B MIE en I De Groole Qce; lÉËÉIlÉlIÈIIlÉÉÉÉÉllIËÉÉÉii LUXORTHEATER 1 VAN HEL TOT P HASSELMAN PANDER KOFA.bRUHIMG Fa. GODDIJN DE SMOKKEL MAHONIE SLAAPKAMER Flit doodt Motten! 1 1 1 a L VOOR MACARONISCHOTEL A, F. MULDER Zn, Haarlemmerstraat 52 het bekende Geze jü LACHEN - GIEREN - SCHATE) Telefoon 1483 STATIONSWEG TELEFOON 1239 72 ALTIJD IETS APARTS MARE 100 LEIDEN LOO I STR. I LEIDEN. LEGKAART. Onverwachte uitkomst. HOOGSTRAAT Citv-Theater Vanaf VRIJDAG 24 APRIL brengt het Geen sprekende film maar een spreke komt met zijn nieuwe vo Parodie op: „OP HOOP VAN Schets in 3 bedrijven en een naspel V.af Vrijdag 24 April brengen wij weer een der grootste Superfilmwerken, die pas verschenen is IN DEZE SCHETS TREDE? MIE ALS KLIERTJE KO IN DE ROL V Verder medewerkenden: NICO DE LANGE - JAC' Mevr. A. BUSCH - Mevr. A. DE VRIES - DEZE SCHETS WERD MEER DAN 100 MAAL L OPGEVOERD MET STEEDS GROO ALS HOOFDFILM: Een spannende, sensatloneele film vol pakkende s In de hoofdrol de bekoorlijke MAI AANVANG 8 UUR PRECIES. - BESPREEKT Zaterdag en Woensdag 24 uur Sp< GROOTE SENSATIEFILM. IN DE HOOF1 VERDER UITGEBREID VOORPR BIJ DE HA ARL.STR. BC GROOTST DAMES BONTE SPECIAAL GESORTEERD ISJ GROOTE MA' EtVGELSCÜ MODERN EIGEN FABRIKAAT 4441 MACARONI per 1 pondspak f. 0.50 SPAGHETTI per 1 pondspak f. 0.55 BANDMACARONI per 1 pondspak f. 0.55 p'*"r per ons Geraspte GruyèreI. O.SO Geraspte Parmesan t. 0.50 Geraspte Oude Gondsche Kaas f. 0.22 SPAGHETTI In tomatensaus met kaas 1/1 bi. 1.1.30, 1/2 bi. f. 0.80 MACARONI met ham 1/2 bl. f. 0.90 MACARONI met rundvleesch in tomatensaus 1/2 bl. f. 0.90. Nieuwsteeg 33 - Tel. 610 4469 Deze legkaart stelt voorTo uw trekken de Kabouters. 'tvatüuk verboden! Langen tijd geleden werd een ver land door bandieten onveilig gemaakt. Deze gingen 's nachts op roof uit en spaarden daarbij niemand en niets. Nu leefde daar ook een arme man, Murillo genaamd, wien het niet gelukken mocht werdk te vinden. Hij leed met zijn vrouw en kinderen het grootste gebrek. Hun familieleden en kennissen waren er al me teveel beter aan toe en zoo kwam het dat Murillo den naderenden winter be zorgd tegemoet zag. Hij was echter geen man om bij de pak ken te gaan neerzitten. Integendeel: zijn natuurlijke opgewektheid begaf hem niet en hij wist zelfs nog een glimlach te tooveren op de magere en bleek gezichtjes van zijn hongerige kinderen. 's Nachts lag hij echter urenlang wak ker en zon hij op een middel om den vol genden dag aan brood te komen. Door zorgen gekweld en het niet langer in bed kunnende uithouden, sloop Murillo in een donkeren nacht zijn huisje uit en betrad hij het kleine stukje grond, waarop hij 's zomers aardappelen verbouwde en dat hij trotsch zijn „moestuin" noemde. Het was een smalle strook grond, welke aan één kant aan een open veld grensde en aan de andere zijde door een schutting met veel kieren afgezet was. Achter deze schutting lag een groote boomgaard, die aan een rijken graanhan delaar, Fabricius, toebehoorde. Deze Fa- bricius woonde met zijn broeder Civilis in het steenen huis, dat op den boomgaard uitzag. De broeders leefden in voortdurende ongerustheid, dat de kinderen uit de buurt vooral die van Murillo, van hun vruchten zouden stelen. Daarom hadden ze de schutting dan ook een heel eind laten op trekken. Een bank van ruw hout stond er aan Murillo's kant tegen en hierop liet de arme man zich moedeloos neervallen. Geen acht slaande op de kille nacht lucht bleef hij in gedachten verzonken, tot een geluid van naderende voetstappen, dat eerst veraf klonk, maar langzaam naderbij kwam, eindelijk tot hem door drong. Hij luisterde aandachtig, toen er plot seling een lichtstraal door een reet in de schutting viel. Murillo wist nu, dat er één of meer menschen in den boomgaard waren. Verschrikt keek hy om en zag, dat een lange man, die een lantaarn in de hand hield, met den rug naar de schut ting toe stond. Plotseling keerde de man zich om, hield de lantaarn hooger en belichtte daardoor een tweeden man, die een steenen pot droeg. Tot zijn groote verwondering herkende Murillo in de beide mannen zijn buren en zag hij, dat zij blijkbaar iets in den boom gaard zochten. De oudste der broeders had een schop in de hand en sprak op ge- dempten toon, zoodat Murillo nauwelijks verstaan kon, wat hij zei. „Hier is de plek" fluisterde Fabricius na eenigen tijd. „Het is precies tusschen de twee kersenboomen, vlak onder den over hangenden tak. Licht mij eens bij, dan zal ik beginnen te graven. De grond is hard en ik ben sterker dan jij." De man voegde de daad bij het woord en begon uit alle macht te graven. „Laat mij je eens aflossen", zei zijn broer na een tijdje. „We moeten een heel diep gat graven en dan De rest van den