71ste Jaaroranc WOENSDAG 10 DECEMBER 1930 No. 21698 STADSNIEUWS. Het Voornaamste Nieuws van heden. SCH LAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cts. per regel voor advertentiën uil Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentiën 35 Cts pet regel Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT:; Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per weekƒ0.1® Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week w 0.18 Franco per post f. 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. INAUGUREELE REiDE VAN Prof. Dr. E. A. D. E. CARP. Als hoogleeraar in. de psychiatrie. Prof. dr. Carp. In tegenwoordigheid van curatoren, pro fessoren, lectoren, privaat-docenlen en stu denten heeft hedenmiddag in hel. grool- auditorium der Universiteit prof. dr. E. A. D. E. Carp, benoemd tot hoogleeraar in de psychiatrie ails opvolger van prof. dr. G. Jelgersma dit armbt aanvaard met een rede over: Suggestie en suggestibiliteit. Spr. begon met op te merken, dat de drang tot weten en inzicht verkrijgen in hetgeen men met psychische hulpmiddelen bereikt 'heeft en bereiken kan, aan de psycho therapie haar wetenschappelijke grond slagen hebben gegeven. Tal van psychische geneesmethoden staan den psychotherapeut thans ten dienste; van eenvoudige sugges tieve lot zeer gecompliceerde, wier juiste toepassing een lange voor-studie en onder richt vereischen. De in de psycho-therapie meest veelvuldig toegepaste methode is nu de suggestieve. Spr. behandelt dan de ver schillende definities, door tad van onder zoekers gegeiden van suggestie. Een karak teristiek kenmerk van hel begrip* suggestie is het binnendringen van een denkbeeld of voorstelling van buitenaf in het bewustzijn, dat aldaar zonder criti'ek wordt aanvaard en a'ls vanzelfsprekend in een bepaalde reactie wordt omgezet, na al dan niet een bepaalden weerstand te hebben overwonnen. Dat de stiggestie wel degelijk een weerstand te overwinnen heeft, gaat spr. vervolgens uitvoerig na en hij betoogt vervolgens dat: hetzij nu de suggestie geheel of gedeeltelijk onbemerkt het geestesleven van den gesug gereerde binnendringt, hetzij een gesugge reerde reactie al dan niet zonder weerstand tot stand komt, men gereedelijk zal kunnen toegeven, dat het wezenlijke der suggestieve beïnvloeding bij een oppervlakkige beschou wing gelegen is in de bijzondere verhou dingen van de suggereerende lot de gesugge reerde persoonlijkheid. De suggestieve beïn vloeding richt zich echter t niet tot dat be wuste gedeelte der te suggereeren persoon lijkheid. hetwelk dooor het Ik wordt voorge steld De van buiten gegeven, suggestief werkende voorstelling of gedachten-inhoud zal dus eerst zich in de periphere bewust zijnslagen moeten genesteld hebben, alvorens zij zich aan het Ik aanbiedt als een ge dacht en inhoud, welke reeds vooraf verbin dingen met de eigen persoonlijkheid heeft aangegaan. Spr behandelt dan Freud's opvattingen, dat er beneden het niveau van het bewuste geestesleven nog twee vormen van minder, c.q. onbewust geestesleven zijn en wel het vóórbewuste geestesleven en het dieper on bewuste geestesleven, dat onder invloed van bepaalde factoren niet of slechts uiterst onvolkomen in het bewustzijn doordringen kan. Het eerste aangrijpingspunt van de sug gestieve beïnvloeding der persoonlijkheid aldus spr ligt nu in het vóórbewuste gedeelte van het geestesleven. Door dit vóórbewuste geestesleven opgenomen, gekoTmolrl en geaccomodeerd vóórbe wuste gedachteninhouden, voorstellingen en strevingen, wordt de van buiten gegeven gedachten inhoud