DE OUDE ALPHENSCHE BUITENPLAATSEN. IETS OVER ALPHEN s GESCHIEDKUNDIGE HET GROOTSTE HUISGEZIN VAN ALPHEN. EEN ONDERHOUD MET DEN HEER TEN GATE BROUWER 5^1 Oorsprong en Oud< kroniekschrijvers weten ons heel wat mee te doelen omtrent Alphen in het begin onzer jaartelling. Omstandig doelen zij alles mee van do Romeinen, hoe zij hier hun heir baan hadden en van het 9terke kasteel Albi- niana, waarnaar het dorp zijn naam zou hebben gekregen. Wij weten er veel minder van. Wij trekken in twijfel, aldus archiva ris Regt, of hier ooit een Romeinsche heirbaan is geweest en gelooven niet dat Albiniana hier heeft gelegen. Vermoedelijk is er wel in later jaren, laait het zijn 100 of 200 jaar na Christus' geboorte, een Ro- meinsohe villa of een klein landgoed geweest, waar nu do llerv. Kerk stoat en is daar op dezelfde plaats 'n vluchtheuvel opgeworpen waar eeuwen later een zokcre Alt of Al-fort hoeft gewoond. Naar dezen zal dan Alphen zijn genoemd en dit moet dan zijn vóór 960 in welk jaar Alphen (Alfna) vermeld wordt in een register der goederen van de St. Maartenskerk te Utrecht. Bekend is, dat na de verstopping van den Rijnmond bij Katwijk de streek alhier ge teisterd werd door 'n algöheelc en blijvende overstrooming. Hot land tussehen Boskoop en Rijnsaterwoude, van Zwammerdam tot Leiden werd éón poel. Herhaaldelijk is getracht het opperwatcr le koeren door een dam bij het tegenwoordige Zwammerdam, die een punt van kwestie werd tussehen den bisschop van Utrecht en den Hollandsehen graaf. Eerst bij de oprichting van het hoog heemraadschap Rijnland in 1253 trad een betere toestand m en kon men zich op den landlbouw en de veeteelt gaan toeleggen. Uit een krijgskundig oogpunt beschouwd was de Gouwsluis een belangrijk punt. Van daaruit beheorschte men do waterwegen, waarlangs alles ziich verplaatste zoolang de landwegen in treurigen staait verkeerden. Alle rampen, die Alphen in de onophoude lijke oorlogen troffen, en het waren er niet weinige, stonden dan ook met de Gouwsluis in verband. Bekend zijn de veldslagen, d'ie Jacoba'v. Beyeren in 1425 en 1426 daar dichtbij met haar vijanden leverde. In den taaohtigjarigen oorlog, en wel tijdens het belog van Leiden, was de schans van Gouwsluis weHer een punt, waar men den inval der Spanjaarden trachtte te keeren, hoewel tevergeefs. Ook in 1672, het rampjaar werden de aanrukkende fransohc benden bi] Gouwsluis tegengehouden door de burgers en do schutterij van Leiden en door de reeds afgetrokken, doch teruggekeerde staalsche troepen onder den graaf Van Königsmark. -Va den verschriktelijken toestand, waarin Alphen tijdens het beleg van Leiden ver keerde, ontstond een groote opleving. In die jaren bloeide Alphen e.o. en wel zoo, dat Ze bij den grooten dorpsbrand van 1619 bij vrijwillige grfte een som van ten naasten bij f. 20.000 kon opbrengen, terwijl de ge meente (de parochie) in de volgende negen jaar bij omslag nog ruim f.23000 bijeen bracht. Waar deze bloei uit voortkwam laat zich alléén maar gissen. Zeker is dat in de 17de eeuw, die bloei nog voortgang had, zoo dat weldra Alphen, fraai gelegen aan den grooten heirweg en aan den Rijn, een ge zocht oord werd voor de stedelijke patriciërs, die er hun kostelijke buitenplaatsen sticht ten. Bijna de geheele 18de eeuw is voor Alphen het tijdvak der groote en voorname landgoederen, die alle te midden van prach tig opgaand hout gelegen, een buitengewonen aanblik boden. Maar 's wereld wet: opkomen en onder gaan, was ook hierop van toepassing. De dwaze actiehandel, de nohteruilgamg van de O.