a loo
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Mei 1931
Derde Blad No. 21827
Buiten!. Weekoverzicht.
BOUWKUNSTIG SCHOON.
VAOERIANDSCHE BANK
67»
De groote Voorjaars-Salons.
HEVEA EBWw>id;i
yzersterk
lichtloopend
UIT RUSLAND.
„je in vuurgloed. Naar groote
besliss™5en Genève.
a. tlidens de monarchie uitgewe-
I.mr-offlcier majoor Franco direct
natellen der republiek naar Spanje
lï.Sde reide hij, dat Spanje nu wei-
een' republiek was. doch dat de
lite revolutie nog komen moest. In
rJiitlating waarvan destijds slechts
notitie is genomen ging alles
nu een leien dakje? blijkt een bij-
r helaer toekomstbeeld te zijn gebor-
il-nt nadat eenige weken rustig zijn
men'blijkt plotseling boven het Ibe-
lp schiereiland het begin van een
te zijn losgebroken. Een zoo op
onbeteekenende gebeurtenis heeft
aanleiding gegeven, een kleine
tusschen monarchisten en repu-
L,en te Madrid!
T eerlang de verkiezingen voor de
L moesten worden gehouden, lag het
fee hand dat de monarchisten, die
Jr heusch nog wel zijn in Spanje, al
Ijij voor een oogenljlik uitgestorven,
trachten zich te organiseeren en
tap van zoo'n bijeenkomst riepen
tir jeugdige enthousiasten: leve de
Dat lieten enkele republikeinen
-iet welgevallen en het kwam tot
Ihjndgemeen, waarbij een doode en
Vewonden vielen. Maar moest dat
luln worden voor een actie tegen
ia kloosters? De schijn is maar
dat de bolsjewistische elemen-
s zitten te wachten op de eerste
'Jkegenheid om hun slag te slaan
Ejjing te wagen om een sovjet-re-
5j(t forceeren Een dergelijk demon-
i optreden met gebruik van „de
etc. is volgens hun theorie
mus de aangewezen weg om het
Ejen volk op de been te brengen,
ktoofdstad is het platteland aan de
J gekomen doch de rust heet thans
(ld Bijzonder krachtig heeft de re-
evenwel niet ingegrepen en dit
C'wel eenigszins den indruk, dat het
r bewind van de gelegenheid heeft
i profiteered
gens de regeering toch hebben de
rchisten met de communisten ge-
al liepen beider uiteindelijke bedoe-
i hemelsbreed uiteen, en geheel on-
lijk is zulk een samengaan der uiter-
Izeker niet, gelet op hetgeen in andere
In geschiedt, doch aan den anderen
I krijgt de regeering door zich op dit
(punt te plaatsen alle kans om de
Vende monarchistische actie in de
I te smoren. En dat is een voordeel,
[over men niet te licht moet den-
l treft toch bijzonder, dat de regee-
Itegenover de brandstichters en ver-
)rs slechts met fluweelen handschoe- i
igeert, hoewel zij reeds voor schatten
'os hebben vernietigd, terwijl daar-
,.i tegen de monarchisten thans met
[ootste strengheid iedere maatregel
gehanteerd, waartoe de wet maar
luiheid biedt.
lerdaad, nu is voor Spanje de revo-
aangebroken; de vraag is nog slechts,
[deze zich verder zal ontwikkelen. De
heeft gemerkt, dat er groote
iredenheid heerschte over haar ge-
iedheid. welnu, zij gooit er een schepje
lijkt dit schepje niet genoeg, dan nog
f eentje Het is het bekende ge
lijke hellende vlak der revolutie, uit
feehledenis zoo bij uitstek bekend!
I leiders der monarchisten zullen wor-
Ivervolgd, reeds gestaakte vervolgin-
Itegen de leidende figuren tijdens de
Ituur gaan voort, het particulier be-
lan den uitgeweken monarch wordt
pfisceerd, tegen hem zelf mede een
fciging ingesteld en zoo zal er nog wel
Ir komen; het is de geijkte inzet!