allereerst tot een vóórbe- wust geestelijk bezit. Deze .gedachteninhou den, welke het bewuste geestesleven, d.w.z. het Ik, als centrum van het bewust geestelijk bestaan, te aanvaarden, te verwerpen of te modificeeren heeft, zullen haar suggestieven invloed eerst uitoefenen, indien aan be paalde voorwaarden is voldaan. Spr. noemt de graad der suggestieve kracht, uitgaande van de suggereerende persoonlijkheid, de graad van suggestibiliteit der gesuggereerde persoonlijkheid en len slotlc de bewuste en onbewuste weerstanden, welke bij den ge suggereerde worden opgeroepen. Wat dit laatste betreft kan men zeggen, dat al dat gene, wat binnen het gebied van het be wuste geestesleven treedt, in betrekking treedt lot het Ik en aldus onderworpen is aan de kritiek, in het algemeen aan de oor deelsfunctie, welke het Ik op den bewusten geestesinhoud uitoefent. Anders is ddt bij de suggestie, welke door het Ik wordt aanvaard buiten den motdevenstrijd om. De verzwak king der oordeelsfunctie, uitgaande van het Ik, is derhalve een belangrijke factor voor het welslagen eener suggestie. Zij houdt on getwijfeld verband met den graad van sug gestibiliteit van een persoon; bij de tol stand gekomen suggestie kan echter deze oordeels- functie van het Pk slechts ten opzichte van den gegeven suggestieven gedachten-inhoud verzwakt, c.q. uitgeschakeld zijn en draagt dus een betrekkelijk gelocaliseerd karakter. Spr. stelt dan de vraag, welke geestesge steldheid als de meest geschikte geacht kan worden voor de doeltreffendheid eener sug gestieve beïnvloeding, indien men daarbij een therapeutisch doel beoogt. Indien de suggestief-gegeven gedachten inhoud opge nomen moet worden door het vóórbewuste geestesleven en zich dus te richten heeft lot dat gedeelte der te suggereeren persoonlijk heid, dat Groddeck en Freud „das Es" noe men, dan is het duidelijk, dat de suggestie- gevende therapeut zich niet met het Ik van den patiënt in verbinding te stellen heeft. De censuur van het Ik uitgaande, dient te worden omgaan. Men meene echter niet, dat in het ,,Es", als het meer onpersoonlijke en ongedifferentieerde gedeelte der persoonlijk heid,. geen censuur noch oordeelsfunctie plaats vindt. Het ..Ueher-Ich", daf in zijn bewuste functie zich o.a. in het geweten manifesteert, heeft zijn wortelen wijd ver takt in de minder bewuste lagen, welke de persoonlijkheid opbouwen. Ook in het vóór bewuste geestesleven heersc'hen derhalve wel degelijk ethische nonnen en werken nor male remmingen. Vandaar dan ook, dat reeds hierdoor niet elke, zich tot het vóór bewuste geestesleven richtende suggestie, welke met deze wortelen van het geweten in conflict zou geraken, aanvaard zal wor den. De suggestie zal derhalve haar g-root- sten invloed kunnen doen gelden, wanneer de storende invloed van het. Pk met zijn, naar een overtuiging strevende oordeels functie en zijn critiek, zooveel mogelijk kunnen worden uitgeschakeld. Het heeft aldus spr. geen zin een directe van een indirecte suggestie te onder scheiden. Een suggestieve factor steekt in eiken vorm van therapie en zou zelfs daar van een min of meer wezenlijk bestanddeel uitmaken. Bij de psyc'ho-analytische en nog meer bij de i nd i v i d ueel e - ps y e h o 1 ogische be handelingsmethoden vindt mpn de werk zaamheid van den suggestieven factor wél voornamelijk in de phase der z.g. „over dracht" terug, hetgeen spr. nader uiteen zet. en hij vervolgt: Ve'le vraagstukken op het gebied der sug gestibiliteit wachten op een antwoord. Het verband lusschen suggestibiliteit en in tel- i lcctueele