iPIRIl De Leidsche Gemeentebegrooting voor 1931. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 21 Januari 1931 Derde Blad No. 21731 De algemeene beschouwingen. hij TABLETTEN dan [bespaart U meer op Uw 'stroomieke- [ning, dan U voor Uw lamp betealt. FEUILLETON. Het Raadsel en de Prinses fmAiel?, mevrouw", antwoordde Black, „ik l i MUn 0I)derzoek aanmerkelijk verder r alvorens u ook maar iels te kun- wii zeggen omtrent deze zaak O 1 O Op den tweeden dag voeren 9 raadsleden het woord. dot DE heer bosman begint den tweeden dag.' De heer BOSMAN wil het hebben over de werkloosheid en de tarieven der Licht- begrijpelijk heeft de werkloosheid allf aandacht; hij wil de zaak echter van eJ andere zijde zien. De heer v. Eek eenvoudig de oorzaak op de kapita- maatschappii, heel pover, zoo dit .paard gaat met bewijzen en deze «ken juist. Spr. wil nagaan, hoe de tjse is ontstaan. De eerste oorzaak van loosheid is botsing tusschen groeps- igen, rationalisatie etc., doch de hui werkloosheid is een gevolg van malaise, ontstaat door de wisselvalligheid der iren-oogst, waaraan de inensch niet veel Gevolg van overproductie is onder- imptie en dat is malaise. Er is over- jetie van de voornaamste artikelen zoo lde malaise zich over de heele wereld I verspreid, n.l. van tarwe, petroleum, w en aardappelen. Nader zet spr. daar- fde resultaten uiteen, die verre uitgaan de direct betrokkenen, daar de con- itie V3n het een nauw samenhangt met ionsumptie van het ander. ergste is het met hert graan, zooals lader demonstreert, Gewoonlijk is de [n edhler erger dan de werkelijkheid en gelooft niet, dat de overproductie zoo is. De oplossing van den heer Man verkorting van den arbeidstijd, 001- spr. als comedie, daarom onjuist. Ais lalaise voorbij is, zal men groote vraag zien en dientengevolge is dan eerder ar- JJBshyhvrlenging zaak, Hoe lang de ma- lajp zal duren, is natuurlijk niet te zeggen. schillende dingen houden de malaise and: de huidige maatschappij met de inderlijke loonen, hetgeen hij onjuist Daling der prijzen moet gepaard met loonsverlaging, wil men niet ma laise bevorderen. Bij malaise wordt de koop kracht grooter en de loonen dienen daar- )medo gelijken tred te houden (verlagen). Cl ?Ja de malaise zou het loon weer moeten stijlen. Dat ging in de vroegere maat- jmppij veel gemakkelijker. Nu gaat dit niet JClf uieèr als gevolg van de vakorganisatie en deze is de oorzaak van den duur der malaise De heer KOOISTRA: dat is uit de lóe eeuw De heer BOSMAN is het eens daarin met RECLAME. u9tCL nomaok «n 'et er op dat op elke het woord „BAYER" staat. Prijs 75 ets. 7768 den heer v. Es. liet storend ingrijpen van de menschelijke organisatie belet de malaise te beëindigen, daar alle soepelheid is ver dwenen. Nonsens noemt spr. uitlatingen als van liet P. A. S dat de bezittende klasse door te beletten de 7-uren dag in le voeren, oor zaak is. Polak heeft dat ook ingezien! Er mag verschil zijn van meening over de oorzaak der werkloosheid, deze is er en wij moeten trachten daarvoor te zorgen. De ge meente kan wat doen in steun en werkver schaffing en verruiming, doch men moet dit niet overschatten. De belastingopbrengst zal dalen. Steun mag z i. pas in de laatste plaats komen, werkend demoraliseerend. Voorop moet staan, het verschaffen van werk, doch dat is een moeilijk probleem. In den Leidschen Hout had men een dankbaar object, doch nu is de schatkist daarvan leeg. De heer SCHüLLER: en de magen der arbeiders ook nog. De heer BOSBOOM gelooft dit laatste niet. Er is nu geld noodig. f. tö.OOO'als men het volledig wil hebben, f. 12.000 voor *t nood zakelijkste. Een bedrag tot deze hoogte zou hij met den heer v. Stralen willen geven. Eveneens een mooi object voor werk is het aanleggen