De ingebruikneming
er Geref. Kerk te Boskoop.
IE GEZONKEN SCHAT.
«te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 6 Mei 1931
Derde Blad
No. 21819
bespraken van den Predikant en den Burgemeester.
RECHTZAKEN.
DE STERRENHEMEL IN NEDERLAND IN DE WEEK VAN
613 MEI, 20 UUR M.T.
OEERSTE KW.
©VOLLE MAAK
3 LAATSTE KWARTIER
0NIEUWE MAAN
KUNST EN LETTEREN.
POSTKANTOOR LEIDEN.
üeuwe gebouw der Geref. Kerk al-
Eaarvan wij een beschrijving gaven
leravond om halfacht met eene
,re godsdienstoefening in gebruik
-perste dienst ving daarmee aan, dat
rhare van haar zitplaatsen oprees en
Kp zong Psalm 103: 1.
gebruikelijke aanvangsliturgie
le plaatselijke predikant een pre-
over denzelfden tekst, die in
Bmr op den wand van het voorportaal
is aangebracht, nl. Ps. 96: 8
den Heere de eer Zijns naams,
offer en komt in Zijne veer
s' spreker wees er op, dat in Psalm
eJp beeld ontworpen wordt van den
Aksten dienst van God in den groo-
ija<r des Heeren Daarbij blijft elke
ran God op aarde ver ten achter,
jos moet de kerk des Heeren trach-
ik hierin het volmaakste nader bij
en. Een nieuwe behuizing zooals j
meente nu ontvangt, kan haar
helpen. Maar voor en na blijven
aansporingen zooals in Psalm 96
'gelijke uitspraken der Heilige
om haar daarbij te leiden en te
Er gaat bezieling uit van liet
jat op den tekst geworpen wordt,
iet geheel, waarin hij voorkomt,
lading in de gedachte waaruit de
f"bestaat. En beide komen tot hun
il in harten, waarin de vreeze des
i troont. Deze drie gedachten wer-
ider toegelicht.
gemeenschappelijk Psalmgezang
m toespraken tot de leden der ge-
e en andere aanwezigen, tot burge-
ir en wethouders tot de af gevaar
der classis Leiden en van naburige
tot ds Glas, den predikant, heeren
jden en den heer Dullemeyer en
jhtgenoote, koster der Ned. Herv.
;nte, wier kerkgebouw aan de Geref.
tijdens afbraak van het oude en
iw van het nieuwe kerkgebouw wel-
id ten gebruike was afgestaan; tot
rchitect den heer J. H. van Osna-
den heer G. W. Vosse, opzichter,
leer D. H. van Osnabrugge, aanne-
:ebr. Visscher, aannemers van het
erk en anderen, die aan het tot
komen van het geheel hunne mede
hebben verleend.
:er eindigde met de opwekkking in
itwoorden vervat: Geeft den Heere
Zijns Naams, brengt offer en komt
voorhoven.
ee werd dit kerkgebouw overge-
aan den gewonen dienst, waarvoor
itemd is, de wensch uitsprekende,
prediking trouw blijve aan Gods
in hare vermanirig en in haar
der genade, en in haar middel-
ilijve staan de gezegende naam van
migen Zaligmaker en Verlosser
Heere Jezus Christus, den ^oon
od.
ma sprak in de eerste plaats burge-
P. A. Colijn, namens het Dag.
der gemeente Boskoop het vol-
Rede van burgemeester Colijn.
wel deze samenkomst in het bijzon-
Jen feesture is voor uw kerkelijke
knie. maken wij van de ons geboden
knheid gaarne gebruik u te verzekc-
Idat ook voor de gemeente Boskoop
jeheel genomen, de totstandkoming
pit nieuwe kerkgebouw haar beteeke-
Teeft.
de bouw van een bedehuis onder j
bmstandigheden en te alken tijder,
[zaak van gewicht in het bijzonder I
daarvan gesproken worden in onzen j
nu in het volksbewustzijn de water- j
I meer en meer de plaats gaat inne-
Ivan den naar den hemel wijzenaer.
lorenspits.
