De ingebruikneming er Geref. Kerk te Boskoop. IE GEZONKEN SCHAT. «te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 6 Mei 1931 Derde Blad No. 21819 bespraken van den Predikant en den Burgemeester. RECHTZAKEN. DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN 613 MEI, 20 UUR M.T. OEERSTE KW. ©VOLLE MAAK 3 LAATSTE KWARTIER 0NIEUWE MAAN KUNST EN LETTEREN. POSTKANTOOR LEIDEN. üeuwe gebouw der Geref. Kerk al- Eaarvan wij een beschrijving gaven leravond om halfacht met eene ,re godsdienstoefening in gebruik -perste dienst ving daarmee aan, dat rhare van haar zitplaatsen oprees en Kp zong Psalm 103: 1. gebruikelijke aanvangsliturgie le plaatselijke predikant een pre- over denzelfden tekst, die in Bmr op den wand van het voorportaal is aangebracht, nl. Ps. 96: 8 den Heere de eer Zijns naams, offer en komt in Zijne veer s' spreker wees er op, dat in Psalm eJp beeld ontworpen wordt van den Aksten dienst van God in den groo- ija<r des Heeren Daarbij blijft elke ran God op aarde ver ten achter, jos moet de kerk des Heeren trach- ik hierin het volmaakste nader bij en. Een nieuwe behuizing zooals j meente nu ontvangt, kan haar helpen. Maar voor en na blijven aansporingen zooals in Psalm 96 'gelijke uitspraken der Heilige om haar daarbij te leiden en te Er gaat bezieling uit van liet jat op den tekst geworpen wordt, iet geheel, waarin hij voorkomt, lading in de gedachte waaruit de f"bestaat. En beide komen tot hun il in harten, waarin de vreeze des i troont. Deze drie gedachten wer- ider toegelicht. gemeenschappelijk Psalmgezang m toespraken tot de leden der ge- e en andere aanwezigen, tot burge- ir en wethouders tot de af gevaar der classis Leiden en van naburige tot ds Glas, den predikant, heeren jden en den heer Dullemeyer en jhtgenoote, koster der Ned. Herv. ;nte, wier kerkgebouw aan de Geref. tijdens afbraak van het oude en iw van het nieuwe kerkgebouw wel- id ten gebruike was afgestaan; tot rchitect den heer J. H. van Osna- den heer G. W. Vosse, opzichter, leer D. H. van Osnabrugge, aanne- :ebr. Visscher, aannemers van het erk en anderen, die aan het tot komen van het geheel hunne mede hebben verleend. :er eindigde met de opwekkking in itwoorden vervat: Geeft den Heere Zijns Naams, brengt offer en komt voorhoven. ee werd dit kerkgebouw overge- aan den gewonen dienst, waarvoor itemd is, de wensch uitsprekende, prediking trouw blijve aan Gods in hare vermanirig en in haar der genade, en in haar middel- ilijve staan de gezegende naam van migen Zaligmaker en Verlosser Heere Jezus Christus, den ^oon od. ma sprak in de eerste plaats burge- P. A. Colijn, namens het Dag. der gemeente Boskoop het vol- Rede van burgemeester Colijn. wel deze samenkomst in het bijzon- Jen feesture is voor uw kerkelijke knie. maken wij van de ons geboden knheid gaarne gebruik u te verzekc- Idat ook voor de gemeente Boskoop jeheel genomen, de totstandkoming pit nieuwe kerkgebouw haar beteeke- Teeft. de bouw van een bedehuis onder j bmstandigheden en te alken tijder, [zaak van gewicht in het bijzonder I daarvan gesproken worden in onzen j nu in het volksbewustzijn de water- j I meer en meer de plaats gaat inne- Ivan den naar den hemel wijzenaer. lorenspits. I hebt-, gemeente, het aangedurfd dit I luis te stichten in een tijd, dat de zich met vernieuwde kracht naar de n dringt: Als de Zoon des menschen j l zal Hij ook geloof vinden op aarde, i «lien dit geloof nog