van sportterreinen en dit idee beveelt hij warm aan. Leiden is in dit op zicht achterlijk. Verder dringt hij aan op wegenaanleg in eigen beheer (Hier ontstaat eenige tumult of dit al dan niet in de C. v. F. is behandeld) en op het aanleggen van fabrieksterrein. De risico in dit laatste opzicht lijkt hem al heel gering, daar Leiden voor industrie als geknipt is. De risico van een veemarkt lijkt hom zelifs veel grooter. Dan de lichtfabrieken. De tarieven lijken hem nu en dan wat hoog, vooral voor de industrie. De winst wordt al heel makkelijk gemaakt en daar drijven heel wat ge meenten op. Bij de winst moet z,i. gekeken worden naar kapitaal en omzet. Wat het kapitaal betreft gaat het. in vergelijking met den omzet acht spr. de winst te hoog. Aan de leiding der fabrieken brengt hij alle hulde. Voor de kleine gebruikers zijn de tarieven laag, te laag. De goede bedoeling is de kleine beurzen niet te zwaar te druk ken. dodli de kleine gebruikers zijn niet al tijd de kleine beurzen. Vanzelf ontstaat hieruit de neiging de winst bij de andere categorieën te zoeken en is dat wel geheel te verdedigen? Kaatje is bestelen ten» bate van Pietje acht hij verkeerd. "Voor de groot-industrie is eigen-instal latie nog goedikooper en dat acht spr. prac tised best anders te regelen, gezien de ca paciteit der lichtfabrieken. Spr. merkt dit alles op in het belang van vestiging der in dustrie hier. (Reeds in eon gedeelte wan onze vorige oplaag geplaatst). (Vervolg van gisteren.) BOUWPR AATJE VAN DEN HEER KOOISTRA. De heer KOOISTRA protesteert, dat de vakorganisatie de oorzaak der malaise is genoemd (de heer BOSMAN: Van den duur der malaise!) doo» vasthouden aan het loon. De heer Bosman werkt toch ook voor loon en associeerde zich in het belang daarvan. Mag de vakorganisatie niet opkomen voor haar wenschen? Voor den heer Manders geldt z.i.: meer schijn dan werkelijkheid Als de heer Wilbrink belastingverhooging wil voorstellen voor de werkloozen, zal hij gaarne steunen. Spr. 'komt op tegen een uitlating van welh. Goslinga, dat „de werk- loozenoploch; een dooie boel is geweest". De heer SCHüLLER: En als ze met stoe len gooien dan gaan ze de gevangenis in. Dal is Christen-liefde. Spr. komt dan tot zijn afdeeling. Onbe vredigd is hij ten aanzien van het antwoord van B. en W. inzake krotopruiming Sinds 1929, toen hij daarnaar vroeg, is er niets verschenen inzake onderzoek door de Ge zondheidscommissie naar nieuw af le keuren huizen en op al zijn vragen sindsdien werd nauwelijks geantwoord Ook nu verwijzen B. en W. weer naar de toekomst.Sinds 1896 is er hier vrijwel niets in deze richting gedaan, laat er nu werkelijk eens iets van komen. Hij vraagl, of B. en W. niet posi tiever kunnen antwoorden dan zij deden. Er zullen echler woningen moeten komen, liefst eengezinswoningen, om de krotbewo ners le kunnen opnemen; thans zijn zij er niet. In Amsterdam gebeurt in dit opzicht veel meer en daar komt hei niet voor, dat noodige rapporten verdwijnen,-gelijk hier, al zit in het besluur hier dan geen huurder! Spr. verdedigt in dit verband de instelling van een woningbeurs (waarvan het gebrek hier zeer wordt gevoeld) zooals Amsterdam heeft, zoodat alle gewenschte statistieken daar zijn te vinden, terwijl zij hier ont breken. De wethouder zal straks zeggen; er komen 298 woningen, doch dit wil geens zins zeggen, dat daaruit blijkt, dat er dit genoeg zijn. Volgt het bouw-rijp maken van gronden. Wat gebeurt er in dit opzicht? Niets bijkans. De gemeente heeft b.v. een groot terrein tusschen Marnixslraat en Lus'.hoflaan. Laat men dat klaar maken, ook uil een oogpunt van werkverruiming. Nu nog een enkel woord over de Zondags wet-toepassing. Vorig jaar is in de Stads- zaal om 2 uur een