RAADSELS. -4 OPLOSSINGEN. ZOEKPLAATJE. zullen het ons die dagen wat gemakkelijk maken Daarna sprak zij tot haar viertal: „Luis tert eens, meisjes, ik begrijp volkomen, wat ge wilt. Wij zullen jullie er dus niet toe dwingen, vandaag naar de leerkamer te gaan. En ik geloof zelfs, dat juffrouw [Bruins er niets op tegen heeft, wi-ineer ik besluit, de door jullie zoo gewens^hte vtij- heid met twee dagen te verlengen, zoooat ge niet één dag, doch drie dagen zult Btaken..." ,,0, moeder, wat heerlijk, wat fijn!" rie pen alle vier opgetogen uit. „Of het zoo heerlijk en zoo fijn is, te staken, weet ge nu nog niet", zei moeder met een ondeugend lachje. Doch het viertal, verheugd over de drie vacantie-dagen. ging na het ontbijt het bosch in en bleef daar heel den morgen boschbessen plukken en spelen. Hongerig kwamen zij tegen het koffie- uur thuis en vonden toen moeder en juf frouw Bruins in het prieel. Beiden lagen heerlijk, ieder in een stoel. Moeder met een boek. Juf met een handwerkje. „Moeder, gaan we nog geen koffie drin- kan V' vroeg Riet verbaasd. ..Vraag dat maar aan Mina. Riet", Was mocder's antwoord. „Zij zal vandaag wel voor jullie zorgen. Juf en ik doen zooals jullie: Wij staken!" Met lange gezichten trok daarop het viertal naar binnen, waar Mina, het tweede meisje, bezig was boterhammen te maken. .Krijgen wij niets er op?" vroeg Nel. 't Meisje schudde haar hoofd. „Er is niets in huis, jongejuffrouw", zei ze. „Mevrouw kon vandaag niets bestellen, omdat er werd gestaakt..." Vreemd keken de kinderen haar aan. Niets vroegen zij meer. Zwijgend aten zij hun boterhammen en dronken hun melk. Daarna gingen zij weer den tuin in. „Wij zullen eerst de mand boschbessen in het schuurtje brengen en dan gaan we tennissen," besloot Riet. Dit voorstel vonden de anderen best. Maar het duurde niet lang, of het spel begon hun le vervelen „Wij zullen moeder vragen, of de meisjes van villa Erica bij - ons mogen komen theedrinken," begon toen Nel. Ze holde daarop naar het priëel en deed haar vraag. „Kindlief, hoe kun jij nu zoo iel9 voorstel len?" sprak toen moeder. „Hoe kunnen wij 'theevisite vragen, nu wij allen staken 1" Luid schreiend naderden op dit ditzelfde oogenblik de tweelingen het priëel Want als de ééne verdriet had of pijn, scheen ook de andere dit te hebben. „Wel, wat is er gebeurd?" vroeg juffrouw Bruins. „Een wesp heeft me in mijn hand gesto ken!" klaagde Nannie. „En waarom huil jij, Ans? Is 't om de wesp, die Nannie stak?" vroeg moeder. „Neen, moeder," snikte Ansje, „maar ik scheurde mijn jurk aan een meidoorntak! O, kijkt u toch eens, wat een scheur!" ,,'t Beste is, dat jullie beiden aan Mina vraagt te helpen," sprak moeder. „Laat zij je hand met ammoniak betten, Nannie. En jij. Ansje, vraagt haar de scheur dicht te maken. Ja, je weet het, kinders, wij sta ken; laat Mina dus maar voor jullie zor gen. Huilende liep daarop het tweetal naar huis Maar och. ook Mina en de andere dienstboden schenen door de staking te zijn aangetast. Want zoodra Ansje en Nannie hun hulp inriepen, zeiden Mina en zelfs het keukenmeisje: „Het spijt ons, jongejuffrouwen, maar wij staken vandaag! En dóór in de kast staat het fleschje met ammoniak. En naait u de scheur zelf maar netjes dicht. Zoo ging het dien dag met alles, wat de vier zusjes vroegen. Ja. ze moesten zich