a loo Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 16 Mei 1931 Derde Blad No. 21827 Buiten!. Weekoverzicht. BOUWKUNSTIG SCHOON. VAOERIANDSCHE BANK 67» De groote Voorjaars-Salons. HEVEA EBWw>id;i yzersterk lichtloopend UIT RUSLAND. „je in vuurgloed. Naar groote besliss™5en Genève. a. tlidens de monarchie uitgewe- I.mr-offlcier majoor Franco direct natellen der republiek naar Spanje lï.Sde reide hij, dat Spanje nu wei- een' republiek was. doch dat de lite revolutie nog komen moest. In rJiitlating waarvan destijds slechts notitie is genomen ging alles nu een leien dakje? blijkt een bij- r helaer toekomstbeeld te zijn gebor- il-nt nadat eenige weken rustig zijn men'blijkt plotseling boven het Ibe- lp schiereiland het begin van een te zijn losgebroken. Een zoo op onbeteekenende gebeurtenis heeft aanleiding gegeven, een kleine tusschen monarchisten en repu- L,en te Madrid! T eerlang de verkiezingen voor de L moesten worden gehouden, lag het fee hand dat de monarchisten, die Jr heusch nog wel zijn in Spanje, al Ijij voor een oogenljlik uitgestorven, trachten zich te organiseeren en tap van zoo'n bijeenkomst riepen tir jeugdige enthousiasten: leve de Dat lieten enkele republikeinen -iet welgevallen en het kwam tot Ihjndgemeen, waarbij een doode en Vewonden vielen. Maar moest dat luln worden voor een actie tegen ia kloosters? De schijn is maar dat de bolsjewistische elemen- s zitten te wachten op de eerste 'Jkegenheid om hun slag te slaan Ejjing te wagen om een sovjet-re- 5j(t forceeren Een dergelijk demon- i optreden met gebruik van „de etc. is volgens hun theorie mus de aangewezen weg om het Ejen volk op de been te brengen, ktoofdstad is het platteland aan de J gekomen doch de rust heet thans (ld Bijzonder krachtig heeft de re- evenwel niet ingegrepen en dit C'wel eenigszins den indruk, dat het r bewind van de gelegenheid heeft i profiteered gens de regeering toch hebben de rchisten met de communisten ge- al liepen beider uiteindelijke bedoe- i hemelsbreed uiteen, en geheel on- lijk is zulk een samengaan der uiter- Izeker niet, gelet op hetgeen in andere In geschiedt, doch aan den anderen I krijgt de regeering door zich op dit (punt te plaatsen alle kans om de Vende monarchistische actie in de I te smoren. En dat is een voordeel, [over men niet te licht moet den- l treft toch bijzonder, dat de regee- Itegenover de brandstichters en ver- )rs slechts met fluweelen handschoe- i igeert, hoewel zij reeds voor schatten 'os hebben vernietigd, terwijl daar- ,.i tegen de monarchisten thans met [ootste strengheid iedere maatregel gehanteerd, waartoe de wet maar luiheid biedt. lerdaad, nu is voor Spanje de revo- aangebroken; de vraag is nog slechts, [deze zich verder zal ontwikkelen. De heeft gemerkt, dat er groote iredenheid heerschte over haar ge- iedheid. welnu, zij gooit er een schepje lijkt dit schepje niet genoeg, dan nog f eentje Het is het bekende ge lijke hellende vlak der revolutie, uit feehledenis zoo bij uitstek bekend! I leiders der monarchisten zullen wor- Ivervolgd, reeds gestaakte vervolgin- Itegen de leidende figuren tijdens de Ituur gaan voort, het particulier be- lan den uitgeweken monarch wordt pfisceerd, tegen hem zelf mede een fciging ingesteld en zoo zal er nog wel Ir komen; het is de geijkte inzet! Iwordt er echter gedaan tegen de lei- 1 der bolsjewisten? Die durft men baar niet aan en zij kunnen onge- |rd straks een tweeden slag wagen Idlger dan gedacht werd. kon voor de dige Spaansche republiek wel eens [groote