DE OUDE ALPHENSCHE
BUITENPLAATSEN.
IETS OVER ALPHEN
s GESCHIEDKUNDIGE
HET GROOTSTE HUISGEZIN
VAN ALPHEN.
EEN ONDERHOUD MET DEN
HEER TEN GATE BROUWER
5^1
Oorsprong en
Oud< kroniekschrijvers weten ons heel wat
mee te doelen omtrent Alphen in het begin
onzer jaartelling. Omstandig doelen zij alles
mee van do Romeinen, hoe zij hier hun heir
baan hadden en van het 9terke kasteel Albi-
niana, waarnaar het dorp zijn naam zou
hebben gekregen.
Wij weten er veel minder van.
Wij trekken in twijfel, aldus archiva
ris Regt, of hier ooit een Romeinsche
heirbaan is geweest en gelooven niet dat
Albiniana hier heeft gelegen. Vermoedelijk
is er wel in later jaren, laait het zijn 100
of 200 jaar na Christus' geboorte, een Ro-
meinsohe villa of een klein landgoed geweest,
waar nu do llerv. Kerk stoat en is daar op
dezelfde plaats 'n vluchtheuvel opgeworpen
waar eeuwen later een zokcre Alt of Al-fort
hoeft gewoond. Naar dezen zal dan Alphen
zijn genoemd en dit moet dan zijn vóór 960
in welk jaar Alphen (Alfna) vermeld wordt
in een register der goederen van de St.
Maartenskerk te Utrecht.
Bekend is, dat na de verstopping van den
Rijnmond bij Katwijk de streek alhier ge
teisterd werd door 'n algöheelc en blijvende
overstrooming. Hot land tussehen Boskoop
en Rijnsaterwoude, van Zwammerdam tot
Leiden werd éón poel. Herhaaldelijk is
getracht het opperwatcr le koeren door een
dam bij het tegenwoordige Zwammerdam,
die een punt van kwestie werd tussehen den
bisschop van Utrecht en den Hollandsehen
graaf. Eerst bij de oprichting van het hoog
heemraadschap Rijnland in 1253 trad een
betere toestand m en kon men zich op den
landlbouw en de veeteelt gaan toeleggen.
Uit een krijgskundig oogpunt beschouwd
was de Gouwsluis een belangrijk punt. Van
daaruit beheorschte men do waterwegen,
waarlangs alles ziich verplaatste zoolang de
landwegen in treurigen staait verkeerden.
Alle rampen, die Alphen in de onophoude
lijke oorlogen troffen, en het waren er niet
weinige, stonden dan ook met de Gouwsluis
in verband. Bekend zijn de veldslagen, d'ie
Jacoba'v. Beyeren in 1425 en 1426 daar
dichtbij met haar vijanden leverde. In den
taaohtigjarigen oorlog, en wel tijdens het
belog van Leiden, was de schans van
Gouwsluis weHer een punt, waar men den
inval der Spanjaarden trachtte te keeren,
hoewel tevergeefs. Ook in 1672, het rampjaar
werden de aanrukkende fransohc benden bi]
Gouwsluis tegengehouden door de burgers
en do schutterij van Leiden en door de reeds
afgetrokken, doch teruggekeerde staalsche
troepen onder den graaf Van Königsmark.
-Va den verschriktelijken toestand, waarin
Alphen tijdens het beleg van Leiden ver
keerde, ontstond een groote opleving. In die
jaren bloeide Alphen e.o. en wel zoo, dat
Ze bij den grooten dorpsbrand van 1619 bij
vrijwillige grfte een som van ten naasten bij
f. 20.000 kon opbrengen, terwijl de ge
meente (de parochie) in de volgende negen
jaar bij omslag nog ruim f.23000 bijeen
bracht. Waar deze bloei uit voortkwam laat
zich alléén maar gissen. Zeker is dat in de
17de eeuw, die bloei nog voortgang had, zoo
dat weldra Alphen, fraai gelegen aan den
grooten heirweg en aan den Rijn, een ge
zocht oord werd voor de stedelijke patriciërs,
die er hun kostelijke buitenplaatsen sticht
ten. Bijna de geheele 18de eeuw is voor
Alphen het tijdvak der groote en voorname
landgoederen, die alle te midden van prach
tig opgaand hout gelegen, een buitengewonen
aanblik boden.