Iwordt er echter gedaan tegen de lei-
1 der bolsjewisten? Die durft men
baar niet aan en zij kunnen onge-
|rd straks een tweeden slag wagen
Idlger dan gedacht werd. kon voor de
dige Spaansche republiek wel eens
[groote moment van to be or not to
lijn aangebroken, tenminste voor een
[bliek, als aanvankelijk werd ge-
rcht geoordeeld. De sovjets liggen op
oer om de opgezweepte gemoederen
haar karretje te spannen en zijn de
ktochten eenmaal op kookpunt, vooral
let Zuiden
inerlijk zwak noemden wij de huidige
bnsche regeering bij haar eerste ver-
Inen in het openbaar, gevolg van haar
Instelling van rechts naar links, deze
leeldheid wordt in de gegeven omstan-
peden voor het land levensgevaarlijk,
r Spanje is te wenschen. dat de harts-
|ten tot bedaren zullen komen.
lomenteel zijn te Genève de kopstuk-
aer Europeesche politiek bijeen voor
j belangrijke beslissingen. Noemen wij
[echts twee: het bepalen van de bij een-
Pit der eigenlijke ontwapeningsconfe-
The. waar en wanneer, en de kwestie der
"kh-Oostenrijksche tolunie. Dan ziet
i tegelijk, hoe over het wel en wee van
werelddeel moet worden beslist. Het
|t dientengevolge wel zeer ongelukkig,
I de Fransche presidentskeuze een ge-
[hte handicap heeft gevormd, waaruit
heel veel nadeel kan voortspruiten,
i der hoofdfiguren, misschien in zeker
licht de groote hoofdstrijder, n.l. de
per der Fransche buitenl. politiek, is
F half gebonden handen in de Volken-
pdsstad gearriveerd als gevolg van de
Teilharende nederlaag door hem gele-
P tegenover Doumer, die zijn candida-
F trots op hem geoefende pressie niet
fee opgeven en naar gebleken is niet
F niets. Briand's prestige is gevaarlijk
•Setast en dat zal zijn invloed doen
j™, naar wij vreezen. Nu is het waar,
1 Bnands nederlaag niet moet worden
itevat, gelijk van zekere zijde maar al
t l» ■worc"; gepropageerd, n.l. dat het
[tut is met de Fransche vredespolitiek,
**r toch wordt deze politiek er aller-
door bevorderd, dat staat vast. Men
v v°oral niet dat Briand zijn poli-
loit h H toenadering tot Duitschland
hunnen voeren zonder goedkeu
rs regeering en parlement, dat deze
in de Kamer een zeldzame meer-
xxvni.
Phetd
lts,,7frw'crf, zoodat er geen reden is
Kif - Idhhheren, dat deze politiek vol-
'an de baan is, als de leider haar
[hallen
™°cht; al zij erkend aan den
ja,," Sant'. dat zonder Briand het lang
tong hiinder vlot zal moeten ver-
Bij No. 26 van deze artikelen teekende
ik voor U het voormalige geveltje aan de
Breestraat zooals het thans staat op de
binnenplaats der T. H. te Delft. Bij No. 27
gaf ik U een teekening van den heer Jesse,
die hierin een voorstelling geeft zooals men
het zich gereconstrueerd moet denken, dus
zooals het oorspronkelijk, plus minus 1540,
werd gebouwd.
Treffend spreekt daaruit, hoe het on
danks de noordelijke "zucht om naar
eischen van klimaat en volksaard de
zuidelijke stijlweelde te versoberen, een
toepassing is van den Style-Francois
Premier in ons land. Men denkt bij de be
schouwing van deze teekening even aan de
eerste étage van het „Maison Frangois
Premier" aan den Seine-oever, aan som
mige fragmenten van het kasteel te Fon-
tainebleau en meer andere bouwwerken
uit de eerste helft der 16de eeuw, die mij
helaas slechts uit plaatwerken bekend zijn.
Ons geveltje is minder monumentaal; de
overrijke en toch zeer smaakvolle versie
ringen werden hier weggelaten; de geheele
structuur is naar onzen landaard eenvou
diger; maar de hoofdprincipes, vooral de
vereeniging van twee contrasteerende stij
len. Gothiek en Klassiek, tot een harmo
nisch geheel, zijn duidelijk herkenbaar.