ontwikkeling; het verband tus- l schen suggestibiliteit en sommige vormen van krankzinnigheid, respectievelijk zwak zinnigheid, haar verhouding tot bepaalde gifwerkingen, tot bepaalde affeebtoestanden enz., het zijn alle nog onopgeloste vraag stukken. Zij zullen dit blijven, zoolang wij nog niet in staat zijn om een goed begrip te vormen van die factoren, welke het wezen lijke der suggestie en der suggestibiliteit uit maken. Spr. besloot zijn rede met de gebruikelijke toespraken. VEREENIGING NEDERLANDSCH FABRIKAAT. DE BETEEKENIS VAN NED. OOST-INDIË VOOR HET NEDERLANDSCH FABRIKAAT. De teruggang der laatste decennia. Onder de auspiciën van de plaatselijke afdeeling van de vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat"' heeft de heer K. van der Veer van de afdeeling Handelsmuseum van het Koloniaal Museum te Amsterdam, gister avond gesproken over de beteekenis van Nederlandsch Oost-Indië voor Nederland. Ingeleid door den voorzitter, ving de heer Van der Veer aan met de mededeeling, dat in verband met een 24-jarig verblijf in de tropen en een nog slechts kort geleden plaatsgevonden terugkeer naar Nederland, het onderwerp de beteekenis van Nederland voor Nederlandsch Oost-Indië hem na aan het hart lag. Allereerst wees spr. dan op de groote be volking van Nederlandsch Oost-Indië, nml. 200.000 Europeanen en 60 millioen Inlan ders; een 'zielenaantal dus, dat den handel expansie-ruimte genoeg biedt. Scherp komt edhter hier het verschil in cultus tot uiting, de Westerling jaagt naar welstand teneinde een nimmer ophoudende reeks verlangens te kunnen voldoen en offert hieraan zijn arbeidskracht ten volle op; de Oosterling daarentegen stelt minimale eischen aan het leven om een maximale hoeveelheid tijd in meditatie te kunnen doorbrengen, waarbij vanzelfsprekend dient te worden aange merkt, dat door langdurig contact met elkaar de grenslijnen der beide groepen afflauwen. Gaat men zich daarom toeleggen op den handel met Oost-Indië, dan moet men zich eerst ten volle rekenschap geven van de eischen, welke de volksaard en het klimaat aan de goederen stellen en zal men goed doen zich niet blind te staren op de 200.000 Europeanen, maar trachten de veel grootere groep van Inlanders te bereiken. Hoewel Nederland zich in den loop der eeuwen heeft opgeworpen en gehandhaafd als een koloniale mogendheid van de eerste grootte, hebben de enorme baten, welke naar ons land afvloeiden, de handels-orga- nisatoren verblind en langzaam maar zeker j op een zoodanig pad geleid, dat thans j andere staten het grootste deel van den in- voer in Nederlandsch Oost-Indië in handen hebben; niettegenstaande herhaaldelijke en dringende waarschuwingen uit Insulinde aan de diverse firma's gericht. De teruggang van den Nederlandschen handel op Indië komt echter bij een opper vlakkige beschouwing der importcijfers niet aan het licht; daar de invoer in 1913 b.v. 145 millioen en 172 millioen in 1928 be droeg; dus een vermeerdering van 27 mil lioen. In verhouding tot het totaal moest de import in het laatstgenoemde jaar ter handhaving van de oude positie echter 341 millioen bedragen; hetgeen een relatieve achteruitgang van ongeveer 46 pCt. betee- kent. In hetzelfde tijdsverloop valt hoe wel in mindere mate een afname van den Engelschen handel te conslateeren en een vermeerdering va'Ti den Duitschen, Australischen en Amcrikaanschen de beide laatste zelfs in zeer sterke mate en in weerwil van de veel hoogere Ioonen en in buitengewoon grooten omvang van den Japanschen invoer. Spr. ging dan de mogelijkheid na van de toename van