k HET GESTOTEN (UCHTBALLONNETJE of DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN De verloren Injectienaald. 71^ Jaargang 1 - LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 December 1930 Derde Blad No. 21711 GEMEENTEZAKEN. HEERENBAAI FEUILLETON. HET BEWAARSCHOOLONDER WIJS. In verband mei hel destijds aangenomen voorstel van wijlen den heer Sytsma lol ihet stichten van een nieuwe openbare be waarschool in het Kooikwartier en de inge komen verzoeken om verbetering van de subsidie voor bijzondere bewaarscholen, brengen B. enW. thans een uitgebreid prae- advies uit omvattende de gansche materie van dit onderwijs. In het college bestaat geen homogeniteit in dezen. Er is een meer derheids- en een minderheidsstandpunt. Toen het voorstel Sytsma tot stichting van 'n openb. bewaarschool in 'l Kooikwar- lier was aangenomen, kwamen gelijk B. en' W. verwacht hadden, dergelijke verzoeken in uit hel Haagwcgkwarlier en Tuinstad- wijk. Het voorstel Sytsma berustte op het principe, dat de overheid den plicht heeft tol opvoeding van de jeugd, at heeft deze den schoolleeftijd nog niet bereikt. MEERDERHEIDSSTANDPUNT. De meerderheid verwerpt dit standpunt rn meent, dat het recht en dc plicht dor ouders is om hun kinderen op te voeden en dat dc overheid daarbij zoo noodig (ie helpende hand biedI en tevens zorgt, dat, met het oog op andere belangen, die zij le verzorgen heeft. b.v. hygiënische, deze op voeding zoo goed mogelijk slaagt. Aanvaarding van dc opvoeding als laak der Overheid brengt mede. dal de Overheid dc kosten daarvan geheel or zoo goed als geheel voor haar rekening neemt. Waar in een gemeente rnel een zoo sterk gemengde bevolking als de onze deze opvoeding niel anders zou kunnen gegeven worden als in neutralen zin, geeft dit standpunt slechts bevrediging aan en een zeer bevoorrechte positie voor dat deel der burgerij, dal met een neutrale opvoeding dei kinderen vol maakt tevreden is. Voor andere doelen, die hunne kleine kinderen willen zien opge voed in inrichtingen, waar dezelfde gods dienstige sfeer gevonden wordt als in hun eigen gezinnen, schept dit standpunt rechts ongelijkheid, een ongelijkheid, die wel ge deeltelijk door z.g. financiëele gelijkstelling kan worden weggenomen, doch niettemin een ongelijkheid blijft, gevende de Overheid toch een pré aan het neulrale De meerderheid geeft toe. dal de zaak anders zou staan, mdien^hel hier onderwijs betrof. Het verstrekken van onderwijs is toch een zaak van zoo eminent volksbelang, dat het ontbreken van voldoende initiatief der oudere om dit belang le verzorgen, de overheid wel zou nopen zelf scholen te stichten en le onderhouden. Hier gaal het evenwel om bewaarschoolonderwijs. Een soort onderwijs, dat eigenlijk geen onder wijs is. maar meer als voorbereidend op voedend werk moet worden aangemerkt. .Toegegeven dat het doelmatig en hygië nisch verzorgen va.n kinderen op den kleu terleeftijd. vooral voor de kinderrijke gezin nen. een volksbelang is. daar meent de meerderheid van B. en W.. dat dit toch niet een volksbelang is van zoodanige orde. dal aan de Overheid de eisch gesteld mag wor den dit geheel te bekosligen. Waar deze kos- len vrij spoedig een bedrag van f. 250 OOO zouden overschrijden, daar is 't duidelijk, dat dit ook met het oog op andere belangen, die om verzorging vragen, ontoelaatbaar zou zijn. Bij de kinderspeeltuinen nemen B. en W. een zelfde standpunt in. Ook daar een volksbelang, dat steun verdient, doch geen algeheele verzorging uil de Over heidskas. De meerderheid meent daarom ten stel ligste te moeten adviseeren de oplossing van het bewaarschoolvraagstuk te zoeken in een doelmaligen steun van hel bijzonder be waarschoolonderwijs, waarbij gelijk tot nu toe geen onderscheid gemaakt wordt lus- schcn de godsdienstige of opvoedkundige richtingen die men bij dit onderwijs wenscht te