muziekuitvoering ge geven, hoewel hier stelregel was pas na afloop der godsdienstoefeningen. Toen echler de bioscopen vroegen voorstellingen 's mid dags te mogen geven, werd dit opnieuw ge weigerd. Ook voetbalwedstrijden worden toegelaten, al beschouwt de Hooge Raad deze als openbare vermakelijkheden. Waarom wel den voetbalclubs ontheffing verleend en niet de bioscoophouders, te meer, waar vooral vlak over de grens muziek of dans wordt toegelaten? Spr. noemt dan een reeks steden, waar 's middags de publieke ver makelijkheden worden toegelaten. Waarom hier do exploitanten, die een aardig bedrag aan belasting opbrengen, te onthouden gelden, die nu elders worden verteerd? INDRUKKEN VAN DEN HEER BERGERS. De heer BERGERS dankt B en W. voor hun beleid. Hij vraagt waar reeds bij den bouw van huizenblokken rekening is gehou den met groote gezinnen, desnoods toeslag op de huren te willen geven, als dit noodig is. Van de slraatbelasting is ook hij geen warm voorstander, doch noodgedwongen heeft hij deze geaccepteerd. Er moet toch geld .zijn. Van gemeentelijke levensmiddelenvoor ziening is spr. een felle tegenstander. Am sterdam is niet goedkooper, zelfs niet voor vleesch, zooals hij uitvoerig uiteenzet. MEENING VAN DEN HEER ROMIJN. De heer ROMIJN wil eerst zijn standpunt ten aanzien van de straalbelasting bepalen. Nu hij de cijfers der begrooting voor zich heeft, ziet hij geen kans anders aan het geld te komen, hoezeer hij dit\etreurt, daar deze belasting al zeer onsympathiek werkt. Nood breek echter wet. Een groot duister punt is er z.i. in deze begrooting. Gewoonlijk ziet het college de toestanden ernstiger in dan de raad en ook nu is de toon van B. en W. somber. Toch komt zi. de gedragslijn van het college daarmede niet overeen. Anders is de wet houder van financien ronduit en op den man af; daarom verbaast hem do houding van het college bij het bepalen der opcenten op de gemeentefondsbelasting, die ook voor 1932 gedeeltelijk gelden. Nu verwachten B. en W. 1932 nadeeliger dan 1931 (pl.m. een ton); bij 60 opcenten komt 1932 dan tekort. Hoe zit dat? Hoe willen B. en W. het gat voor 1932 dan stop pen? Zoovele elastische mogelijkheden in de Leidsche huishouding, dat een ton kan wor den gedekt, ziet spr. niet. Bovendien man keert iedere gemeentebegrooting soepelheid. 3 millioen is er toch noodig hier voor sala rissen plus 9 ton voor onderwijssalarissen, dus bijna de helft der begrooting! Met het oog op de economische wetten is het niet gewenscht de continuïteit der loonen zoo vast te leggen als de vakorganisaties wen schen Spr. gelooft niet, dat de commissie ad hoe verlaging zal voorstellen, doch hij wenscht de post salarissen zoo laag mogelijk te houden. Tegen het uitvoeren van werken in eigen beheer heeft spr. bezwaar. Misschien is er nu nog eenig voordeel, z.i zal dit echter niet lang duren. Spr. vraagt of zoo langzamerhand de grens niet is bereikt voor de uitgave voor het Bijz. Onderwijs. Smds dewet er is, is 1 1/2 millioen daarvoor betaald, tegen 3 1/2 ton voor het L.O. Spr. betreurt deze uitgave, al waren deze te begrijpe, maar hij vraagt wat kalmer tempo. (Met den beer Wilbrink ontstaat een debat over de vraag of het L.O. niet oorzaak is, hetgeen de heer Romijn ontkent). EE HEER ELKERBOUT TEGEN DE S.D.A.P. De heer ELKERBOUT vraagt ol Leiden moet voorgaan op gemeenten met soc -dem weihouders inzake uitkeeriugen aan de werkloozen. Spr gelooft dat niet. De over heid verstaat haar taak hier volkomen, ook wat betreft werkverruiming. Alles wat ge beuren kan, gebeurt. Dient de heer v. Stralen niet beter te streven naar meer overleg met de Ghr. en R.K. bonden? Het gaat niet aan de voorstellen v. Stralen een voudig als basis te willen stellen daarvoor. De werkloosheid