Maar 's wereld wet: opkomen en onder
gaan, was ook hierop van toepassing. De
dwaze actiehandel, de nohteruilgamg van de
O.-I. Compagnie, de veepest, die in 1743 en
van 1769 tot 1775 hier woedde en vele
stallen ledigde, waardoor de pachters on
machtig werden hun pacht te voldoen. Ten
slotte de fransche tijd. waarin talrijke bui
tenplaatsen werden gesloopt en in weiland
veranderd. Alles werkte samen om de ge
meente 'haar fraai aspect te doen verliezen.
Vooruitgang.
De ingezetenen van Alphen in de 17de en
18de eeuw waren zeer rustige mcnschen, die
stillekens hun landlbouw beoerenden en hun
kleinen handel dreven Gemocdschokkendo
feiten hadden er niet plaats Dat werd
anders toen de twisten tussehen patriotten
en prinsgezinden het land beroerden. Ook
in Alphen richtte men een excercrtic-
genoolschap op. waaraan vrijwel de geheele
burgerij deelnam. Hoe weinig men echter
van de politiek begreep, mag daaruit blijken
dat toen na den inval der Pruisen alhier een
nieuw en thans prinsgezind vrijcorps tot
stand kwam, de meeste vroegere corpsleden
wederom lid werden van het nieuwe.
Do fransohe tijd bracht in alles groote ver
andering Terwijl velen verhuisden, kwamen
talrijke andere personen rich van elders
hier vestigen Het waren geen patriciërs, zoo
als de bewoners der vroegere buitenplaatsen,
maar eenvoudige menschen, die later door de
industrie tot welvaart kwamen Tegenwoor
dig zijn bijna alle vooraanstaande familiën
afstammelingen van hen, die zich in den
franschen tijd of iets later hier hebben neer
gezet.
Was de 18de eeuw de eeuw der fraaie
landgoederen: de 19de word voor Alphen die
der industrie. Steen- en pa.nnenbakkerijen
bestonden reeds lang, ook de kalkovens en
de houtzaagmolens, maar zij leefden een'vrij
rustig bestaan. In de 18de eeuw waren er te
Alphen een paar pijpenmaikcrijen. waarover
Gouda zich ernstig ongerust maakte, maar
die spoedig geen levensvatbaarheid bleken
te bezitten. De Huis-industrie werd tot
niouw leven gewekt.'*
De meeste arbeiders vinden tegenwoordig
hun bestaan in de betonfabrieken.
Waar zulke bloeiende industrieën als m
Alphen bestaan, neemt de bevolking snel
toe. Do beide laatste burgemeesters hebben
met hun gemeenteraad een goeden kijk op
olies gehad.
De eerslc jaren der 20ste eeuw zagen een
prachtige gasfabriek, een uitmuntende bron-
waterleiding en een uitgebreid telefoonnet
tot 9tand komen. Meer en meer bleek echter
juist met de drie genoemde bedrijven, dat
een combinatie met Aarlanderveen en Ouds
hoorn niet langer kon uitblijven. Burge
meester Visser hoeft deze zaak .geleid en tot
een goed einde gebracht. Met klokgehti en
vlaggentooi deed Nieuwjaar van het jaar
1918 zijn intrede. De combinatie der drie ge
meenten was tot stand gekomen: er was
één groote gemeente ontstaan onder den
naam „Alphen aan dep Rijn".
DE MARTHA-STICHTING.