wordt gevonden, It nog wel de kerk als openbarings- I kiezen zal? Het valt niet te ontkennen, zegt spreker, dat de kerk niet meer dezelfde plaats in ons volksleven inneemt als eertijds net geval was. Haar geschiedenis, welke in deze landen een tijdruimte van meer dan duizend Jaren overspant, gaf heel wat verandering te zien en het is begrijpelijk dat nog in menig hart een zeker heimwee leeft naar den tijd, toen de kerk in het leven van volk en maatschappij de eerste plaats innam en voor ieder het kerkge bouw was een „Huis Gods". De Reformatie mocht in menig opzicht diep ingrijpende verandering brengen, verandering óók in den eeredienst en daardoor mede in den kerkbouw, die zich wijzigende verhouding tusschen kerk en Staat en maatschappij zou nog eeuwen noodig heben alvorens rust te vinden in den vorm, zooals die door ons wordt ge kend. Hoewel het voorgeslacht ons in menig opzicht ten voorbeeld wordt gesteld en het ons geen moeite kost toe te geven, dat wij het zelfs niet tot aan de knieën reiken één ding heeft het tegenwoordige geslacht, of laat mij zeggen: hebt althans gij, stichters van dit nieuwe kerkgebouw op hen vóór. Wij denken hierbij, zouden nu bepaald elk woord ervan te willen onderschrijven, aan wat prof. Brom van die 16 eeuwsche vaderen zei, n.l. dit: „Wat verstonden zij toen reeds de kunst van dubbel boekhou den," zij namen niet alleen de kerken van den Roomschen af, maar lieten het onderhoud, de restauratie over aan het nageslacht, aan ons" en als na de refor matie, in Amsterdam, het eerste nieuwe Protestantsche bedehuis gesticht wordt, geschiedt zulks op initiatief van de vroed schap en is de financiering er van nog vrij eenvoudig, omdat de kosten zoowel van den grond als van den bouw voor re kening van de publieke kas worden ge- noqien Als menig kerkgebouw een toonbeeld van wansmaak is, als aan of in een bedehuis letterlijk alles wordt gemist wat aan een Godshuis zou mogen worden verwacht, dan is zulks niet altijd gevolg van gebrek aan middelen, maar vindt het veel meer zijn oorzaak in de onschriftuurlijke opvatting dat kunst en religie althans op het terrein van den kerkbouw, vijandig tegenover elkander staan, zoodat elke uiting van kunst aan een bedehuis dient te worden geweerd als ware het de ergste afgoderij. Gelukkig is dit standpunt niet onaan vechtbaar en wordt het ook door steeds meerderen verlaten, zonder dat het be hoeft te worden gezegd, dat nieuwe op vattingen bezig zijn zich baan te breken, want wie Genéve kent er de Kathedraal van St. Pierre, waar Calvijn gedurende een reeks van jaren 't evangelie verkondigde, zal moeten toegeven dat ook Calvijn aller minst afkeerig stond tegenover 'n kunstvol bedehuis. Als een Vlaamsch kunstenaar schrijft, dat de Hollandsche Kerken en bedoeld zal wel zijn de Protestantsche, zich ken merken door te veel kil overleg, dan moet worden toegegeven, dat in die beschuldi ging een element van waarheid besloten ligt en als men dan vervolgens op de vraag: waarom een Hoilandsch binnen huis zich wél kenmerkt door zulk een bijzondere intimiteit, antwoordt, dat zulks een gevolg is van de liefde, welke een Hollander heeft voor zijn huis, is ook dat waar, doch dan durven wij schrijvers ge- dachtengang niet verder uitwerken en niet vragen, waarom die intimiteit dan wel in een binnenhuis maar niet in een bedehuis wordt gevonden, omdat logisch gedacht 't antwoord zou moeten luiden: door gebrek aan