71sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 November 1930
Derde Blad
No. 21675
PARLEMENTAIR OVERZICHT
LAND- EN TUINBOUW.
SPREEKCEL.
FEUILLETON.
De verloren Injectienaald.
TWEEDE KAMER.
STEMMINGEN.
Deze vergadering begon met verschillende
stemmingen.
In de eerste plaats werd de nieuwe Pacht
wet met 65 tegen 26 stemmen aangenomen;
er tegen slemden de liberalen, de communis
ten, de staatkundig-gereformeerden, ds.
Lingbeek en een aantal anti-revolutionairen
en christelijk-historischen. De meeslen \*an
dezen leden stemden tegen, omdat aan de
kantonrechter bevoegdheid was gegeven,
eventueel den pacht te verlengen.
En:
daarna ging het ontwerp tot instelling van
Pachtcommissies er zonder hoofdelijke stem
ming door.
Vervolgens werd ook 'het ontwerp tot het
aangaan van een nieuwe overeenkomst met
de Koninklijke Paketvaait-Maatschappij in
Jndië eveneens aangenomen: met 64 tegen
25 stemmen. Hier stemde de sociaal-demo
craten. de communisten en de heer Braat
tegen. Te voren was het onaannemelijk ver
klaarde, amendement-Cramer (om de jaar-
lijksche vergoeding aan de Maatschappij te
schrappen) met 66 tegen 23 stemmen ver
worpen.
Na deze stemmingen werd voortgegaan
roet het
POLITIEKE DEBAT,
de algemeerie beschouwingen over de
Rijksbegrooting.
Dilmaal was de heer Nolens, de leider
der katholieken, de eerste spreker. Hij be
gon met eenige speciale punten te bespre
ken, waaronder de salaris-kwestie. Wij heb
ben een ambtenaars-stand, die. in verge
lijking met andere landen, hoog staat. Er
moet dus prijs worden gesteld op rust onder
de ambtenaren. Die is er nu niet geheel.
In <het georganiseerd overleg zoo meent
men zijn verschillende kringen niet-
voldoende vertegenwoordigd: Spr. ver
klaarde dit niet geheel te kunnen beoor-
deelen. De Regeering onderzoeke het. Zij
bevordere zooveel mogelijk het overleg. Wat
de salarissen zelf betreft: deze moeten over
eenstemmen met een behoorlijk welvaarts
peil. Doen zij dat? Natuurlijk kan er wis
seling zijn, zelfs is er de mogelijkheid van
verlaging, maar de afgevaardigde zou wen-
schen, dat de Regeering eens goed liet
onderzoeken, of de salarissen aan dien
eisch voldoen.
En:
d'an zou in d'ien tussdhentijd tegemoet ge
komen kunnen worden aan eenige bezwaren
die vrij algemeen gekoesterd worden, en
wel ten aanzien van de pensioen-bijdrage,
den kinder-toeslag *n den hnwelijks-toeslag.
Misschien da-t de Regeering ten aanzien
van deze punten niet a priori de wenschen
zou behoeven af te wijzen.
De heer Nolens heeft daarna in het alge
meen beschouwingen over den economi-
sohen toestand gehouden, in verband waar
mee hij wees op het belang der gehouden
sa menwerkingen tusschen Nederland, de
Scandinavische landen en België. Daarom
ook achtte hij het van zoo groot belang, dat
de Nederlandsch-Belgische onderhandelin
gen spoedig tol een goed resultaat zouden
worden gebracht. Ook wees hij op het groote
belang en op het hooge peil der Limburgsche
industrie; in dit verband wekte hij ons vofflfc
op aan het goede Nedcrlandsche fabrikaat
dc voorkeur ie geven. Hij besprak ook de
werkloosheid. Deze is een algemeen ver
schijnsel: het. is daarom onbillijk, alleen de
gemeenten voor de kosten van bestrijding en
uitkeering te laten opkomen. Hel Rijk moet
helpen.
Wat onze handelspolitiek betreft ver
klaarde dc heer Nolens, dat hij geen voor
stander is van een protectionistische poli
tiek. Wel kan het noodig zijn, eenige cor
recties aan te brengen op ons stelsel van
vrijhandel-politiek. Men zal zijn houding
geheel moeten laten afhangen van de om
standigheden. Inmiddels vroeg hij, of het ge-
heCle kabinet het eens is met het standpunt
inzake de afwijzing van een beschermende
politiek.
