in uw pup: v. ROSSEM's TROOST 0 BUITENLANDSCH BELEID parlementair overzicht wetenschappen. feuilleton. (Raadsel en de Prinses LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 13 Februari 1931 Derde Blad No. 21751 Voorloopig verslag der Eerste Kamer. Lof voor minister Besla erts van Blokland. M Voorloopig Verslag der Eerste over hoofdstuk III (Departement Rmlenlandsche Zaken) der Rijksbe- Ivoor het dienstjaar 1931, ,s het Rhcidènendieden brachten den mi- Kulde voor zijn kloeke redevoering H op 12 September 1930 te Genève hu zijn inzichten nopens den Vol- id diens deugden en gebreken heeft Ir gemaakt. Deze leden waardeeren bl' de vertegenwoordiger van een ^mogendheid ronduit zijn oordeel om- Ik huidige situatie heeft gegeven en bn dat de minister alles, wat moge- het werk stelt, ter bevordering Internationale ontwapening. Huns in- lent men ten opzichte van de mo- ■Len, welke het werk van den Vol- d biedt, de noodige nuchterheid te ten en is het gewenscht, dat voor- llthans elk land, op eigen krachten Ide, doet, wat hel als zijn plicht be lt mee leden betreuren, dat in de Ne- d;"che delegatie naar den Y'olken- steeds een sociaal-democraat ont- iad de aandacht van sommige lc- rokken, lot de minister van defensie laart j.l. Ier gelegenheid van de be ng der begrooting voor 1930 in deze heeft verklaard, dat de bescherming itralileil behoort lol de reden waar- Folkenbond in het leven is geroepen, leden zouden gaarne vernemen of liter van builenlandsehe zaken de van zijn ambtgenoot op dit punt achtten het betoog, dat de Vol de bescherming der neutraliteit orderen en zelfs juist met het oog ut stand is gekomen, in lijnrechten iel de werkelijkheid en beschouw- stelling als een voor ons land ge- misvatting. life leden, alhoewel erkentelijk publicatie van hel te Oslo gesloten lol economische toenadering, toch niet te mogen nalaten hun mg uit te spreken over het feit, vroeger in een Duitsch blad een van de gesloten overeenkomst is Md, hetwelk in de Nederlandsehe srvan 2 Januari j.l. is opgenomen tinwege het departement gedane eerst in de ochtendbladen van 6 jl is vervat Dit feit had te meer dacht gelrokken daar Duitscliland ij is bij de overeenkomst. De le un het woord, vonden in het ge- tanleiding om nogmaals met klem Iringen op het betrachten van meer- ïvileit hij het inlichten van pers t t leden achten het zeer gewenscht, epoedic mogelijk voor de Neder- llelpische problemen een goede op- gevonden, leden, die met voldoening kennis uiomcn van de mededeeling inde van antwoord aan de Tweede 41 de regeerine „met betrekking fanaal, dat de kenmerkende eigen- rou hebben van hel dus genaamd kanaal", nog steeds op het stand- al van het Memorandum van 7 Mei gen nadere inlichtingen o.m. of lisier bereid is mede te deelen in lichting bij de onderhandelingen |t concessie, ten aanzien van de ver ren het Hellegat, getracht is hel van reciprociteit tot zijn recht te «nen. litre leden drongen nogmaals aan op jfiige verbetering van de economi- Wichting, welke thans bij den on- ifenden toestand, waarin vele tak- ken van volkswelvaart verkeeren, in hooge male urgent is. Verscheidene leden spraken den wehsch uit, dal bij het sluiten van handelstracta- ten zoolang er nog geen departement van economische zaken is ingesteld, het depar tement van buitenlandsche zaken nauw contact houdt met het departement van ar beid, handel en nijverheid en de afdeeling landbouw van het departement van bin- nenlandsche zaken en landbouw. Meerdere leden betoogden dat onze ver tegenwoordiging in het buitenland, zoowel wat het diplomatieke als wat den consu- lairen dienst betreft, onvoldoende is, ver moedelijk uit zuinigheidsoverwegingen. Vooral, nu een reorganisatie van den eco- nomischen voorlichtingsdienst in voorbe reiding is, achllen de leden het