HERZIENING VAN DE LAGER ONDERWIJS-WET 1920 Bij Gevatte Koude Canaoiri'1' Verslag van de Staatscommissie-Rutgers. Geen wijziging in de grondslagen der wet. Beperking der kosten. Stelt de Staatscommissie dus niet een wij ziging voor van de grondslagen van het Bnancieele stelsel dor wet, binnen het kader van het stelsel heeft zij overwogen of de kos ten van de financieels gelijkstelling en de kosten van hel lager onderwijs als geheel kunnen worden beperkt. Wat het vervolgonderwijs betreft doet do commissie geen voorstellen tot wijziging. Wat het buitengewoon onderwijs betreft meent de commissie, dat de nakoming van het voorschrift der Grondwet, dat fin ge lijkstelling van het algemeen vormend bijz. lager onderwijs eischt met het openbaar la ger onderwijs niet langer mag worden uit gesteld Zij heeft een algemeene wettelijke regeling ontworpen voor het onderwijs aan zwakzinnigen en zeer zwakzinnigen, als mede voor 't oinderwijs aan schipperskinde ren Door deze regeling zal ook het gemeen telijke onderwijs aan deze categorieën van leerlingen steeds op Rijkssubsidie aanspraak hebben De verhooging van de Rijksuitga ven uit de voorgestelde regeling voortvloeien de, raamt de commissie op f. 1 000.000. welk bedrag intusschen eerst na een reeks van jaren zal worden bereikt. Ten aanzien van de overige vormen van buitengewoon onder- wi'is zal de door de commissie voorgeslelde regeling den be9taandcn invloed vrijwel on veranderd laten. Wat het gewoon en het uitgebreid lager onderwijs betreft, moet bij het bespreken van dc kosten worden onderscheiden tus- «vrhen de salarissen van de verplichte on derwijzers die voor rekening van hel Rijk zijn, en de kosten der gebouwen en oe ex ploitatie Het bedrag der salarissen heefl de commissie niet in baar onderzoek betrokken. Het aantal onderwijzers, dat voor Rijks rekening komt, is afhankelijk van den leer tijd, waarin de commissie geen wijziging voorstelt, en van de grootte der schoolklas sen. Te dien aanzien is de commissie geko men lót een ander stelsel, dan thans in art 28 der wet gevonden wordt voor de bereke- ing van het aantal aan elke school te ver binden onderwijzers, zulks ten einde split sing van scholen niet in de hand te werken. De commissie heefl voorts gemeend de cij fers in dat stelsel aldus te moeten stellen, dat een vermindering van de uitgaven daar van hel gevolg is. Volgens het ontworpen art. 28 wordt aan elke school voor gewoon lager onderwijs het hoofd bijgestaan door ten minste een on derwijzer. zoodra het aantal leerlingen van het voorafgaand kalenderjaar 46 bedraagt; voor elk 45 lal leerlingen boven de 46 wmdl een onderwijzer meer vereischt Voor de scholen voor uitgebreid lager onderwijs zijn deze aantallen 27 en 26 Voor de toepassing hiervan wordt een school voor u l o met be- nrdenbnuw gesplitst Het hoofd der school wordt geacht aan boven- en benedenbouw werkzaam te zijn Voor den benedenbouw is een onderwijzer van bijstand mrer vcrei9cht dan in het eerste lid (betreffende scholen voor gewoon 1. o.) is aangegeven. Hel voorstel der commissie zal, wordt bet aanvaard, niet ineens zijn vollo werking doen gevoelen. Het zal leiden lot een ver mindering van bel aantal onderwijzers met onjeveerl600. De commissie stelt een overgangsbepaling voor. waardoor deze ver mindering m drio jaar bereikt zal worden. Het bedrag aan salarissen, dat dnarmpde bespaard wordt zal, wanneer het gemiddeld salaris voor het gewoon t.o. op f. 2000 wordt gesteld en voor het u.l.o. op f.3000, aan het eind van die drio jaren rond f. 3431000 bedragen waartegenover een jaarlijks afnemend bedrag aan wachtgelden staat Na tien jaar zal, door hel buiten werking geraken van de overgangsbepaling voor bestaando kleine scholen, hel aantal onderwijzers opnieuw met ongeveer 933 verminderen (berekend naar den toestand oP 1 Januari 1928'. hetgeen een verdere bespa ring van f 1866000 zal meebrengen. Bij die besparing is geen rekening gehouden met hetgeen hel Rijk aan het Pensioenfonds is verschuldigd, na aftrek van de op de onder wijzers verhaalde