Zeker mag zich de Mortha-Stichting er op
beroemen dat zij het grootste huisgezin
is van de gemeente Alphen aan den Rijn.
Dat was zij reeds, toen zij zich in 1883 met
een 30 kinderen in deze gemeente vestigde,
na aankoop van het perceel, thans Juliana-
9traal 86, 12 October 1882, ontstaan door de
ontferming van den Evangelist C. Geel over
3 onverzorgde kinderen uit den toenmaligeD
Duivelshoek te Amsterdam, vonden deze een
thuiskomen bij den heer Smit te Nieuwveen.
Een publicatie in het „Christelijk Volks
blad" bracht den heer Geel geld en
andere kinderen. Begin 1883 werd'een ver
gadering van enkele heeren bijeengeroe
pen, waartoe ook de heeren Hoogeveen en
Kemink te Alphen behoorden, in welke ver
gadering besloten werd tot oprichting van
eene Vereeniging „Martha-Stichting voor
onverzorgde kinderen", gevestigd te Alphen
a. d Rijn. De statuten werden goedgekeurd
bij Kon. besluit van 10 April 1883. In bo
vengenoemd huis maakte men plaats voor
Martha-Stichting erkend is als Xed. Her
vormde Gestichtsgemeenle.
Het oudste „groote huis" bovengenoemd is
met het vroeger daar gebouwde Schoolhuis
tegenwoordig alleen woonhuis voor de jon
gens van 10 tot 19 jaar, en werd in 1925 ge
restaureerd door aanbouw en inwendig her
stel. Midden in dit gebouw woont de ad
junct-directeur der Stichting.
Op Rijnstroom werd in dit jaar voltooid
de verbouw van het Meisjeshuis, dat hygië
nisch wel de meeste gebreken had. en ongo-
riefelijk, ja brand gevaarlijk was. Als Ko-
ningin-Ém ma-Meisjeshuis is dit gebouw door
H. M. de Koningin-Moeder opnieuw geopend
29 April 1930.
het vak hunner keuze bij patroons 1 1
dorp en de omgeving, en weten strati]®
zij in de maatschappij waard zijn
deze aan hen heeft. Slechts bij uU^m /H
blijven enkele groot geworden kindert-i^H
deze gemeente wonen. Zij kwamen bijtij H
Ien van elders, en gaan na voltooide 'ö-~-B
ding, daar. waar de leiding hen maj ef'l g
brengen, en waar zij hun eigen brood S
dienen.
Als de bijkans 2500, die in de Ma-Xlnd,
Stichting hunne opvoeding ontvingen^ iTrtil
waren blijven wonen, dan zouden de i-i^B
ners van Alphen de directie zeker .JM
vriendelijk aanzien, dan zij nu in den^B
doen. Men kan wel zeggen, dat de MjJ! I
Stichting in Alphen is ingeburgerd, eii iji I
loop van de 48 jaren van haar besla» I
toegenomen in genade ook bij do me®-:. H
Velen verblijden zich met ons, daldi
M. St. aan vele verwaarloosde jonge 1
een kans wordt geboden, om gelukkige
toegeruste, godvreezende burgers va .1 I
goede Vaderland te worden.
Wie meer van de Martha-Stichtini,an
welen, en met haar wil meeleven, £l) I
neeren zich op haar Maandblad „Onztn I
deren". Wiie binnen het hek wil kijken I
de Martha-Stichting bezoeken wil, ver.
zich aan de Pastorie, waar u gaarne
vangen wordt door den direct?»:
W. Voors.
M
Hoe men eertijds woonde en leefde.
merdam, bood over Gouwsluis in hel
jaar en den zomer één zee van
waartus9chen alleraardigste boerenholstè
den lagen.