van belang, dat aan dit punt aandacht wordt besteed. Dr. 1) van Emhden zegt in een afzon derlijke nota hel dringend gewenscht te achten, dal omtrent Nederland's volken rechtelijke, politieke en moreele positie in geval van oorlog tusschen derden-staten, meerdere klaarheid worde gebracht Mis vattingen dienaangaande en met name de stelling, nog telkens van regeeringszijde verkondigd,-dat in geval van oorlog tus schen derden ons land „evenals in 1914" zijn neutraliteit zal kunnen proctameeren, vergrooten voor Nederland ten zeerste de gevaren, die uit den huidigen toestand van Europa toch reeds voortvloeien. Naar zijn oordeel moet ons regeeringsbe- Ieid uitgaan van de verwachting: a. dat ingeval een oorlog gevoerd wordt nabij ons territoir hier te jande of onze overzeesche gewesten, wij den doortocht van de rechtsparlij over ons gebied zullen moeten gedoogen en vergemakkelijken. b. dat wij, eveneens van rechtswege, zul len moeten deelnemen aan de economische afsluiting jegens den staats-aanvaller. c. dat mitsdien de belangen, die vroeger een belligerent van schending onze neutra liteit weerhouden konden, namelijk het voordeel van te behouden èn territoriale dekking èn handelsverkeer, voor den staat- aanvaller voortaan zijn weggevallen d. dat in het geval sub a. het voorhan den hebben eener oorlogsmacht ons prac- lisch ook tot actieve deelneming aan den strijd zal nopen. SIR CHARLES PARSONS t Uitvinder van de stoomturbine. Sir Charles Parsons, uitvinder van Par son's stoomturbine, die door Keivin als de grootste vooruitgang sinds Watt is geken schetst, is dezer dagen overleden aan boord van het stoomschip Duchess of Richmond, waarmee hij een reis naar We9t-Indië maakte. Hij was president-commissaris van ver scheidene machine-fabrieken en heeft zich langen tijd met wetenschappelijk werk bezig gehouden. Hij was oud-president van de British Association en ontving in 1927 de Orde van verdienste. In 1886 bouwde hij na lange jaren van onderzoekingen het eerste turbine-schroef- sc'hip. de Turbinia. Zijn uilvinding bracht een revolutie in den stoommachine-bouw te land en te water. TWEEDE KAMER. CRISIS-INTERPELLATIES. Donderdagmiddag was den heer Van den Tempel aan hot woord om te interpelleeren over de regeenngsmaatregelen met betrek king tot de crisis en de werkloosheid. Evenals bij den heer De Visser kunnen wij volstaan met mededeeling te doen van cie gestelde vragen, die op-zich-zelf al zeer uitvoerig waren en de rede volkomen weer geven. Dc heer Van den Tempel vroeg: 1. Kan de Regeering mededeelen, hoever de in uitzicht gestelde reorganisatie van den economsichen voorlichtingsdienst reeds gevorderd is en wanneer deze vermoedelijk liaar beslag zal krijgen? 2. Is de Regeering bereid zich, bedrijfs- gewijze, met vertegenwoordigers van onder nemers en werknemers uit de bedrijfstak ken, welke in aanmerkelijke mate door de crisis zijn getroffen, in verbinding te stel len tot een onderzoek naar den stand en de vooruitzichten van het bedrijf en naar de middelen, welke eventueel kunnen wor den aangewend om tot verbetering van den bedrijfstoestand te geraken? 3. Is de regeering bereid te bevorderen, dat een regeling tot stand kome, waarbij door den staat, middelijk of rechtstreeks, in bepaalde gevallen garantie zal worden ver leend voor exportcredieten ten behoeve van den export naar landen met meer dan ge woon risico? 4. Wil de regeering mededeelen, welke maatregelen door haar in den jongsten tijd zijn genomen om de uitvoering op korten termijn van werken van openbaar nut en andere werken (aanleg van wegen, bouw van bruggen, bouw van arbeiderswoningen, voortzetting der Zuiderzee-inpoldenngen, uitbreiding van ontginningen, enz.) zooveel mogelijk te bevorderen en te bespoedigen? 