Wat de vrouw draagt
De mode in vroegere tijden.
""*71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 Januari 1931
Vierde Blad
No. 21728
VOOR DE HUISVROUW.
een bal-masquê.
Bancoslumés zijn, nadat ze jaren
lang vqlkonicn uitgeschakeld waren, eerst
weer lil den loop van het laatste seizoen,
en vogue gekomen Dit is waarschijnlijk
hierna «toe Ie schrijven dat men vroeger
vooral in de jaren na den oorlog alleen
maar waarde hechtte aan de dans, terwijl op
gezelligheid in den besten zin van het woord
'»nb-"luul geen acht geslagen werd.
^^^Ben meer veranderde men echter van
meen in g ot'e \v:ic men het er over
»H| een danszaal niet verwisseld moet
«'worden [met een „sjjorlloca.il" en dat dansen
een geze'sehapsbezigheid is (of moet zijn).
5En zoo kwam het dat men na verschil-
jlen liWoefnemingen en mogelijkheden naar
een afleiding en tegelijkertijd een ver-
~stri'oiftig zochl. die hel gezelschap (en goede
zotjBipen. Langs dezen weg kwam men
v.terBp hel idee bals-masqués Ie organi-
Set ft n
feesten komen nu nog in kleine
^^B>gen voor. b.v. in den vorm van be-
..s'-leij bals op ateliers, enz zoodat het echte
^'ba't-imsqué in uilgebreiden zin tot op heden
aisemeen en actueel geworden is.
L Vast staal, dat zulke feesten altijd een gezel-
lig vBoop heblien. dat men er een veel pret-
tiger indruk van mee naar huis neemt dan
van ie a'.ledaagsche en conventioneele dans
partijtjes en privé-bals.
*l De «daehte alleen aan een nieuw cos-
H tuum is al voldoende om iemand wekenlang
intensief bezig te houden, want je kunt je
er nmfjmee afmaken door eenvoudig alleen
maar een masker voor le doen. Hel costuum
in kwestie moet natuurlijk uiterst persoon-
Slijk zijn. heigeen noodig is om niet herkend
te worgen en waardoor je dus den geheel en
avond fin jc rol kunt blijven. Pas dan is het
mogelijk echt plezier te beleven
Natuurlijk mag zoo'n pak niet te duur
komenl want het is dom voor een enkelen
avond Khet moet niet in je opkomen om het
costuum nog eens dienst le laten doen)
veel geld uit te geven voor iets dat toch
g slechta beschouwd moet worden als eeft
goedgelukte grap. Hieruit volgt dus dat het
absoluut onnoodig is boven je financiecle
krachten te gaan.
Ij. Daarom komt voor een bal-masqué een
bepaalde stijl in aanmerking, die op het
r zakelijke is ingesteld, die origineel, elegant,
L coquet en op effect berekend is.
hiki kostbaar costuum is echter-uit den
•booze en alleen de amusante, gewild-primi-
tieve pakjes hebben het meeste succes.
Daarentegen is een overvloed van kleuren
hier op zijn plaats, want in hot schelle
5 lamplicht komen alleen de felle tinten tol
hun recht, terwijl zachte kleuren in deze
feestelijke verlichting verbleeken. hetgeen
ongetwijfeld tot groote teleurstellingen moet
leiden
Van hel meeste belang is d. grondgedachte
•voor hot betreffende costuum en wanneer je
deze eenmaal in je hoofd hebt. zijn er nog
maar weinig moeilijkheden le overwinnen.
J? ai vtTstan<il? eens met vrienden
en riendinnen van gedachten te wisselen.
voolSoflaaf i. U'')zaam z'in> want hoe
heMte4r,etdifmC'eenieehamll?-
ver- of goudslof gemaakt is. hen enorme
veelkleurige wollen pompoen is de eenigo
garneering. Een paar blauwgeschminkte ta-
loeëeringen op de armen en ziedaar: het ge
heel is voltooid. En hoe vindt u het resul
taat?