pensioenbijdragen Keuring van onderwijzers vóór hnn eerste aanstelling. Een andere besparing zal hel gevolg zijn van de door de commissie voorgeslelde ge neeskundige keuring van onderwijzers vóór hun eerste aanstelling, waardoor het ge vaar, dat in hel onderwijzer9corps personen worden opgenomen, van wie het te ver wachten is. dat zij over korten lijd ais inva liden het Pensioenfonds zullen bezwaren, zóóveel mogelijk wordt beperkt Wat de exploitatiekosten der openbare en bijzondere school betreft wordt opgemerkt, dat hot bedrag daarvan geheol afhangt van de beslissing der gemeentebesturen, die deze kosten hebben te dragen De commissie stelt enkelo wijzigingen voor. waardoor voor komen wordt, dat dezelfde soort van uil gaven der bijzondere school hetzij als exploi tatiekosten, hetzij als kapitaalsuitgave zal kunnen worden vergoed Den termijn, ge durende welken bijzondere scholen voor ge- mcenterekeTiing een boventallige onder wijzer in dienst kunnen houden nadat de gemeente zelve opgehouden heeft bovental lige onderwijzers tc hebben wil de comm. van 2 op 1 jaar teruggebracht zien; waar tegenover slaat, dat de schoolbesturen vol gens de voorstellen der comm., tijdig zullen weten, wanneer zij lot aanstelling van een boventalligen onderwijzer voor gemeente- rekening kunnen overgaan; evenals zij ook tijdig het bedrag zullen kennen, dat zij voor exploitatiekosten kunnen besteden. Mr. V. H. Rutgers. Verschenen is hel verslag van de staats commissie. ingesteld bij K.B, van 2 Juli 1926, inzake herziening van do L.-O-wet 1920. Voorzitter der commissie was de hoer V H. Rutgers, oud-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Aan de commissie werd opgedragen te overwegen, of in de L. O.-wet 1920 wijzigin gen bchooren t* worden aangebracht, waar door niet volkomen eerbiediging van het be ginsel der financieele gelijkstelling tegen over de openbare kassen van het openbaar en bijzonder lager onderwijs en zonder schade te doen aan de vitale belangen van het onderwijs, aan dat beginsel een minder kostbare toepassing wordt gegeven en tevens of. en zoo ja, in hoeverre, kan worden tege moet gekomen aan de klachten, die zoowel door gemeente- als door schoolbesturen wor den geuit ten aanzien van hnn inziens niet noodzakelijke beperkingen van de vrijheid van het onderwijs De grondslagen moeten ongewijzigd blijven. De commissie heeft zich in de eerste plaats de vraag gesteld ol de grondslagen van de beslaande wet op het lager onder wijs moeten bewaard blijven dan wel of op den grondslag van art. 195 der Grondwet een geheel ander dan het thans vig»erende stelsel moet worden gekozen Na gezette overweging is de commissie tot de slotsom gekomen, dat de grondslagen van het be staande stelsel moeten behouden blijven In het bijzonder wat betreft de plaats dio de grmeente in de L O -wet inneemt en wat betreft de verdeeling van de kosten tussohen haar cn het Rijk. stelt de commissie geen verandering voor Alleen merkt de commis sie. op, dat de verdeeling van de kosten van liet openbaar onderwijs tussohen Rijk en ge meenten ongeveer dezelfde zal moeten zijn nis die van hel bijzonder onderwijs Aaneaande de vraag of inderdaad een te genstelling beslaat tussohen de verwachting, dat de L. O -ivet 1920 een aanmerkelijke ver lichting van lasten voor de gemeenten zou medebrengen en de uitkomst, die deze wet voor de gemecnte-financiën heeft opgele verd, bepaalt de commissie er zich toe te wijzen op een drietal punten, welke tot voor zichtigheid moeten nopen alvorens het be slaan van die tegenstelling wordt aangeno men: le. Een vergelijking heeft alteen zin. wan neer kapitaalsuitgaven en exploitatiekosten niet worden samengesteld hetgeen bij be slaande statistieken wel geschiedt: 2e. bij de verwachtingen dal de lasten der gemeonten verlicht zouden worden werden onverplichte toekomstige uilgaven oer ge meenten niet in de berekening betrokken; 3e de financieele resultaten der L. O wet 1920 zijn niet gelijk voor alle gemeenten l)al in de eene gemeente de gemeente lijke uitgaven voor het onderwijs