71ste Jaaroranc
WOENSDAG 10 DECEMBER 1930
No. 21698
STADSNIEUWS.
Het Voornaamste Nieuws
van heden.
SCH
LAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
30 Cts. per regel voor advertentiën uil Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere
advertentiën 35 Cts pet regel Kleine Advertentiën uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT:;
Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per weekƒ0.1®
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week w 0.18
Franco per post f. 2.35 portokosten.
Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
EERSTE BLAD.
INAUGUREELE REiDE
VAN Prof. Dr. E. A. D. E. CARP.
Als hoogleeraar in. de psychiatrie.
Prof. dr. Carp.
In tegenwoordigheid van curatoren, pro
fessoren, lectoren, privaat-docenlen en stu
denten heeft hedenmiddag in hel. grool-
auditorium der Universiteit prof. dr. E. A.
D. E. Carp, benoemd tot hoogleeraar in de
psychiatrie ails opvolger van prof. dr. G.
Jelgersma dit armbt aanvaard met een rede
over:
Suggestie en suggestibiliteit.
Spr. begon met op te merken, dat de drang
tot weten en inzicht verkrijgen in hetgeen
men met psychische hulpmiddelen bereikt
'heeft en bereiken kan, aan de psycho
therapie haar wetenschappelijke grond
slagen hebben gegeven. Tal van psychische
geneesmethoden staan den psychotherapeut
thans ten dienste; van eenvoudige sugges
tieve lot zeer gecompliceerde, wier juiste
toepassing een lange voor-studie en onder
richt vereischen. De in de psycho-therapie
meest veelvuldig toegepaste methode is nu
de suggestieve. Spr. behandelt dan de ver
schillende definities, door tad van onder
zoekers gegeiden van suggestie. Een karak
teristiek kenmerk van hel begrip* suggestie
is het binnendringen van een denkbeeld of
voorstelling van buitenaf in het bewustzijn,
dat aldaar zonder criti'ek wordt aanvaard
en a'ls vanzelfsprekend in een bepaalde
reactie wordt omgezet, na al dan niet een
bepaalden weerstand te hebben overwonnen.
Dat de stiggestie wel degelijk een weerstand
te overwinnen heeft, gaat spr. vervolgens
uitvoerig na en hij betoogt vervolgens dat:
hetzij nu de suggestie geheel of gedeeltelijk
onbemerkt het geestesleven van den gesug
gereerde binnendringt, hetzij een gesugge
reerde reactie al dan niet zonder weerstand
tot stand komt, men gereedelijk zal kunnen
toegeven, dat het wezenlijke der suggestieve
beïnvloeding bij een oppervlakkige beschou
wing gelegen is in de bijzondere verhou
dingen van de suggereerende lot de gesugge
reerde persoonlijkheid. De suggestieve beïn
vloeding richt zich echter t niet tot dat be
wuste gedeelte der te suggereeren persoon
lijkheid. hetwelk dooor het Ik wordt voorge
steld De van buiten gegeven, suggestief
werkende voorstelling of gedachten-inhoud
zal dus eerst zich in de periphere bewust
zijnslagen moeten genesteld hebben, alvorens
zij zich aan het Ik aanbiedt als een ge
dacht en inhoud, welke reeds vooraf verbin
dingen met de eigen persoonlijkheid heeft
aangegaan.
Spr behandelt dan Freud's opvattingen,
dat er beneden het niveau van het bewuste
geestesleven nog twee vormen van minder,
c.q. onbewust geestesleven zijn en wel het
vóórbewuste geestesleven en het dieper on
bewuste geestesleven, dat onder invloed van
bepaalde factoren niet of slechts uiterst
onvolkomen in het bewustzijn doordringen
kan.