Voor donkere rasvrouwen is een Spaansch
costuum allijd het geschiktst, dat bovendien
veel gemakkelijker in elkaar te flansen is
dan men aanvankelijk denkt. Van een over
blijfsel theebruine zijde wordt een soort
getailleerde kasak gemaakt, waaraan een
dichte franje gezet wordt, die uit een verza
meling bonte wol bestaat. De eigenaardige
„Spaansche Granden-Kraag" wordt altijd
gevoerd mei een zwarte zijde in overeen
stemming met de lange zwarte handschoe
nen, die luj dit costuum onontbeerlijk zijn.
De groote Spaansche kam is ook een onder
deel van groot gewicht Verder wordt het
voorstuk bezaaid met talrijke gestileerde
bloemmotieven. Deze bonte applicaties moe
ten het hem doen en hieruit is dus af te
leiden dat het de grootste stommiteit zou
zijn. dit deel van het costuum als van on-
I dergeschikt belang te beschouwen (afb 2).
Van stijf linnen is een aardig „Chi-
neesch" costuum te verzinnen dat het met
zijn vele verdiepingen en typische hoofd
bedekking wel doen zal (afb. 3).
Ongetwijfeld kan de „boerin" een enorm
succes worden, als je hiervan ten minste
iets artistieks weet te maken. Het aardigst
is een rok van grof linnen, waarop papier
in verschillende kleuren geplakt wordt dat
een dorplandschap voorstel!. Daarbij een
sehel-fluweelen jakje, pofmouwen van een
of ander materiaal met dikke noppen en een
,.knal-roode'" hoofddoek lol besluit en „een
schat van een pak" is geschapen.
Wil je een costuum hebben, waaraan je
ook later nog wat hebt, kies dan de „pier
rot", daar de basis hiervan heel goed uit
een zwart zijden pyjama kan bestaan Op
de schets is zoo'n „zwarte harlekijn" afge
beeld mef een pauwenveer op het vuur-
roode kapje on ruches van geapprêteerde
linnen of zijde Ier versiering van hals en
polsen.
Deze creatie bovendien nog versierd met
roode papieren harten, verschillend van
grootte,-zal hel tot een geestig geheel ma
ken, dat op elk feest succes zal hebben.
heden
onoverkomelijke moeilijk-
ruimd worden.
inslaande
w een ommezien uit den
weg ge-
Öxn nu een indruk te geven van een paar
nde cosluums hebben wij op bij
gaande schets enkele goede modellen af
gebeeld.
Wie zal b.v. de gestileerde „matroos''
niet geweldig vinden, die je je voor moet
stellen als een karakterpop. Hiervoor is niet
anders noodig als een wijde, zijden pyjama
pantalon in een frissche schelle tint (die
bovendien later heel goed in huis en aan
ze® gedragen kan worden) en waarop ten
overvloede nog een paar breede zijden bie
zen gestikt kunnen worden, die het effect
nog verhoogen. Daarbij wordt nog een z.g.
„roeijakje" gedragen, dat in dit geval niet
van tricot, doch van gestreepte zijde ge
maakt moet zijn, waarvan de strepen de
zelfde kleur moeten hebben als de biezen
op de broek. Als hoofdbedekking wordt
hierbij het karakteristieke matrozenmutsje
gedragen, dat door middel van een elastiek
blij't zitten en van den een of anderen zil-
KAPUCIJNER MANTEL
is de naam van de allernieuwste sportjas,
die niettegenstaande ze zelfs in de toon.
aangevende huizen pas ontdekt werd
reeds nu buitengewoon veel opgang maakt,
wat niet te verwonderen is, daar nu
eindelijk eens iets ontdekt werd dat afwijkt
van het eeuwig-terugkeerende, vervelende
der trotteurmode
Zoo'n mantel wordt gemaakt van een Ed-
gelschen stof. (veel geruite stoffen zullen we
te bewonderen krijgen) heeft het paletot-
of raglanmodel en wordt gesloten door mid
del van een breede wildleercn ceintuur.
