WOENSDAG 28 JANUARI 1931 I 30 Cts. P" re8e' voor advertentiën uit Leiden en plaatsen waar I bi, vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een I maximum aantal woorden van 30. I Incasso volgens postrecht. Voor evenlueele opzending van brieven Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Intreerede van Prof. L. G. M. Baas Becking Over „Gaja of leven en aarde" Het Voornaamste Nieuws van heden. 71.1. Jaarpane WOENSDAG 28 JANUARI 1931No. 21737 LËIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN I ajenlschappen van ona ®'a<* gevestigd zijn. Voor alle andere I advertentiSn 35 Cts. per regel. Kleine Adverlentiên uitsluitend I 10 Cts. por'0 te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeinclsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week 0.18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. dienstplicht. Jaarlijksch Onderzoek. Burgemeester van Leiden brengt ter ■m; van belanghebbenden, dat, behou- ■s onvoorziene omstandigheden, in Juni het jaarlijksch onderzoek zal plaats ■Ln van de gewone dienstplichtigen der femdmacht van de lichiingen 1919 en 1922. Kaals en lijd van het onderzoek zu'len had - worden bekend gemaakt. A VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. Liden 28 Januari 1931. 8302 CHRWVDIC van leerlingen voor |de openbare lagere scholen. __Burgerneester en Wethouders van Leiden hifipen Ier kennis van 'belanghebbenden: lo. dat tot bet doen inschrijven van ieer- |.n voor de toelating, met Maart a.s., openbare lager scholen op 't Schu- jrtld, aan de Haverstraat, aan de Paul ajerstraat, aan den Zuidsingel, aan de Uriusaslraat en aan de Vronwenkerksteeg, fegenbeid zal worden gegeven aan die Jo'en tot en met U Februari e.k. dnge- i van des voormiddags hall negen tot i uur en op Maandag, Dinsdag, Don- Ba; en Vrijdag bovendien van hall hvee I twee uren des namiddags i dat bij de inschrijving thet bewijs van mrte-insehrijving moet worden getoond; dal de kinderen op 1 Maart a.s. den feid van vijl en een hall jaar moeten phn Wreikt A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. H Leiden, 28 Januari 1931. dtechbuving van leerlingen voor de openbare bewaarscholen. purgemee?ter en Wethouders van Leiden bgen Ier kennis van belanghebbenden, f lie Openbare Bewaarscholen in het fabelshof, aan de Van der Werfstraat en |<fe Groenesleeg tot en met den 14den fnjan a.s. gelegenheid bestaat tot het i inschrijven van leerlingen en wel [voormiddags van kwart vóór 9 tot half- i en uitgezonderd Zaterdag des piddags van kwart vóór 2 tot kwart over A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN. Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris [Leiden, den 28sten Januari 193'1. 8303 Mil. TOT BEVORDERING VAN WOORDKUNST. jVsotdiachten van Mevr. v. d. Broeke-De Man jj1? eerste bijeenkomst na de oprichtings- Ngadering der Leidsche afdeeling van bo- 'Sraoemde \ereeniging, heeft reeds een P|P°°' aantal leden in „In den Vergulden bijeengebracht. De voorzitter dr. "euder sprak een kort welkomstwoord, i,arm °ti nog eens het wezen der Maat- Jappg in het kort belichtte, daarbij be- ■<"er,de. dat niet een Hoofdbestuurslid ge- pn-n was, om daarover uitvoeriger te be- i. zooals in de bedoeling had gelegen. •-'Om werd onmiddellijk het woord go- aan mevr. v. d. Broeke-de Man. die Kr: i Ci ^^hiuwing gaf over het be- e hoek van Ina Boudier bikker, „De ?f deur", waarna zjj daaruit eenige H olen voorlas. De fragmenten, waarin de dt'«nu ^ar' van ('e hoofdpersoon het w'.Jf1?'- mer't',3ar waren, bleken door de RiJ™?, 'eer zorgvuldig uitgekozen en K«„ e"e'ïlte_ wrjze tot een,geheel ge- ïrtflt- t*1 rus''8e en ook wel gevoelige Ej.,,1 'a? '-onder eenig pathos, maakten r,,1.,'' ,oe*e' door een zeker accent de sehe taal niet op die volkomen VjM,Werd weergegeven, ats dit wel m' zin,' i mst a's deze zeker gewenscht antUsschen schonk haar voordracht ■urlhlc «,e 00KenWikken en deed zij na- Na de 0PrecM aan- het m?