I hebt-, gemeente, het aangedurfd dit I
luis te stichten in een tijd, dat de
zich met vernieuwde kracht naar de
n dringt: Als de Zoon des menschen j
l zal Hij ook geloof vinden op aarde, i
«lien dit geloof nog wordt gevonden,
It nog wel de kerk als openbarings-
I kiezen zal?
Het valt niet te ontkennen, zegt spreker,
dat de kerk niet meer dezelfde plaats in
ons volksleven inneemt als eertijds net
geval was. Haar geschiedenis, welke in
deze landen een tijdruimte van meer dan
duizend Jaren overspant, gaf heel wat
verandering te zien en het is begrijpelijk
dat nog in menig hart een zeker heimwee
leeft naar den tijd, toen de kerk in het
leven van volk en maatschappij de eerste
plaats innam en voor ieder het kerkge
bouw was een „Huis Gods".
De Reformatie mocht in menig opzicht
diep ingrijpende verandering brengen,
verandering óók in den eeredienst en
daardoor mede in den kerkbouw, die zich
wijzigende verhouding tusschen kerk en
Staat en maatschappij zou nog eeuwen
noodig heben alvorens rust te vinden in
den vorm, zooals die door ons wordt ge
kend.
Hoewel het voorgeslacht ons in menig
opzicht ten voorbeeld wordt gesteld en
het ons geen moeite kost toe te geven,
dat wij het zelfs niet tot aan de knieën
reiken één ding heeft het tegenwoordige
geslacht, of laat mij zeggen: hebt althans
gij, stichters van dit nieuwe kerkgebouw
op hen vóór.
Wij denken hierbij, zouden nu bepaald
elk woord ervan te willen onderschrijven,
aan wat prof. Brom van die 16 eeuwsche
vaderen zei, n.l. dit: „Wat verstonden zij
toen reeds de kunst van dubbel boekhou
den," zij namen niet alleen de kerken
van den Roomschen af, maar lieten het
onderhoud, de restauratie over aan het
nageslacht, aan ons" en als na de refor
matie, in Amsterdam, het eerste nieuwe
Protestantsche bedehuis gesticht wordt,
geschiedt zulks op initiatief van de vroed
schap en is de financiering er van nog
vrij eenvoudig, omdat de kosten zoowel
van den grond als van den bouw voor re
kening van de publieke kas worden ge-
noqien
Als menig kerkgebouw een toonbeeld van
wansmaak is, als aan of in een bedehuis
letterlijk alles wordt gemist wat aan een
Godshuis zou mogen worden verwacht, dan
is zulks niet altijd gevolg van gebrek aan
middelen, maar vindt het veel meer zijn
oorzaak in de onschriftuurlijke opvatting
dat kunst en religie althans op het terrein
van den kerkbouw, vijandig tegenover
elkander staan, zoodat elke uiting van
kunst aan een bedehuis dient te worden
geweerd als ware het de ergste afgoderij.
Gelukkig is dit standpunt niet onaan
vechtbaar en wordt het ook door steeds
meerderen verlaten, zonder dat het be
hoeft te worden gezegd, dat nieuwe op
vattingen bezig zijn zich baan te breken,
want wie Genéve kent er de Kathedraal
van St. Pierre, waar Calvijn gedurende een
reeks van jaren 't evangelie verkondigde,
zal moeten toegeven dat ook Calvijn aller
minst afkeerig stond tegenover 'n kunstvol
bedehuis.
Als een Vlaamsch kunstenaar schrijft,
dat de Hollandsche Kerken en bedoeld
zal wel zijn de Protestantsche, zich ken
merken door te veel kil overleg, dan moet
worden toegegeven, dat in die beschuldi
ging een element van waarheid besloten
ligt en als men dan vervolgens op de
vraag: waarom een Hoilandsch binnen
huis zich wél kenmerkt door zulk een
bijzondere intimiteit, antwoordt, dat zulks
een gevolg is van de liefde, welke een
Hollander heeft voor zijn huis, is ook dat
waar, doch dan durven wij schrijvers ge-
dachtengang niet verder uitwerken en niet
vragen, waarom die intimiteit dan wel in
een binnenhuis maar niet in een bedehuis
wordt gevonden, omdat logisch gedacht 't
antwoord zou moeten luiden: door gebrek
aan liefde tot Godshuis en mitsdien tot
God zelf.