6. Is de Regeering bereid de harerzijds getroffen regeling voor verlenging van den uitkeeringsduur der werkloozenkassen als nog te herzien, in dezen zin: a. dat alle kassen, welke het verzoek daartoe doen, gemachtigd worden den uit keeringsduur met zes weken te verlengen; b. dat de kosten van dezen maatregel door het Rijk, eventueel met medewerking der gemeenten aan de kassen worden ver goed c. dat de kassen, voor zooveel noodig, door toepassing van art. 4 van het werk loosheidsbesluit 1917 in staat zullen wor den gesteld aan haar gewone reglemen taire verplichtingen te voldoen, met dien verstande, dat het verhoogde subsidie-per centage zoodanig zAl worden gesteld, dat het bedrag der middelen, waarover dewerk- loozenkas kan beschikken, gedurende den tijd, dat de abnormale bedrijfstoestand wordt geacht voort te bestaan, niet zal da len beneden de helft van het vermogen der kas op het eindo van 1930? 6. Is de Regeering bereid over te gaan tot de instelling van een commissie, waarin o.a. de Gemeenten en de vakcentralen ver tegenwoordigd zullen zijn, welke haar ge durende dezen crisistijd zal adviseeren, desgevraagd of op eigen initiatief, ter zake van de bemoeiingen der Regeering met de werkverschaffing en de steunverleening? 7. Is de Regeering bereid te bevorderen, dat de arbeidsvoorwaarden in de werkver schaffingen in gunstigen zin worden her zien en dat in het bijzonder de noodige voorzieningen worden getroffen, om te be reiken, dat, ook in weken met regenver- zuim, door de arbeiders in de werkverschaf fingen een redelijk weekloon wordt ver kregen? 8. Is de Regeering bereid de regeling om trent bijdragen in de kosten van de onder steuning van werklooze arbeiders door ge meenten, vervat in de circulaire van 7 Ja nuari 1931, o.m. aldus te herzien a. dat aan de gemeentelijke steunrege lingen niet het karakter van bedeeling wordt opgedrongen (zie o.a. art. 2 der Alge- meene Bepalingen); b dat de steunregelingen betrekking zul len kunnen hebben op alle werklooze ar beiders, dus niet beperkt zullen behoeven te worden tot met name te noemen bedrijven; c. dat steun zal kunnen worden verleend ook aan vrouwen aan personen, die na den len Januari 1931 zijn gehuwdaan arbeiders, die den leeftijd van 60 jaar over schreden hebben aan kostgangers en aan meerdere leden van een gezin: d. dat aan de gemeenten vrijheid wordt gelalen een mildere regeling toe te passen, zoowel ten aanzien van den aftrek van in komsten van gezinsleden (art. 7als van het maximum percentage, dat de uitkee- ring mag uitmaken van hel loon. en dat de percentages, genoemd in arl. 8. tot resp. 70 en 60 pel. worden verhoogd; e. en dat aan alle gemeenten ten minste 50 pet. der gedane uitkeeringen zal worden vergoed' 9. Is de Regeering bereid, zoowel ter ont lasting van de overvoerde arbeidsmarkt als om de schadelijke gevolgen van de crisis ten aanzien van den materieelen en moree- len toestand van het jonge geslacht van ar beiders zooveel mogelijk te ondervangen, krachtdadig te bevorderen, dat de duur van den leerplicht wordt uitgebreid en dat aan de jonge arbeiders ruime gelegenheid wordt geboden, ook door het verstrekken van toe lagen voor levensonderhoud, tot het volgen van vak- en algemeen vormend onderwijs? DE REGEERING SPREEKT. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft er in zijn antwoord op gewezen, dat het buiten de macht der Regeering ligt, om deze crisis weg te nemen. Wat zich in ons land voor doet vormt een onderdeel van de algemeene wereld-verschijnselen. De Regeering kan trachten de gevolgen eenigszins te tempe ren, maar.dan doet zich onmiddellijk weer het feit voor dat er groot verschil be staat inzake de aan te wenden geneesmid delen. Wèl bestaat er hieromtrent overeen stemming: de export moet worden bevor derd, daartoe dienen alle zeilen te worden bijgezet en de Regeering