* ^roeK de declamatrice voor ■"oie bloem ï3" nes' Claes. Een tuil BverkinS;„je".wer<i haar voor den aanvang jfttbodene v°orzitter dankte voor het Prof. Baas Becking. Prof. dr. L. G. M. Baas Eecking, nieuw benoemd hoogleeraar in de plantkunde aan de Leidsche Universiteit als opvolger van prof. dr. J. M. Janse, heeft vanmiddag in het groot auditorium dezer Universiteit zijn ambt aanvaard met het houden van een rede, getiteld: Gaja of leven en aarde. In de ontwikkeling van de wetenschap en meer in het bijzonder in de ontwikkeling van de natuurwetenschap ziet men den mensch als middelpunt plaats maken voor de aarde als centrum van de beschouwingen. Van anthropocentrisch denken, of zoo men wil, astrologisch denken verwijdt zich de horizon tot geocentrisch beschouwen. Doch op dit laatste, dit Ptolematisch standpunt werd niet stilgestaan. Het denken sloeg zijn vleugels uit en eischte het heelal zelve op als haar wettig terrein; de wetenschap werd Copemicaansch. Deze groote ommekeer in het denken is niet beperkt geweest tot de sterrekunde, vrijwel alle andere natuurwetenschappen heb ben deze revolutie, vroeger of later in hare ontwikkeling, doorgemaakt, zooals spreker uiteenzette. Hieruit blijkt dat iedere wetenschap, vroeg of laat zich los tracht te maken van de aarde. Zelfs de geologie, die aardsche wetenschap bij uitnemendheid heeft onlangs haar blikken geslagen naar de maan, en is, door meting van het soortelijk terugkaat send vermogen en de soortgelijke polari satie van het teruggekaatste licht van ver schillende gebieden van het maanoppervlak gekemen tot merkwaardige conclusies om trent de natuur van de delfstoffen van onze naaste wereldbuur. Ook hebben de meteorie ten ons sinds lang herinner! aan het feit dat de geologie niet geheel „gaia" logie kan zijn. De biologie is dusdanig aan de aarde gebonden dat alle beschouwingen over kos misch leven, panspermie en dergelijke nog steeds tot het rijk der -zuivere hypothese bebooren. De biologie is daarom, gebonden aan de aarde, een geocentrische wetenschap, en vooral daar waar men beschrijft en niet experimenteert. Dit lijkt, op het eerste gezicht een onvermijdelijke beperking. Het is echter mijn overtuiging dat d;za restrictie, zooals zoovele andere in de iratuurweten- Wfte'jschap b rust od m n ch ijk vo« roor- deolen. Vroeg of Iaat moet de biologie de andere wetenschappen volgen en ons werkelijk een beschrijving gever» van de eigenschappen van de levende .stof. Want zoowel de wis kunde-, de natuurkunde en de scheikunde hebben ons geleerd dat noch de menschelijke vooroordeelen. noch de toestand op aarde een veilige gids zijn voor de wetenschap. Er is geen twijfel mogelpk dat het hoogere dier, de hoogere plant; bijvoorbeeld de eikeboom en de leeuw, typische aardsche producten zijn. Zij zijn het tegenbeeld van zuivere aardsche condities, gebonden in een zeer samengestelde kringloop van aardsch gebeuren, waarin geen variatie geduld kan worden zonder noodlottige gevolgen voor het organisme. De hoogere organismen zijn aangepast aan dit complex van Uitwendige omstandigheden, dat wij milieu noemen. De wetenschap die zich bezighoudt met de studie van het milieu is de ecologie. Na van deze wetenschap een beschrijving te hebben gegeven, herinnert spr. er aan dat hel prof. Beyerinck is geweest, die deze eco logie op zulk een ongeëvenaarde wijze heeft weten te ontwikkelen. Hij h^eft ons geleerd om. door middel van de selectieve voedings bodems dalgenp tot ontwikkeling te bren gen wat beantwoordt aan, of resoneert op bepaalde uitwendige omstandigheden En- gelsche onderzoekers hebben deze methode Dorwinisatie genoemd Mijns inziens ten on rechte. Want er is hier geen ..struggle for life", geen „survival of the fittest"; het ge geven milieu lokt slechts enkele levensvor men uit hun latente stadium, terwijl de rest blijft slapen. ITet cosmopoliet voorkomen van lagere or. ganismen, dat ons de basis geeft voor de studie van de uitwendige omstandigheden, is merkwaardig genoeg om in de ecologie tot een regel, tot een wet, tot „de wet van Beyerinck" te worden verheven. Een wet die zegt „alles is overal". Alles is overal, en het milieu selecteert. Hoe meer extreem het milieu, hoe scherper dp selectie, hetgeen spr. met voorbeelden aantoonde. Het is een onjuist standpunt om slechts de tegenbeelden van de alledaagsche omge ving, om slechts de welbekende organismen als norm te nemen. Deze handelwijze toch wordt in geen enkele andere wetenschap ge volgd. Alle milieus zijn gelijkberechtigd. Wan neer men echter, zooals de moderne psvsio- logie wel doet, de .