Maar wie zóó spreekt kent het kerkelijk
leven niet en miskent ten ecnenmale de
heteekenis van de uitingen van offervaar
digheid. zich openbarend in zoo menigerlei
vorm van barmhartigheid.
Er is, dank zij Gods bestel, rijke ver
scheidenheid in de wijze waarop de
Christen reageert op de liefde, waarmee
God hem liefheeft, een liefde zich nu eens
openbarend in dezen dan in genen vorm,
zoowel in het beoefenen der barmhartig
heid als in het brengen van een offer
voor het huis Gods. Van een tegenstelling
tusschen die beide mag dan ook geen
sprake zijn.
Zeker, de eeuw der Schaduwen heeft
uitgediend en gij verstaat ongetwijfeld
allen het woord, dat Jezus sprak tot de
SamaritaanscheDe ure komt en is nu,
dat de ware aanbidders den Vader zullen
aanbidden in geest en in waarheid!
Indien echter dit aanbidden in de
samenkomst der gemeente geschiedt is er
ook noodig een plaats der samenkomst en
het stemt tot verheuging dat thans meer
dan vroeger, wanneer het vraagstuk van
den kerkbouw aan de orde is, en gevraagd
wordt naar de talenten, welke God in
Zijne gemeene-gratie óók op het terrein
der kunst den menschen heeft overge
laten, gelijk ook onder u het geval was.
Een scherp positiekiezen tegen alle on
christelijke kunst moet gepaard gaan met
een gebruik maken van hetgeen in de
moderne cultuur als gave Gods is aan te
merken om, mede langs den weg van
aesthetische hervorming en herbloei, ten
volle te kunnen beantwoorden aan den
eisch van Christus: te zijn het zout der
aarde en het licht der wereld. Toorop, de
uit de wereld gegrepene, de kunstenaar
bij Gods genade, zegt het zoo treffend
juist: De Schoonheid in de kunst is af
hankelijk van de diepte der liefde tot het
groote Mysterie en alles stijgt, ook elke
scheppingsdrang naar mate die liefde tot
God vuriger wordt en de hoogste Schoon
heid in kunst zal bereikt worden wanneer
de liefde tot God volkomen is.
Als Jezus aan Jerusalem's tempelmuur
voorbijgaat, kunnen Zijn jongeren zelfs
niet nalaten onder den Indruk van impo
sante, met een zekeren trots te zeggen:
Meester, zie hoedanige steenen en hoe-
danige gebouwen!
Wij zullen het antwoord, dat Jezus hun
gaf, niet herhalen, het zou op dezen
vreugde-avond kunnen klinken als een
dissonant, maar wat wij zeggen willen is
dit: telkens wanneer gij. leden dezer
kerkelijke gemeente, met bewondering
naar dit nieuwe bedehuis opziet en u
verheugt in de schoonheid van vorm en
lijn en kleur, vergeet dan nimmer dat er
geschreven staat: Het Koninkrijk Gods
komt niet met uiterlijk gelaat.
Hoezeer ook gevoelig voor de ver
fraaiing der plaats, ligt toch voor het be
stuur der gemeente Boskoop de heteekenis
van dezen bouw dan ook niet in het uiter
lijk. niet in de afmeting, maar veel meer
hierin, dat hij is uiting van gezond ker
kelijk leven, welks groei nimmer nalaat
zijn gunstigen invloed te doen gelden ook
op het publieke levensterrein, en wij
denken daarbij aan wat wij in de na-
ocrlogsche jaren eens beluisterden onder
een preek van een ouden Duitschen predi
kant die begaan met de nooden van zijn
volk, klaagde: Ons volk heeft gemeend
dat het arbeidsterrein buiten 't. religieuze
leven ligt, het geeft God wat op den
Zondag, maar de arbeid is niet Zijn ter
rein. De Kerk moet weer worden de Hei
mat van den Christen. Zoo zij het ook in
Boskoop, zoo zij het ook onder u.
Daarna voerden nog enkele andere
sprekers het woord en werd deze eerste
dienst in het nieuwe kerkgebouw ge
ëindigd met het zingen van Ps. 72 II en
het uitsoreken van den zegen.