had z.i. buiten den raad moeten, blijven. Zie naar Dordrecht, waar niet gewerkt wordt voor partij-propagauda doch voor de werkloozen veel wordt be reikt door onderling samengaan. Spr. citeert ook wat te Amsterdam door eendracht is verkregen. Hier was men veel verder, zoo ook hier eendracht was betracht. De cbr. bond wei gerde terecht zich te laten spannen voor het karretje der S.D.A.P., die door de commu nisten is gedreven lot straatdemonstraties, die geen nut kunnen sorteeren. Spr. gelooft, dat de bouwvakarbeiders, zelfs wel meer contributie wilden betalen voor hoogere kasuitkeering doch zou de minister dit goedkeuren? Spr. verwacht het niet, verzekert hij den heer Wilbrink. De commissie voor het G. O. bestaat nog al heeft men er een jaar lang niets van ge hoord; hij vroeg zich af, of het niet beter was daaruit maar heen te gaan. Is er geen verbetering te brengen in de werkwijze dezer commissie? Ook de commissie ad hoe werkt z. i. le iangzaam en hij steunt de aandrang tot spoed. Tot slot een enkele vraag naar aanleiding van de uitlating van wethouder Reimeringer op de vergadering van den Vrijheidsbond, die hij citeert. Hij vraagt, of het niet beter is dat men door B. en W. wordt ingelicht niet door de pers? OPMERKINGEN VAN DEN HEER VAN TOL De heer v. TOL meent, dat reeds veel ge daan is voor de werkloozen, al is hun aan tal helaas grooter dan ooit. Spr. zegt, dat de steun van particulieren op prijs wordt ge steld. Samenwerking beteekent z.i. overleg, niet het opleggen van wil door een aan den ander. Wal de voorstellen v. Stralen betreft, hij voelt alleen voor dat van toes'ag op do kas- uilkeeringen. Bespoediging van goedkeuring van bouw- 'werken is hoogst noodig en ook het niet op dragen van werk aan gepensionneerden, die kunnen leven van hun pensioen. ALLERHANDE VAN DEN HEER GROENEVELD. Do heer GROENEVELD vindt hot ant woord van B en W. inzake de Kori-oven in het Slachthuis vreemd, waar daarin ver wezen wordt naar een contract, dat z.i. niet meer bestaat. Een gemeentelijke auto-garage is vorig jaar verworpen. Spr. doet nu een voorstel dat het college een onderzoek zal instellen naar de bevindingen elders en rapport zal uitbrengen. Omzetting van L. O scholen in U. L. O. scho'en iijkt hem zeer gewenscht evenais meer opleidingsscholen voor H. B. S. en Gymnasium. De schoolbioscoop blijft spr. verdedigen in het belang van het onderwijs. Inzake zwemonderricht op school vraagt hij B. en W. conclusies te nemen voor den zomer Op zijn voorstel tot kunstsubsidie had hij spoediger praeadvies gewenscht, al is dit nu na de begrooling toegezegd. Scherper toe zicht op de snelheid der auto's is dringend roodzakelijk, evenals maatregelen inzake het parkeeren van auto's willekeurig op straat. Langer dan 1/2 uur toestaan lijkt hem onnoodig in doorsnee. Een verkeersagent op den hoek Bree- straalKorevaarstraat etc. acht hij noodig en hij bepleit uitbreiding der autobus lijnen. Wie hebben zitting in de commissie van onderzoek betreffende een polilie-brand- weer? De VOORZITTER zegt, dat B. en W. het voorstel Groeneveld in praeadvies willen nemen, hetgeen wordt goedgekeurd. DE HEER KOOLE OVER BADHUIS AANGELEGENHEDEN. De heer KOOLE brengt ter sprake de toe stand op de Centrale School en eenige LO.- scholen, die volgens een rapport van des kundigen meer dan slecht is, hetgeen spr. volledig moet beamen. Ook overbrenging der Centrale School naar de school-Koops vol doet niet, daar ook deze school onvoldoende ia, en hij dringt op afdoende verbeteringen aan. Spr. bepleit voorts uitvoerig stichting van een badhuis op Zuiderzicht en dringt aan op spoed bij het praeadvies. Z.i. moeten de zweminrichtingen Zondags ook worden opengesteld, hetgeen hij nader verdedigt. EEN ONVERSTAANBARE REDE. De heer COSTER houdt dan een rede, die ons vrijwel ontging. Voor zoover wij meenen, keerde hij zich tegen de S.D.A.P. wat betreft rustig toehooren naar een ander, is hij blijk baar legen de gemeentelijke voedselvoorzie ning, bepleit hij een proefneming van het G, O. voor de politie en betaling van de waterleiding naar gebruik. Hierop schorsing tot Woensdagmiddag. RECLAME. 