-I. Compagnie, de veepest, die in 1743 en van 1769 tot 1775 hier woedde en vele stallen ledigde, waardoor de pachters on machtig werden hun pacht te voldoen. Ten slotte de fransche tijd. waarin talrijke bui tenplaatsen werden gesloopt en in weiland veranderd. Alles werkte samen om de ge meente 'haar fraai aspect te doen verliezen. Vooruitgang. De ingezetenen van Alphen in de 17de en 18de eeuw waren zeer rustige mcnschen, die stillekens hun landlbouw beoerenden en hun kleinen handel dreven Gemocdschokkendo feiten hadden er niet plaats Dat werd anders toen de twisten tussehen patriotten en prinsgezinden het land beroerden. Ook in Alphen richtte men een excercrtic- genoolschap op. waaraan vrijwel de geheele burgerij deelnam. Hoe weinig men echter van de politiek begreep, mag daaruit blijken dat toen na den inval der Pruisen alhier een nieuw en thans prinsgezind vrijcorps tot stand kwam, de meeste vroegere corpsleden wederom lid werden van het nieuwe. Do fransohe tijd bracht in alles groote ver andering Terwijl velen verhuisden, kwamen talrijke andere personen rich van elders hier vestigen Het waren geen patriciërs, zoo als de bewoners der vroegere buitenplaatsen, maar eenvoudige menschen, die later door de industrie tot welvaart kwamen Tegenwoor dig zijn bijna alle vooraanstaande familiën afstammelingen van hen, die zich in den franschen tijd of iets later hier hebben neer gezet. Was de 18de eeuw de eeuw der fraaie landgoederen: de 19de word voor Alphen die der industrie. Steen- en pa.nnenbakkerijen bestonden reeds lang, ook de kalkovens en de houtzaagmolens, maar zij leefden een'vrij rustig bestaan. In de 18de eeuw waren er te Alphen een paar pijpenmaikcrijen. waarover Gouda zich ernstig ongerust maakte, maar die spoedig geen levensvatbaarheid bleken te bezitten. De Huis-industrie werd tot niouw leven gewekt.'* De meeste arbeiders vinden tegenwoordig hun bestaan in de betonfabrieken. Waar zulke bloeiende industrieën als m Alphen bestaan, neemt de bevolking snel toe. Do beide laatste burgemeesters hebben met hun gemeenteraad een goeden kijk op olies gehad. De eerslc jaren der 20ste eeuw zagen een prachtige gasfabriek, een uitmuntende bron- waterleiding en een uitgebreid telefoonnet tot 9tand komen. Meer en meer bleek echter juist met de drie genoemde bedrijven, dat een combinatie met Aarlanderveen en Ouds hoorn niet langer kon uitblijven. Burge meester Visser hoeft deze zaak .geleid en tot een goed einde gebracht. Met klokgehti en vlaggentooi deed Nieuwjaar van het jaar 1918 zijn intrede. De combinatie der drie ge meenten was tot stand gekomen: er was één groote gemeente ontstaan onder den naam „Alphen aan dep Rijn". DE MARTHA-STICHTING. Zeker mag zich de Mortha-Stichting er op beroemen dat zij het grootste huisgezin is van de gemeente Alphen aan den Rijn. Dat was zij reeds, toen zij zich in 1883 met een 30 kinderen in deze gemeente vestigde, na aankoop van het perceel, thans Juliana- 9traal 86, 12 October 1882, ontstaan door de ontferming van den Evangelist C. Geel over 3 onverzorgde kinderen uit den toenmaligeD Duivelshoek te Amsterdam, vonden deze een thuiskomen bij den heer Smit te Nieuwveen. Een publicatie in het „Christelijk Volks blad" bracht den heer Geel geld en andere kinderen. Begin 1883 werd'een ver gadering van enkele heeren bijeengeroe pen, waartoe ook de heeren Hoogeveen en Kemink te Alphen behoorden, in welke ver gadering besloten werd tot oprichting van eene Vereeniging „Martha-Stichting voor onverzorgde kinderen", gevestigd te Alphen a. d Rijn. De statuten werden goedgekeurd bij Kon. besluit van 10 April 1883. In bo vengenoemd huis maakte men plaats voor Martha-Stichting erkend is als Xed. Her vormde Gestichtsgemeenle. Het oudste „groote huis" bovengenoemd is