Na afloop van den dienst ontving de
Kerkeraad de genoodigden in de Kerke-
raadskamer, waar ververschingen werden
aangeboden. Door sommigen werd gebruik
gemaakt van de gelegenheid, om onder
leiding van den architect en opzichter de
kerk en de bijiokalen te bezichtigen.
WATER IN DE MELK.
In een zaak van C. P. v. M„ 37 jaar
melkveehouder te Waddinxveen, appelant
van een vonnis van den kantonrechter te
Gouda, waarbij hij wegens overtreding
van de bepalingen van de Warenwet hij
zou water hebben toegevoegd aan zijn
melk was veroordeeld tot f. 150 boete
subs, 20 dagen hechtenis heeft het O.M.
van de Rotterdamsche Rechtbank ge-
eischt bevestiging van de straf.
Verdachte beweerde, dat het water bij
ongeluk uit de dakgoot in de emmers was
gekomen.
De president vroeg of het niet beter was
dat verdachte met een paraplu op ging
melken.
De verdediger, mr. J. W. Huyser wees
er op, dat het vooral op verdachte zoo'n
indruk heeft gemaakt dat tegelijk met
hem. iemand die voor den zevenden keer
wegens melkvervalsching terecht stond,
tot de zelfde straf is veroordeeld. Ver
dachte stond voor het eerst terecht.
ZUID
VENUS
MARS
JUPITER
SATURNUS
Bovenstaande kaart vertoont ons den
sterrenhemel, zooals deze de komende
maand in Nederland te zien zal zijn, op
den in het opschrift aangegeven tijd.
Er is echter een verschil, dat men wel
in het oog moet houden. Wanneer wij
den blik naar het Noorden wenden, en
met den rug naar den Zuidelijken horizont
gekeerd staan, dan is het Oosten waar
zon, maan en sterren opkomen aan onze
rechterhand, het Westen is dan links van
ons.
Op 4e kaart is dat net andersom. De
reden daarvan is deze: dat men anders
de sterrebeelden in spiegelschrift afgebeeld
zou zien: Er zijn wel sterrekaarten, die
zoo geconstrueerd zijn, maar de oriëntatie is
er niet gemakkelijk op.
De verwisseling van Oost en West levert
voor den beschouwer van den sterrenhemel
niet liet minste bezwaar op, wanneer men
slechts een klein deel van den hemel tegelijk
beschouwd. Wie naar het Noorden kijkt, die
draaie het kaartje zoo, dat „Noord" onder
aan komt, en zoo verder.
De namen van de sterrebeelden treft men
op dit kaartje aan in staande drukletters;
de geschreven namen daarentegen zijn de
eigennamen van enkele der bekendste en
helderste vaste sterren.
De gebogen stippellijn, loopende van het
Oosten door de Zwaan en den Wagenman,
dan ten Zuiden van de Tweelingen en in
het Westen uitkomende, duidt de ligging
van dlen Melkweg aan; men pleegt deze
lijn den galactischen equator te noemen.
Men zal opmerken, dat de stand van den
Melkweg aan den hemel thans aanzienlijk
minder gunstig voor den waarnemer is ge
worden, dan wel op andere, vroegere
sterrekaartjes het geval was.
In het Z.O. komt thans de Schorpioen
(Scorpio) weer boven den horizont; eenigen
tijd later dan het tijdstip, waarvoor dit
kaartje geteekend werd, staat zijn helderste
ster, de roode Antares, in het Zuiden. Nu
staat daar Spica, de helderste ster van de
Maagd. Hooger boven ons hoofd vinden we
Arcturus, de „hoofdster" van Boötes den
Ossenhoeder; wie hem op 't eerste gezicht
niet ontdekken kan, die verlenge de gebogen
staart van den Grooten Beer; dat z g.
„alignement" brengt hem bij Arcturus.
Jupiter staat nog steeds in de Tweelingen;
Mars is door de Kreeft heengewandeld en
kuiert nu op Regulus van den Leeuw af.
CONCERT ORKEST-AFDEELING VAN DE
MAATSCHAPPIJ VOOR TOONKUNST.