door da wet van 1920 zijn gestegen en in de andere gedaald is niet een onredelijke achterstel ling van de eerstbedoelde gemeenten; veet eer was de vroegere toesland, toen sommige gemeenten door de kosten van net lager on derwijs zeer weinig bezwaard werden, om dat dil in bijzondere scholen werd gegeven, 1 onredelijk te achten en heefl de financieele gelijkstelling bepaaldelijk fen doel gehad hioraan een einde te maken. Eén voorstel der commissie brengt ecnigo geringe verschuiving van lasten tusschen Rijk en gemeente mede; het is de bepaling in het eerste lid van art 56. dat het ge meentebestuur aan het begin van hel jaar aanwijst welke onderwijzers voor Rijks vergoeding in aanmerking worden gebracht. De bedoeling van deze wijziging is uitslui tend, adminislratieven omslag le voorko- men Hot resultaat zal intusschen ook een gering financieel voordcel voor het Rijk zijn Geen verschuiving van lasten is gelegen in het vervallen van art 68 (mogelijkheid van tijdelijke Rijkssubsidie aan gemeenten indien deze door ondenvijs-uitgaven onbil lijk zouden worden bezwaard in verhand tol haar middolenl en van het achtste lid van art 2f>5 (mogelijkheid van jaarlijksche tegemoetkoming van Rijkswege aan ge nieenten ingeval van onbillijke bezwaringV Sedert jaren zijn deze bepalingen nauwe lijks toegepast. Na de invoering van de wet tot regeling van de financieele verhouding is er voor behoud van deze artikelen geen grond. Ook wat de kosten betreft, die de sticht. van een schoolgebouw meebrengt, heeft de gemeente reeds thans ten opzichte van open bare scholen de volledige beslissing en ten opzichte van bijzondere scholen zoodanige bevoegdheid, dat zij het in de hand heett noodelooze kosten te voorkomen. Hier doet zich echter de vraag voor of het aantal scho len wat kan worden beperkt. De houding ten opzichte van dit vraagstuk wordt in de eerst*, plaats bepaald door het stelsel, dat welbewust in de Grondwet is aanvaard. Het voorkomen van sticht, van te kleine schoten is met dat stelsel zeker niet in strijd. Deze strekking bezit de bepaling van de L. 0.- wet. welke voor bijzondere scholen een minimum aantal leerlingen van 40, 60, 80 of 100, naar gelang van 'het inwonerslal eischt. Do commissie is van oordeel, dat verhooging van deze cijfers geen aanbe veling verdient: zij zijn reeds hooger dan door de Bevredigingscornmissie werd voor gesteld. wellCe slechts een algemeen mini mum van -40 leerlingen kende. Voor de open bare school bestaat een dergelijk mirumuin- cijfer niet. Ten opzichte van de kleine open bare scholen handhaaft do commissie hel stelsel, dat de betrokken autoriteiten voor ieder geval afzonderlijk beoordeelen of do gemeente zich de boeten van instandhou ding van de school behoort le getroosten. Wat de bijzondere school betreft moet. be houdens het niet gesubsidieerd worden van scholen beneden het strak9 genoemde mini mum aantal leerlingen, het oordeel over de noodzakelijkheid van een school, krachtens de bepaling der Grondwet, overgelaten wor den aan hen, die haar stichten De commissie doet geen andere voorstel len tot beperking van het aantal openbare of bijzondere scholen dan de wijziging van art. 28, welke beoogt splitsing van scholen niet te bevorderen, alsmede de vervanging van de „verklaring" van art. 73 (betreffende het toekomstig aantal leerlingen van een aangevraagde bijzondere school) door een verhooging ertoe kan bijdragen, ongemoti- len met minder dan 150 leerlingen, welke verhooging eroe kan bijdragen, ongemoli- l veerden schoolbouw le voorkomen. Do commissie doet voorts het voorstel om bijzondere scholen te verplichten genoegen te nemen met het medegebruik van gym nastieklokalen. Wat de commissie denkt te besparen. Van de tot nog toe vermelde voorstellen der commissie, welke de strekking hebben de onderwijs-uiligaven te beperken, koa het te verwachten financieele resultaat niet met volkomen zekerheid worden geraamd. De voorgestelde wijziging van art. 28 brengt echter een besparing van f3.454.000 na dri" jaar, na tien jaar van f, 5.320.000, waar tegenover