is bezig dit te doen door het tot-stand-brengen van een goede en uitgebreide economische voorlichting. De Minister erkende de groote ramp der werkloosheid en aanvaardde het cijfer van ongeveer 200.000 werkloozen. Toch maakt ons land hiermee betrekkelijk nog een goed figuur, vergeleken met het buitenland. Hij deelde vervolgens mede. wat de groote ste den hebben gedaan voor werkverschaffing In de noordelijke provinciën zijn 8200 per sonen te werk gesteld, in de rest van Neder land ongeveer 3000. Een lichtzijde is, dat steeds meer arbeiders-bij de een of andere werkloosheidsverzekering zijn aangesloten: in totaal 450 000 Zulk een verzekering biedt groote moreele voordeelen boven gewonen steun en met deze opvatting heeft de Re geering dan ook rekening gehouden bij het ontwerpen van de uitkeeringsregelen. Het gaat echter niet aan om alle kassen onder die regeling te nemen. Het verband tusschen crisis en werkloosheid moet blijven bestaan. De Minister weigerde 50 pCt. uit te keeren boven de uitkeering van thans. Dan zou men met de uitkeeringen zelfs boven het loon komen. Instelling van een crisis-fonds gedurende een crisis i9 niet mogelijk Ge- zins-inkomsten moeten van de uitkeering afgetrokken worden omdat het geheele gezin moet meehelpen bij het overwinnen der gevolgen. De verplichting tot uitzenden van werk loozen kan zoo betoogde de Minister verder onmogelijk worden gemist. Klach ten omtrent toestanden bij de werkverschaf fing beloofde hij te zullen onderzoeken. Het is onmogelijk om aan werkloozen. uit de steden gezonden, de stadsloonen uit te be talen, want zij verrichten heel ander weTk. Op alle vragen van den heer de Visser gaf de Minister overigens een ontkennend ant woord. Wat dc vragen van den heer Van den Tcmj>el betrof, deelde de Minister mede, dat er spoedig een ontwerp inzake uitbreiding van den economischen voorlichtingsdienst kan worden tegemoetgezien. In voorbereiding is een regeling om een staatsgarantie ie verstrekken voor bepaalde export-credieten. benoodigd voor uitvoer naar landen met oen groot risico. Groote werken zoo maar plotseling gaan uitvoeren gaat niet; ook met de Zuiderzee-werken is de grens van het tempo bereikt. In de regeling inzake verlen ging van den uitkeeringsduur der werkloo zenkassen zullen eenige verbeteringen worden aangebracht. De Minister verdedigde de loonen, die bij de werkverschaffing worden betaald, en verklaarde te hebben overgenomen het voorstel der vakbonden inzake het uitkeeren van loon op regendagen. In het algemeen zegde de Minister, in antwoord op de vragen van den heer Van den Tempel, nog eenige verbeteringen in de steunregeling toe: deze zal soepel worden opgevat. Ook zullen, waar noodig, vrouwen in de industrie steun ontvangen Ook zal in speciale gevallen worden afgeweken van de uitsluiting van 60-jarigen. In het algemeen wordt met de regeling een gezins-steun be doeld. Er moet dus eenig verschil zijn tus schen steun aan kostwinners en steun aan gehuwden. De Minister beloofde in bijzon dere gevallen aan gehuwden meer dan 70 pCt. te zullen geven. Zoo zal een milde toepassing plaats hebben. De Regeering aldus besloot de Minis ter. die ook nog op de ellendige toestanden in Rusland wees zal alles doen om het lol der werkloozen te verzachten. Laat op den Donderdag-middag heeft de heer de Visser nog gerepliceerd. Hij diende drie moties in. die geen van drieën werden ondersteund en «dus niet in behandeling kwamen. HOOGE RAAD. De Kamer heeft wederom een nominatie opgemaakt voor de vervulling van een raadheers-plaats in den Hoogen Raad. Zij viel als volgt uit: 1. dr. L. A. Nijpels, advocaat en procu reur te 's-Gravenhage-, 2. dr. J. A. F. van Asperen, raadsheer in hel Gerechtshof te 's-GTavenhage; 3. dr. G. A. Servatins, vice-president van de arrondissements-rechlbank te Am sterdam. HAGENAAR. Steunt, bij gelijken prijs en kwaliteit, De Nederlandsehe Industrie. Hiermede dient gij Uw land En bestrijdt gij de werkloosheid. RECLAME. 