volgen Mits voldoende aan in het alge meen belang gestelde en voor allen gelijke voorwaarden, kan iedere richting voor haar kleuterscholen steun uit de gemeentekas ontvangen. Deze steun moet echter zoodanig worden gesteld, dal er ook voor de ouders nog iels te doen overblijft en dat de offers, die men zich getroosten wil. ook werkelijk aan de zaak. waarvoor men liefde heeft, ten goede kunnen komen. Voert men tegen dezen gedachtengang aan dat het de voorstanders van neutraal onder wijs achterstelt bij de roorstanders van andere richtingen, dan zij er pp gewezen, dat in andere gemeenten, als Delft. Zwijn- drecht, Vlaardingen, Naarden en Utrecht de laatste jaren neutrale bijzondere scholen zijn opgericht, voorts, dal de Maatschappij lol Nul van 'I Algemeen sedert onheuglijke tijden dit soort bewaarscholen op tientallen plaatsen in ons land exploiteert en da ook op het gebied van hel Nijverheids- en Han delsonderwijs (hier ter slede: Ambachts school, Industrieschool voor meisjes. Mathe sis. Kennis is Macht, enz.) allerwege schit terende staaltjes van volksinitiatief en volkskracht te bewonderen zijn. Het steunen op de overheid in deze heeft lang niet zulke resultaten opgeleverd. Werd toch de eerste openbare bewaarschool in 1811 opge richt. na eenige tientallen jaren gevolgd door een 2e en 3e, sedert, ongeveer 60 jaar is er absolute stilstand in gekomen, hoewel de bevolking verdubbelde Het bijzonder bewaarschoolonderwijs. dat slechts voor een deel uil de overheidskas wordt betaald, zag zijn aantai scholen opgevoerd tot 11 met ongeveer 1500 leerlingen, waaruit het bewijs mag worden geput dat het bijzonder onderwijs uit hoofde, dat het uitsluitend verzorgd wordt door zijn warme vrienden en belangstellenden meer levenskracht heeft dan hel openbare De meerderheid meent nu. dat de voorsleilpn van B. en W.. die in Juni 1927 in den Raad behandeld werden, een behoorlijke grondslag vormen voor de verbetering van de subsidievoorwaarden \*3n het hijzonder bewaarschoolonderwijs. Alleen op één punt wenscht zij af te wijken van hel toenmalige College en wel wat be treft de subsidieering van den bouw van nieuwe bijzondere scholen. Eenige steun daarvoor acht zij ge wen so hl en zij zou dien willen zien verleend door gedurende 24- jaar vanaf den dag der opening 3 1/2 pCl. der stichlingskosten bij wijze van subsidie le vergoeden. Aannemende, dat het bestuur van het op le nemen stichtingskapitaal 5 pCt. rente en 2 pCl. aflossing moet betalen komt deze subsidie dus neer op de vergoe ding van de helft der stichlingskosten. Daarbij dient in aanmerking te worden ge nomen, dat hel bouwkapilaal door de be sturen moet worden bijeengebracht en dat het subsidie slechls verleend wordt gedu rende den lijd. dat het gebouw aan zijn be stemming beantwoordt, doch 'hoogstens voor 24 jaar. daar dan het bouwkapilaal kan zijn afgelost. Een tweede beperking van dit bouwsubsidie is dat slechts in aanmerking komen de stichtingskosten voor zoover zij een bedrag van f.250.maal het aanlal leerlingen, waarvoor de school ruimte biedI, niet overschrijden. Voor een school waarin plnais is voor 200 leerlingen, bedraagt dit subsidie ten hoogste 3 1/2 pCl. X (200 X f.250.f. 50.000.f. 1750.'s jaars Zijn de stichtingskosten hooger dan f. 50.000.dan moet hel bestuur die uit eigen middelen betalen Waar in de raadszitting van 20 Juni 1927 ihet voorstel van B. en W. om den loe- latingsleeftijd van 3 op 3 1/2 jaar te bren gen met vrij groote meerderheid is verwor pen. meent de meerderheid op dit besluit, dat geen principiëele beleekenis heeft, niet le/riioeten reageeren. Ten aanzien van de beslaande openbare bewaarscholen is de meerderheid, met het 117. De boer woest, omdat Wim hem ontsnapte, Was daarop naar zijn huis gesneld, Had zijn vrouw, die de deur opende. Van Wim's oneerlijke streek verteld. „Geef mien, mien heuvork, vrouw", zeide ljii „Denk niet ik laot hum zoo maor gaan. Ik prik hum an mien heuvork, vrouw, Voor wat die jongen ef edaon." 