7776 I Oorspronkelijke Detective-roman door R. J. Brandenburg 5) - evrouw keek een beetje op haar neusje, ■aar zeide (och met een bef lachje. „Jullie pohtie-menschen denken dadelijk i moord en doodslagen, mecnen dat er ab ■XI raadseltjes op te lossen zijn. Fii.-t 'J? i,U m'' ze?Sen wa- er van mijnheer ?eworfen is' me"ouw?" Ji''.Metde?menvrouwPeCleUr P°m'6"- lLiópnv' ,maar misschien kunt u mij dal Hrnr ^et een of andere kteedingstuk l ;r?ü ^doek of iets der»eliiks peetfur°BlTev' po,'!llf"honden- dacht ik, in- flkal^k.Pak,de 233,1 flink aan. Pisschic-n a eens gaan k'iken of ik J „En ik ver,„Tv ^kdoek vinden kan." lelijk ruehlbiarh s' ren' 200 weinig mo- rmee k-lm, I ;"n deze zaak te geven: makkelijken""derzoek zeer vergc- k'tekgrafcCTen^'aUk1!!1 a"°dé te L5n" »en hier blijf", 2e'i n,? cen Paar da' „Uitstekend, maar zeg u maar voor een dringende zaak, in het algemeen." Mevrouw kwam terug met een zakdoek. ,„Ik ruik er niet veel aan',, merkte zo op, toen ze hem aan Black overhandigde. „U is ook geen politiehond", troefde deze. Black pakte den zakdoek voorzichtig in een plat blikken doosje, dat hij uit den zak haal de en nam daarna afscheid. Hij beloofde den volgenden dag terug te zullen komen. Wij bleven nog even het geval bespreken, maar konden natuurlijk geen enkel lichtpunt in de duisternis bespeuren. Helen kwam binnen, eenigszins bleeker dan anders, waar uit ik afleidde dat mevrouw, bij het zoeken naar den zakdoek, tiaar in het kort op de hoogte had gesteld. Heel tactisch wist me vrouw Warlow aan het gesprek een andere wending te geven, na eerst nog de bemoedi gende opmerking te hebben gemaakt, dat men zich niet zonder reden ongerust moest maken en dat zij, zoolang niet het tegendeel bewezen was, geloofde dat Fred het uitste kend maakte. Zij deed dien dag alle moeite om haar dochter op te beuren en haar aflei ding te verschaften, waaruit mij bleek, dat aan het scherpziend moederoog niet wa<= ontgaan het weefsel, dat de blikken van Fred en Helen den vorigen avond hadden ge sponnen. Lex ging naar huis en bleef niet lunchen en mevrouw stelde voor dat ik dien middag, nadat we allen eerst wat geslapen hadden, een wandeling met Helen zou maken. Een taak, waarvan ik me gaarne kweet. Dien dag gebeurde er niets bijzonders. Al leen.... Fred kwam nog steeds niet terug Den volgenden morgen liep ik op mijn eentje do duinen in, de beide dames aan haar huiselijke bezigheden en het ochtend blad aan mijnheer latend. Ik stond op den hoogen duintop op een paar honderd meter van do villa verwijderd, naar de zee te kij ken, toen ik het geknal van een motorfiets hoorde. Ik zag inspecteur Black het hek bin nenrijden en aanbellen. Hij had zijn belofte gehouden. Even daarna kwam hij de voor deur weer uit en sloeg het duinpad in dat ik even te voren was gegaan. Blijkbaar wilde hij mij spreken. Nu, daartegen had ik geen enkel bezwaar, want ik brandde van verlan gen iets over zijn naspeuringen le ver nemen. Dus floot ik een signaal, dat ik me nog uil mijn jongensjaren herinnerde. De inspecteur hoorde het. hij bleef staan en keek in het rond. Spoedig had hij me ontdekt en begon op zijn beurt het duin te beklimmen. Boven gekomen schudde hij mij hartelijk de hand. „En, hebt u al eenig resultaat bereikt?" vroeg ik terstond belangstellend. Het gelaat van den inspecteur betrok. „Nog niet hel minste", antwoordde