Het eerste aangrijpingspunt van de sug
gestieve beïnvloeding der persoonlijkheid
aldus spr ligt nu in het vóórbewuste
gedeelte van het geestesleven. Door
dit vóórbewuste geestesleven opgenomen,
gekoTmolrl en geaccomodeerd vóórbe
wuste gedachteninhouden, voorstellingen
en strevingen, wordt de van buiten gegeven
gedachten inhoud allereerst tot een vóórbe-
wust geestelijk bezit. Deze .gedachteninhou
den, welke het bewuste geestesleven, d.w.z.
het Ik, als centrum van het bewust geestelijk
bestaan, te aanvaarden, te verwerpen of te
modificeeren heeft, zullen haar suggestieven
invloed eerst uitoefenen, indien aan be
paalde voorwaarden is voldaan. Spr. noemt
de graad der suggestieve kracht, uitgaande
van de suggereerende persoonlijkheid, de
graad van suggestibiliteit der gesuggereerde
persoonlijkheid en len slotlc de bewuste en
onbewuste weerstanden, welke bij den ge
suggereerde worden opgeroepen. Wat dit
laatste betreft kan men zeggen, dat al dat
gene, wat binnen het gebied van het be
wuste geestesleven treedt, in betrekking
treedt lot het Ik en aldus onderworpen is
aan de kritiek, in het algemeen aan de oor
deelsfunctie, welke het Ik op den bewusten
geestesinhoud uitoefent. Anders is ddt bij de
suggestie, welke door het Ik wordt aanvaard
buiten den motdevenstrijd om. De verzwak
king der oordeelsfunctie, uitgaande van het
Ik, is derhalve een belangrijke factor voor
het welslagen eener suggestie. Zij houdt on
getwijfeld verband met den graad van sug
gestibiliteit van een persoon; bij de tol stand
gekomen suggestie kan echter deze oordeels-
functie van het Pk slechts ten opzichte van
den gegeven suggestieven gedachten-inhoud
verzwakt, c.q. uitgeschakeld zijn en draagt
dus een betrekkelijk gelocaliseerd karakter.
Spr. stelt dan de vraag, welke geestesge
steldheid als de meest geschikte geacht kan
worden voor de doeltreffendheid eener sug
gestieve beïnvloeding, indien men daarbij
een therapeutisch doel beoogt. Indien de
suggestief-gegeven gedachten inhoud opge
nomen moet worden door het vóórbewuste
geestesleven en zich dus te richten heeft lot
dat gedeelte der te suggereeren persoonlijk
heid, dat Groddeck en Freud „das Es" noe
men, dan is het duidelijk, dat de suggestie-
gevende therapeut zich niet met het Ik van
den patiënt in verbinding te stellen heeft.
De censuur van het Ik uitgaande, dient te
worden omgaan. Men meene echter niet, dat
in het ,,Es", als het meer onpersoonlijke en
ongedifferentieerde gedeelte der persoonlijk
heid,. geen censuur noch oordeelsfunctie
plaats vindt. Het ..Ueher-Ich", daf in zijn
bewuste functie zich o.a. in het geweten
manifesteert, heeft zijn wortelen wijd ver
takt in de minder bewuste lagen, welke de
persoonlijkheid opbouwen. Ook in het vóór
bewuste geestesleven heersc'hen derhalve
wel degelijk ethische nonnen en werken nor
male remmingen. Vandaar dan ook, dat
reeds hierdoor niet elke, zich tot het vóór
bewuste geestesleven richtende suggestie,
welke met deze wortelen van het geweten
in conflict zou geraken, aanvaard zal wor
den. De suggestie zal derhalve haar g-root-
sten invloed kunnen doen gelden, wanneer
de storende invloed van het. Pk met zijn,
naar een overtuiging strevende oordeels
functie en zijn critiek, zooveel mogelijk
kunnen worden uitgeschakeld.
Het heeft aldus spr. geen zin een
directe van een indirecte suggestie te onder
scheiden. Een suggestieve factor steekt in
eiken vorm van therapie en zou zelfs daar
van een min of meer wezenlijk bestanddeel
uitmaken. Bij de psyc'ho-analytische en nog
meer bij de i nd i v i d ueel e - ps y e h o 1 ogische be
handelingsmethoden vindt mpn de werk
zaamheid van den suggestieven factor wél
voornamelijk in de phase der z.g. „over
dracht" terug, hetgeen spr. nader uiteen zet.
en hij vervolgt:
Ve'le vraagstukken op het gebied der sug
gestibiliteit wachten op een antwoord. Het
verband lusschen suggestibiliteit en in tel-
i lcctueele ontwikkeling; het verband tus-
l schen suggestibiliteit en sommige vormen
van krankzinnigheid, respectievelijk zwak
zinnigheid, haar verhouding tot bepaalde
gifwerkingen, tot bepaalde affeebtoestanden
enz., het zijn alle nog onopgeloste vraag
stukken. Zij zullen dit blijven, zoolang wij
nog niet in staat zijn om een goed begrip te
vormen van die factoren, welke het wezen
lijke der suggestie en der suggestibiliteit uit
maken.