Op Woensdag 13 Mei a.s. geeft de Or-
kestafdeeling van de Maatschappij voor
Toonkunst onder leiding van den heer
Jac. v. d. Burg in den Foyer der Stadsge
hoorzaal haar eerste concert. Het pro
gramma vermeldt o.a. Symphonle No. 11
in G-dur (Militar) van Haydn, Ouver
ture „Mireille" van Gounod, Entr'act en
Balletmuziek uit „Rosamunde" van Schu
bert. De orkestleden A. Akkerman (viool)
en L. Dee (cello) treden ook als solist op
en wel in: Romanze in F-dur op 50 van
Beethoven, Berceuse van Jarnefeldt en
Allegro Spiritoso van Senallie. Leden dei-
Maatschappij voor Toonkunst kunnen
voor zich en hun dame op vertoon van
hun diploma gratis kaarten bekomen bij
firma J. M, Eggers, Botermarkt 14.
ORGELCONCERT PIETERSKERK.
Naar wij vernemen bevat het program
ma voor het concert in de Pieterskerk op
12 Mei a.s. werken van de volgende com
ponisten: Orgel: Frescobaldi, Bach en
Regern Fluit: Loeullet en Handel; Zang:
Bach en Wolf. Gaarne vermelden wij, dat
de netto-opbrengst ten bate komt van het
werk van Prof. Albert Schweitzer te Lam-
barene.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn*
Terugontvangen in de 2e helft der maand
April 1931.
BRIEVEN BINNENLAND.
M. F. Aldershoff, Haarlem; Bureau van
het Blad, Leiden; Blietz, Leiden; Frau
Bronsolt, Leiden; P. Eikelenboom, Leiden:
Th. C. Fakkert, Hilversum, C. Groustra, Slie-
drecht; G. Th. Heller, Leiden; Hek's Lunch
room, Rotterdam; Kerkhoff-Hoying, Leiden;
Kofa-Maandblad, Dordt: Koopmans van
Boekeren, Haag; Luistervinken, Huizen; J.
v. Overbeek, Utrecht; C. v. d. Pol, Sloten
(N.H.); J. Sommeling. Sittard; A. Speken-
brink, Leiden: Wakkie, Leiden.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND.
J. J. v. Ginkel, Schiedam; R. v. d. Galien,
Utrecht; Coöp. Ver. „De Hoop", Hazers-
woude /Rijn, (6 stuks); Wed. Hardeveld,
Veenendaal; H. den Olden, Gouda; Vallent-
goed, Oegstgeest; H. Vollenhoven, IJmuiden,
BRIEVEN BUITENLAND.
H. Bekkers, Hohenzollerndam G. Am-
mudsen, Oslo.
7 briefkaarten zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefran
keerd.
fr het Engelsch van LEO WALMSLEY.
k uren kropen voorbij, 't Was of het
avond wilde worden. Hoe ik het uit-
'v. heb' weet ik nu n0S niet. want
oeelen langen dag bleef ik op den
'an plateau, in de gloeiende zon,
en lat*n van de bemanning op de
lit!.enj motorboot door 'mijn verre-
Bi gadeslaan.
echter niets, waaruit ik zou heb-
fcurri nen af'e'^en> wa-t er met Patricia
ft mi Was' Jammer genoeg, want nu
6» n verbeelding vrij spel. Zij was
1™UW niet naar, om zóó maar. zon-
ers toe te geven, zij zou zich tot
'in ïer<iedigen.... Gesteld, dat
ï_j wanhopige poging om zich zelf
a gevallen was, dat ze daar, er-
Iw n dat keurig wit geboende
g gewond.... of misschien wel
Jt|Gebeurde zooals Timms
half uur nt
1 ipullega
had u,.zooals Timms voorspeld
HH i/L half uur na de aankomst van
As coll© en out °P de M- L. verdween
vlakte j van T'mms onder de opper-
togen er ?ee' Maar tegelijk met hem
Met zira.o e bsgers aan het werk.
gingen reaan hun voeten
o! drie r-..,aar beneden en behalve twee
hen inwȟreen kwartier rust, noodig om
bleven rfi»gen, mensch te versterken,
'Een-t„n geheelen dag aan het werk,
Cft!g m« .me vrind Trout"!
