenslotte heeft nog Henry Larsen, lid van de Technische Commissie van den Deenschen Voetbalbond als zijn meening te kennen gegeven, dat in de eerste helft van de match door de Denen geen doel punten gemaakt konden worden. Maar wat was de zwart-harige Adam een uit stekende speler. Het was heerlijk zijn bal techniek te aanschouwen. Ook van Run en Lagendaal, de laatste vooral in de tweede helft waren goede spelers." WEDSTRIJD TE BOSKOOP. De Boskoopsche Boys 2 speelden te Boskoop een vriendschappelijken wed strijd tegen Groenenweg 1 met het resul taat dat de Boys wonnen met 3—2. KORFBAL. FLUKS GEDEGRADEERD? In een der bladen van gisteravond von den we de mededeeling dat Fluks reeds nu naar de 2e klasse was gedegradeerd omdat haar doelgemiddelde slechter was dan dat van Rozenburg. Een beslissingswedstrijd zou aldus bo venbedoeld blad alleen noodig zijn, wan neer het doelgemiddelde van beide twaalf tallen gelijk was. Het reglement van den N. K. B. geeft -j gelijk in zooveel andere gevallen ook in deze zaak geen opheldering. Artikel 60 schrijft voor dat het Bondsbestuur jaarlijks een regeling voor de promotie en degra datie vaststelt. De mededeelingen in het Officieel Orgaan betreffende die promotie-regeling zijn al lerminst duidelijk en uitvoerig. Op 25 Mei 1?B0 heeft het Bondsbestuur besloten dat voor de Zuid-Hollandsche lo klasse een volledige degradatie-competitie zou worden gespeeld, en dat er op neu traal terrein een beslissingswedstrijd zou volgen, indien beide twaalftallen met even veel punten eindigden. Op de bestuursvergadering van 8 Novem ber 1930 is vastgesteld dat er „een compe titie zou zijn tusschen No. laatst van de le klasse en den kampioen van II C." Maar of die competitie nu wordt ge speeld volgens het besluit van 25 Mei 1930, dar. wel of het doelgemiddelde beslissend is, vermochten we nergens te vinden. Zoo wel Rozenburg als Fluks verkeerden Zon dag nog in de meening dat er een be slissingswedstrijd moest worden gespeeld. 9Was er een andere regeling getroffen dan was het toch op z'n minst een daad van beleid en beleefdheid van den Bond ge weest de deelnemers aan de degradatie wedstrijden vooraf met de gewijzigde be palingen in kennis te stellen. Nu zou Fluks wel heel hard en onbillijk door die (tot nu toe) onbekende regeling getroffen kun nen worden WEST II C Het Bondsbestuur heeft besloten de 2e klasse C tot veertien twaalftallen uit te breiden. De vereenigingen Gymnasiasten Sellicha, Spangen en Regenboog promoveeren bij keuze. De tot nu toe gespeelde kampioens wedstrijden blijken dus overbodig. Verder wordt tusschen de Nos. 2 der vier 3c klassen een competitie gehouden, waar uit de eerste twee ook naar de 2e klasse zullen promoveeren. Deze competitie moet voor 1 Augustus geëindigd zijn, hoewel het vermoeden we zoo noodig ter bevoegder plaatse wel geen bezwaar zal worden geacht om met deze en soortgelijke wedstrijden voort te gaantotdat de nieuwe competitie aanvangt. ZWEMMEN. LEIDENAARS TE VOORBURG. De bij de opening der nieuwe zwem inrichting te Voorburg gehouden wed strijden hebben het volgende resultaat gehad: 100 M. vrije slag heeren: 1. de Haas (Zian) 1 min 6 4/5 sec.; 2. v. d. Reyden (L.Z.C.) 1 min. 10 2/5 sec. 50 M. schoolslag: Teljeur (Zlan) 39 4/5 sec.; W. Stegman (Zian) 40 sec.; Kees van Aalst (H. Z. en F.C.) 391/5 sec.; J. de Groot IH. C. en P. C.) 46 sec. 50 M. rugslag: van den Berg (Delft) 36 sec.; van den Berge (H. Z. en P. C.) 41 sec.; Faure (H. Z. en P. C.) 37 3/5 sec.; Hoots- man (Zian) 441/5 sec. 5x 40 M. estafette vrije slag heeren: 1. Zian I, 2 min. 45 1/5 sec.; 2. L. Z. C. te Lei den 2 min. 45 4/5 sec. en 3. H. Z. en P. C. II in 2 min. 48 2/5 sec. De polowedstrijd tusschen een zevental van de Leidsche Zwemclub en Zlan te den Haag eindigde met een 42 overwin ning voor Lelden. WATERPOLO. L. Z. C.