hij, „maar laten we er bij gaan zitten.' We zochten een beschut plekje op, dat ons toch voldoende uitzicht bood, ten einde te voorkomen dat ons gesprek zou worden be luisterd. „Nee", ging Black voort, „de honden lie pen een beetje rond het monument te schar relen, maar verder kwamen ze niet Ik heb door een paar mannetjes, ook met politie honden, de duinen laten doorzoeken, doch dat heeft ook at niets opgeleverd. Morgen zal ik er zelf eens op uitgaan." „Het is niet bemoedigend „Nee, och, het zou al heel prachtig zijn, wanneer we al iets hadden kunnen vin denHet komt wel eens voor, dat alles direct gelukt. Maar ik vrees, dat dit een langdradige geschiedenis zal worden." „Ik geloof, dat u vandaag een beetje pessi mistisch bent. „Misschien wel. Maar ik geloof eerder, dat ik in hel begin wat al te optimistisch ge stemd was. Zonder reden.... Ja, die voet sporen, dat was eigentijk ook meer geluk dan wijsheid. De bodem is zoowel bij de trap als bij het monument verhard, het duinzand is daar vermengd met gewoon zand en cement. Bovendien had het geregend, voordat de voetstappen werden gemaakt, anders zou er niet veel meer van te zien geweest zijn. de regen zou ze groolendeels hebben uilge- wisclit. Nu kon ik tenminste constateeren dat de heer Johnson bij het monument was geweest, terwijl het voor de hand had gele gen, dat hij den anderen kant op zou zijn gegaan." „Dat succes hebt u in ieder geval be reikt." Black glimlachte. „Dat is ook alles. Maar het is nog altijd onverklaarbaar, hoe liet mo gelijk is, dat een Engelsch burger op Britsch grondgebied zoo maar in eens spoorloos ver dwijnen kan. Als het ware in de lucht opge lost. Het lijkt wel tooverij." „Een mooie laak voor u om licht in da duisternis te brengen." „En ik zal mijn uiterste best doen die laak naar behooren te vervullen'zei de inspec teur, zijn lippen op een klemmend. „Gelooft u, dat er sprake is van een mis daad?" vroeg ik, mijn adem inhoudend. Black haalde de schouders op „We kun nen toch moeilijk aannemen, dat mijnheer Johnson nog steeds aan het wandelen is en nog niet in de gelegenheid is geweest om de familie Warlow door een bericht uit haar ifngstige onzekerheid te verlossen. Ver dwaald kan hij niet zijn, do duinenrij is hier niet breed. En het lijkt al heel onwaar schijnlijk, dat hij plotseling niet wel bij het hoofd zou zijn geworden. Bovendien zou men hem dan toch al ontdekt hebben. Ook als hem een ongeluk zou zijn overkomen. Ik voor mij meen dus, dat het vrijwel zeker is, dat er hier misdaad in het spel is. In het mooiste of liever minst leelijke geval is het een wederrechtelijke vrijheidsberoo- ving, en anders is het De inspecteur voleindde zijn zin niet, maar bleef droefgeestig voor zich uilstaren. Ik dacht aan Helen, wat een slag zou het voor haar zijn, wanneer.... Wanneer dit stoijo. maar haar oneindigheid, voor haar verloren zou zijn.... Wat Black zei klonk wel heel logisch. En onverbiddelijk. Het eenof hel ander. „U was een vriend van den vermiste, niet- waar?" vroeg Black. „Ik kende hem al jaren, al van de uni versiteit." „Vertel me eens wat van hem? Wat wa ren uw indrukken „Fred was cen beste kerel. Ik mocht hem heel graag. Hij had een prettig opgewekt hu meur, een nobel karakter en was ijverig van aard; ik bedoel niet, dat hij gewoon was het geld over den balk te gooien, integendeel, maar meer dat hij altijd klaar stond om een vriend te helpen. Op de universiteit genoot hij dan ook een groote populariteit." „Dus hij had geen vijanden?" Ik schudde het hoofd. „Mogelijk benijders?" „Ik geloof het niet. Er was niemand dia hem iets zou misgunnen." „Hij speelde niet?' „O nee „Hij wedde niet op de races?" (Wordt vervolgd.),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 9