^speciale aanpassingen" r.iet opneemt in het psysiologische «chema. dan loopt men gevaar om, in plaats van het leven, de aardsche factoren te beschrijven. Do aarde heeft ons dus niet geholpen in de studie van de levende slof Integendeel, het lijkt wel alsof de biologie, door de bestu deering van die levende wezens, welke nauw gebonden zijn aan het alledaagsch milieu bet leven heeft willen definieeren als het tegenbeeld van een toevallige en willekeu rige planeet Spr. stond hierna nog uitvoe rig stil bij de uitspraak, dat alle milieu's ge lijkberechtigd zijn. waarbij hij vooral deed uitkomen dat de poging om ons zeewater op te dringen als een ideale „vitale oplossing" niet zeer gelukkig is te noemen Het was bekend aan Sidney Ringer, en later ook aan Jacques Loeb. dal organen of organismen in oplossingen van een enkel anorganisch zout dikwijls snel hun levensfuncties staak ten. terwijl een combinatie van verschillen de zouten ("zoogenaamde antagonistische zouten) in bepaalde verhoudingen het leven niet belemmerde Van dit feit heeft een Amerikaansche school van biologen gebruik gemaakt om wederom het zeewater Ie gaan verheerlijken en men is hierin zelfs zoover gegaan dat men ernstig beweerde dat tarweplanten in verdund zeewater beter groeiden dan in eenige andere oplossing. Door sommige onderzoekers werd een theoretische verklaring van deze wederkee- rige onlgiftende werking van zouten beproefd welke verklaring sor. aan een nadere be schouwing onderwierp. Spr betoogde hierna dat water wel een goed tegenbeeld is van het leven. De eigen schappen van deze zoo bijzondere stof of liever groep van stoffen vertoonen een groote analogie met de eigenschappen van he- protoplasms. TT«t gevaar dat men daar om water beschrijft inplaats van de leven- d et of is niet denkbeeldig Prof. Hugo de Vries, heeft reeds vijftig jaren geleden den moed gehad met levende slof te experimenteeren onder, wat men zeker te dien tijde, onnatuurlijke omstan- ri theden noemde In zijn doctorsdisserlatie. over den invloed van de temperatuur op de levensverschijnselen van planten, heeft hij niet alleen gewerkt met hooge temperatu ren, maar ook met hooge zouteoncénfraties. Beyerinck heeft indertijd in uw cryogeen- laboratorium nagegaan den invloed van zeer lage temperaturen op de levende stof. Zoo hebben twee oud-Leidenaars reeds gewerkt aan de ralioneele omlijning van het potentieel milieu, onafhankelijk van wat men in de physiologic pleegt te noemen „na tuurlijke omstandigheden". Zoo behoeven wij niet Herr von Opel in een vuurpijl naar een nabijgelegen planeet te zenden, teneinde ons mede te deelen of zich daar ook levende we zens bevinden. Het werk van Beyerinck en van De Vries heeft ons getoond dat het Labo ratorium in staat is een ruim gebied van omstandigheden te schepppn. waarin de mo gelijkheden van de levende stof kunnen worden bestudéerd. Spr. besloot met de gebruikelijke toe spraken. VERHUURDERSBOND VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Onbewoonbaarverklaring van woningen. In het Nulsgebouw vergaderde gister avond de Veihuurdersbond voor Leiden en Omstreken. Op deze vergadering heeft de heer L Kla- wer. redacteur van „Ons Eigendom" een lezing gehouden over „onbewoonbaar ver klaring van woningen." Om acht uur werd de vergadering ge opend door den voorzitter, den heer J Zit man, die de aanwezigen en vooral den spre ker welkom heette en het woord'gaf aan den heer Klawer. Deze ving aan met te