met het vroeger daar gebouwde Schoolhuis tegenwoordig alleen woonhuis voor de jon gens van 10 tot 19 jaar, en werd in 1925 ge restaureerd door aanbouw en inwendig her stel. Midden in dit gebouw woont de ad junct-directeur der Stichting. Op Rijnstroom werd in dit jaar voltooid de verbouw van het Meisjeshuis, dat hygië nisch wel de meeste gebreken had. en ongo- riefelijk, ja brand gevaarlijk was. Als Ko- ningin-Ém ma-Meisjeshuis is dit gebouw door H. M. de Koningin-Moeder opnieuw geopend 29 April 1930. het vak hunner keuze bij patroons 1 1 dorp en de omgeving, en weten strati]® zij in de maatschappij waard zijn deze aan hen heeft. Slechts bij uU^m /H blijven enkele groot geworden kindert-i^H deze gemeente wonen. Zij kwamen bijtij H Ien van elders, en gaan na voltooide 'ö-~-B ding, daar. waar de leiding hen maj ef'l g brengen, en waar zij hun eigen brood S dienen. Als de bijkans 2500, die in de Ma-Xlnd, Stichting hunne opvoeding ontvingen^ iTrtil waren blijven wonen, dan zouden de i-i^B ners van Alphen de directie zeker .JM vriendelijk aanzien, dan zij nu in den^B doen. Men kan wel zeggen, dat de MjJ! I Stichting in Alphen is ingeburgerd, eii iji I loop van de 48 jaren van haar besla» I toegenomen in genade ook bij do me®-:. H Velen verblijden zich met ons, daldi M. St. aan vele verwaarloosde jonge 1 een kans wordt geboden, om gelukkige toegeruste, godvreezende burgers va .1 I goede Vaderland te worden. Wie meer van de Martha-Stichtini,an welen, en met haar wil meeleven, £l) I neeren zich op haar Maandblad „Onztn I deren". Wiie binnen het hek wil kijken I de Martha-Stichting bezoeken wil, ver. zich aan de Pastorie, waar u gaarne vangen wordt door den direct?»: W. Voors. M Hoe men eertijds woonde en leefde. merdam, bood over Gouwsluis in hel jaar en den zomer één zee van waartus9chen alleraardigste boerenholstè den lagen. De kerken zaten Zondags nog vol kappen en gouden oorijzers. En wal zij mooi, die Rijnlandsche kapl Thans ziet men er zelfs niet éénl En wat de heer Regt dan over 't rtsj derde aspect schrijft, luidt niet zeer p stig. Maar dat werd 10 jaar geleden schreven. Gelukkig, dat er nu weerde komt waarin andere schoonheden te bet deren zijn, waarover wij elders nog walt tellen! e 'e Nog iets beschrijft de archivaris van levenswijze der vroegere bewoners, lezen tenminste: Het is bekend, dat de bewoners vaaa oude, vaderlandsche buitenplaatsen wife aangeduid als onbeduidende, onuilfit baar-hoogmoedige bezitters met pmis kamerjaponnen en slaapmutsen. Maar de heer Regt vindt geen ngg deze uitspraak te onderschrijven. Naast de teekening van den scbairija, nartsdommen buitenplaatsbewoner, ril hij den landheer, die zijn pachterstókJ ven dragelijk maakte, de diaconieën op i dorpen bedacht, den edelmoedigen pi van zoo menige feestgave. En, zoo eindigt hij, wie zal het zejg hoeveel pessimisme, nijd en afgunst, 's vensmoeheid en wat al meer, opgedsu de schadelijke atmosfeer eener groote a hier in Gods vrije natuur, temidden s een bescheiden trouwhartige bevoltg omgezet werd in opgeruimdheid, liefde,*, thans genegenheid tot den evenmes helderheid van geest, gezondheid en lera lust? Da'n ten slotte, vertelt de heer Rez's in bijzonderheden over de buitenplaats: die hem zoo na aan 't hart lagen, maar; helaas tot de historie behooren. Wie er» meer van weten wil, raden wij ten siert; aan zijn belangrijke bijdrage, waarmeie kennis van het verledene, die bijna lol I nulpunt was gedaald, zoo kostelijk ver,; werd, eens door te lezen! Hij neme daartoe het genoemde boekje nog eens ter handl Nóg een wensch heeft do heer ten Cu Brouwer, waarop hij ons verzoekt te wife wijzen: de verbinding