liefde tot Godshuis en mitsdien tot God zelf. Maar wie zóó spreekt kent het kerkelijk leven niet en miskent ten ecnenmale de heteekenis van de uitingen van offervaar digheid. zich openbarend in zoo menigerlei vorm van barmhartigheid. Er is, dank zij Gods bestel, rijke ver scheidenheid in de wijze waarop de Christen reageert op de liefde, waarmee God hem liefheeft, een liefde zich nu eens openbarend in dezen dan in genen vorm, zoowel in het beoefenen der barmhartig heid als in het brengen van een offer voor het huis Gods. Van een tegenstelling tusschen die beide mag dan ook geen sprake zijn. Zeker, de eeuw der Schaduwen heeft uitgediend en gij verstaat ongetwijfeld allen het woord, dat Jezus sprak tot de SamaritaanscheDe ure komt en is nu, dat de ware aanbidders den Vader zullen aanbidden in geest en in waarheid! Indien echter dit aanbidden in de samenkomst der gemeente geschiedt is er ook noodig een plaats der samenkomst en het stemt tot verheuging dat thans meer dan vroeger, wanneer het vraagstuk van den kerkbouw aan de orde is, en gevraagd wordt naar de talenten, welke God in Zijne gemeene-gratie óók op het terrein der kunst den menschen heeft overge laten, gelijk ook onder u het geval was. Een scherp positiekiezen tegen alle on christelijke kunst moet gepaard gaan met een gebruik maken van hetgeen in de moderne cultuur als gave Gods is aan te merken om, mede langs den weg van aesthetische hervorming en herbloei, ten volle te kunnen beantwoorden aan den eisch van Christus: te zijn het zout der aarde en het licht der wereld. Toorop, de uit de wereld gegrepene, de kunstenaar bij Gods genade, zegt het zoo treffend juist: De Schoonheid in de kunst is af hankelijk van de diepte der liefde tot het groote Mysterie en alles stijgt, ook elke scheppingsdrang naar mate die liefde tot God vuriger wordt en de hoogste Schoon heid in kunst zal bereikt worden wanneer de liefde tot God volkomen is. Als Jezus aan Jerusalem's tempelmuur voorbijgaat, kunnen Zijn jongeren zelfs niet nalaten onder den Indruk van impo sante, met een zekeren trots te zeggen: Meester, zie hoedanige steenen en hoe- danige gebouwen! Wij zullen het antwoord, dat Jezus hun gaf, niet herhalen, het zou op dezen vreugde-avond kunnen klinken als een dissonant, maar wat wij zeggen willen is dit: telkens wanneer gij. leden dezer kerkelijke gemeente, met bewondering naar dit nieuwe bedehuis opziet en u verheugt in de schoonheid van vorm en lijn en kleur, vergeet dan nimmer dat er geschreven staat: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat. Hoezeer ook gevoelig voor de ver fraaiing der plaats, ligt toch voor het be stuur der gemeente Boskoop de heteekenis van dezen bouw dan ook niet in het uiter lijk. niet in de afmeting, maar veel meer hierin, dat hij is uiting van gezond ker kelijk leven, welks groei nimmer nalaat zijn gunstigen invloed te doen gelden ook op het publieke levensterrein, en wij denken daarbij aan wat wij in de na- ocrlogsche jaren eens beluisterden onder een preek van een ouden Duitschen predi kant die begaan met de nooden van zijn volk, klaagde: Ons volk heeft gemeend dat het arbeidsterrein buiten 't. religieuze leven ligt, het geeft God wat op den Zondag, maar de arbeid is niet Zijn ter rein. De Kerk moet weer worden de Hei mat van den Christen. Zoo zij het ook in Boskoop, zoo zij het ook onder u. Daarna voerden nog enkele andere sprekers het woord en werd