De kerken zaten Zondags nog vol
kappen en gouden oorijzers. En wal
zij mooi, die Rijnlandsche kapl
Thans ziet men er zelfs niet éénl
En wat de heer Regt dan over 't rtsj
derde aspect schrijft, luidt niet zeer p
stig. Maar dat werd 10 jaar geleden
schreven. Gelukkig, dat er nu weerde
komt waarin andere schoonheden te bet
deren zijn, waarover wij elders nog walt
tellen!
e 'e
Nog iets beschrijft de archivaris van
levenswijze der vroegere bewoners,
lezen tenminste:
Het is bekend, dat de bewoners vaaa
oude, vaderlandsche buitenplaatsen wife
aangeduid als onbeduidende, onuilfit
baar-hoogmoedige bezitters met pmis
kamerjaponnen en slaapmutsen.
Maar de heer Regt vindt geen ngg
deze uitspraak te onderschrijven.
Naast de teekening van den scbairija,
nartsdommen buitenplaatsbewoner, ril
hij den landheer, die zijn pachterstókJ
ven dragelijk maakte, de diaconieën op i
dorpen bedacht, den edelmoedigen pi
van zoo menige feestgave.
En, zoo eindigt hij, wie zal het zejg
hoeveel pessimisme, nijd en afgunst, 's
vensmoeheid en wat al meer, opgedsu
de schadelijke atmosfeer eener groote a
hier in Gods vrije natuur, temidden s
een bescheiden trouwhartige bevoltg
omgezet werd in opgeruimdheid, liefde,*,
thans genegenheid tot den evenmes
helderheid van geest, gezondheid en lera
lust?
Da'n ten slotte, vertelt de heer Rez's
in bijzonderheden over de buitenplaats:
die hem zoo na aan 't hart lagen, maar;
helaas tot de historie behooren. Wie er»
meer van weten wil, raden wij ten siert;
aan zijn belangrijke bijdrage, waarmeie
kennis van het verledene, die bijna lol I
nulpunt was gedaald, zoo kostelijk ver,;
werd, eens door te lezen!
Hij neme daartoe het genoemde
boekje nog eens ter handl
Nóg een wensch heeft do heer ten Cu
Brouwer, waarop hij ons verzoekt te wife
wijzen: de verbinding van den Rijn naar
spoorweghaven met haar obslacel vaa
smalle brug is nog voor een degelijke vr
belering vatbaar. In deze vaart mag -"1
met geen motor gevaren worden I En daa-
tenslotte de Rijksstraatweg en lachend b'
de industrieel naar buiten: daar manks»
ook nog wel het een en ander aan. W
over moet U de automobilisten maar eö
hoorenl Als de Rijkswaterstaat na tt*
eens flink opschootl
Nog wees de heer ten Cate Brouwer 5
de sterko ontwikkeling van den m1"
stand: hoe de winkeliers hun vak uilsl
verstaan, zoodat men tegenwoordig
alles en nog wat in Alphen terecht kan1
hebben zich den laatsten tijd meer en o*
gespecialeerd, de glorietijd van bazars f
raaklo ten einde: de z.g. „genre" zi'
breidden zich krachtig uit, zoodat 'l »'J
lust is. om „aan 't winkelen" te slaan, rj
uitbreiding der bevolking ging natuurlijk EJ
paard met grootere consumptie en ver'l
diger behoeften, waaraan de winkelsPj
op een bewonderenswaardige wijze w«-l
voldoen. Nog even werd gesproken over I
nacht en dag openstelling van hel teleWjl
kantoor, waarin velen .eerst een r»rl
hoofd hadden. De proeftijd heeft e;:»' I
bewezen, dat daarmee in een dringende-T|
hoefte werd voorzien. Hoe zou 'l
anders kunnen!
Over de industrie en non wat
Alphen en haar industrietegenwoor
dig kan men het een niet noemen, zonder
aan het andere le denken. En wie komen
dan vervolgens onherroepelijk aan de beupt?