het totaalcijfer en noemde hierbij als oorzaak, dal in 30 jaren de in- landsche cultures een uitvoer hebben be reikt van *136 millioen, terwijl een nage noeg gelijk bedrag als salaris werd ontvan gen op de Europeesc'he cultures, waardoor dc koopkracht enorm toenam. Hierna bepaalde de heer Van der Veer zich tot den invoer van het Nederlandsch fabrikaat; indien het import-cijfer hiervan 120 millioen meer bedroeg, dan zou de ver houding van 1913 weer bereikt zijn. Een cijfer toch, dat groot genoeg is om een ieders aandacht te verdienen, temeer, daar de ar- beid ereklasse hieronder moet lijden. Bij I een beschouwing van de 1002 artikelen I omvattende statistiek van den import in Nederlandsch Oost-Indië blijkt o.a, dat Australië jaarlijks voor 7 millioen gulden boter in Indië invoert en dat de prijs hier van ondanks de hoogere loonstandaard 60 procent van den Nederlandschen bedraagt, terwijl de kaasiinvoer ad. 1,2 millioen ge heel uit Nederland komt en dat, terwijl de inlanders noch het een noch het ander ge bruiken. Meer en meer neemt het Inlandsche ver bruik van biscuit en jam toe; doch de fa brieken in Singapore leveren een biscuit tegen 1/2 a 1/3 van den Nederlandschen prijs en hoewel minder in kwaliteit, vol doet aan de Ooslersche eischen, terwijl En geland met kleine potjes tegen geringen prijs de jam-import beheerscht. Tegenover een betrekkelijk gering bedrag aan gemonteerde Nederlandsche rijwielen, staan Japan en Engeland met 10 millioen aan ingevoerde rijwiel -onderdeden. Naast de Nederland sche gepasteuriseerde melk voeren de an dere landen gezamenlijk 71/» millioen per jaar in. In den textiel-handel heeft Japan met de goedkoope arbeidskrachten en daar door haast niet te beconcurreeren lage prij zen Nederland totaal verdrongen, waardoor de Nederlandsche import Is teruggeloopen van 270 tot 30 mailoen aan gebleekt katoen, een product, dat Japan nog niet kan ver vaardigen. Opmerkelijk is wel de houding van Ja pan bij den invoer; tijdens den wereldoorlog had het vrij mandaat en voerde het slechte producten in, doch thans is het zoo ontwik keld, dat wanneer een product eenmaal zijn aandacht heeft getrokken, het spoedig den handel hierin in handen heeft. Na een korte pauze vertoonde de heer Van der Veer een serie lichtbeelden, welke den weg aantoonden van de goederen in Indië, via de importeurs van de Ohinee- 9che en Japansche handelaars en vandaar naar de verbruikers. Tevens werd een beeld gegeven van de Indische havens, waarvan Padang wel de best-geoutilleerde genoemd kan worden. Nadat een drietal personen van de gelegenheid om vragen te stellen gebruik had gemaakt, sloot de voorzitter met een woord van dank de interessante bijeen komst. RITKSMUSEUM VAN OUDHEDEN. Lezing over de vondsten in het Nemi-meer. In het Rijksmuseum van oudheden al hier heeft dr. A. Koster uit Cuxhaven, oud conservator van het Rijksmuseum te Ber lijn, gisteravond een lezing met lichtbeel den gehouden over de vondsten in het Nemi-meer. Voor deze lezing bestond zooveel belang stelling, dat velen zich met een staanplaats tevreden moesten stellen. Dr. Koster, die een bekend geleerde is op het gebied van het antieke zeewezen, ving zijn voordracht aan met zijn vreugde er over uit te spreken, dat de Italiaansche regeering hem heeft toegestaan een onder zoek ter plaatse in te stellen; daartegen over heeft spr. zich echter moeten verbin den om niets over zijn bevindingen te pu- bliceeren, daar de Italiaansche regeering zich het recht hierover voorbehouden had. Spr. verzocht in dit verband den aanwezi gen ook niets te