Vergelijken we de beide teekeningen,
dan valt het op, dat de grondverdieping
slechts zeer weinig is veranderd. De ramen
waren voorzien van een driehoekig fronton
dus klassiek. Maar dit fronton was naar
Gothisch principe organisch verbonden
met de geheele omlijsting.
Verder merken we op, dat de heer Jesse
zich de beide lijsten boven de ellipsbogen
oorspronkelijk doorloopend heeft gedacht.
Later zijn die lijsten doorgebroken, ten
einde de bovenste ramen te kunnen ver-
grooten en te laten zakken. Karakteristiek
is ook boven de deur het oeil-de-boeuf,
omkranst van een cartouche.
Het opzetgeveltje boven de gootüjst
werd gevuld met guirlandes, waarin een
mannelijk en een vrouwelijk wapenschild.
Dit is geen fantasie, want een teekening
uit 1784 geeft dat aldus aan, terwijl 't ge
flankeerd werd door twee gebogen steun
stukken met ornament langs de gebogen
zijden.
En eindelijk merken we op. dat het
geveltje was opgetrokken van baksteen
met een rijke afwisseling van zandsteenen
banden en blokken. In de groote ellips-
bogen alleen vond men al negen sluit-
steenen. Opzettelijk vermeld ik deze laat
ste kleine bijzonderheid omdat de teeke
ning van 1787 er slechts 7 geeft.
Een photo van pl.m. 1870 geeft er echtet
negen evenals de bekende teekening van
Mulder in „Oude Bestaande Gebouwen".
De afwisseling van baksteen en zand
steen uit picturale en decoratieve overwe
gingen was zooals men zich herinnert
karakteristiek voor de Hollandsche Renais
sance. in wezen een vernieuwing der
Gothiek. Als eerste karakteristiek ver
schijnsel daarvan te Leiden hebben we
indertijd gewezen op den West-gevel van
de Pieterskerk (1512). Beschouwt men de
klassieke pilasterordonnantie, welke zoo
gelukkig verbonden is met de Gothische
ellipsbogen en merkt men verder op, hoe
bak- en zandsteen op zeldzaam fijne wijze
zijn geprofileerd in de bogen en pilasters.
Verder wérden de pilasters gepaneleerd,
d.w. z. paneelvormig verdiept. Het was in
den Frans I stijl geen gewoonte de pilas
ters te canneleeren. d.w.z. van half cir
kelvormig uitgediepte verticale lengte
groeven te voorzien, zooals we dat b.v.
ontdekken bij 't portiek der Latijnsche
school. Men sneed er paneelvormige recht-
Zeer de aandacht trekt, hoe men zich
te Genève inspant om Briand sympathie
te betuigen, ongetwijfeld in de stille hoop,
hem tot blijven op zijn post te bewegen,
hetgeen nog steeds een punt van twijfel
vormt. Hopen wij, dat ook zij mogen bij
dragen om dezen Franschen staatsman te
behouden voor de groote taak. Europa op
te heffen uit de tijden van malaise en ver
drukking, waaraan hij reeds veel heeft
gedaan, hoe bescheiden op zich zelf het i
resultaat ook moge zijn. 1
hoeken in uit, welke soms op sierlijke wijze
met koppen in medallons en bloemmotie
ven werden gevuld. In den Foyer van de
Gehoorzaal heeft men in de 19de eeuw dit
nog trachten na te volgen.
De teekening van den heer Jesse geeft
aan, hoe de bogen van den gevel zich oor
spronkelijk voortzetten tot een soort
arcadengalerij:die in 't geheel uit 7 bogen
moet hebben bestaan.
Hoe ik daaraan kom? Het bericht dat
Cornelis Sprongh een hofken van zeven
kameren stichtte is natuurlijk niet af
doende, maar het geeft toch steun bij de
teekening die we op het stedelijk archief
zagen. De teekening van 17S7 geeft in de
eerste plaats het geveltje van twee tra
veeën met het portiek in de midden. Dit
is geweest „mijn huis aan de Bredestraat
waar de H. Geest in den gevel staat".