Natuurlijk de energieke directeuren der
enorme bedrijven, die in een eindelooze rij
langs den Rijn liggen en de trots van
Alphen uit maken. Hobbelend over de tal-
looze bruggen, die den automobilist, welke
over den Rijksstraatweg stuurt, dikwijls
kreten van wanhoop doen slaken, fretten
steeds weer de reusachtige opschriften
„Bouwmaterialen" of anderszins.
Een van de meest prominente en ter zake
kundige leiders uit de Rijnstreek is zeker de
heer D. ten Cate Brouwer, directeur van de
N.V. „Het Tegelhuis", Voorzitter van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken van
Rijnland en lid van den Gemeenteraad van
Alphen.
Met deze bekende figuur zijn wij eens
een praatje gaan maken, waartoe hij op wel
willende wijze een kostbaar uur van zijn
druk bezetten tijd beschikbaar had gesteld.
Welke Alphenaar kent zijn voortvarende
persoonlijkheid niet?
Adviezen worden bij hem in gewonnen
en ieder weet, dat hij bij den heer ten
Cate Brouwer steeds een open oor en be
reidwiUige hulp vinden zal.
In zijn gezellige werkkamer op de eerste
verdieping van het Tegelhuis, knettert een
groot knappend haardvuur en verspreidt een
aangename steer van comfort en warmte.
De heer ten Cate Brouwer vraagt opge
wekt naar het doel van onze komst.
Wij willen gaarne wat weten over
Alphen's industrie, zijn mogelijke wenschen
hieromtrent en den huidigen toestand op
handelsgebied.
Zooals te verwachten is, weegt ook in
Alphen den druk der tijden, waarop door
den heer ten Cate Brouwer in den aanvang
van het gesprek met een enkel woord ge
zinspeeld wordt.
Wij begrijpen echter, dat het niet moge
lijk is, op een vraag naar den oogenblikke-
lijken gang van zaken in 't algemeen, be
slissend en uitgebreid te kunnen antwoor
den. Dat zou natuurlijk niet juist zijn ten
opzichte van de andere industrieelen uit
deze plaats
Doch het lijkt ons, wanneer wij hem zoo
enthousiast hooren redeneeren. dat 't er in
Alphen nog niet zóó somber uitziet als
veelal elders.
Verschillende zijner uitspraken wettigen
de juistheid onzer opinie. Zoo hooren wij.
dat bij meerdere scheepswerven nog veel
werk aan den winkel is. Voorwaar een gun
stige uitzondering in deze branche hier te
landel Ook de vele belangrijke beton- en
dakpaunenfabrieken slaan zich op een
flinke en onverstoorbare wijze door de ma
laise heen. Zij beziten dan ook een bijzon
der goede reputatie, waardoor zii zeker in
crisistijden een voorsprong boven andere
gelijksoortige bedrijven hebtjon. Geen won
der er zijn er die reeds meer dan 100 jaren
bestaan.
Hun goede outillage paart zich aan een
jarenlange, rijke ervaring: twee niet te
onderschatten voordeelen. Ook de houthan
del kan bogen op groote bekendheid, terwijl
de jamtabrieken zich steeds uitbreiden on
der de actieve leiding der directies.
Neenal .te somber ziet 't er in
Alphen niet uit: al is ook hier de werke
loosheid toegenomen.
't Deed prettig aan in donkere tijden een
optimistische toon te mogen hooren: een
beschouwing als deze geeft den burger weer
eens moedl
"80 kinderen. Toen dit huis dreigde te klein
te worden, werd door een belangrijke gift de
mogelijkheid geopend, om aan de overzijde
een groot huis te bouwen op een terrein,
waarvan de helft verkocht werd tot oprich
ting van de eerste Hervormde Christelijke
School te Alphen. Dat groote huis, in 1886
geopend, moet indertijd hijkans 200 kinde-
ren bevat hebben, terwijl het eerste huis als
Moederhuis voor de kleine kinderen in ge
bruik bleef.