Spr. besloot zijn rede met de gebruikelijke
toespraken.
VEREENIGING
NEDERLANDSCH FABRIKAAT.
DE BETEEKENIS VAN NED. OOST-INDIË
VOOR HET NEDERLANDSCH FABRIKAAT.
De teruggang der laatste decennia.
Onder de auspiciën van de plaatselijke
afdeeling van de vereeniging „Nederlandsch
Fabrikaat"' heeft de heer K. van der Veer
van de afdeeling Handelsmuseum van het
Koloniaal Museum te Amsterdam, gister
avond gesproken over de beteekenis van
Nederlandsch Oost-Indië voor Nederland.
Ingeleid door den voorzitter, ving de heer
Van der Veer aan met de mededeeling, dat
in verband met een 24-jarig verblijf in de
tropen en een nog slechts kort geleden
plaatsgevonden terugkeer naar Nederland,
het onderwerp de beteekenis van Nederland
voor Nederlandsch Oost-Indië hem na aan
het hart lag.
Allereerst wees spr. dan op de groote be
volking van Nederlandsch Oost-Indië, nml.
200.000 Europeanen en 60 millioen Inlan
ders; een 'zielenaantal dus, dat den handel
expansie-ruimte genoeg biedt. Scherp komt
edhter hier het verschil in cultus tot uiting,
de Westerling jaagt naar welstand teneinde
een nimmer ophoudende reeks verlangens te
kunnen voldoen en offert hieraan zijn
arbeidskracht ten volle op; de Oosterling
daarentegen stelt minimale eischen aan het
leven om een maximale hoeveelheid tijd in
meditatie te kunnen doorbrengen, waarbij
vanzelfsprekend dient te worden aange
merkt, dat door langdurig contact met
elkaar de grenslijnen der beide groepen
afflauwen. Gaat men zich daarom toeleggen
op den handel met Oost-Indië, dan moet
men zich eerst ten volle rekenschap geven
van de eischen, welke de volksaard en het
klimaat aan de goederen stellen en zal men
goed doen zich niet blind te staren op de
200.000 Europeanen, maar trachten de veel
grootere groep van Inlanders te bereiken.
Hoewel Nederland zich in den loop der
eeuwen heeft opgeworpen en gehandhaafd
als een koloniale mogendheid van de eerste
grootte, hebben de enorme baten, welke
naar ons land afvloeiden, de handels-orga-
nisatoren verblind en langzaam maar zeker j
op een zoodanig pad geleid, dat thans
j andere staten het grootste deel van den in-
voer in Nederlandsch Oost-Indië in handen
hebben; niettegenstaande herhaaldelijke en
dringende waarschuwingen uit Insulinde
aan de diverse firma's gericht.
De teruggang van den Nederlandschen
handel op Indië komt echter bij een opper
vlakkige beschouwing der importcijfers niet
aan het licht; daar de invoer in 1913 b.v.
145 millioen en 172 millioen in 1928 be
droeg; dus een vermeerdering van 27 mil
lioen. In verhouding tot het totaal moest de
import in het laatstgenoemde jaar ter
handhaving van de oude positie echter
341 millioen bedragen; hetgeen een relatieve
achteruitgang van ongeveer 46 pCt. betee-
kent. In hetzelfde tijdsverloop valt hoe
wel in mindere mate een afname van
den Engelschen handel te conslateeren en
een vermeerdering va'Ti den Duitschen,
Australischen en Amcrikaanschen de
beide laatste zelfs in zeer sterke mate en
in weerwil van de veel hoogere Ioonen
en in buitengewoon grooten omvang van den
Japanschen invoer.
Spr. ging dan de mogelijkheid na van de
toename van het totaalcijfer en noemde
hierbij als oorzaak, dal in 30 jaren de in-
landsche cultures een uitvoer hebben be
reikt van *136 millioen, terwijl een nage
noeg gelijk bedrag als salaris werd ontvan
gen op de Europeesc'he cultures, waardoor
dc koopkracht enorm toenam.