Daarbij aan sloot „mijn huis waar ik zelf
in woon". Op de teekening is van dit huis
slechts de helft aangegeven: twee en een
halve ellipsboog met pilasters precies op
dezelfde wijze geconstrueerd als die van
het deel dat wij kennen. Boven de laatste
halve boog bevindt zich boven de gootlijst
een half driehoekig fronton.
Uit een en ander leid ik af, dat er be
halve de geteekende nog twee en een
halve boog moeten zijn geweest. Dan
komen we in het geheel tot een arcaden-
galerij van zeven bogen.
Deze teekening doet nog iets anders op
merken. Wij zien daar het ongebroken
doorloopen van de beide geprofileerde lijs
ten boven de ellipsbogen, en boven deze
lijsten een afv/isseling van kleine recht
hoekige ramen met het oeil de boeuf,
zooals de heer Jesse het op zijn teeke
ning heeft voorgesteld.
Wij hebben reeds opgemerkt, dat wegens
bouwvalligheid in 185Ö een deel van het
hofje werd weggebroken.
Men weet ook. dat in 1875 door prof.
Gugel de nieuwe studentensociëteit „Mi
nerva" ter plaatse werd gebouwd ter ver
vanging van een kleiner gebouw.
Zooals men weet werd dit gebouw opge
richt in neo-Renaissance. Prof. Gugel was
Duitscher en het is verklaarbaar dat hem
dus bij het ontwerpen zijner plannen ook
even Duitsche gebouwen voor den geest
stopden misschien het raadhuis te Bremen
en het slot te Heidelberg.
Toch dunkt ons dat ook de vormen van
het oude hofje hem hebben geïnspireerd.
Men beschouwe slechts den vorm der ra
men in de grendverdieping en die van de
eerste verdieping.
In de tweede helft der 19de eeuw was er
nog geen streven naar èen bouwkunst die
zich los maakte van de oude vormen.
Cuypers moest hier eerst het principe
ingang doen vinden dat de bouwkunst ln
I de eerste plaats een kunst van zuivere
constructie moest zijn, zooals dit verkon-
digd was door Violet-le-duc.
I EerstBerlage tracht den modernen
vorm te vinden. In aanmerking genomen
dat men aan oorspronkelijkheid en
nieuwheid van stijl nog niet toe was, mag
aan „Minerva" een zekere monumentali
teit niet worden ontzegd. Het handhaaft
zich ten minste aesthetisch beter dan de
Stadsgehoorzaal. De gebreken welke merk
baar worden in het bovenste gedeelte van
het gebouw zouden wellicht met moderne
middelen als eenige stevige ijzeren balken
gemakkelijk kunnen worden ondervangen.
RECLAME.
VOOR BELASTE WAARDEN
's-GRAVENHAGE
Tegen oeurskoers
OBLIGATION
ro jearl aitloting
6353
Men kan toch heusch niet zeggen, dat
de vertegenwoordigers der modernistische
kunst, der ultra-modernistische, surrealis
tische enz. tegenwoordig den hoofdtoon
aangeven in Parijs, waar de nu juist
dezer dagen geopende salon der „Artistes
Francais" en die der „Société Nationale",
tezamen in het Grand Palais gegroepeerd,
met niet minder dan 6.983 nummers voor
den dag komen! En dat zijn de twee
oudste salons van Parijs, waarop enkel
kunstenaars exposeeren die nog eerbied
hebben voor kunst-tradities, en die zich
in het minst niet interesseeren voor, of
zelfs in het geheel geen notitie nemen
van de laatste moderne kunst-formules,
die beleden worden in de ateliers van
Montmartre of Montparnasse. Allemaal
ernstige menschen, zonder eenige preten
tie van nieuwlichters te willen zijn en die
eenvoudig zoo eerlijk en zuiver mogelijk
de dingen trachten weer te geven zóó ais
leder menschelijk wezen die ziet. Vóór
alles geldt bij hen het .onderwerp" en dan
de eerlijke uitdrukking van de waarheid
volgens temperament, smaak en capaci
teiten van den kunstenaar.