fn den loop der jaren werd behoefte gevoeld
aan een eigen schoolgebouw, dat tegenover
„het groote huis" in 1893 verrees op het
enge terrein, dat slechts een kleine speel
plaats voor de toenemende kinderschaar
overliet In dat zelfde jaaT vestigde zich de
heer C. Geel als Directeur in het midden
van deze Slichting. Do Rijnverbreeding in
1895 maakte hei terrein achter het Moeder
huis te eng, om daar te blijven In dienzelf
den lijd kwam voor een matigen prijs het
oude buitentje „Rijnstroom" in toenmalig
Aarlanderveen (Lage Zijde), dal als hole!
niet opging, le koop. en besloot het Bestuur
der Martha-Stichting dit terrein te koopen,
waar. achter het aanwezig heerenhuis in den
tuin een ruim huis werd gebouwd, dat het
Moederhuis kon vervangen, en in 1897 ge
opend werd Eerst de grootere jongens, en
later de meisjes en kleinen vonden daar hun
woonplaats en een tuin met rijk geboomte.
De Stichting kon nu ongeveer 300 kinderen
bevatten, waarbij het voorloopig bleef.
In dezen staat vond de nieuwe Directie
deze Stichting, toen zij in 1907, na het over
lijden van den heer Geel, geroepen werd de
leiding op zich te nemen. De veranderingen
en uitbreidingen van de Stichting, welke
sedert dien tijd plaats vonden, hadden hun
oorsprong voor geen gering deel in de 1 Dec.
1905 ingevoerde Kinderwetten, die naast
ruimte voor breedere opname, eischen van
betere hygiëne stelden. Voeg daarbij de
groeiende drang naar 'vakopleiding en
de gewijzigde inzichten, gesteld aan
samenleving van zoovelen. welke het
^kazerne-karakter" niet mooM behouden,
en ieder begrijpt, dat gestreefd werd
naar verbreeding van terrein, en woon
plaats. Waaraan was in een plaats als
Alphen aan den Rijn, schier zonder wande
ling, voor een groote bevolkingsjeugd meer
behoefte, dan aan speel- en wandelterrein,
zonder dat de kinderen de straat, de koude
straat behoefden opgestuurd te worden, dio
reeds aan genoeg kinderen vertier moest
bezorgen? Wat was het daarom een pracht-
oplossing, dat de aan den Rijnstroom gele
gen boerderij ken worden aangekocht, en op
een gedeelte daarvan de Stichting kon wor
den uitgebreidl Daar verrezen een Centraal-
gebouw (1911), voor vakopleiding der meis
jes. later Prinses-Juliana-Kinderhuis (1912)
en do Koningin-Wilhelmina-School (1914),
met vakteeken- en gymnastiekzalen, welke
laatste ook als kerkzaal zou dienst doen.
Tevens werd in die jaren het nieuwo ka'e
terrein aangelegd, vijvers vervingen de slo
ten, als noodzakelijke verbinding van Rijn
en polder; verharde wegen, voorzien van
rioolgangen, gas- en waterleidingbuizen,
gingen wandel- on rijwegen worden, een
speelveld werd opengesteld om de jongens,
ook Zondags, onderling te laten voetballen,
ook al om hen van balddadigheid op straat
terug to houden. In de oorlogsjaren heelt
Boskoop, met zijn onverkoopbaar goed het
kale terrein gratis voorzien van een beplan
ting. die, vriendelijk opgegroeid, het ver-
groote „Rijnstroom" tot een aantrekkelijk ge
heel heeft gemaakt Toen Aarlanderveen had
opgehouden burgerlijk te bestaan, heeft het
groote Alphen a. d Rijn tot wegverbreeding
het voorgedeelte van den Rijnstroom-tuin
onteigend, voor welk geld een stevig hek aan
den verbreeden weg werd gezet, zoodat de
Martha-Stichting nu ook een behoorlijk
entróe jjeett, waarbij echter een portierswo
ning nog ontbreek!. Volledigheidshalve zij
nog vermeld, dat in 1926 een werkplaatsen-
gebouw werd opgericht, en dat toen het oude
heerenhuis, als directeurswoning gebruikt,
bouwvallig werd, een nieuwe Pastorie werd
gebouwd, zoo genoemd omdat de directeur
tevens predikant is, en reeds sedert 1909 de
Zelfs spreekt de heer ten Cate Brouwer
nog over gunstige mogelijkheden voor de
toekomst 1 Hij behoort tot de vertrouwenden,
die beseften, dat tijd en leven een kringloop
volgen van „ups en downs", dat na regen
toch altijd weer zoncschijn komt.