118. Een oude stad moest Maastricht wel wezen, Dat had hij reeds op school geleerd. Dat zag hij ook aan poorten en torens, Ze waren grijs en erg verweerd. Ilij zag ook een oude poort met torens, En een stuk vin een vestingmuur. Maastricht was vroeger vaak belegerd, Tün gehavend door het vuur. College van 1927, van oordeel, dal aan het beslaan van deze scholen niet moet wor den getornd. II.i. kunnen die bestaande 9cholen, als een erfenis uit het verleden, worden aanvaard, evenwel onder dit uit drukkelijk beding, dal aan net instand houden van die scholen geen recht kan worden ontleend eenerzijds voor de stich ting van nieuwe openbare bewaarscholen en anderzijds niet op financiëele gelijkstel ling daarmee van de bijzondere bewaar scholen. Dit standpunt behoeft evenwel geen belet sel te zijn om mogelijke bezuinigingen, die op die scholen kunnen worden ingevoerd, ter hand te nemen. Op 't voetspoor van het College van B. en W. van 1927 stelt de meerderheid voor hel ambulantisme van de 'hoofden af te schaffen en voorts, als nieuw voorstel, om het maximum aantal leerlin gen per klasse van de openbare bewaar scholen le bepalen op 48, hetgeen wil zeggen dat per 48 leerlingen of gedeelte daarvan, één onderwijzeres verplicht is (voor 49 96 leerlingen dus 2 onderwijzeressen, voor 97144-, 3. voor 145192, 4, enz.). Waar de bijzondere bewaarscholen 1 onderwijze res per 50 leerlingen vergoed krijgen heft deze bepaling het onderscheid (usschen de leerlingenschalen van beide soorten onder wijs nagenoeg op. Een andere bezuinigingsmaatregel is, dat de onderwijzeressen zonder hoofdacte voorlaan zullen aanvangen met f. 1000. salaris en opklimmen tot f. 1500.Thans is er geen onderscheid itisschen onderwijze ressen zonder en met "hoofdacte en loopt het salaris voor beide van f. 1200.tot f. 1700.Voor het bezit der hoofdacte wordt dan voorlaan f. 200.hooger salaris uitgetrokken. Waar de openbare bewaar scholen slechts onderwijzeressen met hoofd acte hebben, treft deze bezuinigingsmaat regel, waaraan ondertusschen ook een goede opvoedkundige kant is, uitsluitend het bij zonder bewaarschoolonderwijs. Thans komende tot de formuieering van hare voorstellen, merkt de meerderheid op, dat een logisch gevolg van haar standpunt dat zij in overweging geeft: lo. terug le komen op ihet besluit van 20 Juni 1927 lot stichting van een open bare bewdarschool in de Kooi en 12o. af te wijzen de verzoeken van bewo ners van het Haagwegkwarlier en van Tuinsladwijk om stichting van openbare bewaarscholen in die wijken, alsmede het voorstel Sijtsma in zake het instellen van een onderzoek naar de behoefte aan open bare bewaarscholen in verschillende stads wijken. Voorts geeft zij, ter verbetering van de subsidieregeling, in overweging: 3o. 'het bedrag van f. 16.genoemd sub c van artikel 12 van de Verordening van 10 Februari 1910 zooals die verordening laatstelijk is gewijzigd bij verordening van 11 Februari 1924 le verhoogen tot f.24. 4o aan de van gemeentewege gesubsi dieerde bewaarscholen voor hulp van kwee- kelingen per 50 leerlingen of gedeelte daar van, een toelage uit de gemeentekas le ver- leenen van f. 10O.f. 150.(twee een- jaarlijksche verhoogingen van f.25. 5o. te bepalen*dat voor nieuw te bouwen bijzondere bewaarscholen gedurende 24 jaren van den dag der opening af, wordt verstrekt een bijzondere jaarlijksche bij drage in de kosten van rente en aflossing van 3 f/2 pCt. der stichlingskosten, met dien verstande evenwel, dat geen bijdrage zal worden verstrekt over dat bedrag der stichtingskosten, dat uit gaat boven het be drag hetwelk gevonden wordt door het ge tal leerlingen, waarvoor^de. school plaats biedt, te vermenigvuldigen met f. 250. 