En dat zou allemaal heel mooi en goed
zijn. Doch wat een eentonigheid in de
keuze van die onderwerpen! Ieder jaar
zijn die altijd maar weer dezelfde. En
slechts zelden geven ze eenige originaliteit
te zien in de compositie, in de vormen en
zelfs in de kleuren. Vaak is men zelfs ge
neigd zich af te vragen: „Zijn dat nu
heusch olieverf-schilderijen, of zijn het
maar in kleurengamma beperkte litho-
graphieën?"
Het meerend^el der tentoongestelde
werken bewijst een waar gebrek aan ver-
beeldings-kracht, fantasie en conceptie
vermogen Meer dan werken van kunste
naars zijn het werken van kunst-hand
werkslieden, vak-menschen. profession-
neelen, leveranciers voor bazars voor
de bazars, die de groote namen dragen
van „Salon des Artistes Francais" en van
„Société nationale des Beaux Arts".
We hebben eens aan een employé ge
vraagd, wat voor verschil er nu eigenlijk
tusschen die twee salons is, daar ze noch
ieder een aparten ingang, noch ieder
aparte entree-prijzen hebben. En die
employé antwoordde, dat het verschil
hierin bestaat, dat.er in de zalen van
den eenen salon grijs-groene tapijten op
den vloer liggen, en in die van de andere
roode tapijten! En heusch, de goeie man
had gelijk Er is eigenlijk geen énkel ver
schil Misschien zou men in den salon van
de Société nationale een ietsje meer toe
gevendheid kunnen opmerken ten opzichte
van eenige vormen-vrijheid. Zoo exposeert
bij voorbeeld in die salon onze vroegere
landgenoot Kees van Dongen, en die is
dan ook wel de Allermodernste van de
daar exposeerende schilders.
Men verwondert er zich zelfs over, dat
hij daar is dat hij zijn werk heeft kunnen
doen plaatsen in dat milieu van zoo zeer
zéér gematigde kunstenaars, met wie hij
bijna geen enkele artistieke verwantschap
heeft.
Maar Kees van Dongen wekt altijd op
alle manieren verwondering en verbazing.
En dit jaar is zijn inzending op deze ten
toonstelling ook weer een ware sensatie.
Te beginnen door zijn model niemand
anders dan de beroemde gravin de
Noailles Frankrijks grootste dichteres en
een zeer „grande dame" van de republiek.
De republiek heeft haar dan ook nog niet
zoo lang geleden gedecoreerd met het
commandeurs-kruis van het Legioen van
Eer een zeer bijzondere onderscheiding,
die vóór haar nog nooit eenige andere
vrouw tebeurt gevallen was„ en die toen
heel veel van zich heeft doen spreken.
En die grande dame was toen natuur
lijk aan zichzelf verplicht om zich dadelijk
mèt de groote roode „cravate" om haar
hals en het enorme schitterende kruis op
haar gedecolleteerde borst te doen uit
schilderen door den meest sensationnee-
len mondainen schilder van het oogenblik.
Natuurlijk is dat schilderij dè „clou"
van de tentoonstelling, iedereen wil het
gezien hebben. En zoo verscheiden andere
zalen leeg en verlaten blijven, in de zaal
waar dat schilderij van Kees van Dongen
hangt is het altijd druk met bezoekers,
die er zich omheen groepeeren komen,
kijken, bewonderen, critiseeren of glim
lachen. Ik wil u hier eenige opmerkingen
weergeven, precies zooals ik ze daar ge
hoord heb, en zonder daarbij zelf ook
maar eenigszins partij te kiezen:
Jonge jonge, wat heeft hij die arme
comtesse mooi toegetakeld!
Kijk, hij heeft haar groote hart ver
zegeld! („Le Coeur innombrable", vertaal
baar door „het groote hart", is de titel
van een der dichtbundels van gravin de
Noailles.
Ze heeft zeker last van dat ding om
haar nek, dat ze er zoo onwennig uitziet!
Zijn laatste slachtoffer!
Het ensemble van die compositie is
een wonder van durf en zekerheid.
Hij is een groot kunstenaar, die zijn
modellen verknoeit een genie van de
verleefijking.
