EEN BLIJDE FEESTDAG. KEESJE'S DROOM Langzaam, liet de gongkjpk haar zes sla gen hooren. Met een geeuw opende Meta Koopmans de oogen. Even rekte ze zich nog, maar dan zat ze plotseling recht overeind in bed 't Was waar ook ze was jarig. Haar zestiende verjaardag zou ze \andaag vieren. Opstaan mocht ze nog niet dat wist ze. 't Was bij de familie Koopmans gewoonte, dat een jarige nooit op mocht staan, voor hij of zij geroepen werd. Meta keek op het kleine klokje dat - voor haar bed stond. Pas kwart over zes, nu, dan kon ze gerust nog een poosje gaan liggen, want vóór half acht zou ze vast niet geroepen worden. Op gewone dagen liep het klokje, dat tevens wekker was, om kwart voor zeven af. En onmiddellijk sprong Meta dan het bed uit. Want iedere dag weer, bracht allerlei werkzaamheden mee, die door haar verricht moesten worden. Vooral de laatste drie maanden had Meta het druk gehad, soms meer dan druk. Daar bij rustte er ook een groote verantwoording op haar jonge schouders. Sterk was haar moeder nooit geweest, maar nu was ze al bijna een jaar ziek, waarvan ze de laatste drie maanden buitenshuis had moe ten doorbrengen. Dokter had het aangeraden. Hij vond het voor moeder noodig, dat ze, om weer geheel op krachten te komen, eenigen tijd in de bosschen doorbracht. Toen Meta veertien jaar was, had ze de school verlaten. Moeder was toen nog ge zond, maar toch was ze o zoo blij geweest, Meta tot hulp in de huishouding te krijgen. 't Gezin met de zes kinderen eischte te vee. van haar zwakke krachten. Meta, van haar kant, vond het ook prettig bij moeder thuis te komen. Voor verder leeren voelde ze niet veel. Ze behoorde op school wel niet tot de slechtste leerlingen, maar toch was het zóó, dat ze maar net mee kon. Studie trok haar dus niet aan. Van huis houdelijk werk hield ze veel en daar was ze handig in ook. 't Eerste jaar dat ze thuis was, had ze bij moeder een heel goede leerschool gehad. En dat kwam haar in liet tweede jaar, toen moeder ziek werd goed van pas. En waren er dingen waar ze geen raad op wist, dat wipte ze maar even naar moeders bed en dan werd ze dadelijk terecht geholpen. Hoeveel ze aan moeders raad miste, merkte ze pas, toen moeder tot herstel van gezondheid het huis uitging. Eerst hadden vader en moeder dan ook met haar beraadslaagd, of het niet beter zou zijn, dat tante Marie tijdens moeders afwezigheid in huis zou komen. Maar Meta had zóó dringend gevraagd, of ze met elkaar mochten blijven en zóó ernstig beloofd, dat ze haar uiterste best zou doen, dat vader en moeder er tenslotte in bewilligd hadden. ,,'k Vertrouw het je ook best toe, lieve ling", had moeder gezegd, „als het maar niet al te zwaar voor je is". „Heusch niet, lieve moeder", had Meta geantwoord. „Vader is er toch ook en als het niet gaat, kon vader tante Marie toch altijd nog roepen". Zoo was moeder dan weggegaan. En zij noch vader hadden er spijt van gehad, dat ze hun oudste de zorg voor de kleinere broertjes en zusjes toevertrouwd hadden. Alles was deze maanden goed gegaan. Moeder kreeg niets dan opgewekte brieven, die niet weinig tot haar herstel bijdroegen, zooals ze later vertelde. Vader ging haar eens om de veertien dagen bezoeken, en kwam altijd weer met goede berichten thuis. Bij zijn laatste bezoek had hij de bood schap meegebracht, dat 't niet zoo heel lang meer zou duren eer moeder thuis mocht komen. Wat was dat een blijde avond geweest! Terwijl Meta aan dit alles dacht, had ze niet op den tijd gelet en dus niet gemerkt dat het al kwart over zeven was. Even later werd, na een kort tikje, haar kamerdeur geopend, 't Was Dora, Meta's twaalfjarig zusje, dat de kamer binnen kwam. „Goeden morgen, zus. Wel gefeliciteerd met je verjaardag", en Dora kuste Meta dat het klapte, waarna ze haar een aardig groen plantje voor haar kamertje gaf. Meta hield dolveel van bloemen en planten en was dus met dit cadeautje niet weinig ingenomen. „Je mag opstaan, Meta", zei Dora nu. „Kom je gauw naar beneden?" Vlug sprong de jarige het bed uit en begon zich te wasschen. Dora was weer naar beneden gegaan. Zij moest vanmorgen Meta's werk doen, en 't spreekt vanzelf dat ze dit graag zoo goed mogelijk deed. Nadat Metn zich gewasschen en gekleed had, knielde ze neer om haar morgengebed Op een nacht, toen kleine Keesje Heerlijk in z'n bedje sliep, Zag hij plotseling een vogel, Die heel zachtjes „Keesje!" riep. Heel verbaasd wreef kleine Keesje Slaperig zijn oogjes uit; Zeg eens, wat moet dat beduiden? Vroeg verschrikt de kleine guit. Keesje, zei de wondervogel, Heb