Hierna heeft de heer Lingbeek, de afge
vaardigde van de Hervormd-Staafckundige
Partij, zijn jaarlijksche politieke speech ge
houden tegen de vroegere coalitie en tegen
de politiek van christelijk-historischen en
anti-revolutionairen, mitsgaders tegen het
Kabinet.
Hij somde allerlei voorbeelden van Room-
schen invloed op: de zaak-Fruytier; aller
lei burgemeesters-benoemingen; het optre
den van Roomsche rechterlijke ambtena
ren; de invloed der geestelijkheid bij de
relletjes in Maastricht; de zendtijd-verdee-
ling. Ook sprak hij weer over „het stroo
men van de millioenen naar de klooster-
kassen", en zulks in weerwil van den fi-
nancieelen nood. Hij riep uit, dat vroeg of
laat het Rood-Roomsche verbond zal ko
men, en dan zullen de socialisten allerlei
wenschen van de Katholieken inwilligen.
De anti-revolutionaire
mr. Heemskerk
heeft allereerst eenige opmerkingen over den
financieelen en economischen toestand ge
maakt en bet daarbij toegejuicht, dat de
Regeering niet meer belooft dan ze doen
kan. Een kabinet moet zich in de Troon
rede niet te zeer binden. Overigens is het
onjuist om zonder meer te zeggen, dat de
crisis te wijten is aan „het kapitalistische
stelsel". Niemand kan de werkloosheid ge
heel wegnemen: zie slechts naar wat in
Engeland onder het socialistische kabinet
gebeurt. Ook deze afgevaardigde juichte de
economische samenwerking tusschen Ne
derland en eenige andere landen toe. Hij
verdedigde ook het financieele standpunt
van den Minister van Financiën, die vol
komen terecht een zeer voorzichtige poli
tiek voert.
Overgaande tot de eigenlijke politiek wees
hij er op. dat ook in ons land het parlemen
taire stelsel wordt aangetast, met name ook
door het optreden van extra-parlementaire
kabinetten. Toch staat dit kabinet op zich
zelf sterk, omdat er geen groep is, die de
Regeering kan overnemen. Niettemin leidt
een kabinet, dat geen vaste band heeft met
het parlement, een kommervol en bloedarm
bestaan. De heer Heemskerk meent nog
steeds, dal het herstel der coalitie een goede
oplossing zou zijn, beter dan een samen
werking tusschen socialisten en katholie
ken, ook omdat bij deze laatste de grenzen
der overheidsbemoeiing zouden worden
overschreden.
De afgevaardigde meende dat hel ka
binet. als het zegt allereerst naar samen
werking met de rechterzijde le streven, zich
zal moeten onthouden van het indienen van
voorstellen, die tegen het gevoelen van een
groot deel der rechterzijde ingaan.
De afgevaardigde heeft ook nog betoogd,
dat het bij een socialistische meerderheid
met werkelijke vrijheid in ons land gedaan
zal zijn. Zij hebben dan geen sterke rem
meer in zich tegen het communisme. Alleen
dp leer der ware verhouding tusschen ge
zag en vrijheid, zooals de anti-revolutio
nairen die aanhangen, biedt waarborg voor
het zuivere parlementaire stelsel. In dit
verband heeft spr ook de bekende verkla
ringen van den beer Albarda inzake de
houding bij mobilisatie gecritiseerd. Spr.
wees er daarbij op dat, als wij niet mobi-
liseeren. Nederland zoo goed als zeker in
den oorlog zal worden medegesleept. en zoo
goed als zeker zal worden vernietigd. Van
zijn standpunt zette de afgevaardigde ten
slotte nog uiteen, dat ook krachtens Gods
woord de overheid verplicht is, het vader
land te verdedigen.
Wat zal de S.D A.P. dan doen? De revo
lutie, den burger-oorlog ontketenen? Moe
ten de socialistische dienstplichtigen dan
worden vrijgesteld? Zal zij zich aan den
aanrander onderwerpen en verder met hem
meevechten? Eischt de S D.A.P. voor zich
het recht op om le bepalen, of een mobili
satie al dan niet gerechtvaardigd is?
Er meet meende mr. Heemskerk, die
allerlei socialistische uitlatingen citeerde
een afdoend antwoord op al die vragen
komen.
Natuurlijk werd dit gedeelte des hoeren
Heemskerk'? speech door allerlei interrup
ties bestookt:
En
daarbij onderscheidde zich vooral le heer
Dnys, die door den Voorzitter werd uitgenoo-
digd zich wat minder rumoerig te gedragen.