Kijk, daar heb je haar! Zou je niet
zeggen de verpersoonlijking van de triom-
feerende neurasthenie?
In de 68 zalen van deze dubbele ten
toonstelling (zonder daarbij nog mee te
tellen verschillende galerijen, de omgeving
der trappen en de zalen gewijd aan de
decoratieve kunsten) zijn er veel portret
ten, die knap en zelfs vaak smaakvol zijn
uitgevoerd en die vormen wel het belang
rijkste deel van de tentoonstelling. En
daarna is het interessantste te zien in de
zalen der toegepaste kunsten. Daar zijn
prachtige kerkramen te bewonderen,
schitterend-mooi aardewerk en porcelein,
origineel glaswerk, boekbanden en zelfs
stoffen, die niet anders dan de hoogste
roem verdienen.
Wat de beeldhouwkunst betreft, die dit
jaar bijna geheel is geconcentreerd in de
formidabele hall van den hoofdingang
die is er wel nooit nog zóó treurig ver
tegenwoordigd geweest! En toch is de
beeldhouwkunst veel minder gedemocra
tiseerd dan de schilderkunst, en zoo er
Zondags-schilders bij duizenden zijn, Zon
dags-beeldhouwers bestaan er waar
schijnlijk toch nog niet. Want de beeld
houwkunst eischt middelen, die maar niet
onder „ieders" bereik liggen, en om er
zich met hart en ziel aan over te geven
is een ware elite-persoonlijkheid noodig.
Men ziet er vrouwen-bustes met akelig
lief flauwe glimlachjes, mannen-bustes
zonder eenig innerlijk leven, die slechts
getuigen van onmachtige pogingen, en
groote composities met heel veel preten
ties maar zonder eenige kunstwaarde. En
hoe grooter hoe onuitstaanbaarder, zooals
die kolossale groep van de „Moeders", die
werkelijk pijnlijk om aan te zien is. Of
zooals een andere enorme groep „In de
Nijl-valiei" geheeten, getuigend van een
ongelooflijk slechten smaak. En dan een
„Heracles met de hydra", die eenvoudig
belachelijk is.
En toch is die hall een van de prachtig
ste, ruimste expositie-hallen, die er oe-
staan in Parijs, werkelijk een ideale
plaats om een werk van beeldhouwkunst
tot zijn volle recht te doen komen; maar
daardoor juist ook zoo gevaarlijk voor de
genen, die zich aan die kunst gewijd heb
ben, zonder er bepaald toe „geroepen"
te zijn.
Rond die hall heen bevinden zich ook
de zalen voor architecturale kunst, waar
voor, als altijd, ook nu weer heel weinig
belangstelling is. Ze worden slechts be
zocht door enkele artiesten, die zich wel
eens even verwaardigen willen een blik
te werpen op het werk van hun „min
dere" kunst-broeders. Het publiek neemt
er niet de minste notitie van, en voelt
reeds oneindig meer voor een bezoek aan
de zalen die gewijd zijn aan de „werken"
van.lyceum-leerlingen de groote
nouveauté van het jaar die de Voorjaars
salons ingesteld hebben in navolging van
den Herfst-salon, die verleden jaar een
paar zalen organiseerde met teekeningen
en „schilderijtjes" van leerlingen der la
gere Scholen
De eindindruk van het geheel is nogal
vrij melancholisch. Want het is toch
eigenlijk maar een teleurstelling, wan
neer men dat paleis is binnengegaan om
een tentoonstelling van wereldberoemd
heden te bezoeken, waar het resultaat van
de meest geapprecieerde artistieke pogin
gen tezamen is gebracht, en er dan van
daan komt dood op van vermoeidheid en
zonder er eenig werkelijk onvergeetbaar
visioen van mede te nemen, dat men
waardig acht in de historie als voorbeeld
te figureeren van het menschelijk vermo
gen om schoonheid te scheppen
M. DE ROVANNO.
Parijs, 10 Mei 1931.
RECLAME.
6189
DE BALIE IN SOVJET-RUSLAND.
(Nadruk verboden.)