van den Rijn naar spoorweghaven met haar obslacel vaa smalle brug is nog voor een degelijke vr belering vatbaar. In deze vaart mag -"1 met geen motor gevaren worden I En daa- tenslotte de Rijksstraatweg en lachend b' de industrieel naar buiten: daar manks» ook nog wel het een en ander aan. W over moet U de automobilisten maar eö hoorenl Als de Rijkswaterstaat na tt* eens flink opschootl Nog wees de heer ten Cate Brouwer 5 de sterko ontwikkeling van den m1" stand: hoe de winkeliers hun vak uilsl verstaan, zoodat men tegenwoordig alles en nog wat in Alphen terecht kan1 hebben zich den laatsten tijd meer en o* gespecialeerd, de glorietijd van bazars f raaklo ten einde: de z.g. „genre" zi' breidden zich krachtig uit, zoodat 'l »'J lust is. om „aan 't winkelen" te slaan, rj uitbreiding der bevolking ging natuurlijk EJ paard met grootere consumptie en ver'l diger behoeften, waaraan de winkelsPj op een bewonderenswaardige wijze w«-l voldoen. Nog even werd gesproken over I nacht en dag openstelling van hel teleWjl kantoor, waarin velen .eerst een r»rl hoofd hadden. De proeftijd heeft e;:»' I bewezen, dat daarmee in een dringende-T| hoefte werd voorzien. Hoe zou 'l anders kunnen! Over de industrie en non wat Alphen en haar industrietegenwoor dig kan men het een niet noemen, zonder aan het andere le denken. En wie komen dan vervolgens onherroepelijk aan de beupt? Natuurlijk de energieke directeuren der enorme bedrijven, die in een eindelooze rij langs den Rijn liggen en de trots van Alphen uit maken. Hobbelend over de tal- looze bruggen, die den automobilist, welke over den Rijksstraatweg stuurt, dikwijls kreten van wanhoop doen slaken, fretten steeds weer de reusachtige opschriften „Bouwmaterialen" of anderszins. Een van de meest prominente en ter zake kundige leiders uit de Rijnstreek is zeker de heer D. ten Cate Brouwer, directeur van de N.V. „Het Tegelhuis", Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van Rijnland en lid van den Gemeenteraad van Alphen. Met deze bekende figuur zijn wij eens een praatje gaan maken, waartoe hij op wel willende wijze een kostbaar uur van zijn druk bezetten tijd beschikbaar had gesteld. Welke Alphenaar kent zijn voortvarende persoonlijkheid niet? Adviezen worden bij hem in gewonnen en ieder weet, dat hij bij den heer ten Cate Brouwer steeds een open oor en be reidwiUige hulp vinden zal. In zijn gezellige werkkamer op de eerste verdieping van het Tegelhuis, knettert een groot knappend haardvuur en verspreidt een aangename steer van comfort en warmte. De heer ten Cate Brouwer vraagt opge wekt naar het doel van onze komst. Wij willen gaarne wat weten over Alphen's industrie, zijn mogelijke wenschen hieromtrent en den huidigen toestand op handelsgebied. Zooals te verwachten is, weegt ook in Alphen den druk der tijden, waarop door den heer ten Cate Brouwer in den aanvang van het gesprek met een enkel woord ge zinspeeld wordt. Wij begrijpen echter, dat het niet moge lijk is, op een vraag naar den oogenblikke- lijken gang van zaken in 't algemeen, be slissend en uitgebreid te kunnen antwoor den. Dat zou natuurlijk niet juist zijn ten opzichte van de andere industrieelen uit deze plaats Doch het lijkt ons, wanneer wij hem zoo enthousiast hooren redeneeren. dat 't er in Alphen nog niet zóó somber uitziet als veelal elders. Verschillende zijner uitspraken wettigen de juistheid onzer opinie. Zoo hooren wij. dat bij meerdere scheepswerven nog veel werk aan den winkel is. Voorwaar een gun stige uitzondering in deze branche hier te landel Ook de vele belangrijke beton- en dakpaunenfabrieken slaan zich op een flinke en onverstoorbare wijze door de