Hierna bepaalde de heer Van der Veer
zich tot den invoer van het Nederlandsch
fabrikaat; indien het import-cijfer hiervan
120 millioen meer bedroeg, dan zou de ver
houding van 1913 weer bereikt zijn. Een
cijfer toch, dat groot genoeg is om een ieders
aandacht te verdienen, temeer, daar de ar-
beid ereklasse hieronder moet lijden. Bij
I een beschouwing van de 1002 artikelen
I omvattende statistiek van den import in
Nederlandsch Oost-Indië blijkt o.a, dat
Australië jaarlijks voor 7 millioen gulden
boter in Indië invoert en dat de prijs hier
van ondanks de hoogere loonstandaard 60
procent van den Nederlandschen bedraagt,
terwijl de kaasiinvoer ad. 1,2 millioen ge
heel uit Nederland komt en dat, terwijl de
inlanders noch het een noch het ander ge
bruiken.
Meer en meer neemt het Inlandsche ver
bruik van biscuit en jam toe; doch de fa
brieken in Singapore leveren een biscuit
tegen 1/2 a 1/3 van den Nederlandschen
prijs en hoewel minder in kwaliteit, vol
doet aan de Ooslersche eischen, terwijl En
geland met kleine potjes tegen geringen prijs
de jam-import beheerscht. Tegenover een
betrekkelijk gering bedrag aan gemonteerde
Nederlandsche rijwielen, staan Japan en
Engeland met 10 millioen aan ingevoerde
rijwiel -onderdeden. Naast de Nederland
sche gepasteuriseerde melk voeren de an
dere landen gezamenlijk 71/» millioen per
jaar in. In den textiel-handel heeft Japan
met de goedkoope arbeidskrachten en daar
door haast niet te beconcurreeren lage prij
zen Nederland totaal verdrongen, waardoor
de Nederlandsche import Is teruggeloopen
van 270 tot 30 mailoen aan gebleekt katoen,
een product, dat Japan nog niet kan ver
vaardigen.
Opmerkelijk is wel de houding van Ja
pan bij den invoer; tijdens den wereldoorlog
had het vrij mandaat en voerde het slechte
producten in, doch thans is het zoo ontwik
keld, dat wanneer een product eenmaal zijn
aandacht heeft getrokken, het spoedig den
handel hierin in handen heeft.
Na een korte pauze vertoonde de heer
Van der Veer een serie lichtbeelden, welke
den weg aantoonden van de goederen in
Indië, via de importeurs van de Ohinee-
9che en Japansche handelaars en vandaar
naar de verbruikers. Tevens werd een beeld
gegeven van de Indische havens, waarvan
Padang wel de best-geoutilleerde genoemd
kan worden. Nadat een drietal personen van
de gelegenheid om vragen te stellen gebruik
had gemaakt, sloot de voorzitter met een
woord van dank de interessante bijeen
komst.
RITKSMUSEUM VAN
OUDHEDEN.
Lezing over de vondsten in het
Nemi-meer.
In het Rijksmuseum van oudheden al
hier heeft dr. A. Koster uit Cuxhaven, oud
conservator van het Rijksmuseum te Ber
lijn, gisteravond een lezing met lichtbeel
den gehouden over de vondsten in het
Nemi-meer.
Voor deze lezing bestond zooveel belang
stelling, dat velen zich met een staanplaats
tevreden moesten stellen.
Dr. Koster, die een bekend geleerde is
op het gebied van het antieke zeewezen,
ving zijn voordracht aan met zijn vreugde
er over uit te spreken, dat de Italiaansche
regeering hem heeft toegestaan een onder
zoek ter plaatse in te stellen; daartegen
over heeft spr. zich echter moeten verbin
den om niets over zijn bevindingen te pu-
bliceeren, daar de Italiaansche regeering
zich het recht hierover voorbehouden had.
Spr. verzocht in dit verband den aanwezi
gen ook niets te publiceeren over hetgeen
hij in zijn lezing over de vondsten enz.
meedeelt.
Naar aanleiding van dit verzoek bepalen
wij ons tot een kort algemeen overzicht
van deze lezing, tegen vermelding waar
van geen bezwaar bestond.
Spreker zette hierna uiteen, dat er van
generatie op generatie gesproken werd over
de reusachtig groote schepen, die in het
Nemi-meer gezonken zouden zijn en even
als dit met dergelijke gebeurtenissen vaak
het geval is geweest, zijn de onder het volk
levende verhalen ook hier aanleiding ge
worden tot een nader wetenschappelijk
onderzoek.