zeggen, dat de on bekendheid met overheidsregelen dikwijls voor de eigenaars tot nadeel leidt, reden waarom het nuttig is over bovengenoemd on derwerp iels naders te vertellen. Spreker gaf daarna eerst de bepalingen der woningwet betreffende onbewoonbaar- verklaring. om dan verschillende der bepa lingen nader te behandelen en op gebreken te wijzen. Wanneer mag een woning al of niet on- onbewoonbaar worden verklaard? Een gebrek in dc desbetreffende bepaling is. al direct, dat het niet duidelijk is. of eer9t den eigenaar moet worden aangeschreven verbeteringen aan te brengen, al meent mr. Lietaert Peerbolte, directeur-generaal van Volksgezondheid, dal bet wel zoo is. Het is dus wenschelijk, dat voor de a.s. wijziging der woningwet, bij de Tweede Kamer door de landelijke organisatie er op wordt aan gedrongen deze bepaling in dien geest te wijzigen, daar dit de basis is, waarop een onbewoonbaarverklaring moet worden uit gesproken. Spr. behandelt dan de macht der gemeen- <p dienaangaande en zegt, dat het nu moge lijk is verschillende feiten wijzen het uit dat de gemeente kan onteigenen zonder dat de getroffen huiseigenaar het weet en dat zij huizen kan amoveeren ter verbree ding van straten of pleinen ten behoeve van hot verkeer, aldus de bedoeling der wet mis bruikend voor andere doeleinden. Spr. behandelt het Amsterdamsche sa- neeringsplan, volgens hetwelk 23.900 wo ningen zullen moeten verdwijnen en raadt den aanwezigen aan, indien hun woning nog goed zou zijn en deze door het Leidsche saneeringsplan. dat in de maak 19, in ge vaar zou zijn, daartegen door de vereeni- ging ie doen protesteeren bij de Provinciale Staten. Nu is er bij een zoodanige behandeling teveel ambtelijke bemoeienis en uitsluitend ambtelijke bemoeienis, waartegen de huis eigenaar te pletter loopt en daarom is het nocdig, dat er beëedigde bouwondernemers of andere deskundigen zitting hebben, welks noodzakelijkheid spr. met gevallen uit de practijk aantoonde. Hierna stelde spr. de vraag of de on bewoonbaarverklaring hetzelfde geldt in dien het pand bewoond wordt door den eigenaar? Het bevestigend antwoord noem de spr. zeer onbillijk en daarom werd hierin een verandering in de wet voorgesteld n.l. dat in dat geval de woning niet behoefde te worden ontruimd, welk voorstel later werd veranderd in dien zin, dat de eigenaar bij de onbewoonbaarverklaring twee jaar in de woning moet hebben gewoond. En spr. meende, dat ook deze wijziging niet in de Ski ten-Generaal zou worden aangenomen. Wat de schadeloosstelling betreft, raadde spr. aan bij onbewoonbaarverklaring aan den gemeenteraad schadevergoeding aan te vra gen pn deze dpsnoods tot in de hoogste in stantie te laten uitmaken. Spr. behandelde tenslotte de drie middelen waarop de gemeente woningen kan amovee ren, n.l. onteigening vóór de onbewoonbaar verklaring, aankoop vóór onbewoonbaarver klaring en onteigening na onbewoonbaarver klaring. Het laatste is voor de gemeente het goedkoopste, daar dan de waarde der per- ceelen wordt verminderd. Waar dit laatste somstjjds systematisch geschiedt, noemde spr. dit hoogst onrecht vaardig, waartegen bij de a.s. wijziging der weningwet, aldus spr.. sterk moet worden geageerd. De wijziging, die spr. in deze ziet, zou zijn, dat het besluit tot onbewoonbaarver klaring vergezeld moet gaan met een be sluit tot onteigening. Spr besloot met de bedoeling der socia listen uiteen te zetten, die zich tegen deze veranderingen verzetten, zeggend, dat de woning geen handelsartikel mag zijn, reden waarom zij den huiseigenaar willen ontvoog den om den privaat-eigendom systematisch te doen verdwijnen, waarvan dit het begin is. Spr. raadt den aanwezigen aan zich zoo krachtig en organisatorisch mogelijk hier tegen te verzetten, daar het het bestaan geldt van den stand der huiseigenaren, die door de socialisten bedreigd wordt. Na behandeling van eenige vragen werd de bijeenkomst met een dankwoord van den voorzitter aan het adres van den heer Klawer