ma laise heen. Zij beziten dan ook een bijzon der goede reputatie, waardoor zii zeker in crisistijden een voorsprong boven andere gelijksoortige bedrijven hebtjon. Geen won der er zijn er die reeds meer dan 100 jaren bestaan. Hun goede outillage paart zich aan een jarenlange, rijke ervaring: twee niet te onderschatten voordeelen. Ook de houthan del kan bogen op groote bekendheid, terwijl de jamtabrieken zich steeds uitbreiden on der de actieve leiding der directies. Neenal .te somber ziet 't er in Alphen niet uit: al is ook hier de werke loosheid toegenomen. 't Deed prettig aan in donkere tijden een optimistische toon te mogen hooren: een beschouwing als deze geeft den burger weer eens moedl "80 kinderen. Toen dit huis dreigde te klein te worden, werd door een belangrijke gift de mogelijkheid geopend, om aan de overzijde een groot huis te bouwen op een terrein, waarvan de helft verkocht werd tot oprich ting van de eerste Hervormde Christelijke School te Alphen. Dat groote huis, in 1886 geopend, moet indertijd hijkans 200 kinde- ren bevat hebben, terwijl het eerste huis als Moederhuis voor de kleine kinderen in ge bruik bleef. fn den loop der jaren werd behoefte gevoeld aan een eigen schoolgebouw, dat tegenover „het groote huis" in 1893 verrees op het enge terrein, dat slechts een kleine speel plaats voor de toenemende kinderschaar overliet In dat zelfde jaaT vestigde zich de heer C. Geel als Directeur in het midden van deze Slichting. Do Rijnverbreeding in 1895 maakte hei terrein achter het Moeder huis te eng, om daar te blijven In dienzelf den lijd kwam voor een matigen prijs het oude buitentje „Rijnstroom" in toenmalig Aarlanderveen (Lage Zijde), dal als hole! niet opging, le koop. en besloot het Bestuur der Martha-Stichting dit terrein te koopen, waar. achter het aanwezig heerenhuis in den tuin een ruim huis werd gebouwd, dat het Moederhuis kon vervangen, en in 1897 ge opend werd Eerst de grootere jongens, en later de meisjes en kleinen vonden daar hun woonplaats en een tuin met rijk geboomte. De Stichting kon nu ongeveer 300 kinderen bevatten, waarbij het voorloopig bleef. In dezen staat vond de nieuwe Directie deze Stichting, toen zij in 1907, na het over lijden van den heer Geel, geroepen werd de leiding op zich te nemen. De veranderingen en uitbreidingen van de Stichting, welke sedert dien tijd plaats vonden, hadden hun oorsprong voor geen gering deel in de 1 Dec. 1905 ingevoerde Kinderwetten, die naast ruimte voor breedere opname, eischen van betere hygiëne stelden. Voeg daarbij de groeiende drang naar 'vakopleiding en de gewijzigde inzichten, gesteld aan samenleving van zoovelen. welke het ^kazerne-karakter" niet mooM behouden, en ieder begrijpt, dat gestreefd werd naar verbreeding van terrein, en woon plaats. Waaraan was in een plaats als Alphen aan den Rijn, schier zonder wande ling, voor een groote bevolkingsjeugd meer behoefte, dan aan speel- en wandelterrein, zonder dat de kinderen de straat, de koude straat behoefden opgestuurd te worden, dio reeds aan genoeg kinderen vertier moest bezorgen? Wat was het daarom een pracht- oplossing, dat de aan den Rijnstroom gele gen boerderij ken worden aangekocht, en op een gedeelte daarvan de Stichting kon wor den uitgebreidl Daar verrezen een Centraal- gebouw (1911), voor vakopleiding der meis jes. later Prinses-Juliana-Kinderhuis (1912) en do Koningin-Wilhelmina-School (1914), met vakteeken- en gymnastiekzalen, welke laatste ook als kerkzaal zou dienst doen. Tevens werd in die jaren het nieuwo ka'e terrein aangelegd, vijvers vervingen de slo ten, als noodzakelijke verbinding van Rijn en polder; verharde wegen, voorzien