De bijzondere originaliteit zit. hem in den
kapuchon, die afgezet is met bont eü die
teruggeslagen los op den rug hangt en den
indruk maakt van een apart aangebrachte
garneering Wordt de kap echter over den
hoed getrokken, dan vormt de garneering
een beeldige omlijsting voor het gezicht
(schets).
DE STOEL MOET IN DE EERSTE PLAATS
UITNOODIGEN
De meeste menschen hebben geen idee
van de belangrijkheid van den stoel als
voorwerp der inrichting. Een nuchtere on
gemakkelijke stoel zal een kamer iets
kouds geven, terwijl daarentegen een pret
tige, sympathiek-aandoende zetel het ver
trek direct iets warms en behaaglijks ver
leent.
In vele huishoudingen zien wij stoelen,
die alleen door do kleur al leeliik zijn en
ouderwetsch aandoen; dit zijn dan meestal
gepolitoerde exemplaren, die al zijn ze van
lateren datum toch nog berinneren aan den
stijl der meubels uit het jaar '80. Het w
daarom verstandig dergelijke stoelen over
te lakken in levendige kleuren, b.v. groen,
rood of het moderne oranje. Card. 1).
Toch ziet zoo'n gelakte stoel ofsch '-n
modern er toch altijd min of meer
nuchter" uit. doch deze is met weinig
middelen te veranderen in een heerlijke
zetel, door leuning cn zitting te bekleeden
met een artistiek en decoratief materiaal.
Deze bekleeding, eigenlijk kussens, worden
met smalle bandjes van hetzelfde materiaal
aan den stoel bevestigd, hetgeen gewild-
primitiel aandoet en juist daarom als bui
tengewoon elegant en modem geldt.
R. H
No. Vin 1842.
Gevraagd werd mij om eeu gebreid jurkje
en broekje voor een meisje van 4 jaar. Eerst
de brook, die is nader dan de rok.
U heeft noodig 56 gram Baldwin en Wal
ker's Ladyship Pearl Sheen-ella wol, een
paar breinaalden No. 9. een paar breinaal
den No. 12 en 50 c.M. \vascholastiek.
I'k boorde laatst, dat lezeressen moeite
hadden om deze wol te krijgen. Natuurlijk
wordt die niet in kleine plaatsen verkocht:
maar u kunt haar beslist uit .Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Arnhem en
andere steden laten komen. De wol is zeer
bekend. U kunt ook aan uw wolleverancier
schrijven u een aan deze Engelsohe wol ge
lijke wol te sturen.
Het broekje, dat u hieronder beschreven
vindt, is 29 c.M lang en 53 c.M. wijd op hel
wijdste gedeelte. Meet dit even uit op een
broekje van uw kleine meid. Misschien is
't voor haar beter als u een andere maal
breit; dus dat moet u weten vóór u begint
Er komen, wanneer u de voorgeschreven wol
gebruikt, 14 steken op de c.M, in de breedte
en ongeveer 18 toeren op de 5 c.M. in de
lengte.
Begin 76 steken op te zetten met de
naalden No. 12 en brei 4 toeren het ribbetje:
1 redht, 1 averecht; daarna maakt u de
gaatjes voor het door te rijgen elastiek al
dus: A 4 steken breien. 2 te zamen breien,
omslaan; vanaf A herhalen tot het einde
van den toer.
Vervolgens breit u IS toeren het ribbetje:
1 recht, 1 averecht; dan begint het ver
hoogde gedeelte aan de achterzijde van de
broek. Brei nu met de naalden No. 9: 7
recht, omkeeren, averecht terug over deze 7
steken; 3de toer 14 recht, omkeeren, 14
averechl terug; 3de: 21 recht, omkeeren, 21
averecht terug; 4de: 38 recht, omkeeren, 28
averecht terug.