zelfs tevreden stellen met het eten. dat van den vorigen dag was overgebleven, want het keukenmeisje had, omdat zij staakte, niets gekookt. En het allerergste was. dat moe der nóch juffrouw Bruins dien dog aan tafel kwamen. ...Ia, jullie moet vandaag maar alléén eten," zei toen Mina. Zuchtend keek het viertal elkander aan en om toch iets le zeggen, vroeg Riet: „I« oude Stien er al, Mina?" „Neen. maar zij zal wel dadelijk het eten komen halen," was het antwoord. „Eet dus maar vlug. want zij krijgt, wat overblijft." Om toch veel voor de arme vrouw te kun nen overlaten, alen ze toen alle vier zóó weinig, dat Mina zich er over verbaasde. „Zijn jullie ziek?" vroeg ze. „Neen, neen!" riepen ze alle vier. Neen, geen hap konden ze meer eten! Eerst moes^ ten ze moeder vertellen, waarom ze van daag wilden staken! „We hebben bijna niets kunnen eten, moeder!" klaagde Riet, nadat zij over de boschbessen had gesproken. „En niemand wilde mijn jurk maken!" riep Ansje. „En ik moest zelf de flesch met ammo niak zoeken," zei Nannie. „Ja, en dat alles moesten wij maar dul den, alléén omdat wij oude Stien met de boschbessen wilden verrassen," pruilde Nel. „Maar, lieve kinderen, hoe konden wij weten, dat jullie daarom wilden staken 1" riep moeder lachende. „Wel, komt dan maar vlug mee naar huis! Dón is de staking voor goed geëindigd!" Een uurtje later zaten de kinderen met moeder en juffrouw Bruins weer opnieuw aan tafel, en toen aten zij van wat er werd opgediend! En oude Stien kreeg de mand boschbes sen, die de „stakende" kabouters voor haar hadden geplukt. TANTE JOH. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN. DE GROOTEREN 4, DE KLEINEREN 3. I Ingezonden door Marietje Laterveer Men ziet mij somtijds op 't- gelaat Of ook wel op de handen, Maar meestal vindt men mij morsdood. Op kusten en op stranden. En omgekeerd ben ik een schuit, En hiermee is dit raadsel uit. II. Ingezonden door Agnes Louise Planje. Mijn geheel is een naa mvan 10 letters, 10, 2, 9, 1 zit in den schoorsteen. 8, 5, 3 vindt men bij een berg. 4, 10, 6, 6, 1 zit in een visch. III Ingezonden door Anje de Gelder. Wie kijkt er van buiten Brutaal dooa de ruiten Doch zegt toch nog niet, Al wat ze daar ziet. IV Ingezonden door Bert van Reenen. VERBORGEN LEKKERNIJEN. Mama, moet Aartje niet thuiskomen De koe keek Jan slaperig aan. De hond riep: Waf, waf! elke keer als de boer langs kwam. v. Ingezonden door Leni en Willie Schilp. 'k Ben een boer dat weet een ieder, Doch ben ik nimmer in de wei. Ziet men echter 'n troep soldaten Loop ik in de voorste rij. Als ik werk. heel kalm en rustig, Maak ik toch nog veel kabaal. Wie ik ben? ik weet haast zeker Jullie raadt het allemaal. VI Ingezonden door Tinus van den Bom. Een hemellichaam en een groet vormen samen een deel van een week. VII Ingezonden door Lcny Oostveen. Welke sul bekleedt een hooge betrekking? VIII. Welk bekend spreekwoord staat hier. Van alle woorden staan de letters in een ver keerde volgorde. Sla, the, flak, revroudnek, si, pemdt, nem, ed, tup. OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET VORIGE NUMMER. 1. Anekdotes. 2. Ha ring haring. 3. Kar mijn karmijn. i. Acht, twee, drie. 5. Pepermunten. 6. Erg 'hard. 7. Na regen komt zonneschijn. 8. Pil lip. p Waar is de Visch?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 15