van rioolgangen, gas- en waterleidingbuizen, gingen wandel- on rijwegen worden, een speelveld werd opengesteld om de jongens, ook Zondags, onderling te laten voetballen, ook al om hen van balddadigheid op straat terug to houden. In de oorlogsjaren heelt Boskoop, met zijn onverkoopbaar goed het kale terrein gratis voorzien van een beplan ting. die, vriendelijk opgegroeid, het ver- groote „Rijnstroom" tot een aantrekkelijk ge heel heeft gemaakt Toen Aarlanderveen had opgehouden burgerlijk te bestaan, heeft het groote Alphen a. d Rijn tot wegverbreeding het voorgedeelte van den Rijnstroom-tuin onteigend, voor welk geld een stevig hek aan den verbreeden weg werd gezet, zoodat de Martha-Stichting nu ook een behoorlijk entróe jjeett, waarbij echter een portierswo ning nog ontbreek!. Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat in 1926 een werkplaatsen- gebouw werd opgericht, en dat toen het oude heerenhuis, als directeurswoning gebruikt, bouwvallig werd, een nieuwe Pastorie werd gebouwd, zoo genoemd omdat de directeur tevens predikant is, en reeds sedert 1909 de Zelfs spreekt de heer ten Cate Brouwer nog over gunstige mogelijkheden voor de toekomst 1 Hij behoort tot de vertrouwenden, die beseften, dat tijd en leven een kringloop volgen van „ups en downs", dat na regen toch altijd weer zoncschijn komt. Zoo willen we zien naar de goede zijden, die er nog wel degelijk zijnl Alphen dan, heeft door jarenlange noeste arbeid zich een reputatie verworven als industrieel centrum. Deze reputatie is de magneet, die steeds nieuwe bedrijven tot zich trekken zal. De prachtige ligging, vooral met het oog op het goedkoope goede renvervoer, de gunstige situatie te water en U land zijn kostelijke factoren. In dit ver band wijst de heer ten Cate Brouwer ter loops op den belangrijken waterweg Rotter damAmtserdam voor welker verbetering plannen in uitvoering zijn. Zijn deze gereed zoo zullen ook grootere schepen, zelts tot 2000 ton. Alphen kunnen passeeren en de noodige grondstoffen voor de fabrieken nog goedkooper kunnen worden aangevoerd. De reeds talrijke beurtdiensten zullen nog be langrijke uitbreiding ondergaan. Het goedkoope vervoer le water is een uitzonderlijk voordeel: menig minder gun stig gelegen industriecentrum kan hier jaloersch op zijnl En dan zegt de heer ten Cate Brouwer een belangrijk woord: „Deze bevoorrechte natuurlijke ligging dient zooveel mogelijk uitgebuit te worden. Voor het Gemeente bestuur is in dit opzicht nog een belangrijke taak te volvoeren". Wij denken zoo, dat in de toekomst nog menig industrieel dit profijt zal inzien en zich hier zal komen vestigen. Voldoende terrein daarvoor is zeker be schikbaar. In dit verband komen we van zelf op het netelige vraagstuk der Boskoop- eche annexatieplannen. Daar de door den heer Brouwer voor eventueele vestiging be De geheele Martha-Stichting kan thans •140 kinderen van 1 tot 19 jaar bevatten, zoodat me4 allen, die daar arbeiden in het belang der toevertrouwde jeugd, het klein begonnen huisgezin nu is uitgegroeid tot een bevolking van 500 personen Wij achten het een gezegende leiding, dat dit groote gezin gevestigd is in een bloeiend, groot dorp als Alphen aan den Rijn. De daar gevestigde jeugd groeit met op buiten de gemeenschap met anders mcnschen: Ze heeft veelvoudige aanra king met het maatschappelijke leven. De grootere jongens leeren meerendeels Meer dan 40 buitenplaatsen verdwenen, maar de heer Regt, archivaris van Alphen aan den Rijn heeft ons in 't Leidsch Jaar boekje van 1920 er veel van verteld, zoo dat zij toch niej geheel en al in de verge telheid zijn verdwenen. Wij willen hier van zijn belangrijke na- vorschingen nog 't een en ander memoree- ren. Hij wijst er dan in zijn beschrijving op, hoe de fortuinen, die in de 17e en 18e eeuw in de O.