-TOURNOOI AFGELAST Het op a.s. Vrijdag bepaalde Watenvii I tournooi van de Leidsche Zwemclub ll niet door, wegens gebrek aan belanw i I ling er voor van de zijde der vereeniging^l o LAWN-TENNIS. HET TOURNOOI TE KREFELD. De te Krefeld gespeelde finales van het internationaal tennistournooi waar 2an ook eenige Hollandsche dames heeren deelnamen, luiden: Heerenenkelspel: Daller wint v. Heitmann zonder spelen. De laatste had Zatordar zijn enkel geblesseerd Damesenkelspel: Mej. Kohnert Sla= Mej. Weihe 6—3, 4—6, 6—1. "a Gemengd dubbelspel: van Ende-Pflü» mann-Kuhlmann slaan Rosenbaum-Mn fert 6—3, 4—6, 6—2. Damesdubbelspel: Dames Peltz sr Pflügner slaan dames Weibe en Btemm 61, 60; dames Koopman-De Jong vet liezen van dames Kohnert en Enger me 36, 0—6. Finale: Dames Peltz en Pflj» ner slaan dames Kohnert en Enger sJ 75. DUITSCHLAND—VER. STATEN 0_5 19 De beide laatste enkelspelen haddei het volgende resultaat: Lotte (V.S.) slaat Henkei (Duitschlandi 4—6, 3—6, 6—3, 6—1, 6—4; Van Rij, (V.S.) slaat dr. Landmann (Duitschland 63, 26, 64, 61. Eindstand 50 vooi de Vereenigde Staten. BILJARTEN. NEDERLAAGWEDSTRIJDEN De uitslag van den wedstrijd O.G. O.G. I- D.O.S. III voor de le afd. luidt: pnt. brt. h.s. gem L. Koning (D.O.S.) 69 31 16 2! H. Oudshoorn (O.G.ï 100 31 15 32 G. Nasveld 100 40 11 2.5 G. de Bolster (res.) 67 39 8 1.7 B. Peter 100 36 17 2.! J. de Ru (res.) 55 35 5 1.5 W. Swaak 100 35 15 25 B. Boom 76 34 12 2.2 D.O.S. 369 car. O.G. 298 car. De uitslag van O.G. II—D.O.S. IV VOO de 2e afd. luidt: pnt. brt. h.s. geit C. P. Fasel (D.O.S. 75 28 10 25 J. Brugman (O.G. 69 27 13 25 J. Chrispijn 75 27 11 2.7 J. Choufour 32 26 6 12 D. van Tongeren 75 16 10 45 Th. Louwerens 24 15 5 15 S. de Water 53 34 6 15 J. Hartevelt 75 34 12 22! D.O.S. 278 car. O.G. 200 car. De uitslag van O.G. IIS.D.O. III tos de 2e afd. luidt: pnt. brt. h.s. gem D. Nleuwenburg (S.D.O.) 75 38 6 1.97 J. Brugman (O.G.) 53 37 6 1.4! N.N. 75 41 10 182 B. v. d. Burg (res.) 56 40 4 1(0 W. Ranselaar 75 40 10 1.87 Th. Louwerens 74 39 12 1» P. J. v. d. Wetering (res.) 75 56 7 153 J. Hartevelt 74 55 10 155 S.D.O. 300 car. O.G. 257 car. DE EERSTE PRODUCTEN UIT DEN WIERINGERMEERPOLDER. Radijs, spinazie en gladiolen. De eerste tuinbouwproducten, afkomsli! uit den Wieringermeer-polder zijn gisteren door een tuinder ten verkoop aangeboden De radijs was schitterend, terwijl i' spinazie goed staat en binnenkort ken worden afgesneden. Ook over een bed gh diolen was men zeer tevreden. Geautoriseerde vert. uit het Engelsch van J. S. FLETCHER door Jhr. C. A. L. v. d. W. (Nadruk verboden). 13) Maythorne hield zijn hand op en nam het geweer over. Hij ontspande de gren del en vond nog twee patroonhulzen in den loop, een er van was afgevuurd. Eigenaardigzeide hij aan Crole. Waarom gebruikte hij de rechterloop niet? De oude heer, die geboeid werd door het zien van het geweer, glimlachte. Indien dit het geweer is, waarmee die mijnheer is doodgeschoten, merkte hij op, dan ls er een goede reden voor, waar om die moordenaar de linkerloop ge bruikte. U is, zeide hij tot Maythorne, wellicht een jager, zoo niet, dan kan ik u vertellen, dat de linkerloop van een jacht geweer naar de monding vernauwend toeloopt; daardoor verspreidt de hagel zich bij het