'kreee u .no° van twaalf tot twee
®°tbrboot vü z°nderlinge was, dat de
1)6 EgyntenaaZ vaargeul bleef kruisen.
aar was er blijkbaar van over
tuigd, dat het wrak zich nog ergens daar
moest bevinden. Een half uur voor don
ker werd het werk stil gezet en geen vijf
minuten later, terwijl ik hun bedrijvig
doen en laten nog stond gade te slaan,
riep een triomfkreet van Timms me van
mijn observatiepost weg.
De reddingsgordel was klaar. Ik paste
hem aan. hij zat „als geschilderd", 't
Was een geluk, dat de buitenste laag van
het slaapzak-omhulsel waterproof gabar
dine geweest was. Nu was de kans, dat de
gordel het een paar uur zou uithouden
groot, en meer dan een paar uur had ik
niet noodig.
Ik was namelijk het volgende van plan.
Dc motorboot lag dicht voor de vaargeul
voor anker, iets ten westen van de lijn,
die men van Sandy Point, aan den voet
van Lighthouse Hill naar Curlew Island
zou kunnen trokken. En daar de eb-
strooming Zuid-Noord liep. behoefde ik
bij Sandy Point de zee maar in te wan
delen en me maar mee te laten drijven
om op een gegeven oogenblik tegen de M.
L. op te botsen Dit was natuurlijk wat
optimistisch geredeneerd. Ik had de
kans. dat ik iets naar het oosten zou af
drijven. Maar ik was geen onverdienste
lijk zwemmer en gedurende het grootste
gedeelte van de reis zou ik niets anders
behoeven te doen dan te sturen
Om zeven uur ongeveer zou de getij-
strooming op haar sterkst zijn. Dan was
het dus het geschikte moment, om „in
zee te gaan"! Maar nu was het pas zes!
Ik- ging naar de tent van den dokter om
Howard af te lossen; het werd tijd, dat
de arme stakker wat te eten kreeg. De
dokter was nog steeds buiten kennis,
maar tegen den avond had de koorts zich
weer aangemeld. Hij lag nu weer zwak
jes te ijlen. Het was zielig om hem daar
te zien liggen, dat kleine oudemanne-
llchaam met dien mageren, uitgeteerden
kop en het aanhoudende gehakkel over
z'n kostbare schedels te moeten aanhoo-
ren. Maar toch was hij niet langer de
hoofdpersoon. Liefde maakt je wel
egoïst!
Dadelijk toen Howard terug was, begon
ik aan de toebereidselen voor mijn ver
trek. De „zee"-veste te weten de M.
L.! moest bij verrassing genomen wor
den; het welslagen van mijn onderne
ming hing dus voor een groot deel af van
mijn bedrevenheid in de kunst om me
onzichtbaar te maken. Ik begon met een
oude broek van donkergrijze gabardine
plus bijbehoorende tuniek aan te trek
ken. En daarna ging ik op een veld
stoeltje zitten met mijn scheerspiegel
voor me en bestreek mijn gezicht en han
den met een mengeltje van vaseline en
schoensmeer.
„Ziezoo, dat is klaar", zei ik tegen
Timms, die met zijn handen in zijn zak
ken het voltrekken van het procédé had
staan aankijken. „Wil je nu even goed
luisteren, want ik ga alleen naar bene
den.
„Als er iets mocht gebeuren, doe me
dan een genoegen en maak jij den hee
len boel in orde. Ik heb een brief met de
noodige instructies onder mijn kussen
gelegd, maar de eerste paar uur zou ik
er nog maar niet aan beginnen. Geen
herrie maken en goed luisteren. Als je,
laten we zeggen, binnen een half uur
drie keer achtereen hoort gillen de
sirene van de boot! dan weet je, dat
alles in orde is. Hoor je daarentegen één
enkelen noodkreet... maar nee, zoo ver
draagt mijn stem niet. Adieu hoor, pas
maar goed op den dokter."
,Xef hè-je, dat mot ik zeggen", com
plimenteerde Timms me met een bijzon-
deren blik. Dan schudden we mekaar de
hand en gingen onzes weegs.