De heer Heemskerk concludeerde, dat de
Regeering het recht heeft te overwegen wat
er gedaan kan worden om Nederland te
waarborgen tegen het gevaar, dat uit dit
standpunt der socialisten blijkt. De Regeering
moet de vraag in stndie nemen, door welke
maatregelen land en volk tegen een derge
lijk gevaar kannen worden beveiligd.
Op het eind van den middag twee korte
redevoeringen, één van den heer Ruigere
van Rozenbnrg, die op den veel slechter ge
worden financieelen toestand wees, en één
van den heer Floris Vos, die zich voor inter
nationale ontwapening verklaarde en op
steun aandrong voor landbouw en industrie.
Hiermede was de tweede dag van het
algemeen debat geëindigd.
HAGENAAR.
RECLAME.
pRA13rtlAvAN\ALKEt1BURG'S--
ff.iAl foVFPTPA/frl.
LEEUWARDEH- .1
770-i
HET MAALGEBOD.
Voor 10.000 boeren en 60.000
landarbeidersgezinnen.
De akkerbouwcommissie der Holl. Maat
schappij van Landbouw schrijft ons:
Door verschillende personen is aange
voerd dat het maalgebod slechts in het be
lang is van een groep rijke kleiboeren en
dat de oppervlakte met tarwe verbouwd
(ongeveer 60.000 H A.) slechts 6 pCt. uit
maakt van de 1.000.000 H.A. bouwland en
tuingrond welke ons land bezit, zoodat deze
ook is medegedeeld, dat ongeveer de helft
hiervan geteeld wordt in Groningen en
Zeeland en verder 10 pCt. in Noord-Hol
land, door meerendeels welgestelde land
bouwers, die voor een groot gedeelte hun
grond in eigendom hebben. Tegen deze
onjuiste voorstellingen meenen wij het
volgende le mogen aanvoeren.
De het meest in nood verkeerende be
drijven zijn niet de veehoudersbedrijven
en niet de gemengde bedrijven op de zand
gronden, doch de veenkoloniale bedrijven
en de akkerbouwbedrijven in de zeeklei
gebieden. Het maalgebod bedoelt een steun
te verleenen aan laatstgenoemde groep. De
oppervlakte cultuurgrond onzer zee-klei
gebieden beslaat uit 318.663 H.A. bouw
land. 162 000 H.A. grasland en 18.212 H.A.
tuingrond, totaal 500.000 H.A., of bijna
l,/4 deel van den cultuurgrond in ons land.
(Die met het grasland 2 millioen H.A.
bedraagt) Het is dit belangrijke cultuur
gebied dat van het maalgebod zal profi-
teeren. Van genoemde 319.000 H.A. bouw
land is 107.417 H.A. granen, waarvan
44.200 H A. tarwe, of 14 pCt. van de
319.000 H.A.
In Groningen bevinden zich 13.457 H.A..
in Zeeland 15.013 H A. in Zuid-Holland
7.336 H.A., in Noord-Holland 6 120 H.A.
tarwe De rest der 60.000 H.A. tarwe is
over diverse provincies verdeeld, in Lim
burg wordt 7.031 H.A. met tarwe beteeld.
Het spreekt vanzelf, dat de invloed van
het maalgebod zich niet over een opper
vlakte van 60.000 H.A. uitstrekt, doch
over de oppervlakte welke de bedrijven
waarop de tarwe geleeld wordt, innemen.
Zelfs al bepalen wij ons nu alleen tot de
zee-klei-gebieden. dan komt ons een ra
ming van 400.000 H.A. bouw- en weiland
voor. Nemen we verder aan, dat het waar
is dat het hier alleen dc grootere bedrij
ven betreft en deze gemiddeld een opper
vlakte van 40 H.A. bezitten waarvan dan
gemiddeld 4.5 H.A. tarwe, dan wordt de
zegenrijke werking in de zee-klei-gebieden
rechtstreeks gevoeld op 10.000 bedrijven,
dus door 10.000 landbouwers gezinnen en
naar onze hieronder volgende ischatling,
door 60.000 landarbeiders en hun gezinnen.
Betreft dit nu meerendeels welgestelde
landbouwers die den grond voor een groot
gedeelte in eigendom bezitten? Neen. ïn
"Groningen (voor de onderdeden der pro
vincies welen wij de cijfers niet) wordt
65 pCt. der oppervlakte in eigendom ge
cultiveerd, in Zeeland 40.6 pCL in Zuid-
Holland 42 pCt. en in Noord-Holl. 49 pCt.