Zoo willen we zien naar de goede zijden,
die er nog wel degelijk zijnl
Alphen dan, heeft door jarenlange noeste
arbeid zich een reputatie verworven als
industrieel centrum. Deze reputatie is de
magneet, die steeds nieuwe bedrijven tot
zich trekken zal. De prachtige ligging,
vooral met het oog op het goedkoope goede
renvervoer, de gunstige situatie te water en
U land zijn kostelijke factoren. In dit ver
band wijst de heer ten Cate Brouwer ter
loops op den belangrijken waterweg Rotter
damAmtserdam voor welker verbetering
plannen in uitvoering zijn. Zijn deze gereed
zoo zullen ook grootere schepen, zelts tot
2000 ton. Alphen kunnen passeeren en de
noodige grondstoffen voor de fabrieken nog
goedkooper kunnen worden aangevoerd. De
reeds talrijke beurtdiensten zullen nog be
langrijke uitbreiding ondergaan.
Het goedkoope vervoer le water is een
uitzonderlijk voordeel: menig minder gun
stig gelegen industriecentrum kan hier
jaloersch op zijnl
En dan zegt de heer ten Cate Brouwer
een belangrijk woord: „Deze bevoorrechte
natuurlijke ligging dient zooveel mogelijk
uitgebuit te worden. Voor het Gemeente
bestuur is in dit opzicht nog een belangrijke
taak te volvoeren".
Wij denken zoo, dat in de toekomst nog
menig industrieel dit profijt zal inzien en
zich hier zal komen vestigen.
Voldoende terrein daarvoor is zeker be
schikbaar. In dit verband komen we van
zelf op het netelige vraagstuk der Boskoop-
eche annexatieplannen. Daar de door den
heer Brouwer voor eventueele vestiging be
De geheele Martha-Stichting kan thans
•140 kinderen van 1 tot 19 jaar bevatten,
zoodat me4 allen, die daar arbeiden in het
belang der toevertrouwde jeugd, het klein
begonnen huisgezin nu is uitgegroeid tot een
bevolking van 500 personen
Wij achten het een gezegende leiding, dat
dit groote gezin gevestigd is in een bloeiend,
groot dorp als Alphen aan den Rijn.
De daar gevestigde jeugd groeit met
op buiten de gemeenschap met anders
mcnschen: Ze heeft veelvoudige aanra
king met het maatschappelijke leven.
De grootere jongens leeren meerendeels
Meer dan 40 buitenplaatsen verdwenen,
maar de heer Regt, archivaris van Alphen
aan den Rijn heeft ons in 't Leidsch Jaar
boekje van 1920 er veel van verteld, zoo
dat zij toch niej geheel en al in de verge
telheid zijn verdwenen.
Wij willen hier van zijn belangrijke na-
vorschingen nog 't een en ander memoree-
ren. Hij wijst er dan in zijn beschrijving
op, hoe de fortuinen, die in de 17e en 18e
eeuw in de O.-I. Compagnie en in den Le-
vantschen handel verworven waren, niet
in grove uitspattingen verteerd werden.