deze eerste dienst in het nieuwe kerkgebouw ge ëindigd met het zingen van Ps. 72 II en het uitsoreken van den zegen. Na afloop van den dienst ontving de Kerkeraad de genoodigden in de Kerke- raadskamer, waar ververschingen werden aangeboden. Door sommigen werd gebruik gemaakt van de gelegenheid, om onder leiding van den architect en opzichter de kerk en de bijiokalen te bezichtigen. WATER IN DE MELK. In een zaak van C. P. v. M„ 37 jaar melkveehouder te Waddinxveen, appelant van een vonnis van den kantonrechter te Gouda, waarbij hij wegens overtreding van de bepalingen van de Warenwet hij zou water hebben toegevoegd aan zijn melk was veroordeeld tot f. 150 boete subs, 20 dagen hechtenis heeft het O.M. van de Rotterdamsche Rechtbank ge- eischt bevestiging van de straf. Verdachte beweerde, dat het water bij ongeluk uit de dakgoot in de emmers was gekomen. De president vroeg of het niet beter was dat verdachte met een paraplu op ging melken. De verdediger, mr. J. W. Huyser wees er op, dat het vooral op verdachte zoo'n indruk heeft gemaakt dat tegelijk met hem. iemand die voor den zevenden keer wegens melkvervalsching terecht stond, tot de zelfde straf is veroordeeld. Ver dachte stond voor het eerst terecht. ZUID VENUS MARS JUPITER SATURNUS Bovenstaande kaart vertoont ons den sterrenhemel, zooals deze de komende maand in Nederland te zien zal zijn, op den in het opschrift aangegeven tijd. Er is echter een verschil, dat men wel in het oog moet houden. Wanneer wij den blik naar het Noorden wenden, en met den rug naar den Zuidelijken horizont gekeerd staan, dan is het Oosten waar zon, maan en sterren opkomen aan onze rechterhand, het Westen is dan links van ons. Op 4e kaart is dat net andersom. De reden daarvan is deze: dat men anders de sterrebeelden in spiegelschrift afgebeeld zou zien: Er zijn wel sterrekaarten, die zoo geconstrueerd zijn, maar de oriëntatie is er niet gemakkelijk op. De verwisseling van Oost en West levert voor den beschouwer van den sterrenhemel niet liet minste bezwaar op, wanneer men slechts een klein deel van den hemel tegelijk beschouwd. Wie naar het Noorden kijkt, die draaie het kaartje zoo, dat „Noord" onder aan komt, en zoo verder. De namen van de sterrebeelden treft men op dit kaartje aan in staande drukletters; de geschreven namen daarentegen zijn de eigennamen van enkele der bekendste en helderste vaste sterren. De gebogen stippellijn, loopende van het Oosten door de Zwaan en den Wagenman, dan ten Zuiden van de Tweelingen en in het Westen uitkomende, duidt de ligging van dlen Melkweg aan; men pleegt deze lijn den galactischen equator te noemen. Men zal opmerken, dat de stand van den Melkweg aan den hemel thans aanzienlijk minder gunstig voor den waarnemer is ge worden, dan wel op andere, vroegere sterrekaartjes het geval was. In het Z.O. komt thans de Schorpioen (Scorpio) weer boven den horizont; eenigen tijd later dan het tijdstip, waarvoor dit kaartje geteekend werd, staat zijn helderste ster, de roode Antares, in het Zuiden. Nu staat daar Spica, de helderste ster van de Maagd. Hooger boven ons hoofd vinden we Arcturus, de „hoofdster" van Boötes den Ossenhoeder; wie hem op 't eerste gezicht niet ontdekken kan, die verlenge de gebogen staart van den Grooten Beer; dat z g. „alignement" brengt hem bij Arcturus. Jupiter staat nog steeds in de Tweelingen; Mars is door de Kreeft heengewandeld en kuiert nu op Regulus