Spr. zette vervolgens uiteen, dat het
Nemi-meer ontstaan is door een uitbarsting
van een der vulkanen, hetgeen* ook aan de
gesteldheid van het meer en vooral aan de
omgeving nog zeer goed merkbaar is. In
ouden tijd bevonden zich ter plaatse tal
van landhuizen en zoo is het ook bekend,
dat Caesar daar een landhuis heeft gehad,
dat hij weer liet afbreken, toen het niet
Aan zijn verwachtingen bleek te voldoen.
In lateren tijd kwam het Nemi-meer en de
omliggende gronden in handen van de kerk,
die tot zeer grooten rijkdom was gekomen
en vaak als geldschieter optrad. Daarna
zijn de gronden in handen gekomen van
verschillende adellijke families.
Uitvoerig beschreef spr. verder de ver
schillende pogingen, die er door alle
eeuwen heen zijn gedaan om de schepen
uit het Nemi-meer naar de oppervlakte te
brengen, het eerst door cardinaal Colonna,
vervolgens in 1446, in 1553, 1810, 1824 en
vooral in 1895 door cardinaal Malfatti. De
hulpmiddelen, die in den oudheid ten
dienste stonden, waren zeer primitief en
maakte men gebruik van duikers, die 1 tot
1,5 minuut onder water konden blijven.
Toch hadden deze onderzoekingen in zoo
verre succes, dat men reeds wist, dat er
zich twee schepen op den bodem van het
Nemi-meer moesten bevinden, terwijl ook
van tijd tot tijd stukken hout, brons enz.
naar boven werden gehaald, die echter alle
weer verloren zijn geraakt, men maakte er
van alles van, tabaksdoozen, wandelstok
ken enz. Erger was, dat men in dien tijd
ook beschadigingen aan de schepen heeft
aangebracht.
Hierna behandelde spr. uitvoerig de met
succes bekroonde pogingen van de droog
legging der schepen. Hij gaf daarbij een
overzicht van de werkwijze, die daarbij ge
volgd was en van den toestand, waarin het
schip was aangetroffen. Uitvoerig behan
delde spr. daarbij de verschillende onder
deden van het schip en trok daarbij ver
gelijkingen tusschen de wijze, waarop dit
schip gebouwd is en den modernen scheeps
bouw, waarop hij er op wees, dat verschil
lende principes, die voor twee duizend jaar
werden gevolgd, ook thans nog toepassing
vinden
Rij de bespreking van de drooglegging
nabij de schepen in het Nemi-meer herin
nerde spr aan de drooglegging van de
Zuiderzee, waarbij hij er op wees, dat dit
ontzaggelijk werk ook in het buitenland
overal met buitengewoon groote belang
stelling gevolgd wordt.
Deze lezing, die aan het einde luid werd
toegejuicht, werd door verschillende licht
beelden verduidelijkt. Donderdag a.s. zet
dr. Koster de lezing voort.
BINNENLAND.
Inaugureele rede van prol. dr. E. A. D. E.
Carp als hoogleeraar in de psychiatrie aan
de Leidsche Universiteit. (Stadsnieuws. Ie
Blad).
De memorie van antwoord inzake de
defensieb eg rooting; de minister over de
legeruitrnsting. (Binnenland, le Blad).
Ons parlementair overzicht: voorstel tot
benoeming van een directenr van den land
bouw verworpen. (3e Blad).
Het 25-jarig jubileum van ds. J. B.
Netelenbos. (Kerk en School, 2e Blad).
BUITENLAND.
Senator Laval heeft de opdracht tot
samenstelling van een Fransch ministerie
aanvaard. (Buitenl. en Tel. le Blad).
Nieuwe protectieplannen in Duitschland.
(Buiten!, le Blad).
Schoolplicht in Pruisen Voor werkloozen
beneden 21 jaar. (Buitenl. le Blad).
Jaspar gedenkt de slachtoffers van den
mist. (Buitenl. lc Blad).
HANDELSREGISTER
KAMER VAN KOOPHANDEL
Wijzigingen:
Algemeene Centrale Bankvereeniging voor
den Middenstand, in liquidatie (filiaal).
Turfmarkt 8, Leiden. Hoofdzetel: Heeren
gracht 580, Amsterdam.