moment van to be or not to lijn aangebroken, tenminste voor een [bliek, als aanvankelijk werd ge- rcht geoordeeld. De sovjets liggen op oer om de opgezweepte gemoederen haar karretje te spannen en zijn de ktochten eenmaal op kookpunt, vooral let Zuiden inerlijk zwak noemden wij de huidige bnsche regeering bij haar eerste ver- Inen in het openbaar, gevolg van haar Instelling van rechts naar links, deze leeldheid wordt in de gegeven omstan- peden voor het land levensgevaarlijk, r Spanje is te wenschen. dat de harts- |ten tot bedaren zullen komen. lomenteel zijn te Genève de kopstuk- aer Europeesche politiek bijeen voor j belangrijke beslissingen. Noemen wij [echts twee: het bepalen van de bij een- Pit der eigenlijke ontwapeningsconfe- The. waar en wanneer, en de kwestie der "kh-Oostenrijksche tolunie. Dan ziet i tegelijk, hoe over het wel en wee van werelddeel moet worden beslist. Het |t dientengevolge wel zeer ongelukkig, I de Fransche presidentskeuze een ge- [hte handicap heeft gevormd, waaruit heel veel nadeel kan voortspruiten, i der hoofdfiguren, misschien in zeker licht de groote hoofdstrijder, n.l. de per der Fransche buitenl. politiek, is F half gebonden handen in de Volken- pdsstad gearriveerd als gevolg van de Teilharende nederlaag door hem gele- P tegenover Doumer, die zijn candida- F trots op hem geoefende pressie niet fee opgeven en naar gebleken is niet F niets. Briand's prestige is gevaarlijk •Setast en dat zal zijn invloed doen j™, naar wij vreezen. Nu is het waar, 1 Bnands nederlaag niet moet worden itevat, gelijk van zekere zijde maar al t l» ■worc"; gepropageerd, n.l. dat het [tut is met de Fransche vredespolitiek, **r toch wordt deze politiek er aller- door bevorderd, dat staat vast. Men v v°oral niet dat Briand zijn poli- loit h H toenadering tot Duitschland hunnen voeren zonder goedkeu rs regeering en parlement, dat deze in de Kamer een zeldzame meer- xxvni. Phetd lts,,7frw'crf, zoodat er geen reden is Kif - Idhhheren, dat deze politiek vol- 'an de baan is, als de leider haar [hallen ™°cht; al zij erkend aan den ja,," Sant'. dat zonder Briand het lang tong hiinder vlot zal moeten ver- Bij No. 26 van deze artikelen teekende ik voor U het voormalige geveltje aan de Breestraat zooals het thans staat op de binnenplaats der T. H. te Delft. Bij No. 27 gaf ik U een teekening van den heer Jesse, die hierin een voorstelling geeft zooals men het zich gereconstrueerd moet denken, dus zooals het oorspronkelijk, plus minus 1540, werd gebouwd. Treffend spreekt daaruit, hoe het on danks de noordelijke "zucht om naar eischen van klimaat en volksaard de zuidelijke stijlweelde te versoberen, een toepassing is van den Style-Francois Premier in ons land. Men denkt bij de be schouwing van deze teekening even aan de eerste étage van het „Maison Frangois Premier" aan den Seine-oever, aan som mige fragmenten van het kasteel te Fon- tainebleau en meer andere bouwwerken uit de eerste helft der 16de eeuw, die mij helaas slechts uit plaatwerken bekend zijn. Ons geveltje is minder monumentaal; de overrijke en toch zeer smaakvolle versie ringen werden hier weggelaten; de geheele structuur is naar onzen landaard eenvou diger; maar de hoofdprincipes, vooral de vereeniging van twee contrasteerende stij len. Gothiek en Klassiek, tot een harmo nisch geheel, zijn duidelijk herkenbaar. Vergelijken we de beide teekeningen, dan valt het op, dat de grondverdieping slechts zeer weinig is veranderd. De ramen waren voorzien van een driehoekig