van den Leeuw af. CONCERT ORKEST-AFDEELING VAN DE MAATSCHAPPIJ VOOR TOONKUNST. Op Woensdag 13 Mei a.s. geeft de Or- kestafdeeling van de Maatschappij voor Toonkunst onder leiding van den heer Jac. v. d. Burg in den Foyer der Stadsge hoorzaal haar eerste concert. Het pro gramma vermeldt o.a. Symphonle No. 11 in G-dur (Militar) van Haydn, Ouver ture „Mireille" van Gounod, Entr'act en Balletmuziek uit „Rosamunde" van Schu bert. De orkestleden A. Akkerman (viool) en L. Dee (cello) treden ook als solist op en wel in: Romanze in F-dur op 50 van Beethoven, Berceuse van Jarnefeldt en Allegro Spiritoso van Senallie. Leden dei- Maatschappij voor Toonkunst kunnen voor zich en hun dame op vertoon van hun diploma gratis kaarten bekomen bij firma J. M, Eggers, Botermarkt 14. ORGELCONCERT PIETERSKERK. Naar wij vernemen bevat het program ma voor het concert in de Pieterskerk op 12 Mei a.s. werken van de volgende com ponisten: Orgel: Frescobaldi, Bach en Regern Fluit: Loeullet en Handel; Zang: Bach en Wolf. Gaarne vermelden wij, dat de netto-opbrengst ten bate komt van het werk van Prof. Albert Schweitzer te Lam- barene. Lijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn* Terugontvangen in de 2e helft der maand April 1931. BRIEVEN BINNENLAND. M. F. Aldershoff, Haarlem; Bureau van het Blad, Leiden; Blietz, Leiden; Frau Bronsolt, Leiden; P. Eikelenboom, Leiden: Th. C. Fakkert, Hilversum, C. Groustra, Slie- drecht; G. Th. Heller, Leiden; Hek's Lunch room, Rotterdam; Kerkhoff-Hoying, Leiden; Kofa-Maandblad, Dordt: Koopmans van Boekeren, Haag; Luistervinken, Huizen; J. v. Overbeek, Utrecht; C. v. d. Pol, Sloten (N.H.); J. Sommeling. Sittard; A. Speken- brink, Leiden: Wakkie, Leiden. BRIEFKAARTEN BINNENLAND. J. J. v. Ginkel, Schiedam; R. v. d. Galien, Utrecht; Coöp. Ver. „De Hoop", Hazers- woude /Rijn, (6 stuks); Wed. Hardeveld, Veenendaal; H. den Olden, Gouda; Vallent- goed, Oegstgeest; H. Vollenhoven, IJmuiden, BRIEVEN BUITENLAND. H. Bekkers, Hohenzollerndam G. Am- mudsen, Oslo. 7 briefkaarten zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefran keerd. fr het Engelsch van LEO WALMSLEY. k uren kropen voorbij, 't Was of het avond wilde worden. Hoe ik het uit- 'v. heb' weet ik nu n0S niet. want oeelen langen dag bleef ik op den 'an plateau, in de gloeiende zon, en lat*n van de bemanning op de lit!.enj motorboot door 'mijn verre- Bi gadeslaan. echter niets, waaruit ik zou heb- fcurri nen af'e'^en> wa-t er met Patricia ft mi Was' Jammer genoeg, want nu 6» n verbeelding vrij spel. Zij was 1™UW niet naar, om zóó maar. zon- ers toe te geven, zij zou zich tot 'in ïer<iedigen.... Gesteld, dat ï_j wanhopige poging om zich zelf a gevallen was, dat ze daar, er- Iw n dat keurig wit geboende g gewond.... of misschien wel Jt|Gebeurde zooals Timms half uur nt 1 ipullega had u,.zooals Timms voorspeld HH i/L half uur na de aankomst van As coll© en out °P de M- L. verdween vlakte j van T'mms onder de opper- togen er ?ee' Maar tegelijk met hem Met zira.o e bsgers aan het werk. gingen reaan hun voeten o! drie r-..,aar beneden en behalve twee hen inw»üreen kwartier rust, noodig om bleven rfi»gen, mensch te versterken, 'Een-t„n geheelen dag aan het werk, Cft!g m« .me vrind Trout"! 