6o. de jaarwedde van een hoofd van eene gemeentelijke bewaarschool, na 2, 4 en 6 jaren dienst als hoofd van eene bewaar school telkens te verhoogen met f. 100. (thans worden de verhoogingen telkens na 3 jaren verleend); 7o. te bepalen, dat de onderwijzeressen een jaarwedde genieten van f. 1000.met 5 tweejaarlijksche verhoogingen van f. 100.- en dat voor het bezit van de bevoegdheid om als hoofdonderwijzeres op te treden het salaris 'met f.200.per jaar wordt ver hoogd. De op het tijdstip van inwerkingtre ding van dit besluit in functie zijnde onder wijzeressen zullen door deze verandering in de regeling van het salaris niet in wedde achteruitgaan. Deze aanvulling kan niet worden gemist, omdat niet alle onderwijzeressen van de be staande gesubsidieerde bewaarscholen de bevoegdheid als hoofdonderwijzeres bezitten; 8o. te bepalen, dat de hoofden van de openbare scholen niet meer ambulant zullen zijn. Nu .de hoofden der lagere scholen met het onderwijs in een vaste klasse belast zijn, wordt handhaving van het ambulantisme van de hoofden der bewaarscholen niet noodig geoordeeld; 9o. uit de verordening van 17 Mei 1920 le laten vervallen artikel 4 luidende: de kweeketingen en, indien noodig, ook de onderwijzeressen ontvangen kosteloos onder wijs en leermiddelen. Voor het behoud van deze bepaling bestaat geen voldoende reden. lOo. te besluiten, dat ten behoeve van een na den datum van dit besluit te stichten bijzondere bewaarschool geen subsidie wordt verléend, indien niet te voren de goedkeu- ring van B. en W. is verkregen omtrent de plaats van vestiging, behoudens beroep op den Gemeenteraad; llo. te bepalen, dat geen subsidie wordt verleend aan een bewaarschool met minder dan 72 geregeld ter school gaande kinderen. Ter toelichting van de punten lOo en llo diene, dat de Gemeente invloed moet kun nen uitoefenen op de juiste verdeeling over de stad van de bewaarscholen en dat het niet gewenscht is al te kleine schooltjes op te richten; 12o. uit artikel 4 van de sub 3o genoemde verordening te doen vervallen de bepaling „minder dan 3 onderwijzeressen mag de RECLAME. ECHTE FRIESCHE 20-50cf. per ons 5864 Van ALICE CAMPBELL. Geautoriseerde vertaling uit het Engels?h door J. E. DE B IC 68) SLOT. „Ja en ik kwam juist bij Sarlorius van daan om te trachten een betrekking te krij gen. dus je begrijpt hoeveel belang ik er in stelde en ik kreeg het gevoel dat hij en lady Clifford teleurgesteld waren omdat het me dium niet zag hoe het verder zou gaan, en kapitein Holliday zeide schamper dat Char les wel zou herstellen en negentig jaar zou worden, wat de dame heelemaal van streek bracht." „Geloof je dal toen „Neen, ik geloof dat lady Clifford nog geen vast plan had tot Holliday zeide. dal hij den achtsten waarschijnlijk vertrekken zou. En de vrees hem te verliezen maakte haar doortastend. Door Holliday* wist ze veel van den dokter af en hoe ze iets van hem gedaan kon krijgen door le werken op zijn afkeer van de dagelijksche sleur. Hel leven van een mensch beduidt niets voor hem. Hij voelt al leen voor de wetenschap." „Geloof je dat Holliday er iels mee te ma ken had?" \Toeg Roger, terwijl hij met hst gordijnkoord speelde. „Ik ben er bijna zeker van dal hij er niel^ van wist. maar hij kan vermoedens gehad hebben. Op het laatst werd hij er legen zijn wil in betrokken, ten minste ik kreeg dien indruk. En toen zat hij echt in zijn rats en hij snakte om weg te komen." „Ja, maar onze vriend Arthur kan zich niet zoo gemakkelijk uit de voeten maken. Een draadloos telegram is afgezonden naar zijD schip en als hij aankomt wordt hij in hechtenis genomen en teruggebracht. Als medeplichtige moet hij voorkomen en dat kan wel eens leelijk voor hem uitvallen. Maar ga door Hoe kreeg je de overtuiging dal er iets verkeerds was?" Dal werd me pas duidelijk toen hel le laat was en dat vind ik zoo vreeselijk. Als ik er nu goed