fronton dus klassiek. Maar dit fronton was naar Gothisch principe organisch verbonden met de geheele omlijsting. Verder merken we op, dat de heer Jesse zich de beide lijsten boven de ellipsbogen oorspronkelijk doorloopend heeft gedacht. Later zijn die lijsten doorgebroken, ten einde de bovenste ramen te kunnen ver- grooten en te laten zakken. Karakteristiek is ook boven de deur het oeil-de-boeuf, omkranst van een cartouche. Het opzetgeveltje boven de gootüjst werd gevuld met guirlandes, waarin een mannelijk en een vrouwelijk wapenschild. Dit is geen fantasie, want een teekening uit 1784 geeft dat aldus aan, terwijl 't ge flankeerd werd door twee gebogen steun stukken met ornament langs de gebogen zijden. En eindelijk merken we op. dat het geveltje was opgetrokken van baksteen met een rijke afwisseling van zandsteenen banden en blokken. In de groote ellips- bogen alleen vond men al negen sluit- steenen. Opzettelijk vermeld ik deze laat ste kleine bijzonderheid omdat de teeke ning van 1787 er slechts 7 geeft. Een photo van pl.m. 1870 geeft er echtet negen evenals de bekende teekening van Mulder in „Oude Bestaande Gebouwen". De afwisseling van baksteen en zand steen uit picturale en decoratieve overwe gingen was zooals men zich herinnert karakteristiek voor de Hollandsche Renais sance. in wezen een vernieuwing der Gothiek. Als eerste karakteristiek ver schijnsel daarvan te Leiden hebben we indertijd gewezen op den West-gevel van de Pieterskerk (1512). Beschouwt men de klassieke pilasterordonnantie, welke zoo gelukkig verbonden is met de Gothische ellipsbogen en merkt men verder op, hoe bak- en zandsteen op zeldzaam fijne wijze zijn geprofileerd in de bogen en pilasters. Verder wérden de pilasters gepaneleerd, d.w. z. paneelvormig verdiept. Het was in den Frans I stijl geen gewoonte de pilas ters te canneleeren. d.w.z. van half cir kelvormig uitgediepte verticale lengte groeven te voorzien, zooals we dat b.v. ontdekken bij 't portiek der Latijnsche school. Men sneed er paneelvormige recht- Zeer de aandacht trekt, hoe men zich te Genève inspant om Briand sympathie te betuigen, ongetwijfeld in de stille hoop, hem tot blijven op zijn post te bewegen, hetgeen nog steeds een punt van twijfel vormt. Hopen wij, dat ook zij mogen bij dragen om dezen Franschen staatsman te behouden voor de groote taak. Europa op te heffen uit de tijden van malaise en ver drukking, waaraan hij reeds veel heeft gedaan, hoe bescheiden op zich zelf het i resultaat ook moge zijn. 1 hoeken in uit, welke soms op sierlijke wijze met koppen in medallons en bloemmotie ven werden gevuld. In den Foyer van de Gehoorzaal heeft men in de 19de eeuw dit nog trachten na te volgen. De teekening van den heer Jesse geeft aan, hoe de bogen van den gevel zich oor spronkelijk voortzetten tot een soort arcadengalerij:die in 't geheel uit 7 bogen moet hebben bestaan. Hoe ik daaraan kom? Het bericht dat Cornelis Sprongh een hofken van zeven kameren stichtte is natuurlijk niet af doende, maar het geeft toch steun bij de teekening die we op het stedelijk archief zagen. De teekening van 17S7 geeft in de eerste plaats het geveltje van twee tra veeën met het portiek in de midden. Dit is geweest „mijn huis aan de Bredestraat waar de H. Geest in den gevel staat". Daarbij aan sloot „mijn huis waar ik zelf in woon". Op de teekening is van dit huis slechts de helft aangegeven: twee en een halve ellipsboog met pilasters precies op dezelfde wijze geconstrueerd als die van het deel dat wij kennen. Boven