zin verstond Murillo niet, maar hij zag, dat de andere broer nu begon te graven. De lantaarn werd nu op den grond ge zet en verlichtte de gezichten der beide mannen, terwijl zij op den vochtigen grond knielden en ieder een oor van den pot vasthield. „Zit het deksel er goed op?" vroeg de een. De ander probeerde het en het deksel gleed er af. „Hier is touw!" zei de eerste nu. „We zullen het er mee vastbinden". Murillo, die aan den anderen kant dei- schutting alles had gadegeslagen, voelde zijn hart sneller kloppen en het bloed naar zijn hoofd stroomen, want toen het deksel er afgegleden was, had hij gezien, dat de pot tot den rand met goudstukken gevuld was. En al die rijkdom zou begra ven worden, terwijl hij en zijn gezin bijna van honger omkwamen! Allerlei gedach ten joegen wild door zijn brein, terwijl de broeders den pot met kostbaren inhoud in het gat lieten zakken, er aarde overheen wierpen en zorgvuldig de sporen van hun arbeid uitwischten. „Ik geloof, dat het hier veiliger is dan ergens anders" zei Fabricius. „Zelfs al zouden de bandieten den boomgaard door zoeken, dan nog is het heel onwaarschijn lijk, dat zij de plek ontdekken zouden. Als we van onze reis terugkomen, kunnen we den pot weer opgraven. Ha! het begint te regenen! Dat is mooi, want nu zal het scherpste oog binnen een half uur er geen spoor meer van kunnen bekennen!" Bij deze woorden gingen de beide man nen heen. Murillo hoorde hen even iater de voordeur sluiten. Ze waren in huis terug gekeerd en er heerschte diepe stilte. Van koude en opwinding over zijn ge- heele lichaam bevend, ging Murillo nu zijn huisje binnen, waar hij zijn bed weer opzocht. Het was hem te moede, alsof hij een vreemden en benauwden droom had. De pot met goudstukken danste voor zijn oogen. Waarheen hij ook keek, zelfs als hij zijn oogen sloot, steeds zag hij den pot met goudstukken, terwijl hij meende een stem te hooren, die tegen hem zei: „Wacht totdat ze op reis zijn! Graaf dan den schat op en maak er je meester van! Jij hebt hem noodig, zij niet! En als ze de goudstukken bij hun terugls missen, zullen ze denken, dat de bands ze weggenomen hebben. Bovendien 24 ze er geen ruchtbaarheid aan dun geven, daar zij niet graag bekend zii hebben, dat ze zooveel geld in huis hl den", ..Dief! dief! dief!" Plotseling zat Murillo verschrikt in te overeind en keek hij angstig om zich te Neen, het was alles natuurlijk verbeeld»/ Er was niemand! En niemand had ii woord, dat vreeselijke woord, uitgespri kenMaar de kinderen zij hadden nihl te eten en zouden van honger stenen.. Aan een hevigen, inwendigen strijd Ie prooi, stond Murillo op en begaf hij ad opnieuw naar buiten. De morgen begt: reeds te schemeren. Hij dacht aan t® vader en hoe deze hem steeds voorgele den had eerlijk te zijn. Langzaam liep tj weer naar de bank. Na er opnieuw geruimen tijd gezeten ïl hebben, nam hij plotseling een besluite ging hij naar het huis der beide broeder. Deze schrikten niet weinig, dat er iemaé op de deur klopte. Angstig en zonder opr te doen, riepen zij aan den binnenkant „Wie is daar? En wat verlangt gij va ons in dit vroege uur?" „Laat mij binnen," zei Murillo ernst: „Ik heb u een gewichtige mededeeling 5 doen, vóór gij op reis gaat. Ik sloeg u var- nacht door een reet in de schutting gaf! en was toevallig getuige van hetgeen R deedt. Neem den pot met goudstukke weg! Neem hem alsjeblieft weg! Ik In geen werk vinden; mijn vrouw en kinfr ren lijden honger! Ik ging in mijn moes tuintje zitten om alleen te zijn en uw licll trok mijn aandacht. Ik ben altijd te- eerlijk man geweest, maar vannacht w«( ik ernstig op de proef gesteld. Ik dach: „niemand zal mij verdenken, daar er zw- veel bandieten rondzwerven. Daarom koe ik u smeeken, het geld weg te nemen Zwijgend keken de beide broeders el kander eenige oogenblikken aan. Toen zei Fabricius: „Het is waar, buurman, dat je het geit weggenomen zoudt kunnen hebben, zon der dat de verdenking op je viel. Je heit goed gehandeld en zult ondervinden, ds'. wij vertrouwen in een eerlijk mensck stellen. Onze magazijnmeester heeft ons lx- drogen. We zoeken een ander om hem te vervangen. Als je zijn plaats wilt innemen ben je onmiddellijk aangesteld en ver trouwen wij onze heele zaak aan je toe". „Heeren", antwoordde Murillo. „Weiïi! vermoedde ik een dergelijk aanbod te zul len krijgen. Ik neem het echter met oe grootste dankbaarheid aan. Vanaf ó!l oogenblik zijn uw belangen de mijne en zal ik uw edelmoedigheid met de meeste toewijding beloonen. Steeds zullen mP kinderen en kleinkinderen uw naam mt- de grootste erkentelijkheid roemen." (Nadruk verboden). 4410 auïjcTGOEDMANUFACTUREN EN MEUBELMAGAZ'JN 2-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 2