Doch bij deze cijfers dient niet verge
ten te worden, dat veel dezer eigendom
met hypotheek bezwaard is en een ge
deelte in eigendom bezeten wordt door
hen, die gedeeltelijk pachter, gedeeltelijk
eigenaar zijn.
Volgens de gegevens, welke wij over Noord
en Zuid-Holland bezitten, bezit een snel
toenemend procent dezer landbouwers
eigenaren zoowel als de pachters, (inzon
derheid geldt dit voor de jongeren) geen
of geen noemenswaardige hoeveelheid
kapitaal meer. Wellicht zal in Groningen
de verhouding wat gunstiger, in Zeeland
wat ongunstiger zijn, doch hoe dit zij. het
feit blijft bestaan, dat vrijwel al deze land
bouwers bij de tegenwoordige prijzen geen
inkomen genieten, doch groote verliezen
lijden. Intusschen zijn het juist deze be
drijven waarop de meeste landarbeiders
werken.
Wij laxeeren hel bedrag aan arbeids
loon op grond der hedrijfsuitkomsten der
landbouwboekhoudbureaux op f. 150.
per H.A. Bij oen jaarverdienste van
f. 900.a f. 1000.per arbeider wordt
dit op elke 6 ;'i 7 II.A. één arbeider en op
400.000 H.A., 60.000' landarbeiders.
Indien men bedenkt dat de bedrijven,
waar deze landarbeiders op werken in
noodt verkeeren, zoodat hun reeds niet
hooge belooning in ernstig gevaar verkeert,
dan zal men wel willen inzien, dat maat
regelen welke deze bedrijven op gang kun
nen doen houden, van geweldige beteeke-
nis zijn.
Intusschen is 'het niet juist te meejien,
dat maatregelen als het maalgebod alleen
deze landbouwers en landarbeiders (en
goede zullen komen. De organische samen
hang van de landbouwbedrijven maakt dat
de geheele land- en tuinbouw ervan profi
teert. Indien de tarwecultuur loonend zal
zijn. zal de verbouw ervan toenemen. De
andere cultures wonden door den maatregel
ontlast, vooral omdat op deze bedrijven tal
rijke teelten voorkomen, waarbij 'n uitbrei
ding al spoedig overproductie beteekenen kan
(erwten, karwij en eenigszins aardappe
len, e.a.).
Ook zal het maalgebod tegengaan dat
de landbouwers zich meer dan tot heden
het geval is werpen op de teelt van be
paalde tuinbouwproducten, om daarmede,
doordat 't hier direct om grootere oppervlak
ten gaat, de markt in ernstige mate te be
derven.
Doch hiermede zijn wij er nog niet. Een
voortwerken op deze akkerbouwbedrijven
zal het geheele platteland in de zee-klei
gebieden ten goede komen.
Uit voorgaande moge genoegzaam blij
ken, dat men niet geringschattend behoort
te zeggen, dat het maalgebod slechts dient
om een luttel aantal rijke kleiboeren te
beschermen. Men negeert hierbij inzon
derheid de belangen van het veel grooter
aantal landarbeiders dat erbij betrokken
is De genoemde belangen zijn van zoo'n
omvang en beteekenis. dat de belangen
waarmede het maalgebod in strijd kan
komen (hetgeen samenhangt met de wijze
van uilvoering) er bij in het niet verzin
ken Men stelle zich intusschen niet voor
dat men met dezen eenen maatregel de
noodtoestanden kan afwenden, deze is
daarvoor van veel te groot en omvang.
o
WARMBLOEDPAARDEN-
FOKKERIT TEN DOODE
GEDOEMD?
Een noodkreet tot de Nederlandsche
Regeering.
Onder voorzitterschap van den heer M.
C. de Korver uit Gorkum kwam gistermid
dag de Vereeniging van Nederlandsche
Paardenhandelaren te 's Gravenhage in bui
tengewone vergadering bijeen.
De voorzitter hield in deze bijeenkomst
een inleiding over het onderwerp; „Welke
stappen kunnen worden gedaan om de
warmbloedpaardenfokkerij, in het gedrang
gekomen door de exorbitant hooge invoer
rechten (vastgelegd in het in 1925 tot stand
gekomen gewijzigde tarief van invoerrech
ten in Duitschland) uit haar impasse te
helpen?"