de laatste halve boog bevindt zich boven de gootlijst een half driehoekig fronton. Uit een en ander leid ik af, dat er be halve de geteekende nog twee en een halve boog moeten zijn geweest. Dan komen we in het geheel tot een arcaden- galerij van zeven bogen. Deze teekening doet nog iets anders op merken. Wij zien daar het ongebroken doorloopen van de beide geprofileerde lijs ten boven de ellipsbogen, en boven deze lijsten een afv/isseling van kleine recht hoekige ramen met het oeil de boeuf, zooals de heer Jesse het op zijn teeke ning heeft voorgesteld. Wij hebben reeds opgemerkt, dat wegens bouwvalligheid in 185Ö een deel van het hofje werd weggebroken. Men weet ook. dat in 1875 door prof. Gugel de nieuwe studentensociëteit „Mi nerva" ter plaatse werd gebouwd ter ver vanging van een kleiner gebouw. Zooals men weet werd dit gebouw opge richt in neo-Renaissance. Prof. Gugel was Duitscher en het is verklaarbaar dat hem dus bij het ontwerpen zijner plannen ook even Duitsche gebouwen voor den geest stopden misschien het raadhuis te Bremen en het slot te Heidelberg. Toch dunkt ons dat ook de vormen van het oude hofje hem hebben geïnspireerd. Men beschouwe slechts den vorm der ra men in de grendverdieping en die van de eerste verdieping. In de tweede helft der 19de eeuw was er nog geen streven naar èen bouwkunst die zich los maakte van de oude vormen. Cuypers moest hier eerst het principe ingang doen vinden dat de bouwkunst ln I de eerste plaats een kunst van zuivere constructie moest zijn, zooals dit verkon- digd was door Violet-le-duc. I EerstBerlage tracht den modernen vorm te vinden. In aanmerking genomen dat men aan oorspronkelijkheid en nieuwheid van stijl nog niet toe was, mag aan „Minerva" een zekere monumentali teit niet worden ontzegd. Het handhaaft zich ten minste aesthetisch beter dan de Stadsgehoorzaal. De gebreken welke merk baar worden in het bovenste gedeelte van het gebouw zouden wellicht met moderne middelen als eenige stevige ijzeren balken gemakkelijk kunnen worden ondervangen. RECLAME. VOOR BELASTE WAARDEN 's-GRAVENHAGE Tegen oeurskoers OBLIGATION ro jearl aitloting 6353 Men kan toch heusch niet zeggen, dat de vertegenwoordigers der modernistische kunst, der ultra-modernistische, surrealis tische enz. tegenwoordig den hoofdtoon aangeven in Parijs, waar de nu juist dezer dagen geopende salon der „Artistes Francais" en die der „Société Nationale", tezamen in het Grand Palais gegroepeerd, met niet minder dan 6.983 nummers voor den dag komen! En dat zijn de twee oudste salons van Parijs, waarop enkel kunstenaars exposeeren die nog eerbied hebben voor kunst-tradities, en die zich in het minst niet interesseeren voor, of zelfs in het geheel geen notitie nemen van de laatste moderne kunst-formules, die beleden worden in de ateliers van Montmartre of Montparnasse. Allemaal ernstige menschen, zonder eenige preten tie van nieuwlichters te willen zijn en die eenvoudig zoo eerlijk en zuiver mogelijk de dingen trachten weer te geven zóó ais leder menschelijk wezen die ziet. Vóór alles geldt bij hen het .onderwerp" en dan de eerlijke uitdrukking van de waarheid volgens temperament, smaak en capaci teiten van den kunstenaar. En dat zou allemaal heel mooi en goed zijn. Doch wat een eentonigheid in de keuze van die onderwerpen! Ieder jaar zijn die altijd maar weer dezelfde. En slechts zelden geven ze eenige originaliteit te zien in de compositie, in de vormen en zelfs in de kleuren. Vaak is men zelfs ge neigd zich af te