Ga zoo door: om den anderen toer 7
steken meer breiende tot er nog 20 steken
ongebreid overblijven. Nu alle steken weer
in één toer breien en doorgaan: recht heen,
averecht terug, tot het korte gedeelte van het
werk 23 c.M. lang is, gemelen vanaf het
begin.
Vervolgens moet u aan beide kanfen van
het werk om den anderen toer 1 steek min-
Deze teekenmg is niet ontleend aan de
Fransche mode, die altijd toonaangevend
was en trouwens nog is voor de damesmode,
doch van de Weensehe school, die menig
maal niet voor haar Fransche zuster onder
doet. Deze 1842-modellen zijn Weensehe
creaties en aldaar ook vervaardigd. Het valt
direct op. dat hoewel deze japonnen zeer
elegant waren, de garneering ervan stijver
is; men hield daar niet van overdadige kan
ten en andere frivolité's, die in Frankrijk
z<jo gelield waren. De cor9age9 zijn iets
langer en de rokken minder wijd geworden,
de mouwen zijn strak omsluitend: de hals
loopt zeer hoog op.
De dame links is gekleed in een zacht-
blauw visite-toilet met donkerblauwen weer
schijn erin; de systematische blokgarneering
is van donkerblauwe koordjes gemaakt, op
het hootd een donkergrijzen hoed met
zwarte bandfluweeltjes gegarneerd plus
enkele groote lichtblauwe veeren; zwarte
fluweelen linten onder de kin. In de hand
'n wit hermelijnmofje met zwartje staartjes
bewerkt; het summum van Chique voor
dien tijd. De dame rechts draagt een zacht
groen toilet met tresgarneering; aan het
uiteinde van elk tresje een knoopje. Daarbij
een roseachtig wiltel hoed met rose linten
en groene veeren 1 De Weensehe dame9
waren verzot op zachte teere tinten, die
toch niet te licht gekozen werden. „Win-
tersih" zagen ze er nu bepaald niet uit (be
halve 'het mofje dan!), vindt U wel??t
G. V.
deren; doe dit zes maal en neem dan de
naalden No. 12 en brei 18 toeren het ribbetje
1 recht, 1 averecht. Kant losjes af. Nu is één
pijpje gereed. Het andere breit u natuurlijk
op dezelfde manier. Denk er echter om, dat
het verhoogde gedeelte begonnen wordt in
een averechten toer in plaats van in een
rechten.
Voor het afwerken moet u de pijpjes aan
elkander maken, tot waar de minderingen
begonnen, dan den voor- en aohteikant
dichtnaaien.
Als het noodng is, kunt u het broekje aan
den averechten kant met een warm ijzer op
persen; daarna rijgt u door de gaatjes aa.n
het middel het elastiek.
En nu een jnrk:
Noodig: ongeveer 230 gram opaalkleurige
(ol een andere tint!) Fingering wol vam
Templeton, een paar breinaalden No. 8 en
6'/= M. taffetaslint van 21/» c.M. breedte.
De afmetingen van mijn model'zijn: van
den schouder tot den onderkant 55 c.M.; van
den hals tot het uiteinde van den mouw:
27'/= c.M,; de wijdte onder de armen 40 c.M.
U breit het jurkje in twee stukken: een
vóór- en een achterkant. Deze maakt u aan
elkaar met het lint, dat u door gaten rijgt,
die van te voren gemaakt zijn. Het model is
dus hoogst eenvoudig en het staat aardig.
Er past nog een mutsje bij. dat ik u odk
beschrijven zal; als er nu geen plaats is, dan
over 14 dagen.