'kreee u .no° van twaalf tot twee ®°tbrboot vü z°nderlinge was, dat de 1)6 EgyntenaaZ vaargeul bleef kruisen. aar was er blijkbaar van over tuigd, dat het wrak zich nog ergens daar moest bevinden. Een half uur voor don ker werd het werk stil gezet en geen vijf minuten later, terwijl ik hun bedrijvig doen en laten nog stond gade te slaan, riep een triomfkreet van Timms me van mijn observatiepost weg. De reddingsgordel was klaar. Ik paste hem aan. hij zat „als geschilderd", 't Was een geluk, dat de buitenste laag van het slaapzak-omhulsel waterproof gabar dine geweest was. Nu was de kans, dat de gordel het een paar uur zou uithouden groot, en meer dan een paar uur had ik niet noodig. Ik was namelijk het volgende van plan. Dc motorboot lag dicht voor de vaargeul voor anker, iets ten westen van de lijn, die men van Sandy Point, aan den voet van Lighthouse Hill naar Curlew Island zou kunnen trokken. En daar de eb- strooming Zuid-Noord liep. behoefde ik bij Sandy Point de zee maar in te wan delen en me maar mee te laten drijven om op een gegeven oogenblik tegen de M. L. op te botsen Dit was natuurlijk wat optimistisch geredeneerd. Ik had de kans. dat ik iets naar het oosten zou af drijven. Maar ik was geen onverdienste lijk zwemmer en gedurende het grootste gedeelte van de reis zou ik niets anders behoeven te doen dan te sturen Om zeven uur ongeveer zou de getij- strooming op haar sterkst zijn. Dan was het dus het geschikte moment, om „in zee te gaan"! Maar nu was het pas zes! Ik- ging naar de tent van den dokter om Howard af te lossen; het werd tijd, dat de arme stakker wat te eten kreeg. De dokter was nog steeds buiten kennis, maar tegen den avond had de koorts zich weer aangemeld. Hij lag nu weer zwak jes te ijlen. Het was zielig om hem daar te zien liggen, dat kleine oudemanne- llchaam met dien mageren, uitgeteerden kop en het aanhoudende gehakkel over z'n kostbare schedels te moeten aanhoo- ren. Maar toch was hij niet langer de hoofdpersoon. Liefde maakt je wel egoïst! Dadelijk toen Howard terug was, begon ik aan de toebereidselen voor mijn ver trek. De „zee"-veste te weten de M. L.! moest bij verrassing genomen wor den; het welslagen van mijn onderne ming hing dus voor een groot deel af van mijn bedrevenheid in de kunst om me onzichtbaar te maken. Ik begon met een oude broek van donkergrijze gabardine plus bijbehoorende tuniek aan te trek ken. En daarna ging ik op een veld stoeltje zitten met mijn scheerspiegel voor me en bestreek mijn gezicht en han den met een mengeltje van vaseline en schoensmeer. „Ziezoo, dat is klaar", zei ik tegen Timms, die met zijn handen in zijn zak ken het voltrekken van het procédé had staan aankijken. „Wil je nu even goed luisteren, want ik ga alleen naar bene den. „Als er iets mocht gebeuren, doe me dan een genoegen en maak jij den hee len boel in orde. Ik heb een brief met de noodige instructies onder mijn kussen gelegd, maar de eerste paar uur zou ik er nog maar niet aan beginnen. Geen herrie maken en goed luisteren. Als je, laten we zeggen, binnen een half uur drie keer achtereen hoort gillen de sirene van de boot! dan weet je, dat alles in orde is. Hoor je daarentegen één enkelen noodkreet... maar nee, zoo ver draagt mijn stem niet. Adieu hoor, pas maar goed op den dokter." ,Xef hè-je, dat mot ik zeggen", com plimenteerde Timms me met een bijzon- deren blik. Dan schudden we mekaar de hand en gingen onzes weegs. Onder aan het pad sloeg ik naar links at en liep langs het strand voort, tot een scherpe bocht in de klippen me vertelde dat ik de plek waar Sandy Point het verst in zee uitsteekt, bereikt