gesloten. BINNENLAND. Inangnreele rede van prof. dr. L. G. M. Baas Becking aan de Leidsche Universiteit (Stadsnieuws, le Blad). Het collectief contract in het trawler- bedrijf te IJmniden; een motie der werk nemers. (Binnenland, le Blad). Geen critiek per radio op de regeering of de omreepvereenigingen meer geoorloofd. (Binnenland, le Blad). Met stift en statief door Alphen. Eenige belangrijke onderwerpen uit deze uitge strekte industrieplaats aan den Rijn in woord en beeld. (3e en Le Blad). Concentratie van het provinciaal ban- kiersbedrijf. (Laatste Berichten, le Blad). BUITENLAND. De vakvereenigingswet in het Engelsche parlement. (Buitenl., le Blad). Aanslag op den Italiaanschen consul- generaal te Zurich. (Buitenl., le Blad). Weer een ernstig lawine-ongeval. (Tel., le Blad). NEDERL. VEREENIGING VAN HUISVROUWEN. Lezing dr. Berger. Het was wel een angstig oogenblikje voor het bestuur van bovengenoemde afdeeling toen op den vastgestelden tijd dr. L. H. M. Berger, kinderpsycholoog, die in het Ver- eemgingslokaal een lezing zou houden over: „Onze jongens en meisjes tusschen 12 en 18 jaar", niet verscheen. Er werd van alle9 al voorgesteld om den middag te vullen, maar niets van dat alles behoefde gelukkig te ge schieden aangezien na een kwartier wach ten de spreker toch nog arriveerde Door een tramoponthoud in Den Haag was hij zoo laat. Na door de presidente mevr. J. Romijn Sjollema welkom te zijn geheeten, ving spr. zijn boeiende vlotte rede aan met er op le wijzen dat zeer vele ouders bij hem op het spreekuur komen klagen dat hun kin deren van 12, 13 of 14 jaar in de laatsten lijd zoo ontzettend koppig, prikkelbaar en brutaal zijn geworden, terwijl ze toch vroe ger zoo meegaand waren. Zelf straffen helpt niet meer. Dit moet bij die kinderen geschoven wor den op het intreden van den puberteits- leeftijd. Puberteit beteekent rijp worden en zijn ze dus op dezen leeftijd geen kind meer doch ook nog geen mensch. Reeds Anstoteles verdeelde het tijdperk tot het eigenlijke mensch-worden in 3 perioden: nl. lo. de leeftijd van 1 tot 7 jaar, de tijd waarin het kind in huis leeft en speelt, 2o. de tijd van 714 jaar, de periode van het lagere onderwijs en dan de puber teit van 14—21 jaar. Spr deelde de puberteit in in een licha melijke en geestelijke, welke beide afdee- lingen hij dan apart behandelde. Voor het intreden der puberteit wordt meestal een stilstaan van groei geconsta teerd, terwijl dan na het intreden een plot seling sterke niet evenredige groei optreedt, waardoor dan bijv. plotseling de armen ab surd lang worden Meestal zijn de kinderen tengevolge van dien groei in dien tijd ook zeer gauw moe. Bij de geestelijke puberteit, welke spreker indeelde in 2 perioden nl. die van den af braak en die van den opbouw, wordt het kind zich ervan bewust dat het iets aparts is en daar het dan op geheel vreemd ter rein komt, gevoelt het zich angstig en on zeker. Allerlei crises treden op zoowel op godsdienstig als op ander terrein. Het kind in de puberteitsjaren is een fantast en idealist en het 9taat buitenge woon critisch tegenover ouderen. Het ziet van hen alle fouten doch van zich zelf geen een De jongens op dezen leeftijd gevoelen zich een soort kuddebeest en sluiten zich aan bij jongensclubs. Het meisje daarentegen is een gevoelsmenseh geworden. Het kind heeft verlangen naar vrienden of vriendinnen van denzelfden leeftijd doch aangezien die dezelfde nooden hebben, wisselt de vriendschap zeer dikwijls. Vervolgens behandelde spr. nog het sexueele vraagstuk in de puberteit; hij achltp voorlichting door de ouders meer dan noodzakelijk. Voor de rest moesten ze de kinderen even wel in dezen lijd stil hun gang laten gaan; dreigen ze te verdrinken, welnu dan kun nen ze immers de reddende hand bieden Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door een drietal dames gebruik gemaakt. Na afloop van deze hoogst belangwekken de causerie bedankte de presidente den spreker.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 1