Het bestuur stelde daarop de volgende
motie voor:
„De vergadering, samengesteld uit verte
genwoordigers van alle in Nederland ge
vestigde stamboekvereenigingen van warm-
bloedpaarden de drie centrale landbouw
organisaties federatie van Landelijke
Rijvereenigingen en -handelaren;
doordrongen van het feit dat ter voorko
ming van volkomen ondergang der fokkerij
van warmbloedpaarden dringend verlaging
noodig is, van de in 1925 tot vrijwel een
prohibitief peil verhoogde invoerrechten
voor warmbloedpaarden in Duitschland,
waardoor mede wordt opgeheven het on
rechtvaardige en kwetsende karakter van
discriminatie die er bestaat in de tarieven
tusschen koud- en warmbloedpaarden;
noodigt de regeering uit, de noodige stap
pen te willen doen welke er toe kunnen
leiden, dat zeer spoedig in ieder geval vóór
het op 31 December 1932 afloopen van het
Duitsch-Nederlandsch handelsverdrag, de
invoerrechten in Duitschland op warm
bloed- worden gelijk gesteld aan die op
koudbloedpaarden".
Hierna volgde eenige discussie, waarna
de motie met algemeene stemmen werd aan
genomen. „Msb."
RADIOKLACHT.
De Radio-ontvangst in den omtrek Schel
penkade, 3 Octoberslraat, Buitenruslstraat,
Sladhouderslaan wordt 's avonds ernstig
gestoord door een in bedrijf zijnde electro
motor. Zou diegene, die dit apparaat in be
drijf heeft en dit vooral 's avonds exploi-
teert, den radio-amateurs willen verplichten
door zijn adres op te geven aan Schelpen-
kade 58a, teneinde deze storing in gezamen
lijk overleg op te heffen?
RECLAME.
Sfo Mondje
dank zij de wel-
JÊm verzorgde Tand-
jes hagelwit,
gaaf en glanzend.
Dat doet de regel-
matige mondverzor-
7 ging met PASTOLl
W.iy-, f Deze Nederlandsche
tandpasta Is zóó samen-
WjW gesteld dat zij - hoewel
ju&J uiterst zacht werkend -
Sv lederen tandaanslag gran
s' dig verwijdert en ook de
J vorming ervan tegengaat. Het
ls de ware remedie voor gave
en gezonde tanden en kiezen I
Doos 20 cent. Tube 35 cent.
Dobb. dooi 35 et Dubb. tube 60 ct.
709-C
3023
Van ALICE CAMPBELL.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J. E. DE B. K.
ZicJi omkeerende om weg te gaan, keek
hij haar aan. Ze was niet te herkennen.
Haar oogen leken twee smalle spleten,
onder haar roode vlekken leek haar gezicht
verwrongen. Om en om draaide ze haar
parelsnoer, haar adem ging met horten en
slooten. Wat zou ze hem nu verafschuwen.
Als ze een revolver of een mes had gehad
zou ze het tegen hem gebruikt hebben. Maar
hij had de overwinning behaald en nu
mocht ze hem haten net zooveel als ze wilde.
En zoo liet hij haar staan. Buiten de kamer
gekomen vond hij wel dat hij heel streng
was geweest, 't Lag niet op zijn weg om
zoo'n ultimatum le stellen, maar als hij er
weer voor k,wam le staan, dan deed hij het
weer, dat voelde hij De gedachte, dat zijn
tante of Esther binnen hadden kunnen ko
men, maakte hem woedend. Het zou nog veel
moeilijker zijn om met Thérèse onder het
zelfde dak le vertoeven, een huid dikker dan
de zijne was gewenscht. maar voor heel
lang zou het niet zijn. Op zijn kamer merk
te hij, dat hij de flesch mineraalwater nog
steeds rechtop iD zijn arm hield en haar
gedurende de heele schermutseling zoo ge
houden had Hij begon te lachen en dit deed
zijn boosheid tanen. Slapen kon hij niet en
pas om drie uur deed hij zijn licht uit. Bui
ten de kamer hoorde hij een zacht geluid.
Het was Thérèse, die naar bed ging.
HOOFDSTUK XIX.
Van dit alles bleef Esther geheel onkundig
en toen zij den volgenden morgen hoorde
dat lady Clifford een slechten nacht had ge
had en dientengevolge wat ongesteld was,
vond zij dit niets vreemd. Zij vond de mooie
Francaise verwend en er op uit kleine on
gesteldheden heel gewichtig te vinden; zij
dacht dat deze neiging haar oorsprong vond
in het eentonige leven dat zij leidde. Als zij
ook eens een vroolijken uitgang had, zou ze
veel vermoeienis en inspanning kunnen ver
dragen, maar er was een heel verschil tus
schen een nacht door te dansen of slapeloos
in bed te liggen.