had. Daar maakte ik halt en bond ik den gordel om. Daarna nam ik mijn revolver, wikkelde die, even als bij mijn vorigen zwem-tour-de-force in mijn tabakszak en stak haar weer in haar leeren omhulsel. Mijn'reserve-am- munitie bevond zich op een veilig plekje in de bandelier, waar deze over mijn schouder liep en mijn dolkmes zat in zijn scheede, op mijn gordel iets voor mijn rechter heup. Ik waadde de zee in tot het water me tot aan mijn oksels kwam en liet me in mijn knieën doorzakken om den gordel te probeeren. Mijn apparaat werkte uitmun tend, het bovengedeelte van mijn schou ders en mijn hoofd bleven boven water, ook al deed ik niet de minste moeite om drijvende te blijven. Ik zette me dus af en begon te zwemmen, dwars de lagune aftakking over naar de klippen, die daar een paar honderd meter uit het land la gen. Bijna dadelijk voelde ik de getij- zuiging, maar voordat ik erdoor uit mijn koers getrokken werd had ik de riffen bereikt. Het water was daar ondiep, zoo ondiep, dat ik over een breedte van een meter of vijf-en-twintig door een paar voet water waden moest, een moeilijk en onaangenaam karweitje door de groote brekers, die telkens op kwamen zetten en tegen mijn borst, dan over mijn hoofd heen. schuimend uiteensloegen. Maar dan kreeg de stroom me te pakken. Binnen een minuut was ik door de branding-heen en dreet ik recht op de twee lichten van de motorboot aan, die hun schijnsel in twee gouden strepen over het deinende water oppervlak wierpen. 't Was, zooals ik gedacht had, ik be hoefde niet te zwemmen, ik kon me laten drijven. Maar ik hield me gereed, om bü het eerste alarm 't zij dat myn gordel me begaf of dat de strooming te veel naar het oosten afweek uit te slaan. Het wa ter was heerlijk koel na dien enervee renden dag was de koelte en de rust een verkwikking! En myn zelfvertrouwen neutraliseerde elke angstgedachte die bij me mocht opkomen. Zoo lang ik maar iets deed, zoo lang dit onderneminkje maar voortgang had, zoo lang kwamen de ge voelens, door myn fantasie of zenuwen in het leven geroepen, er niets op aan. Ik had bewust maar één gedachte: Dusi Khan schaakmat zetten! Dat was de prik kel, die me voortdreef. Na een minuut of twintig waren de twee lichtpuntjes tot electrische lampen uitgegroeid en teekende de M. L. zich als een zwakke silhouet tegen den vrij lich ten, van sterren flonkerenden noorder- hemel af. Er werd niet gezongen, zelfs het gewone praten en lachen ontbrak. Dusi Khan had bhjkbaar zyn maatregelen ge nomen, dank zy Hamzar, die hem wel verteld zou hebben, dat ik niet tegen een eindje zwemmen opzag. Maar myn tocht naar de dhow had alleen het overzwem men van de lagune noodig gemaakt. Zou hy me in staat achten, om dwars door de branding heen een dergelijk pleizier- tochtje naar de M. L. te maken? Ik hoopte maar van niet, want met een paar nikkers op den uitkyk naar ongewenscht.e bezoekers liepen myn plannen op niets uit. De gewone man op wacht, die op elke boot te vinden is, kon me niets schelen, daarvoor kende ik de tekortkomingen van den „middelsoort" Afrikaanschen neger te goed. Een paar slagen brachten me recht te genover de motorboot. Vijf minuten later omgrepen myn vingers het strak-gespan- nen ankertouw. Op mün rug. met myn voeten in de richting van de getij-stroo ming. bleef ik liggen. Daar hoorde ik stemmen. Met ingehouden adem luisterde ik toe. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9