Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 9 Februari 1931 Tweede Blad No. 21747 llpi BINNENLAND. leeningsfonds en de crisis. OUR DE POORT. De Amslerdamsche IJsclub ging gisteren niet open. Toch stonden honderden ongeduldige schaatsenrijders, m eestadspirantleden voor de poort te wachten of er toch nog geen kansje zou zijn, om een baantje te maken. Maar de hekken bleven gesloten. NOG WINTER. De vorst van de laatste nach'ten bezorgde ons land nog even een wi'nTersch aanzien. Waar eenigszins elijk, gingen de ijsbanen open en ieder liefhebber van schaatsenrijden kon nog even naar hartelust genieten. Hoe druk het was op de Baarnsche ijsbaan. H sw'fe. HET VOETBAL- EN' KORFBAL-PROGRAM MA moest gisteren wegens de vorst grooten- deels worden afgelast, maar een volbloed-hockeyspeler laat zich niet zoo spoedig ont moedigen. Op de Baarnsche Ijsbaan werd een hockeywedstrijd op de schaats ge organiseerd IN HET OVERSTROOMDE LAND VAN BRABANT was de groote watervlakte in een onafzienbare ijsbaan veran derd. Bij de groote schade, die de overstrooming reeds veroorzaakte, voegde zich nu ook nog deze droevige toestand ingediend het wetsontwerp tot fug en wijziging van de Leeningwet n tot heffing van opcenten op den ecps op cigaretten. Jonsiderans van dit wetsontwerp doet ^et wens ch el ijk is, enkele huidige crisis onmiddellijk verband Kt uitgaven te brengen ten laste van I mgfonds 1914" en in verband daar- k inkomsten van dat Fonds tijdelijk pttrken, hetgeen een wijziging en wg van de Leeningwet 1914 noodig Inbond van het wetsontwerp. I laste van de begrooting van het ¥qo!worden gedurende de 11 en- tevens gebracht die begrooting als crisis- worden aangewezen, 1 aJ'- der Leeningwet 1914 wordt 1 ut paalde onder letter c toegevoegd d, luidende als volgt: opcenten op den tabaksaccijns I e geheven wordt in het 1 April 1931—31 Dec. 1933. Memorie van Toelichting. foflet ?K'?oms'andigheden nopen het SÓitr,.,,™n ?an eenige bijzondere tain»™ De u>'gaven, welke deze teTnr,iin brengen, zijn op de i Lc 5 roor 1931 niet gedekt, en ►achun k 8®^' worden door een Koven h .00??re opbrengst der mid- tan voripr™me' aanSezien, in afwij- fct th.i, laren' van ®en hoogere s ?een sprake zal kunnen halv0 ai J® de bedoelde Wraen, °P andere wijze in de dek- nitgaven moeten wor- Bij de overweging van de vraag, welke wijze dit zal kunnen zijn, heeft de Regeering gemeend, niet buiten aanmerking te moeten laten het abnormaal en tijdelijk karakter dezer uitgaven, en evenmin de omstandig heid, dat zij hun diepere oorzaak vinden in hetzelfde wereldgebeuren, hetwelk ook te voren reeds tot soortelijke abnormale uit- gaven heeft geleid. Een ander heeft haar doen besluiten, de destijds aanvaarde wijze van financieren andermaal toe te passen en mitsdien voor enkele jaren den sedert 1924 afgesloten crisisdienst weder open te stellen Het saldo van bet Leeningsfonds. Umtrent dit saldo zgn laatoieüik uitvoe rige meaedeëliiigeh gedaan 5y_dT behande ling van lief ontwerp van wet, hetwelk beeft geleiu tot de wet van 24 Januari 1930, tut atschdUing van de V erfledigingsbelasting II en van ue opcenten op den suikeraccijns, hef- ïing van opcenten op de inkomstenbelasting ten behoeve van het Leeningtonds 1914 en wijziging van het tanef dier belasting en van net tarief van invoerrechten. Na de tot stand gekomen verlaging der heffing zal het in 's Rijks kas belegde saldo van het Leeningfonds, dat blijkens dien staat op 1 Januari 1930 nog f. 242.4 millioen zou bedragen, geleidelijk vermin deren tot f. 41.4 millioen op ulto. December 1943. Aangezien echter op 1 Januari 1944 de lasten van het Leeningfonds door het wegvallen der 4 pet. leening 1916 plotseling verminderen van f. 59.5 millioen en 1943 tot ruim f. 46 millioen in 1944 en volgende jaren, zal ook in die jaren het bedoelde saldo voor een verdere geleidelijke liquidatie der crisisschulden niet noodig zijn en zal alsdan zelfs een verdere verlaging der cri sisheffingen mogelijk blijken. Met het oog hierop is het den minister van Financiën wenschelijk voorgekomen om. indien thans enkele nieuwe crisisuitgaven ten laste van het Leeningfonds moeten wor den gebracht, tot dekking van die uitgaven in de eerste plaats een deel van bedoeld saldo aan te wenden. Daar intusschen niet vaststaat, hoe lang de crisis zal duren, noch welken omvang zij alsnog zal aannemen, en daar bovendien liet in het crisislonds aanwezige saldo, met liet Oug op de besteding die daarvan reeds in uitzicht is gesteld, niet meer dan onver mijdelijk is, behoort te worden aangesproken, zal tegelijk met de wederopenstelling van den crisisdienst moeten worden uitgezien naar eenige versterking van de aan dien dic-nst ten goede komende middelen. De opcenten op den tabaksaccijns op sigaretten. i Deze versterking zal, in overeenstemming mei