vragen: „Zijn dat nu heusch olieverf-schilderijen, of zijn het maar in kleurengamma beperkte litho- graphieën?" Het meerend^el der tentoongestelde werken bewijst een waar gebrek aan ver- beeldings-kracht, fantasie en conceptie vermogen Meer dan werken van kunste naars zijn het werken van kunst-hand werkslieden, vak-menschen. profession- neelen, leveranciers voor bazars voor de bazars, die de groote namen dragen van „Salon des Artistes Francais" en van „Société nationale des Beaux Arts". We hebben eens aan een employé ge vraagd, wat voor verschil er nu eigenlijk tusschen die twee salons is, daar ze noch ieder een aparten ingang, noch ieder aparte entree-prijzen hebben. En die employé antwoordde, dat het verschil hierin bestaat, dat.er in de zalen van den eenen salon grijs-groene tapijten op den vloer liggen, en in die van de andere roode tapijten! En heusch, de goeie man had gelijk Er is eigenlijk geen énkel ver schil Misschien zou men in den salon van de Société nationale een ietsje meer toe gevendheid kunnen opmerken ten opzichte van eenige vormen-vrijheid. Zoo exposeert bij voorbeeld in die salon onze vroegere landgenoot Kees van Dongen, en die is dan ook wel de Allermodernste van de daar exposeerende schilders. Men verwondert er zich zelfs over, dat hij daar is dat hij zijn werk heeft kunnen doen plaatsen in dat milieu van zoo zeer zéér gematigde kunstenaars, met wie hij bijna geen enkele artistieke verwantschap heeft. Maar Kees van Dongen wekt altijd op alle manieren verwondering en verbazing. En dit jaar is zijn inzending op deze ten toonstelling ook weer een ware sensatie. Te beginnen door zijn model niemand anders dan de beroemde gravin de Noailles Frankrijks grootste dichteres en een zeer „grande dame" van de republiek. De republiek heeft haar dan ook nog niet zoo lang geleden gedecoreerd met het commandeurs-kruis van het Legioen van Eer een zeer bijzondere onderscheiding, die vóór haar nog nooit eenige andere vrouw tebeurt gevallen was„ en die toen heel veel van zich heeft doen spreken. En die grande dame was toen natuur lijk aan zichzelf verplicht om zich dadelijk mèt de groote roode „cravate" om haar hals en het enorme schitterende kruis op haar gedecolleteerde borst te doen uit schilderen door den meest sensationnee- len mondainen schilder van het oogenblik. Natuurlijk is dat schilderij dè „clou" van de tentoonstelling, iedereen wil het gezien hebben. En zoo verscheiden andere zalen leeg en verlaten blijven, in de zaal waar dat schilderij van Kees van Dongen hangt is het altijd druk met bezoekers, die er zich omheen groepeeren komen, kijken, bewonderen, critiseeren of glim lachen. Ik wil u hier eenige opmerkingen weergeven, precies zooals ik ze daar ge hoord heb, en zonder daarbij zelf ook maar eenigszins partij te kiezen: Jonge jonge, wat heeft hij die arme comtesse mooi toegetakeld! Kijk, hij heeft haar groote hart ver zegeld! („Le Coeur innombrable", vertaal baar door „het groote hart", is de titel van een der dichtbundels van gravin de Noailles. Ze heeft zeker last van dat ding om haar nek, dat ze er zoo onwennig uitziet! Zijn laatste slachtoffer! Het ensemble van die compositie is een wonder van durf en zekerheid. Hij is een groot kunstenaar, die zijn modellen verknoeit een genie van de verleefijking. Kijk, daar heb je haar! Zou je niet zeggen de verpersoonlijking van de triom- feerende neurasthenie? In de 68 zalen van deze dubbele ten toonstelling (zonder daarbij nog mee te tellen verschillende galerijen, de