staat een jaarlijks afnemende uit gave voor wachtgelden Togenover de be sparing slaat er voor een deel door de Grondwet geèiscbte vermeerdering van Rijksuitgave voor het buitengewoon onder wijs, ivclke tot f, 1.000.000 zal kunnen stij gen, Ook de kosten van de opleiding van onderwijzers hebben een voorwerp van on derzoek uitgemaakt. Een berekening, waar bij ervan is uitgegaan, dat in de plaats van de 30 Rijkskweekscholen en 73 gesubsi dieerde kweekscholen, waarvoor op de be grooting 1930 gelden zijn uitgetrokken, bij uitvoering van de in de wet van 1920 op genomen regeling zouden komen 88 kweek scholen en 22 opleidingsscholen, leidde lot dc slotsom, dat de kosten zouden stijgen van f. 4 295 000 (raming voor 1930 builen de leesrcJioIen en na aftrek van de opbrengst der schoolgelden) lot ff 7.272.800 (na aftrek van schoolgelden) Indien de in de wet op- ge,nomen opleidingsschool zou wegvallen en door kweekscholen vervangen worden, zou den de uitgaven stijgen tot f. 7 959.000 Van deze bcdTagen zou dan f. 2 006.400 resp f 2.308.000 besleed worden aan toelage aan onderwijzers tn opleiding. De commissie komt lol de conclusie, dat de in de wet van 1920 neergelegde opleiding niet behoort le worden ingevoerd, doch dat het thans, over eenkomstig de overgangsliepalingen der wet en daarop steunende Kon. besluiten be staande stelsel, dat in de praktijk goede resultaten heeft gegeven, als wettelijk stelsel moet worden aanvaard. Vergeleken bij den bestaanden toestand is in het daartoe strek- kende voorstel een bezuiniging niet gelegen, I doch een belangrijke slijgmg van kosten in de naaste toekomst wordt daardoor ver- I meden. Indien als resultaat van hol onderzoek der commissie belangrijker bezuiniging wa verwacht, dan wijst zij erop, dal zoolang de Grondwet openbare scholen vordert, die vol ledig uit de openbare kassen worden bekos tigd, terwijl naar denzelfden maatstaf ook de bijzondere scholen uit die kassen moeien worden bekostigd, ingrijpende ontlasting van die kassen niet mogelijk is. In dc opdracht der commissie werd be halve op bezuiniging ook in het bijzonder haar aandacht gevestigd op het wegnemen van niet noodzakelijke beperkingen van do vrijheid \an het onderwijs. Ook op dit punt heeft de conamissio bij voortduring baar aandacht gevestigd gehouden. Verschillende wettelijke bepalingen, dae dc vrijheid van openbare cn bijzondere scholen beperken, sielt zij voor te verzachten of te schrappen. Zoo wenscht zij aan de gemeentebesturen de vrijheid te hergeven aan het hoofd dei- school a-I of niet het onderwijs in een klasse op te dragen. Zij wil. in overeenstemming met het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsontwerp, bij de regeling van 't school geld aan de gemeenten meer vrijheid van beweging laten Zij acht het voldoende 20 uren per week onderwijs in de verplichte vakken te eischen inplaals van 22 uur Zij wil toegelaten zien. dat scholen voor uitge breid lager onderwijs zhcfli niet beperken tot •irie of meer leerjaren, volgende op het zesde leerjaar eener lagere school, doch ook de lagere leerjaren omvatten. Zij wil het on derwijs in vreemde talen niet volstrekt uit gesloten zien in het vijfde en zesde leerjaar Aan het rapport zijn eenige nota s van leden der commissie toegevoegd. Het geheele rapport met zijn bijlagen is een boekdeel van 290 pagina's. IX. Wij voerden vee mede. bestaande ijit koeijen, schapen en varkens, waarbij ten minste nog zestig sfuks hoornvee was, de welke door eenen onderofficier en eenige manschappen voortgedreven werden; toen wij op het onverwachtste van dezen voor raad beroofd werden. De koude was reeds zoodanig gevorderd, dat de mees'.e riviertjes welke wij passeerden, zoo sterk digt gevro zen waren, dat de weg reeds over dezelve gebaand was. Eenmaal toen ook onze kudde eene rivier passeerde, alwaar eenige gaten in het ijs gemaekt waren, fen einde hel vee te drenken, drongen deze dieren zoo digt op elkander om bij het water te komen, dat de massa te zwaar zijnde, voor het nog zwakke ijs, hetzelve begon te kraken. Er