In verband met de omstandigheid, dat de
liquidatie der N.V. thans geheel ten hoofd-
kantore is ondergebracht, zijn alle bijkan
toren dezer N.V. opgeheven.
Broodfabriek „De Zeeuw", Korte Mare 22,
Leiden. Uittredende Secretaris Commissaris:
H. Kranenburg Oegstgeest, dd. 8 Dec. 1930.
Wed. C. van MastrigtLabrée, Haarlem
merstraat 238, Leiden. Vleeschhouwerij,
Uittredende Gevolmachtigde: C. v. Mastrigt,
Leiden.
EERSTE LEIDSCHE VER. VAN
KANARIELIEFHEBBERS EN
VOGELBESCHERMERS
„DE ZANGER."
ACADEMISCHE EXAMENS.
Geslaagd zijn voor het Candidaatsexamen
Geschiedenis, mej. E. Verkade (Den Haag);
Doctoraal examen Wis- en* Natuurkunde
(hoofdvak Pharmacie), de heer Etschler
(Rotterdam); Candidaatsexamen Wis- en
Natuurkunde (letter G) de heer J. D. Erneis
(Den Haag): Doctoraal examen Rechtsge
leerdheid, Mej. H. Garnade (Rijswijk); Doc
toraal examen Godgeleerdheid de heer H. A.
ten Bruggencate (Den Haag (cum laude);
Candidaatsexamen Rechtsgeleerdheid do
heeren W. G. F. Snijders (Oegstgeest) en
A. Min^erhoud (Enschedé).
Onderlinge zangwedstrijd.
Bovengenoemde vereeniging hield gisteren
in gebouw „Prediker", Janvossensteeg, voor
de vogels der leden een Onderlingen Zang-
wedstrijd die in alle opzichten geslaagd mag
worden beschouwd. De vogels zongen vlot
af wat de taak der jury aanmerkelijk ver
lichtte. Ook wat zangprestaties betreft is er
over 't algemeen vergeleken bij vorige jaren
vooruitgang te constateeren.
De organisatie van dezen wedstrijd was
in handen van een beproefde commissie,
bestaande uit de hoeren: J. L. F., v. d. Meij-
den, voorz.; J. W. van Hees, secretaris;
Ghr. Reizevoort, penningm. en J. Wolring,
commissaris.
De jury bestond uit de heeren Joh. Zand
vliet van Den Haag en J. Willemstein van
Dordrecht keurmeesters van den Ned. Bond
voor Kanarieteelt en Vogelbescherming.
Het aantal ingezonden vogels bedroeg 104,
verdeeld over een achttal klassen.
De prijzen in deze klassen werden als
volgt toegekend:
Klas A. 4 vogels eigen teelt 1930. - le pr.
A. v. d. Graaf met 277 pt.; 2© pr. P. C. Wan
sink met 268 pnt.; 3e pr. D. G. Ubbels,
met 244 pnt.
Klas B. 2 vogels eigen teelt 1930. - le pr.
R. v. Drumpt, met 168 pnt.; 2e pr. M. v. d.
Berg, met 163 pnt.; 3e pr. D. G. Ubbels, met
145 pnt.; 4e pr. P. C. Wansink, met 138 pnt.;
5e pr. J. Wolring, met 132 pnt.
Klas C. 1 vogel eigen teelt 1930. - le pr.
P Boom, met 84 pnt.; 2e pr. R. v. Drumpt,
met 75 pnt.; 3e pr. J. W van Hees, met
72 pnt.; 4e pr. P. G. Wansink, met 69 pnt.;
5e pr. (bij loting) J. Wolring, met 66 pnt.;
6e pr. (bij loting) P. Boom, met 66 pnt.;
7e pr. (bij loting) J. W. v. Hees, mét 66 pnt.
Klas D. 2 vogels overjarig eigen teelt. -
le pr. J. W. van Hees, met 153 pnt.; 2e pr.
(bij loting) J. Benning, met 117 pnt.; 3e pr.
(bij loting) D. A. v. d. Laaken, met 117 pnt.
Klas E. 1 vogel overjarig eigen teelt. -
le pr. J. II. Choufour, met 78 pnt.; 2e pr.
J. H. Choufour, met 72 pnt.
Klasse F. Open klas. - le pr. J. Wolring,
met 81 pnt.; 2e pr. (bij loling) A. v. d. Graaf
met 75 pnt.; 3e pr. (bij loting) J. Wolring,