publiceeren over hetgeen hij in zijn lezing over de vondsten enz. meedeelt. Naar aanleiding van dit verzoek bepalen wij ons tot een kort algemeen overzicht van deze lezing, tegen vermelding waar van geen bezwaar bestond. Spreker zette hierna uiteen, dat er van generatie op generatie gesproken werd over de reusachtig groote schepen, die in het Nemi-meer gezonken zouden zijn en even als dit met dergelijke gebeurtenissen vaak het geval is geweest, zijn de onder het volk levende verhalen ook hier aanleiding ge worden tot een nader wetenschappelijk onderzoek. Spr. zette vervolgens uiteen, dat het Nemi-meer ontstaan is door een uitbarsting van een der vulkanen, hetgeen* ook aan de gesteldheid van het meer en vooral aan de omgeving nog zeer goed merkbaar is. In ouden tijd bevonden zich ter plaatse tal van landhuizen en zoo is het ook bekend, dat Caesar daar een landhuis heeft gehad, dat hij weer liet afbreken, toen het niet Aan zijn verwachtingen bleek te voldoen. In lateren tijd kwam het Nemi-meer en de omliggende gronden in handen van de kerk, die tot zeer grooten rijkdom was gekomen en vaak als geldschieter optrad. Daarna zijn de gronden in handen gekomen van verschillende adellijke families. Uitvoerig beschreef spr. verder de ver schillende pogingen, die er door alle eeuwen heen zijn gedaan om de schepen uit het Nemi-meer naar de oppervlakte te brengen, het eerst door cardinaal Colonna, vervolgens in 1446, in 1553, 1810, 1824 en vooral in 1895 door cardinaal Malfatti. De hulpmiddelen, die in den oudheid ten dienste stonden, waren zeer primitief en maakte men gebruik van duikers, die 1 tot 1,5 minuut onder water konden blijven. Toch hadden deze onderzoekingen in zoo verre succes, dat men reeds wist, dat er zich twee schepen op den bodem van het Nemi-meer moesten bevinden, terwijl ook van tijd tot tijd stukken hout, brons enz. naar boven werden gehaald, die echter alle weer verloren zijn geraakt, men maakte er van alles van, tabaksdoozen, wandelstok ken enz. Erger was, dat men in dien tijd ook beschadigingen aan de schepen heeft aangebracht. Hierna behandelde spr. uitvoerig de met succes bekroonde pogingen van de droog legging der schepen. Hij gaf daarbij een overzicht van de werkwijze, die daarbij ge volgd was en van den toestand, waarin het schip was aangetroffen. Uitvoerig behan delde spr. daarbij de verschillende onder deden van het schip en trok daarbij ver gelijkingen tusschen de wijze, waarop dit schip gebouwd is en den modernen scheeps bouw, waarop hij er op wees, dat verschil lende principes, die voor twee duizend jaar werden gevolgd, ook thans nog toepassing vinden Rij de bespreking van de drooglegging nabij de schepen in het Nemi-meer herin nerde spr aan de drooglegging van de Zuiderzee, waarbij hij er op wees, dat dit ontzaggelijk werk ook in het buitenland overal met buitengewoon groote belang stelling gevolgd wordt. Deze lezing, die aan het einde luid werd toegejuicht, werd door verschillende licht beelden verduidelijkt. Donderdag a.s. zet dr. Koster de lezing voort. BINNENLAND. Inaugureele rede van prol. dr. E. A. D. E. Carp als hoogleeraar in de psychiatrie aan de Leidsche Universiteit. (Stadsnieuws. Ie Blad). De memorie van antwoord inzake de defensieb eg rooting; de minister over de legeruitrnsting. (Binnenland, le Blad). Ons parlementair overzicht: voorstel tot benoeming van een directenr van den land bouw verworpen. (3e Blad). Het 25-jarig jubileum van ds. J. B. Netelenbos. (Kerk en School, 2e Blad). BUITENLAND. Senator Laval heeft de opdracht tot samenstelling van