afvuren niet. Daarom heelt de moordenaar natuurlijk de linkerloop gebruikt. Ik ben u zeer verplicht, antwoordde Maythorne. Uit hetgeen u ons mededeelde blijkt duidelijk dat de moordenaar iemand ls, goed op de hoogte van jachtgeweren en dat de moord in koelen bloede is be gaan. laat ons zeggen met voorbedach ten rade. Dat kunt u gerust zeggen, antwoordde de oude heer. Dat is het juiste woord. Daarna ging hij met een beleefden hoofdknik heen. Maythorne keek hem een oogenblik na. Wie is die oude heer? vroeg hij den politie-agent. Dat ls mijnheer Hassendeane, mijn heer. Gewoonlijk wordt hij mijnheer Wat- tie genoemd, zijn voornaam is Walter, Het is nog niet zoo lang geleden dat zijn va der stierf, en daar hij voor dien tijd steeds mynheer Wattie werd genoemd, heeft hij dien naam behouden. Zoo, zoo, zeide Maythorne. Hij be keek het geweer van alle kanten en wees ons op den naam die gegraveerd was op een plaatje in de kolf: „J. Musgrave, her berg De Houtsnip, Marrasdale. Dat is dus het geweer van den herbergier. HU wend de zich weer tot den politie-agent. Heeft u niet gezegd, dat er eenige personen door de justitie verdacht worden? vroeg hij. Sergeant Manners zeide. dat hij den Inspecteur en den commissaris van politie hier zou brengen, antwoordde de agent. Ik moet hier blijven tot zij komen. En ik zou willen dat zij spoedig kwamen, want het wordt tijd om te gaan eten. Zorg goed voor dat geweer, zeide Maythorne. Wijs den heeren waar u het gevonden heeft en laat hun vooral zien, dat er een onatgeschoten patroon en een leege huls in zit. Wij gingen daarna naar de herberg, waar Maythorne aan Musgrave vertelde, op welke wijze zijn geweer gevonden was. Hij haastte zich met zijn lunch en toen hij daarmede klaar was kwam hij bij mij. De justitie zal nu wel spoedig hier komen, merkte hij op. En ik wil hen voor zijn en vooraf de eigendommen van Ma- zaroff onderzoeken. Juist, zeide Crole. Dat moet gebeu ren. Ik geloof, dat hiertegen geen bezwa ren zijn, nietwaar, mijnheer Holt? Volstrekt niet, antwoordde ik. Er valt niet veel te onderzoeken. Hij had weinig bagage bij zich. Wij gingen naar de slaapkamer. Alles was gebleven, zooals Mazaroff haar verla ten had. Hij was een zeer ordelijk man, die alles keurig had opgeborgen. Wij von den geen papieren van belang in zijn va liezen. In de vestzakken van een veel ge dragen sportpak vond Maythorne eenige losse diamanten, groote en kleine, en m een broekzak van hetzelfde pak een oude portemonnaie. Wat heb ik u gezegd? riep mijnheer Crole uit, toen We diamanten voor den dag kwamen. Hij had diamanten bij zich. Hij liet ze mij zien in Hollorn Restaurant er zaten verschillende menschen in onze buurt en toen ik daarover een opmer king maakte, dat het gevaarlijk was om dat in het openbaar te doen, lachte hij. Die diamant-handelaars schijnen daar aan gewend te zijn en ze vinden dat heel gewoon, evenals een boer, die monsters tarwe of gerst bij zich draagt. Gelooft u dat deze diamanten veel waarde hebben? Dat weet .ik niet, antwoordde May thorne onverschillig. Hij had ze op de tafel gelegd en onderzocht de portemon naie. Ook daarin zat weinig bijzonders: eenige Engelsche zilveren en gouden munten, verder in een afzonderlijk pakje en half pond, met de beeltenis van Krii- ger, een halve penny uit Engelsch West- Afrika, een Mombasa rupee en eenlg Egyptisch en Indische goud. Maythorne lette weinig op deze munten. Hij stelde meer belang in een verfrommeld stukje papier, dat hij gladstreek. Kijk eens! zeide hij. Dat is ten minste iets. Het