9-320 f°rapronkelijke Detective-roman door R J Brandenburg ■behulp van zijn elctrische lantaarn TerP dr Heavenstone eerst het [aan oen mimtieus onderzoek, doch [Jp-n niets bijzonders te bespeuren. In JP zat de doder schrijlings op het |c'n 'iel zich zachtkens aan den ande- pnecr. Ik volgde hem. *aeen het licht van de lantaarn en k'0" voor alle zekerheid het lieslolen had. begon hij den grond F:i* en systematisch te onderzoeken P? een reeks onduidelijke voetstao- TJ 0Ze schenen den docter voor het J-J ?eon belangstelling in te boeze ls' zocht en zocht, voorzichtig naast fona D gehurkt en met den L J°p.dpn £rond.. naar de huls. Ein- Kpln i li-e ^operén huls. half in het lnJV "'j hief den buil met een veel- Thich°n orT1hoog en stak hem I, J '^btde docter de voetindruk- poortje, waar de dader had stil- I^'niuKK6 'n<*rukkcn het diepst. ï'Vït na*uui"hjk. niet onbeweeg- hf;v en ^aanwaren er verschillen- iiep"ln en °ver elkaar. Dr Heaven- 1 topI ?an:r door. naar den tuin, Ito ar h? J"1 aarn ^en Erond hch- l 1 scheen niet te vinden wat hij „Een geluk, dat in dit gangetje bijna nooit wordt geloopen. Ik zie ten minste maar één reeks voetsporen", fluisterde de dokter mij toe De reden werd ons spoedig geopenbaard. De tuin bleek een ware wildernis en was blijkbaar in geen jaren onderhouden. Het gangetje mondde uit in dicht struikgewas, waardoor we ons een weg moesten banen. Nadat we dit zoo geruischloos mogelijk had den gedaan, kwamen we op een verwaar loosd grasveldvan paden was weinig of niets meer te bespeuren Hooge boomen rezen voor ons op, door welker bladerlooze krui nen de wind huilde. Wij liepen recht door, gingen op den tast vooruit, want de docter had het licht veiligheidshalve gedoofd. We voelden aan het loopen dat de grond helde; even liet de docter het licht van de lantaarn flitsen We passeerden een kleinen, bijna ge heel uitgedroogde vijver. „Ga eens even zien, of men ons uit het huis zou kunnen opmerken", fluisterde dr Heavenstone weer. Ik kweet mij zoo goed mogelijk van deze opdracht en kwam tot de conclusie dat, doordat het terrein zoo sterk afliep, door het hooge gras. het struikgewas en de boomen. bet licht van onzen lantaarn van het huis uit niet kon worden gezien „Dan moeten we het er maar op wagen", besloot de docter Het knipte de lantaarn aan en bezag met intense belangstelling den leemachtigen bodem. Wij vonden hier inder daad een voortzetting van de voetsporen; de punt van de schoen wees in omgekeerde richting dus naar de Kossuthstraat toe. De dader had dus deze indrukken op zijn terug tocht gemaakt en blijkbaar had hij hard ge loopen. want de indruk van de zool was zeer duidelijk, terwijl er geen hielindrukken te zien waren. De docter knielde naast de indrukken neer en onderzocht ze nauwgezet. „Dat is een heele mooie", zei hij ten slotte. De docter opende zijn citybag en toog aan het werk. „Dit is een pleister, dat heel vlug hard wordt", zeide hij, een dik, wit papje makend, waarna hij zorgvuldig met een pen seel den voet- of liever schoenindruk be streek. „Zie zoo, met vijf minuten is het wel droog." Inderdaad was, nadat die tijd ver streken was, het pleister hard geworden en vormde als het ware een bakje. Hierin goot dr. Heavenstone een papje van gips. „Dit duurt wat langer," lichtte de dokter in, „maar we moeten het kalm laten betijen. We zullen een poosje tusschen de struiken gaan zitten en dan kunnen we, dunkt me, wel ren sigaret opsteken om den tijd te kor ten. Dat hebben we wel verdiend." Tusschen de struiken zaten we tamelijk beschut, maar we kregen het toch spoedig kil en begonnen een beetje op en neer te drentelen. Eindelijk