Onder aan het pad sloeg ik naar links
at en liep langs het strand voort, tot een
scherpe bocht in de klippen me vertelde
dat ik de plek waar Sandy Point het verst
in zee uitsteekt, bereikt had. Daar maakte
ik halt en bond ik den gordel om. Daarna
nam ik mijn revolver, wikkelde die, even
als bij mijn vorigen zwem-tour-de-force
in mijn tabakszak en stak haar weer in
haar leeren omhulsel. Mijn'reserve-am-
munitie bevond zich op een veilig plekje
in de bandelier, waar deze over mijn
schouder liep en mijn dolkmes zat in zijn
scheede, op mijn gordel iets voor mijn
rechter heup.
Ik waadde de zee in tot het water me
tot aan mijn oksels kwam en liet me in
mijn knieën doorzakken om den gordel te
probeeren. Mijn apparaat werkte uitmun
tend, het bovengedeelte van mijn schou
ders en mijn hoofd bleven boven water,
ook al deed ik niet de minste moeite om
drijvende te blijven. Ik zette me dus af
en begon te zwemmen, dwars de lagune
aftakking over naar de klippen, die daar
een paar honderd meter uit het land la
gen. Bijna dadelijk voelde ik de getij-
zuiging, maar voordat ik erdoor uit mijn
koers getrokken werd had ik de riffen
bereikt. Het water was daar ondiep, zoo
ondiep, dat ik over een breedte van een
meter of vijf-en-twintig door een paar
voet water waden moest, een moeilijk en
onaangenaam karweitje door de groote
brekers, die telkens op kwamen zetten en
tegen mijn borst, dan over mijn hoofd
heen. schuimend uiteensloegen. Maar dan
kreeg de stroom me te pakken. Binnen een
minuut was ik door de branding-heen en
dreet ik recht op de twee lichten van de
motorboot aan, die hun schijnsel in twee
gouden strepen over het deinende water
oppervlak wierpen.
't Was, zooals ik gedacht had, ik be
hoefde niet te zwemmen, ik kon me laten
drijven. Maar ik hield me gereed, om bü
het eerste alarm 't zij dat myn gordel
me begaf of dat de strooming te veel naar
het oosten afweek uit te slaan. Het wa
ter was heerlijk koel na dien enervee
renden dag was de koelte en de rust een
verkwikking! En myn zelfvertrouwen
neutraliseerde elke angstgedachte die bij
me mocht opkomen. Zoo lang ik maar iets
deed, zoo lang dit onderneminkje maar
voortgang had, zoo lang kwamen de ge
voelens, door myn fantasie of zenuwen in
het leven geroepen, er niets op aan. Ik
had bewust maar één gedachte: Dusi
Khan schaakmat zetten! Dat was de prik
kel, die me voortdreef.
Na een minuut of twintig waren de
twee lichtpuntjes tot electrische lampen
uitgegroeid en teekende de M. L. zich als
een zwakke silhouet tegen den vrij lich
ten, van sterren flonkerenden noorder-
hemel af. Er werd niet gezongen, zelfs het
gewone praten en lachen ontbrak. Dusi
Khan had bhjkbaar zyn maatregelen ge
nomen, dank zy Hamzar, die hem wel
verteld zou hebben, dat ik niet tegen een
eindje zwemmen opzag. Maar myn tocht
naar de dhow had alleen het overzwem
men van de lagune noodig gemaakt. Zou
hy me in staat achten, om dwars door de
branding heen een dergelijk pleizier-
tochtje naar de M. L. te maken? Ik
hoopte maar van niet, want met een paar
nikkers op den uitkyk naar ongewenscht.e
bezoekers liepen myn plannen op niets
uit. De gewone man op wacht, die op elke
boot te vinden is, kon me niets schelen,
daarvoor kende ik de tekortkomingen
van den „middelsoort" Afrikaanschen
neger te goed.
Een paar slagen brachten me recht te
genover de motorboot. Vijf minuten later
omgrepen myn vingers het strak-gespan-
nen ankertouw. Op mün rug. met myn
voeten in de richting van de getij-stroo
ming. bleef ik liggen. Daar hoorde ik
stemmen. Met ingehouden adem luisterde
ik toe.
(Wordt vervolgd).