Onder het tsaristische regime nam de
balie een bevoorrechte positie in. De ad
vocaten waren de eenige menschen, die
(voor de rechtbank) volkomen vrij waren
en het regime aan de vernietigendste
critiek mochten onderwerpen. Er waren
in tsaristisch Rusland advocaten, die
zich gespecialiseerd hadden op de z.g.
politieke processen en die daarbij telkens
de revolutlonnairen verheerlijkten en het
tsaristisch regime hekelden. En de regee
ring verdroeg dat, iedereen vond het de
meest natuurlijke zaak ter wereld; daar
voor waren zij immers advocaten ver
dedigers!
Na de bolsjewistische revolutie werd de
toestand geheel anders. Het nieuwe regime
schafte de oude organisatie van de balie
af. In plaats daarvan kwam „het college
van verdedigers", rijksambtenaren, ver
bonden aan de provinciale rechtscom-
missies. Om lid van een dergelijk college
te worden hoefde men geen jurist te zijn;
trouwens alle wetten waren afgeschaft en
in plaats daarvan werd de z.g. „revolu-
tionnaire rechtvaardigheid" ingesteld: de
rechters, grootendeels menschen die nooit
iets met de rechtspraak uitstaande had
den gehad, moesten vonnissen volgens de
ingeving van hun revolutionnair geweten,
zonder rekening te houden met eenig
rechtsvoorschrift. De meeste verdedigers
waren dan ook menschen zonder eenige
bevoegdheid, maar daarnaast hebben ook
vele vertegenwoordigers van de oude balie
zich bij die Colleges aangesloten en ge
tracht aan die onmogelijke tribunalen het
karakter van werkelijke rechtbanken te
verleenen.
Na de invoering van de NEP waren
deze rechtbanken niet meer te handhaven,
er moesten organen geschapen worden,
die een bepaalde rechtszekerheid ver
schaften, er moesten echte wetboeken
komen, er moest een einde gemaakt wor
den aan het vonnissen volgens het „revo-
lutionnaire geweten" der rechters. Daarbij
waren de colleges van verdedigers ook niet
meer te handhaven. In 1922 werd een
nieuw reglement voor de balie afgekon
digd. De advocaten kregen het recht par
ticuliere praktijk uit te oefenen en de
balie verwierf iets. dat eenigszins aan
zelfbestuur deed denken. Alle oude ad
vocaten. waaronder juristen met een
wereldreputatie, sloten zich bij de nieuwe
colleges aan. Wel was de balie ook na de
afkondiging van het nieuwe reglement
rechteloos, werd een juridische opleiding
als overbodig geacht (de wet eischte
slechts een zekere stage), werden den
advocaten verplichtingen opgelegd, die
niets met hun eigenlijk werk uitstaande
hadden (o.a. de verplichting, propaganda
voor het sovjet-recht te voeren), maar
het was toch een groote vooruitgang in
vergelijking met den toestand tijdens het
militaire communisme. Tot voorzitter van
de balie werd een bolsjewistisch advocaat
benoemd, verschillende oude advocaten
werden lid van het bestuur. De gespannen
verwachtingen duurden overigens niet
lang. Al spoedig gaf de sovjet-overheld
den advocaten te verstaan, dat er geen
sprake kon zijn van vrije verdediging, van
een echt debat tusschen den verdediger
en aanklager. De advocaten moesten zich
noodgedwongen aan de nieuwe toestanden
aanpassen, bij de verdediging den na
druk leggen op de proletarische recht
vaardigheid, de proletarische clementie,
rekening houden met de offlcieele „ideolo
gie". De oude advocaten vonden dat moei
lijk, zij probeerden voor de bolsjewisti
sche rechtbanken dezelfde houding aan
te nemen als voor de tsaristische rechts
colleges. Elke dergelijke poging werd
echter onmiddellijk onderdrukt.
De nieuwe rechters lieten geen enkele
gelegenheid voorbijgaan om den ouden
advocaten aan te toonen dat de toestan
den nu geheel anders waren. Bijzonder
berucht was de president van de Moskovi
sche arrondissementsrechtbank Smirnow,
een gewezen banketbakker, een onbe
schaafde man, die met moeite zijn naam