stukje papier was een ontvang bewijs van een aangeteekenden briel, ver zonden uit Kaapstad aan de Bank van Zuld-AIrika, 695 Lombard Street, Londen. Het was gedateerd 17 Januari. Negen maanden geleden, merkte hij op. Hoe lang was Mazaroff in Londen, toen u hem ontmoette? Eenige weken, antwoordde ik. Hij kwam in Engeland in Juli aan het einde van de maand, zeide Crole. Op de achterzijde staat iets geschre ven, merkte Maythorne op. Zie eens. BI. D. I Wat beteekent dat. Is dat de hand van Mazaroff? Zeer zeker, zeide ik. Hij schreef zijn hoofdletters op een eigenaardige manier. Waarschijnlijk hebben die letters be trekking op den inhoud van het pakket, zeide Maythorne. Ik zal er wel achter ko men. wat ze beteekenen. Wij weten nu gelukkig, wie zijn bankiers ln Londen zijn. Wist mijnheer Holt dat? Neen, dat wist ik niet. Ik zag nooit een chèqueboek van hem. Hij betaalde altijd met bankbiljetten. Maythorne borg het ontvangbewijs zorgvuldig in zijn portefeuille. Wij zullen dit voorloopig voor ons houden, zelde hij. Als de politie vanmid dag hier komt en zij zijn eigendommen wil onderzoeken, laat hen dan hun gang gaan. Wij doen de diamanten weer in ds vestzakken. Een oogenblik later kwam de politie, de hoofdcommissaris, de inspecteur en Man ners. Zij stelden vele vragen aan Mus grave over zijn geweer en aan mij en Webster over hetgeen wij deden op den avond van den moord, aan Crole over de identiteit van den vermoorde en weer aan mij over zijn geld en kostbaarheden. En in den loop van hun onderzoek kwam ten feit aan het licht, waarvan ik tot nog toe niet op de hoogte was. Het bleek, dat op den avond van den moord, terwijl ik bezig was eenige brieven te schrijven, Mazaroff in de gelagkamer was binnengegaan, waar een groote me nigte boeren en veedrijvers aanwezig was. Volgens de buffetjuffrouw had hij toen het geheele gezelschap getracteerd op drank en sigaren en betaalde met een bankbiljet van vijf pond, dat hij uit een goed gevulde portefeuille nam, zoodat een ieder het zien kon. Dit bericht gaf aan de politie-autor telten groote voldoening en Manners, ai' achterbleef toen zijn chefs heengingen kon zich niet bedwingen en vertelde (M dat men op het goede spoor was. Ik weet al iets, kapitein, zelde W met een geheimzinnigen wenk. Het kom' er niet op aan precies wat, maar op M oogenblik, mondje dicht! Ik heb vanfflH' dag zelf iets ontdekt en dat zal ik 'er, der nagaan. Dat kost een beetje tijd. da- is zeker, maar er ls een oud gezegd'- langzaam maar zeker. Zoo ga ik te wen. En toch niet al te langzaam. Mcrgenot..- tend zal er een onderzoek zijn. Het» echter niet meer dan een formaliteit Eenige getuigenverklaringen en dan het onderzoek veertien dagen worde, verdaagd. Dat geeft mij een kans! En at> ik in die veertien dagen niet de hand ie op den waren man, dan zal het mij zeer verwonderen! Dien namiddag deelde ik de optimist' sche denkbeelden van den sergeant aan Crole en Maythorne mede. Maythorne, tue door de politie slechts werd beschouw" als een vriend van mij en van Mazarot'i kon Manners' standpunt wel begrijpen- Hij volgt het meest waarschijnHJse spoor, merkte hij op. Ga zelf eens na. Daar heeft u een rijk man, reizende een zeer mooie auto; hij treedt een ge lagkamer binnen, laat een hoop geld zm en gaat 's avonds op de eenzame hel wam delen. Wat is waarschijnlijker dan ua» een van die kerels, die hem in de n-r- berg zagen, hem vermoordde en °- roofde? Met het geweer van Musgrav- vroeg ik. (Wordt vervolgd'- 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 10