inspecteerde de docter zijn gips-gietsel. „Ja, nu is het wel goed", en dr. Heaven stone hield een zool van pleister omhoog en borg hem dan in zijn citybag, na er eerst zorgvuldig een lap omgewonden te hebben We keerden langs denzeifden weg terug; ik keek eerst voorzichtig door het ruitje en toen de kust vrij bleek, klauterden we snel over het poortje en stonden weer in de Xaveriusstraat. Ik keek op mijn polshorloge, het was vijf uur en de morgen begon te sche meren. Toen we ons hotel bereikt hadden, was het eerste wat de docter deed koffie bestel len en behaaglijk in onze zitkamer gezeten slurpten we den warmen drank met kleine teugjes. De docter opende zijn valies en wikkelde zijn zool van gips los uit het doek. Kijk',, zei hij, mij zijn werk loonend, „het is het conterfeitsel van den zool van een schoen, die nog met lang is gedragen en nog niet is verzoold. Het merk van den schoen, een driehoek, is diep in het leer ge brand, je kunt er hier de sporen nog van zien. En dit is al bijzonder fortuinlijk het viel mij direct op toen ik den indruk zag, zie je dit bobbeltje? Dat stelt hoogstwaarschijn lijk den kop van een spijker voor. De dra ger van de schoen heeft in een spijkertje met platten kop getrapt en hel spijkertje is in zijn schoen blijven zitten." De ochtendbladen brachten verslagen van de vergaderingen, waar door ingenieur Car- towitz het woord was gevoerd. De bijeen komsten waren buitengewoon druk bezocht geweest; honderden konden niet meer in de stampvolle zalen worden toegelaten en wachtten op straat het einde der vergadering af, om toch maar even den leider der Volks partij te kunnen zien. Deze werd overal stormachtig toegejuicht. En buiten verdrong men zich om zijn auto, om hem de hand le kunnen drukken. In zijn korte redevoerin gen maande ir. Cartowitz het volk aan lot kalmte. Een ieder moest er met inspanning van al zijn krachten toe medewerken, dat den ouden koning op zijn sterfbed een bur gerkrijg bespaard bleef. Dat zou voor den grijsaard, die toch getoond had zijn volk lief te hebben, de genadeslag zijn geweest en de historie mocht zelfs niet met een schijn van waarheid kunnen berichten, dat het volk mede oorzaak geweest was van den dood van koning Sigurd. „Door ingetogenheid, kalmte en rustig .vertrouwen zullen wij doen i blijken dat de zaak, waarvoor wij strijden, rechtvaardig is! Ik doe daartoe een beroep I op u allen! Leve Belgardie! Leve de Volks partij!" Den volgenden morgen brachten de bladen het officieele bericht, dat het huwelijk van prinses Erane en prins Alexander over twee weken zou plaats vinden. Deze tijding greep mij hevig aan. Wa3 de prinses toch ten slotte voor den sterken druk die op haar werd uitgeoefend, bezwe ken? Voldeed zij aan den laatsten wensch van haar stervenden vader? Het was niet aan te nemen, dat dit officieele bulletin de wereld was ingezonden zonder toestemming der prinses. De stad was als een koortslijder, waar van de thermometer met onregelmatige sprongen stijgt Toen kwam 's middags hel bericht, dat koning Sigurd overleden was En over de stad daalde de stille als een stolp. In den regen hingen de vlaggen alom halfstok in den wind te klapperen Rouwfloers werd om de lantaarns gewikkeld. En 's avonds leek het of de stad zelve gestorven was. Twee dagen lang duurde deze ongewone, onheilspellend erust Het was alsof de par tijen een wapenstilstand gesloten hadden. Den derden dag werd de koning, onder het gebeier der klokken begraven. Zwaar klonk boven alles uit de donkere galm der klokken van den ouden St. Stephanusdom. Drommen mensehen hadden zich geschaard langs den weg, die door den langen stoet werd gevolgd. In eerbiedig zwijgen, de mannen met ont bloot hoofd, sloeg men het voorbijtrekken gade. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9