over denk begrijp ik, dat mijn achterdocht werd opgewekt toen de dokter zoo woedend op mij was omdat ik die in jectienaald verloren had. Da! heb ik je nog niet verteld, geloof ik?" „Neen. Was dat na de inspuiting?" ..Ja. en toen heb jij je zoo gesneden Ik legde de naald, ergens neer om je le ver binden en ik vergat waar ik haar gelalen had. Toen heeft hij slaan razen en schelden. Daar was niets geen reden voor en ik be greep er niets van. Toen werd je vader op eens zooveel zieker en ik vergat het heele slechls humeur van dien kerel. Maar toen. Ja, toen vond ik op eens de naald terug in een boek met platen en toen trok ik mijn conclusies. Maar ik wilde niet spreken over rnjjn achterdocht, voor ik zekerheid had. ging om mijn werkkring. En toen bracht ik de naald bij een apotheker en de rest weet je." „Had je mij maar in vertrouwen genomen, Esther." „Het was toch te laat om je vader te red den en je begrijpt, als mijn achterdocht ongegrond bleek te zijn. dan zou ik als ver pleegster hebben afgedaan. Vast keek hij haar aan. „Had dat zooveel .voor je le beleekenen?" „Wal denk je wel? Ik moet mijn hrood verdienen." „Ja maar wat dat betreft kon je toch wel begrijpen dat. Een geklop op de deur en de kellner kwam binnen met twee ijskoude cocktails. ..Daar is iels om je wat meer kleur te geven. Je moet opgewekt worden. Daar ga je" Ze nam een klein slokje om te proeven, zette haar gla9 neer en keek hem met ang stig gezicht aan. „Roger als die man gevat wordt en de zaak komt voor de rechtbank, dan zal ik opgeroepen worden als getuige; misschien wel ak de voornaamste getuige." „Dat zal zeker gebeuren en ik vind het even naar als jij. Ik wilde dat het je be spaard bleef." „Hij zal natuurlijk zeggen dat ik krank zinnig ben of dat ik om de een of andere reden hem wil benadeelen Misschien zal hij zijn advocaat wel suggereeren dat ik hem wil belasleren." „Esther, hoe pienter van je dat te denken. Natuurlijk doet hij dat. Hij zal elk wapen, dat hij in zijn macht heeft, gebruiken ten zij „Tenzij wat?" „Wel, er zijn heel wal bewijzen legen hem Thérèse is dood; de wijze waarop zij stierf is een enorme bekentenis van zijn schuld. Misschien geeft hij den heelen strijd wel op. Maar het is zoo moeilijk iets te voor spellen We welen niet wat voor troeven hij in zijn hand heeft." „Er is voor mij iels zoo schrikwekkend? in. dat hij eigenlijk een machine is. die punctueel op het juiste oogenblik verricht wat er te doen is", zeide zij. „Zijn heele plan was zoo prachtig uitgedacht tot in do kleinste kleinigheid Door een bespottelijke toevalligheid i9 het mislukt. Een keer doordal ik de naald verloor, maar dat hij zoo uit zijn humeur raakte er over was nog erger, en toen die keer dat hij mij de inspuiting liet geven door Holliday in plaats van het zelf te doen. En al9 ik er dan aan denk wat hij op de gerechtszitting zeg gen zal." Roger boog zich plotseling voorover en haar twee handen in de zijne nemend, zeide hij: „Esther, luister eens. wil je me beloven dadelijk met me te trouwen, voor die ellen dige zaak voor de rechtbank komt?" Een vuurroode blos vloog over haar. ge zichtje én ze liet een zenuwachtig lachje hooren- „En je hebt me heelemaal nog niet gevraagd?" „Ik vraag hel je nu en je weel dat ik het van plan was. Ik ben vanmiddag informa ties .gaan nemen. Er zijn massa's formalitei ten tc vervullen. We moeten praten met een Engclschen advocaat, een heeleboel papie ren onderteekenen. tweemaal Zondags afge kondigd worden en dan moeten we trouwen op de Mairie. Met al die dingen gaan wel twee weken heen, dus hoe eerder alles be slist is, hoe eerdeT we er mee beginnen kun nen." Ze kon geen antwoord geven. Haar thuis, haar zusters kwamen haar voor den geest, ze stotterde, ze lacfite, toen kwamen er tranen, Weer een klop op de deur, harder dan de vorige. „Wie is daar voor den duivel?" riep