Oud-Hollagidsche deg»lijkheid hield het
overgoote deel der landzaten binnen
ordelijke banen. Kon het lijden, dan bouwde
men, naast een degelijk, net onderhouden
woonhuis op goeden stand, ook een woning
op het platteland. Bij de boerenhofsteden,
wanneer de welvaart toenam, ook een fraai
buitenhuis, langzamerhand met weidschen
praal ingericht, de omgeving met huis en
interieur in overeenstemming. Fraaie par
ken, wandelbosschen, slingerpaden, een
oranjerie, soms een menagerie. Het huis,
liefst aan een groot vaarwater gelegen,
had een speelhuis of koepel aan den water
kant.
Nagst de „Zegepralende Vecht", de Am-
stel en het Diemermeer, mocht ook de Oude
Rijn zich er over verheugen tal van lust
plaatsen langs zijn oevers te zien.
Dat Alphen in de 18e eeuw een verruk
kelijk oord was, mag men ook besluiten
uit een. uitlating van den zeer eenvoudigen
en nederigen Woubrugschen predikant ds.
Alexander Comrie, die getuigde: het is
dóór (te Alphen en Oudshoorn) in waar
heid een aardsch Eden".
Interessant is 't vervolgens de ontboeze
mingen van den heer Regt te lezen over 't
Oud-Hollandsche schoon *van Alphen, dat
helaas verdwijnen moest. Hij spreekt dan
over den tooverachtig-schoonen aanblik,
die Alphen in zijn prille jeugd door haar
geboomte bood, toen hij er in pl.m. 1877
doorreed, komende uit de vlakten tussehen
Waddinxveen en Koudekerk.
In 1897 was er één laan van prachtig
opgaand geboomte, die Koudekerk met
Zwammerdam verbond. Do Lagewaardsche
weg werd om zijn schoonhied geroemd en
ook de lage zijde van Alphen tot Zwam-
doelde gronden langs de Gouwe in de buurt
van Boskoop liggen, begrijpt men wel, dat
de Alphenaren voor het Boskoopsche an
nexatieplan maar bitter weinig voelen.
Boskoop mag uitgeput zijn, wij mogen 't
onder geen voorwaarde worden. De reserve
terreinen voor mogelijke industrie-uitbrei
ding in de toekomst, kunnen we ons beslist
niet laten afnemen", aldus de heer ten
Cate Brouwer.
Boskoop hoort hier du9 nog eens duide
lijk uit, wat zij van Alphen op dit punt te
verwachten heeft!
Nu zijn we echter beland bij de keerzijde
van de medaille: wanneer komt er toch ein
delijk verandering in de miserabele en on
voldoende treinverbinding UtrechtLeiden,
waarvan in de eerste plaats de passagiers
de nadeetige gevolgen ondervinden.
Willen bijv. onze industrieele reizigers
hun afnemers- op wat verderen afstand be
zoeken, dan moeten zij reeds op een on
mogelijk vroeg uur uit Alphen vertrekken,
aangezien de treinenkeus belachelijk klein
is. Ook omgekeerd is het dikwijls zoo: de
klanten, die naar Alphen willen komen,
nemen over 't algemeen met angst en vreeze
een spoorboekje ter handl Vandaar dat wij
onze reizigers meerendeels in een andere
stad, bijv Leiden of Utrecht moeten laten
wonen, terwijl zij hier thuishooren, ook al
omdat een onmiddellijk contact met de fa
briek voor hen eigenlijk een dringende
noodzakelijkheid is.
De nijvere Rijnstreek heeft toch zeker
wel recht op een betere treinenloop dan tot
nu toe, al brengen de autobusverbindingen
een klein zij het dan ook schemerend
licht in dezen donkeren toestand.
„Voor wat, hoort wat": als compensatie
voor het goederenvervoer kan men ten
voordeele der reizigers toch wel iets beters i
verwachtenI
Hiermee besloot de heer ten Cale
zijn beschouwingen over Alphen's
wee, waarvoor wij hem met een harte.:.
handdruk dank zegden!
o