-I. Compagnie en in den Le- vantschen handel verworven waren, niet in grove uitspattingen verteerd werden. Oud-Hollagidsche deg»lijkheid hield het overgoote deel der landzaten binnen ordelijke banen. Kon het lijden, dan bouwde men, naast een degelijk, net onderhouden woonhuis op goeden stand, ook een woning op het platteland. Bij de boerenhofsteden, wanneer de welvaart toenam, ook een fraai buitenhuis, langzamerhand met weidschen praal ingericht, de omgeving met huis en interieur in overeenstemming. Fraaie par ken, wandelbosschen, slingerpaden, een oranjerie, soms een menagerie. Het huis, liefst aan een groot vaarwater gelegen, had een speelhuis of koepel aan den water kant. Nagst de „Zegepralende Vecht", de Am- stel en het Diemermeer, mocht ook de Oude Rijn zich er over verheugen tal van lust plaatsen langs zijn oevers te zien. Dat Alphen in de 18e eeuw een verruk kelijk oord was, mag men ook besluiten uit een. uitlating van den zeer eenvoudigen en nederigen Woubrugschen predikant ds. Alexander Comrie, die getuigde: het is dóór (te Alphen en Oudshoorn) in waar heid een aardsch Eden". Interessant is 't vervolgens de ontboeze mingen van den heer Regt te lezen over 't Oud-Hollandsche schoon *van Alphen, dat helaas verdwijnen moest. Hij spreekt dan over den tooverachtig-schoonen aanblik, die Alphen in zijn prille jeugd door haar geboomte bood, toen hij er in pl.m. 1877 doorreed, komende uit de vlakten tussehen Waddinxveen en Koudekerk. In 1897 was er één laan van prachtig opgaand geboomte, die Koudekerk met Zwammerdam verbond. Do Lagewaardsche weg werd om zijn schoonhied geroemd en ook de lage zijde van Alphen tot Zwam- doelde gronden langs de Gouwe in de buurt van Boskoop liggen, begrijpt men wel, dat de Alphenaren voor het Boskoopsche an nexatieplan maar bitter weinig voelen. Boskoop mag uitgeput zijn, wij mogen 't onder geen voorwaarde worden. De reserve terreinen voor mogelijke industrie-uitbrei ding in de toekomst, kunnen we ons beslist niet laten afnemen", aldus de heer ten Cate Brouwer. Boskoop hoort hier du9 nog eens duide lijk uit, wat zij van Alphen op dit punt te verwachten heeft! Nu zijn we echter beland bij de keerzijde van de medaille: wanneer komt er toch ein delijk verandering in de miserabele en on voldoende treinverbinding UtrechtLeiden, waarvan in de eerste plaats de passagiers de nadeetige gevolgen ondervinden. Willen bijv. onze industrieele reizigers hun afnemers- op wat verderen afstand be zoeken, dan moeten zij reeds op een on mogelijk vroeg uur uit Alphen vertrekken, aangezien de treinenkeus belachelijk klein is. Ook omgekeerd is het dikwijls zoo: de klanten, die naar Alphen willen komen, nemen over 't algemeen met angst en vreeze een spoorboekje ter handl Vandaar dat wij onze reizigers meerendeels in een andere stad, bijv Leiden of Utrecht moeten laten wonen, terwijl zij hier thuishooren, ook al omdat een onmiddellijk contact met de fa briek voor hen eigenlijk een dringende noodzakelijkheid is. De nijvere Rijnstreek heeft toch zeker wel recht op een betere treinenloop dan tot nu toe, al brengen de autobusverbindingen een klein zij het dan ook schemerend licht in dezen donkeren toestand. „Voor wat, hoort wat": als compensatie voor het goederenvervoer kan men ten voordeele der reizigers toch wel iets beters i verwachtenI Hiermee besloot de heer ten Cale zijn beschouwingen over Alphen's wee, waarvoor wij hem met een harte.:. handdruk dank zegden! o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 14