wa9 geen tijd om redding le kunnen loc- brengen en dus zagen wij ze voor onzo oogen in de rivier zinken, alwaar zij met den stroom onder het ijs verdwenen; zeer weinigen slechts werden gered, nierdoor geraakten wij in groot gebrek, zoodat wij tot het eten van paardenvleesch gedwongen werden. Na nog eenige dagen dus voortgetrokken te zijn, zoodat wij de Russen altijd voor ons cn op zijde hadden; steeds manoeuvrerende, om don vijand van de grote Straat af te houden en hem te beletten om den terug- marscli der arméc van Moskou te belemme ren, bereikten wij eindelijk de groote Straat, cn sloegen als naar gewoonle, ons bivouaeq op tegenover de Russen, welke er genoeg zaam fen gelijken tijde met ons aankwamen. Echter vielen er geene vijandelijkheden voor, want wij van onze zijde hadden er noch lust, nocli moed, noch krachten toe; cn de Russen lieten ons maar stil begaan, wel wetende, dat wij toch eindelijk in dc fuik zouden lopen. Ons volk, door gedurige marschen afgemat, sliep in de sneeuw lig gende zoo goed, alsof zij op een bed lagen; want de koude waren zij reeds gewoon ge worden. Dikwerf had ik hier gelegenheid om mij te verwonderen, hoeveel een mensch niet kan doorstaan, én aan welke onge makken en ontberingen hij niet door lang durigheid van tijd kan gewennen; echfer be hoort hier een sterk en gezond lichaams gestel toe Men ziet dus hieruit welk een groote schat dit is en hoe onverantwoorde lijk zij handelen die dit dierbaar geschenk des Heeren moedwillig verwaarloozen. Aldus gedurig lerug trekkende, of, beter gezegd, door den vijand terug gedreven, bereikten wij den 26slcn November het arm zalige dorpje Tjerritski, hetwelk reeds al de rampen des oorlogs bad doorgestaan, en van bijna alle zijne bewoners verlaten was. Er waren slechts weinige huizen overgebleven, welke wij, door de felle koude genoodzaakt, in brand staken om ons bij derzelver vlam men nog eenigszins te verwarmen. En dit was doorgaans het lot van zoodanig plaats jes, waar de retirerende armée doortrok. Ook- was de weg overal als bezaaid met doode menschen en paarden, met stukken van gebrokene rijtuigen, enz. Dit alles teza men genomen, vormde een toneel van ver woesting, waarvan men zich geen denk beeld kan maken. Men spoedde zich, om, zoo mogelijk, de rivier do Berezina te be-' reiken, van welke wij nog vier of vijf uren verwijderd waren Wij waren reeds sedert eenige dagen op de groote straat, waar eene onophoudelijke beweging plaats had. De eem wilde voor den anderen de rivier over en elk spande zijne krachten in om daarheen te komen, doch velen zegen, uitgeput door vcr- moeijenissen neder, of bezweken onder den last van den medegesleepten buit, en von den dus den dood Van tijd tot tijd maakten wij achterwaarts front, om den vijand te doen zien. dat wij nog leefden. Doch zij, insgelijks afgemat 'en daarenboven zeker van hunne zaak zijnde, lieten ons met vrede; wij waren nog niet waar zij ons hebben wilden Wij braken des anderen daags, den 27slen November, versteend van koude en uitgehongerd, in den stikdonkeren nacht op, om ware het mogelijk, over do rivier te ge raken, en kwamen alzoo aan dc slad Borisow, waar ons lol stond beslist te wor den Verschrikkelijker tooneel, dan hier op ons wachtte, heeft welligt nimmer een9 menschen oog aanschouwd. Brand, ver woesting en dood waarden op de verschrik kelijkste wijze door elkander, en schenen zich vereenigd te hebben om al wat adem had, te vernietigen. Verbeeld u eene slad in lichte laaije vlam staande, en twee legers met elkander binnen deszelfs omtrek hand gemeen. Hier zag men een brandend huis met een vreeselijk gekraak instorten, daar hoorde men hel gekleder der musketlen en het gedonder van het kanon en tusschen beide het naar gekerm der gekwetsten En dan midden'onder al deze akeligheden, geen uitziet, geene hoop op uitkomst; voor, achter en op zijde eenen verbitterden vijand! Overal staarde ons de dood mei holle kaken aan Nadat wij dus van des middags twaalf ure, tot aan het vallen van den avond, met den moed der wanhoop gevochten