Roger geprikkeld en boos. Een bediende van het hotel kwam binnen, hij verontschuldigde zich beleefd en deed heel gewichtig. „Er is een agent van politie om u te spre ken, mijnheer," zeide hij. „Ik zal er heen moeten gaan," zeide Ro ger tot Esther, „maar ik kom zoo gauw mo gelijk terug." Langzaam verliepen er tien minuten. Ze had haar best gedaan om Roger niet te la ten merken hoezeer ze er legen opzag om als getuige te moeten opkomen; ze voelde dat als ze dien man, voor wien ze zoo be vreesd was, tegenover zich zag, ze door haar overspannen zenuwen zich zou tegen spreken en verkeerde antwoorden zou ge ven. Als ze maar aan hem da :ht begon zo le trillen. Het was bespottelijk, maar hel was zoo. Doch als ze nu wilde kon ze die be proeving doormaken als de vrouw van Ro ger. Die zekerheid zou haar nieuwo kracht geven. De vrouw van Roger en over veer- tiqn dagen reeds. Ze beefde van geluk. Roger kwam binnen, nam haar hand en zag haar aan. Ze begreep dat hij haar iets gewichtigs te zeggen had. „Wat is er? Wat is er gebeurd?" „Schrik niet. Ze hebben Sartorius gearres teerd in een fruitschip in de haven, zoowat een uur geleden. De boot gin& naar een ha ven van Marokko en ze dachten dat de ka pitein een vriend van Sartorius was. Hij verweerde zich volstrekt miet, snoot zijn neus en ging mede. Ze legden hem natuurlijk dc handboeien aan en lieten hèm in de auto in het midden zitten lusschen hen in. Hij was heel kalm. sprak geen woord. Ze konden hem niet goed zien want het was donker in de auto. Een van de agenten vond dat hij zoo zwaar tegen hem aanleunde. Toen ze aan het politiebureau kwamen, kwam hij niet overeind, hij bewoog zich heelemaal niet." „Wat bedoel je daarmede?" „Hij heeft ons een goeden dienst bewezen, Esther. Hij was dood, hij hOd vergif ingeno men." „Vergif ingenomen lik begrijp niel hoe." „Verwonderlijk was hel, dat is zeker. Zijn groote kalmte heeft hen misleid. Ze denken dat hij het ingeslikt heeft, toen hij zijn neus snoot." Haar pupillen wijd vergroot keek ze hem aan en trachtte den veranderden toestand te begrijpen. Ze was verbijsterd. ,,'t Lijkt me zoo onnoozel. ik vat het niet. Zoo'n kundig iemand als hij. Weg te loopen en zich gewonnen te geven." „Dat heeft mij ook zoo verwonderd. Hij scheen geen raad meer te weten. Hij was ais een zwaar beladen wagen, die wonder snel vooruitkomen kon op een rechten weg, maar niet vlug een scherpen hoek om kan slaan." „Of zoo iets als een stoomwals," zc-ide zij zacht, „die alles verplettert." Teeder zag hij haar aan en hij realiseerde ten volle, dat haar lieve, fijne persoontje ook bijna door die menschelijke machine, die zich op haar weg bevond, verpletterd was geworden. Dat hij ook datzelfde lot had kun nen ondergaan, leek hem nu van minder belang. Eenige oogenblikken dacht Esther na over dit zonderlinge avontuur. Twee maanden geleden kwam ze in Cannes en in dien tijd had ze een ouden man langzaam zien ster ven. Ze had een leven gered, dat oneindig veel voor haar beleekende en ze was verant woordelijk voor de gebeurtenissen die den dood van twee menschen veroorzaakten. Ze kon het niet omvatten, het groote aandeel dat ze daarin gehad had. Toen ze had uitge- droomd omvatte Roger haar met zijn sterke, jonge armen en ze voelde zijn warme lip pen op de hare. En ze vergat alles en haar heele omgeving. „Weet je wat of ik denk?'' zeide hij einde lijk: „ik denk dat er nu geen urgente reden is om spoedig te trouwen, een engagement van 14 dagen is toch „Toch wal?" zeide zij, met haar wang le gen de zijne, terwijl haar hart klopte met bonzende slagen. „Dat een engagement van veertien dagen voor mij lang genoeg duurt. En wat vindt jij?" En met een stem die wat gedempt klonk zeide zij: „Ja. als je me dwingt de waarheid (e zeggen, dan duurt het mij ook lang genoeg." EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9