een ook in de Kamer reeds geopperd denkbeeld, liet meest doeltreffend kunnen worden gevonden door een tijdelijke opcen- tenheffing op de tabaksaccijns op cigaret ten. De heffirgsduur ware te stellen op de jaren 1931 tot en met 1933. Eene zoodanige heffing is een logische aanvulling van de opcenten op accijnzen, welke tot dusver onder de crisisheffingen voorkwamen. Thans worden ten behoeve van genoemden dienst nog geheven opcenten op den gedistilleerdaccijns en op den wijn- accijns, en tot kort geleden eveneens op den suikeraccijns. Indien bij de instelling van het Leeningfonds 1914 de tabaksacc-jns reeds had bestaan, dan zouden ongetwijfeld ook op den cigarettenaccijns opcenten geheven zijr». Er kan hierbij immers eerder van een luxe-vertering gesproken worden dan bjj sui ker, en ifi het niet veel mindere mate dan bij gedistilleerd en wijn. Dat de heffing van de nieuwe opcenten beperkt wordt tot en met het jaar 1933, vindt eenerzijds grond in overweging, dat, naar de minister vertrouwd, een verder gaan de heffing niet noodig zal blijken te zijn. Doch bovendien is hierbij aansluiting ge zocht aan den termijn waarop de overige crissi3heffingen formeel vervallen, zijnde 1 Januari 1934. Na eene globale raming zal de opbrengst der opcenten op den tabaksaccijns op ciga retten eene jaarlijksche bate opleveren van ongeveer f. 5 millioen. Navordering. Het is noodig, de opcenten na te vorderen 'an de bij den aanvang der heffing, in het vrjje verkeer, bjji wederverkoopers voorra dige cigaretten, teneinde te voorkomen dat dezo wederverkoopers, vóór de invoering der heffing, groote voorraden cigaretten zullen inslaan, waardoor de opcentenheffing gedu rende de eerste maanden weinig baten zou opleveren. Daartoe is eene regeling ontworpen, over eenkomende met die opgenomen in da wet 20 Dec. 1924 omtrent de navordering van de bij die wet ingevoerde verhooging van den accjjns op tabak en cigaretten. In genoemde wet is den wederverkoopers een termijn gelaten van drie maanden tot opruiming van hun voorraden. Daar de op centenheffing alleen de cigaretten betreft en dit artikel niet op langen termrjn in voorraad wordt genomen, is thans een over gangstijdperk van één maand gesteld tot opruiming van Tourraden. UITVOER VAN LAND- EN TUINBOU W-PRODUCTEN. Het Tweede Kamerlid de heer Lovink, heeft den minister van Buitenl. Zaken de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat in Duitsch- land verhooging van rechten op eenige land- en tuinbouwproducten wordt overwe gen en dat, naar verluidt, het voornemen bestaat deze vehhoogingen door een initia tief-ontwerp bij den Rijksdag aanhangig te maken? Is de minister bereid, deze voorstellen, waaromtrent met de Duitsche Regeering overleg schijnt te zijn gepleegd, zóó tijdig te doen publiceeren. dat belanghebbenden eventueel daarvan kennis kunnen nemen? Is de minister bereid tevens mede te dee- len of de voorgenomen verhoogingen zullen vallen onder art. n of art. III der zooge naamde Handelsovereenkomst Maart 1930, indien Duitschland inmiddels tot die over eenkomst mocht zijn toegetreden? DE NIEUWE SECRETARIS GENERAAL VAN BINNENL. ZAKEN EN LANDBOUW. Mr. dr. K. J. Fiederiks. De heer Frederiks is in 1881 te Middel burg geboren. Hij studeerde aan de Rijks universiteit te Leiden, waar hij in 1906 op stellingen promoveerde. In 1909 voltooide mr. Frederiks zijn studie in staatsweten schap door te promoveeren met. een studie over de Jachtwet. Intusschen was mr. Frederiks in 1902 verbonden aan het toenmalige departement van L., N. en H. In 1908 werd hij benoemd tot secretaris van de Staatscommissie voor de jacht. Naar aanleiding van de werkzaam heden aan dit ambt verbonden, werd hij in 1912 gedecoreerd met de ridderorde van Oranje-Nassau. Mr. Frederiks is tot 1928 verbs..den ge bleven aan de afd. Landbouw van het de partement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, terwijl hij reeds in 1922 tev-lis werkzaam werd gesteld aan de aid. binn. bestuur, van welke afd. hij in 1928 chef werd. Mr. Frederiks was en is lid of secretaris van tal van commissies en op het gen- blik o.a. voorzitter van de centrale commis sie voor de ruilverkaveling als opvolger van minister dr. Deckers. Van de hand van mr. Frederiks zijn tal van tijdschrift-artikelen verschenen, terwijl hij zich ook speciaal heeft toegelegd ip his torische studiën Zoo verscheen in 1922 van zijn hand een historisch werk over oud- Nederland9ch strafrecht Ook over Napoleon schreef hij eenige werken Op 31 Aug 1930 werd mr dr. Frederiks benoemd tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw. DE POSTVLUCHTEN. Het elfde postvliegtuig is door sneeuw en slecht weer ook gisleren te Weencn moeten blijven. Het negende postvliegtuig is te Cal cutta gearriveerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 5