hadden, gelukte het ons de stad te behouden, of lie ver, de Russen lieten ons dezelve behou den. om ons op eene andore ptaals des te zekerder le troffen. Daar wij de achterhoede der groote nrmeé uitmaakten, moesten wij den vijaEjl overtogt over de Berezina zoo lang j j betwisten, Zoodra het dus donker" was maakten wij ons in alle stille 1 de brug te bereiken, die ongeveer c I hogerop lag. Hoezeer ik door vermoei^ 1 pijn afgemat en mijne ingewand»»" koude, en honger inéénkrompen, snij,: echetr mede voort, leunende op eene; doch ik konde niels anders op den zeiten. dan mijne hielen; want miijeJ nen waren bevrozen, en geheel bet; daar zij slechts met lappen en s: vachten omwonden waren. Elk oog dreigde ik fe bezwijken; zoodat mijne luitenants Caltiou en Fechters eerste ook hier zijn graf vond) mij de armen moesten nemen cn ondei Op dezen weg hinderden ons de trains een menigte, die niet meer weerbaarnj geweldig. Hun getal beliep eenige I den, waaronder vele vrouwen wars drongen alle op ons aan; om, zoo sj tegelijk met ons, de brug te passeert1 helaas! het was te laat. De vijand m Teeds voorgekomen c-n had zich ailiz posteerd, ons met eene batterij vai veer zestien stukken opwachtende maakten ons dus zoo snel mogelijk tt aanval gereed en rukten in gesloten! nen voorwaarts. Eene doodscbe heerschte er onder het afgematte en looze volk. Weldra ontmoeteden ij Russen, en geraakten dadelijk n? slaags. Daar wij in den stikdonkere» al elkander niet konden zien, rigtedenirjl vuur op de vlam der vijandelijke kat® Dan wijl zij hunne positie bij dag gets l hadden, wisten zij naauwkeurig den langs welken wij komen moesten. Bijnp van hunne schoten miste dus; en erir zeer velen vaq ons door geveld, zooah maar al te wel aan het geschreeuw «3 kerm der gewonden bemerkten. Zij die een doodelijk schot getroffen werden, nog de gelukkigsten, want die gewond was zeker van eenen martelenden dwl zullen sterven. Hulp foch was er iedereen had genoeg met zich zeiven lefo en hij, die in doezen barren wintermc!' den grond viel, sliep weldra, door b L overmand, den eeuwigen slaap in. b maal trachteden wij de Russische bq met storm fe overmeesteren, maar we? genoodzaakt, met groot verlies, van voornemen af te zien en trokken eind; naar eenen berg terug, alwaar wij quan! formeerden, om ons zoo lang mof staande te houden; in den waan zijfl&: wij nog versterking zoude bekomen ra andere zijde der rivier. Ons regementet' 44sle stonden in één quarré en toch de flanken nog geen dertig rotten t' waaruit men kan nagaan hoe verschrik lijk wij geleden hadden; en echter btf wij hier nog eenige sohoten met schv welke vele van mijne brave krijgskot- den en landgenooten nederrelden NadaR dus tot middernacht geslaan hadden, geene hoop op uitkomst was, werd er capitulatie voorgeslagen, welke ook v>-' lot stand kwam; en waarbij wij ons mel«j geheele korps krijgsgevangen gaven. Divisie-generaal Parlonneaux was t«l voor ons gevangen, als zijnde voorwal ten einde de posten zoo ver mogelijk 1 onderzoeken cn werd door dc Kozak verrascht. Daar er nu in den stikdonkeren en aj ligen nacht niets meer te verrichten ve men ons met rust; doch wij werden, zo dat wij het wisten, van alle zijden door Russen bewaakt. Zooa's het quarré gesta had, viel ieder op den grond neder, e» kropen zoo digt mogelijk bij elkander ons te verwarmen. Ik lag midden ia quarré, bij de trommen em Sappeur? de sneeuw, en toen ik wilde opslaan, mijn mantel aan den grond vast gen" zoodat ik veel moeite had om denze zonder scheuren los te maken. Dc akelir gedachten over mijn toekomstig lot stormden onophoudelijk mijnen geest dikwijls kwam de roekelooze wensen I mij op. wanneer ik een bevrozen lijk I „ach, ware ik reeds aan u gelijk!" I daeh! ieder oogenblik, van vermoeienis, M I honger en koude te zullen bezwijken. I (Wordt vervW RECLAME. 7799 IT v Influenza, Griep en gQI •tabletten Koorts i Rhpumatiek Wettig beschermd tegen VervalschingO" Hoofdpijn en Kiespijn php 75b» xpou. ow»" 2~>

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1931 | | pagina 10