een Fransch ministerie aanvaard. (Buitenl. en Tel. le Blad). Nieuwe protectieplannen in Duitschland. (Buiten!, le Blad). Schoolplicht in Pruisen Voor werkloozen beneden 21 jaar. (Buitenl. le Blad). Jaspar gedenkt de slachtoffers van den mist. (Buitenl. lc Blad). HANDELSREGISTER KAMER VAN KOOPHANDEL Wijzigingen: Algemeene Centrale Bankvereeniging voor den Middenstand, in liquidatie (filiaal). Turfmarkt 8, Leiden. Hoofdzetel: Heeren gracht 580, Amsterdam. In verband met de omstandigheid, dat de liquidatie der N.V. thans geheel ten hoofd- kantore is ondergebracht, zijn alle bijkan toren dezer N.V. opgeheven. Broodfabriek „De Zeeuw", Korte Mare 22, Leiden. Uittredende Secretaris Commissaris: H. Kranenburg Oegstgeest, dd. 8 Dec. 1930. Wed. C. van MastrigtLabrée, Haarlem merstraat 238, Leiden. Vleeschhouwerij, Uittredende Gevolmachtigde: C. v. Mastrigt, Leiden. EERSTE LEIDSCHE VER. VAN KANARIELIEFHEBBERS EN VOGELBESCHERMERS „DE ZANGER." ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd zijn voor het Candidaatsexamen Geschiedenis, mej. E. Verkade (Den Haag); Doctoraal examen Wis- en* Natuurkunde (hoofdvak Pharmacie), de heer Etschler (Rotterdam); Candidaatsexamen Wis- en Natuurkunde (letter G) de heer J. D. Erneis (Den Haag): Doctoraal examen Rechtsge leerdheid, Mej. H. Garnade (Rijswijk); Doc toraal examen Godgeleerdheid de heer H. A. ten Bruggencate (Den Haag (cum laude); Candidaatsexamen Rechtsgeleerdheid do heeren W. G. F. Snijders (Oegstgeest) en A. Min^erhoud (Enschedé). Onderlinge zangwedstrijd. Bovengenoemde vereeniging hield gisteren in gebouw „Prediker", Janvossensteeg, voor de vogels der leden een Onderlingen Zang- wedstrijd die in alle opzichten geslaagd mag worden beschouwd. De vogels zongen vlot af wat de taak der jury aanmerkelijk ver lichtte. Ook wat zangprestaties betreft is er over 't algemeen vergeleken bij vorige jaren vooruitgang te constateeren. De organisatie van dezen wedstrijd was in handen van een beproefde commissie, bestaande uit de hoeren: J. L. F., v. d. Meij- den, voorz.; J. W. van Hees, secretaris; Ghr. Reizevoort, penningm. en J. Wolring, commissaris. De jury bestond uit de heeren Joh. Zand vliet van Den Haag en J. Willemstein van Dordrecht keurmeesters van den Ned. Bond voor Kanarieteelt en Vogelbescherming. Het aantal ingezonden vogels bedroeg 104, verdeeld over een achttal klassen. De prijzen in deze klassen werden als volgt toegekend: Klas A. 4 vogels eigen teelt 1930. - le pr. A. v. d. Graaf met 277 pt.; 2© pr. P. C. Wan sink met 268 pnt.; 3e pr. D. G. Ubbels, met 244 pnt. Klas B. 2 vogels eigen teelt 1930. - le pr. R. v. Drumpt, met 168 pnt.; 2e pr. M. v. d. Berg, met 163 pnt.; 3e pr. D. G. Ubbels, met 145 pnt.; 4e pr. P. C. Wansink, met 138 pnt.; 5e pr. J. Wolring, met 132 pnt. Klas C. 1 vogel eigen teelt 1930. - le pr. P Boom, met 84 pnt.; 2e pr. R. v. Drumpt, met 75 pnt.; 3e pr. J. W van Hees, met 72 pnt.; 4e pr. P. G. Wansink, met 69 pnt.; 5e pr. (bij loting) J. Wolring, met 66 pnt.; 6e pr. (bij loting) P. Boom, met 66 pnt.; 7e pr. (bij loting) J. W. v. Hees, mét 66 pnt. Klas D. 2 vogels overjarig eigen teelt. - le pr. J. W. van Hees, met 153 pnt.; 2e pr. (bij loting) J. Benning, met 117 pnt.; 3e pr. (bij loting) D. A. v. d. Laaken, met 117 pnt. Klas E. 1 vogel overjarig eigen teelt. - le pr. J. II. Choufour, met 78 pnt.; 2e pr. J. H. Choufour, met 72 pnt. Klasse F. Open klas. - le pr. J. Wolring, met 81 pnt.; 2e pr. (bij loling) A. v. d. Graaf met 75 pnt.; 3e pr. (bij loting) J. Wolring,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 1