U begint de jurk aan den achterkant,
onderaan. Zet -138 steken op. Brei den eer
sten toer in den achterkant van eiken
steekdat geeft een stevige rand. De 2de
toer: 1 recht, 1 averecht enz.; de 3de: 1
averecht, 1 recht; de 4de: 1 recht, 1 ave
recht. Dan begint het patroon: lste toer: A
5 recht, 1 averecht B; van A tot B herhalen
tot het einde van den toer; eindigen met 1
averecht; 2de toer A 1 recht, 5 averecht
B; ook dit van A tot B herhalen; eindigen
met 5 recht; de 3de toer is als de eerste;
de 4de als de 2de, de 5de als de eerste; de
Gde geheele toer recht. Deze zes toeren vor
men „het" patroon. Met „het" patroon door
gaan tot u 9 patronen heelt.
Nu het lijfje. Hiervoor moet u 26 maal 2
tezamen breien; 1 recht; 31 recht; 26 maal
2 tezamen; 2 recht. Nu moeten er 86 ste
ken op de naald zijn. Ga op deze 86 steken
door: 1 toer recht, 1 averecht, tot er 54 toe
ren gebreid zijn; dat is een lengte van
22'/= c.M.
Nu 1 toer recht; 25 steken opzetten voor
het mouwtje1 toer averecht; 25 steken op
zetten voor de andere mouw; twee „patro
nen", (zie boven) breien op 12 steken aan
het eind van eiken mouw. Dat doet u aldus:
lsle toer (de rechte): 5 r„ 1 aver., 5 r.,
1 aver.; recht breien tot de laatste 12 ste
ken; dan 2 maal 1 averecht, 5 recht.
2de toer (de averechte) 2 maal 5 aver.,
1 r., averecht tot op 12 steken na, 2 maal
1 r., 5 aver.; 3de toer als de lste; ide als
do 2de, 5de als de eerste; 6de eerst 12 ste
ken recht; dan averecht tot op 12 steken
nadeze recht breien. Ga zoo door tot elke
mouw 2 „patronen" heelt. In de laatste
toer van het 4de patroon op de volgende
manier breien: averechte toer: eerste 13
steken recht; 40 averechl; 31 recht, 40
aver., .12 r. De middelste 31 steken worden
nu in het patroon gebreid voor den achter
kant van den hals.
Rechte toer; 2 patronen aan den kant;
40 recht; patroon op de 31 middelste steken,
aldus: 5 maal 1 aver., 5 r„ 1 av„ 41 r., het
patroon op de 12 laatste steken. Ga zoo
door tot u 5 patronen heeft aan de mou
wen en 1 patroon aan den hals, behalve de
laatste toer van het patroon. Nu een rij
gaatjes breien voor het lint: aver, toer
(laatste van het patroon) alle steken recht;
rechte toer: 2 recht, A omslaan, 2 tezamen
B; van A tot B den geheelen toer door her
halen. Aver, toer: elke steek aver rechte
toer: elke steek recht; aver, toer; stijf af
kanten.
Nu de voorzijde: het rokje wordt in het
patroon gebreid; het midden van het lijfje
ook; maar de kanten in 1 toer recht, 1 toer
averecht. Zet 138 steken op en werk net als
de achterkant. Bij de mouwtjes komt op
eiken schouder eenmaal het patroon.
Als beide helften klaar zijn, perst u ze
op en naait de naden dicht. Neem nu
twee stukken lint van ongeveer 120 c.M.
lengte; stik ze vast aan het einde van de
mouwrijg ze door de gaatjes tot aan den
hals en strik ze hier vast. Bij het aan- en
uittrekken der jurk behoeven alleen deze
slrikjes even losgemaakt to worden. Haak
van een dubbele wollen draad door deze 40
maal om 3 vingers te winden, van de vin
gors af te laten glijden en in liet midden
stevig te omwinden, door het doorknippen
der lussen een pompoen of balletjes; maak
er twee zoo en bevestig ze aan de beide
linten op den linkerschouder. Haak van
keltingsteken in een dubbele draad een
ceintuurtje van ongeveer 185 c.M. lengte.
Rijg dit langs den onderkant van het lijfje
en hang ook hier aan de uiteinden van het
ceintuurtje twee pompoens.
RECLAME.