omgeving der trappen en de zalen gewijd aan de decoratieve kunsten) zijn er veel portret ten, die knap en zelfs vaak smaakvol zijn uitgevoerd en die vormen wel het belang rijkste deel van de tentoonstelling. En daarna is het interessantste te zien in de zalen der toegepaste kunsten. Daar zijn prachtige kerkramen te bewonderen, schitterend-mooi aardewerk en porcelein, origineel glaswerk, boekbanden en zelfs stoffen, die niet anders dan de hoogste roem verdienen. Wat de beeldhouwkunst betreft, die dit jaar bijna geheel is geconcentreerd in de formidabele hall van den hoofdingang die is er wel nooit nog zóó treurig ver tegenwoordigd geweest! En toch is de beeldhouwkunst veel minder gedemocra tiseerd dan de schilderkunst, en zoo er Zondags-schilders bij duizenden zijn, Zon dags-beeldhouwers bestaan er waar schijnlijk toch nog niet. Want de beeld houwkunst eischt middelen, die maar niet onder „ieders" bereik liggen, en om er zich met hart en ziel aan over te geven is een ware elite-persoonlijkheid noodig. Men ziet er vrouwen-bustes met akelig lief flauwe glimlachjes, mannen-bustes zonder eenig innerlijk leven, die slechts getuigen van onmachtige pogingen, en groote composities met heel veel preten ties maar zonder eenige kunstwaarde. En hoe grooter hoe onuitstaanbaarder, zooals die kolossale groep van de „Moeders", die werkelijk pijnlijk om aan te zien is. Of zooals een andere enorme groep „In de Nijl-valiei" geheeten, getuigend van een ongelooflijk slechten smaak. En dan een „Heracles met de hydra", die eenvoudig belachelijk is. En toch is die hall een van de prachtig ste, ruimste expositie-hallen, die er oe- staan in Parijs, werkelijk een ideale plaats om een werk van beeldhouwkunst tot zijn volle recht te doen komen; maar daardoor juist ook zoo gevaarlijk voor de genen, die zich aan die kunst gewijd heb ben, zonder er bepaald toe „geroepen" te zijn. Rond die hall heen bevinden zich ook de zalen voor architecturale kunst, waar voor, als altijd, ook nu weer heel weinig belangstelling is. Ze worden slechts be zocht door enkele artiesten, die zich wel eens even verwaardigen willen een blik te werpen op het werk van hun „min dere" kunst-broeders. Het publiek neemt er niet de minste notitie van, en voelt reeds oneindig meer voor een bezoek aan de zalen die gewijd zijn aan de „werken" van.lyceum-leerlingen de groote nouveauté van het jaar die de Voorjaars salons ingesteld hebben in navolging van den Herfst-salon, die verleden jaar een paar zalen organiseerde met teekeningen en „schilderijtjes" van leerlingen der la gere Scholen De eindindruk van het geheel is nogal vrij melancholisch. Want het is toch eigenlijk maar een teleurstelling, wan neer men dat paleis is binnengegaan om een tentoonstelling van wereldberoemd heden te bezoeken, waar het resultaat van de meest geapprecieerde artistieke pogin gen tezamen is gebracht, en er dan van daan komt dood op van vermoeidheid en zonder er eenig werkelijk onvergeetbaar visioen van mede te nemen, dat men waardig acht in de historie als voorbeeld te figureeren van het menschelijk vermo gen om schoonheid te scheppen M. DE ROVANNO. Parijs, 10 Mei 1931. RECLAME. 