jij in een tochtje zin? Klim dan vlug maar op mijn rug, hoor! Dan gaan wij het luchtruim in! In een wip zat kleine Keesje Boven op den breeden rug, Pijlsnel stegen z' in de hoogte. Lieve menschen, dat ging vlug! Over huizen, kerken, boomen, Vloog de groote vogel heen. Hu! een zachte wolk, die raakte Even Keesje's grooten teen! Hooger vloog de» wondervogel, Kijk, daar zag je al de maan Met de sterren, die zoo vriend'lijk Lichtend aan den hemel staan. r, fc tn H ?r ai ai C ra it o M ai P ie Hl :oi 3n n ;e ie ui Keesje vond het tochtje heerlijip, Zoo een reis beviel hem wel' ra Dat was ééns zoo heerlijk, vond Als zijn allerliefste spel! ,'t Tot opeens de groote vogel Heel snel aan het dalen gaat; to Grooter worden weer de huizer.oi Daar ziet Kees op eens z'n sta i< Met z'n huis, en door het vens Vliegt de wondervogel weer; Heel voorzichtig legt hij zaehtieU] Keesje in zijn bedje neer h< w Nu vindt Kees het toch wel pre; Want z'n bed ls warm en 2aet 't Is toch eigenlijk wat frisch c?' Boven in den sterrennacht! fl En hij dankt den wondervogel11' Vriendelijk wel duizend keer Het was heerlijk, lieve vogel;*1 Morgennacht wil Keesje weer'" En dan vliegt de groote vogel Heel stil weer het venster uil Ga maar rustig verder drooi Wel te rusten, kleine guit! - RO FRANKFi* (Nadruk verboden). <1 te doen. 't Duurde langer dan anders op dezen verjaardag. Toen ze voor moeder bad, veegde ze haastig een paar tranen weg. 't Was haar eerste verjaardag, waarbij moeder ontbrak. Zou dèt haar niet even verdrietig maken? Maar toch maar even, want, als ze aan een vriendinnetje van haar dacht, wier moeder juist drie maanden ge leden gestorven was, had zij dan geen stof tot dankbaarheid? Haar moeder was lang ziek geweest, o ja, maar nu toch herstel lend. Wie weet, hoe spoedig ze weer thuis zou komen. En wel ernstig, maar toch niet droevig gestemd, liep Meta naar beneden. In de huiskamer werd ze door allen opgewacht. „Daar is ons jarig huismoedertje", zei vader en wenschte haar toen hartelijk geluk. „Van moeder zal ik het maar niet doen", zei hij. ,,'k Denk, dat je vandaag nog wel van haar hooren zult". Even was Meta teleurgesteld, dat er nog geen brief van moeder was. Maar spoedig vergat ze dat weer. Eerst kwam Willem, haar veertienjarige broer, haar feliciteeren. Een beeldig tasenje kreeg ze van hem. Dora was al boven geweest, dus bleven de drie jongsten nog over. Alle drie tegelijk omringden ze haar en gaven haar kleine geschenken. Met alles was Meta even blij. „Komt kinderen", zei vader nu, „we gaan ontbijten, anders komen jullie te laat op school en ik op kantoor". In een wip zat de familie om de ontbijt- fei geschaard, die door Dora keurig gedekt was. Bij Meta's bord stond een keurig ruikertje viooltjes. Met welbehagen snoof het meisje dien heerlijken geur op. „Vader", vroeg Meta onder het eten, „vindt u goed, dat ik van avond mijn vrien dinnen vraag? Dan kan Willem misschien wel even de boodschap doen. Vader dacht even na. „Nee Meta", zei hij toen, „vanavond! niet. Vraag haar voor morgen- of Zij avond, maar vanavond wilde ik lieve; ons zijn". Vreemd, dacht Mata, verleden jaar;>| ten n ij i v i ndinn .n wel cp n ij 1 v-rJ komen. Maar toen was moeder tbaj weest, en die had dadelijk toestem© geven toen Meta het vroeg. Vadel het zeker niet prettig omdat moe;1 nu niet bij was. 't Speet haar wel j dat wilde ze toch niet laten merken „O ja, Meta", zei vader nu, „tusscbei middag kom ik niet thuis. Ik blijf weg tot vanavond. Dan kan ik ml' wat vroeger thuis komen. Maar w. wat jullie nu doen moesten? 't Is W« dus vanmiddag behoeft niemand naar i Gaan jullie nu met z'n allen; ter et' jouw verjaardag naar den speeltuii I heerlijk weer, dus kunnen jullie ee: l tigen middag hebben. Ik tracteer i lijk' en vader stelde Meta een paar:*] ter hand. Dat gaf een vreugde. Ieder uc het plannetje ingenomen, dat spreeK zelf. „Wal fijn", zei Willem, „wat zul" j een plezier hebben". En niemand o dat hij met vader een blik van w houding wisselde. 's Middags direct na het eten gi vroolijke groepje de deur uit. Ze een heerlijken middag in den spa Vooral de kleineren genoten volo; I draaimolen en schommel. En de lie met gebakjes waarop Meta trac? smaakten allen even best. Met scbniJ merkte Meta plotseling dat liet al vijf was. „We moeten naar huis", zei ze tot V- „Verbeeld je, vader zou misschien vr thuis komen, 't Zou niks leuk zijM vader vóór ons thuis was". „Och", zei Wim, met een geheiuu lachje, „vindt je niet?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 16