6189 DE BALIE IN SOVJET-RUSLAND. (Nadruk verboden.) Onder het tsaristische regime nam de balie een bevoorrechte positie in. De ad vocaten waren de eenige menschen, die (voor de rechtbank) volkomen vrij waren en het regime aan de vernietigendste critiek mochten onderwerpen. Er waren in tsaristisch Rusland advocaten, die zich gespecialiseerd hadden op de z.g. politieke processen en die daarbij telkens de revolutlonnairen verheerlijkten en het tsaristisch regime hekelden. En de regee ring verdroeg dat, iedereen vond het de meest natuurlijke zaak ter wereld; daar voor waren zij immers advocaten ver dedigers! Na de bolsjewistische revolutie werd de toestand geheel anders. Het nieuwe regime schafte de oude organisatie van de balie af. In plaats daarvan kwam „het college van verdedigers", rijksambtenaren, ver bonden aan de provinciale rechtscom- missies. Om lid van een dergelijk college te worden hoefde men geen jurist te zijn; trouwens alle wetten waren afgeschaft en in plaats daarvan werd de z.g. „revolu- tionnaire rechtvaardigheid" ingesteld: de rechters, grootendeels menschen die nooit iets met de rechtspraak uitstaande had den gehad, moesten vonnissen volgens de ingeving van hun revolutionnair geweten, zonder rekening te houden met eenig rechtsvoorschrift. De meeste verdedigers waren dan ook menschen zonder eenige bevoegdheid, maar daarnaast hebben ook vele vertegenwoordigers van de oude balie zich bij die Colleges aangesloten en ge tracht aan die onmogelijke tribunalen het karakter van werkelijke rechtbanken te verleenen. Na de invoering van de NEP waren deze rechtbanken niet meer te handhaven, er moesten organen geschapen worden, die een bepaalde rechtszekerheid ver schaften, er moesten echte wetboeken komen, er moest een einde gemaakt wor den aan het vonnissen volgens het „revo- lutionnaire geweten" der rechters. Daarbij waren de colleges van verdedigers ook niet meer te handhaven. In 1922 werd een nieuw reglement voor de balie afgekon digd. De advocaten kregen het recht par ticuliere praktijk uit te oefenen en de balie verwierf iets. dat eenigszins aan zelfbestuur deed denken. Alle oude ad vocaten. waaronder juristen met een wereldreputatie, sloten zich bij de nieuwe colleges aan. Wel was de balie ook na de afkondiging van het nieuwe reglement rechteloos, werd een juridische opleiding als overbodig geacht (de wet eischte slechts een zekere stage), werden den advocaten verplichtingen opgelegd, die niets met hun eigenlijk werk uitstaande hadden (o.a. de verplichting, propaganda voor het sovjet-recht te voeren), maar het was toch een groote vooruitgang in vergelijking met den toestand tijdens het militaire communisme. Tot voorzitter van de balie werd een bolsjewistisch advocaat benoemd, verschillende oude advocaten werden lid van het bestuur. De gespannen verwachtingen duurden overigens niet lang. Al spoedig gaf de sovjet-overheld den advocaten te verstaan, dat er geen sprake kon zijn van vrije verdediging, van een echt debat tusschen den verdediger en aanklager. De advocaten moesten zich noodgedwongen aan de nieuwe toestanden aanpassen, bij de verdediging den na druk leggen op de proletarische recht vaardigheid, de proletarische clementie, rekening houden met de offlcieele „ideolo gie". De oude advocaten vonden dat moei lijk, zij probeerden voor de bolsjewisti sche rechtbanken dezelfde houding aan te nemen als voor de tsaristische rechts colleges. Elke dergelijke poging werd echter onmiddellijk onderdrukt. De nieuwe rechters lieten geen enkele gelegenheid voorbijgaan om den ouden advocaten aan te toonen dat de toestan den nu geheel anders waren. Bijzonder berucht was de president van de Moskovi sche arrondissementsrechtbank Smirnow, een gewezen banketbakker, een onbe schaafde man, die met moeite zijn naam

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9