Om twaalf uur zond de dokter Esther met
een boodschap naar lady Clifford. Sir Char
les had naar haar gevraagd. Schril en onna-
luurlijk klonk de stem waarmede zij riep:
^Sinnen."
Lady Clifford zat voor haar kaptafel in
ccn peignoir van zwaar wit crêpe. Ze zag
bleek, met zwarte kringen onder de oogen
on hield de lippen stijf op elkaar. Ze zag er
ziek uit."
„Lady Clifford, wilt u bij sir Charles ko
men zoodra u gekleed bent. Hij vroeg naar
u en schijnt u iets te willen zeggen."
„Ah."
Haar oogen verraadden vrees en wan
trouwen. Waarvoor zou ze bang zijn? dacht
Esther.
„De dokter vindt hem niet sterk genoeg
om veel te praten, dus u wilt het zeker wei
kort maxen?" vroeg Esther met tact
„Ja, ja, dat begrijp ik wel," zeide lady Clif
ford ongeduldig. „Ik kom dadelijk,"
Ze deed wat rood op haar wangen, poe
derde hals en wangen met haar doordrin
gend parfum en volgde Esther door het bou
doir naar de ziekenkamer.
Esther verliet haar daar en ging met een
illustratie voor het houtvuur zitten, niet om
te lezen, maar om nog eens rustig na te den
ken over den vorigen avond. Waarom was
het alles zoo heerlijk geweest. Ze wist het
antwoord en ze wist ook, dat ze niet to9
moest geven aan allerlei illusies, ze moest
alles niet zoo ernstig opnemen.
Plotseling hoorde ze in haar droomerijen
de stem van den ouden man op een zwak
ken dreuntoon spreken. Ze voelde niet de
minste belangstelling voor wat hij aan lady
Clifford te zeggen mocht hebben en het kon
haar ook niets schelen hoe de laatste dit op
zou vatten. Op eens hoorde zij de Francaise
gillend roepen: „Neen, neen, dat is onmo
gelijk. dat kan je niet, dat zal je niet!"
Groote radeloosheid scheen haar deze
woorden, smeekend en opstandig tegelijk, te
ontwringen.
„Maar het is bespottelijk eri het is dom.
Ik ben geen kind en ik behoef niet gecontro
leerd te worden, dat is heelemaal niet noo
dig. Het is onverdragelijk."
Weifelend, of ze ook tusschenbeide moest
komen, stond Esther op. Terwijl ze nog aar
zelde deed een nieuwe uitval haar een kloek
besluit nemen Zij opende de deur, juist op
tijd om een zonderling tooneel te zien. Lady
Clifford had haar man bij de schouders ge
vat en schudde hem woedend heen en weer,
met gesmoorde stem uitroepend: „Hij niet,
hij niet oud monster dat je bent."
„Houd op lady Clifford, wat ter wereld
doet u daar?"
Doodelijk ontsteld vergat Esther alles, be
halve dat haai patiënt letsel weid toege
bracht: ze wist geen andere term voor het
gebeurde. Ze rende naar de vrouw toe, greep
haar bij den arm en trok haar weg van het
bed; toen boog ze zich angstig over den
ouden man, die hijgend en bevend op het
kussen was neergevallen. Ze hoorde den
stokkenden adem van de Francaise, maar
keek niet naar haar om.
„Bent u goed, sir Charles?" vroeg ze zoo
kalm mogelijk, verbaasd een ondeugende
flikkering in de weggezonken oogen te zien.
„O ja. best," zeide hij met zwakke slem.
„Wees over mij niet bezorgd, maar breng
lady Clifford weg, wil je?"
Toen Esther zich omwendde zag zij de
donkergrijze oogen met een uitdrukking van
onheilspellende woede op zich gevestigd.
De dikke, kleine hand met de karmijnrood©
nagels wreef de plek op den anderen arm,
dien zij even te voren had beetgepakt.
„Jij. jij," siste de Francaise, „wat heb jij
je te bemoeien met dingen die je niet aan
gaan?"
„Maar het gaat mij wel aan en heel ve©l
ook," antwoordde Esther zoo gewoon als zij
kon. „Vergeef mij als ik u wat ruw aan
pakte. Ik ben er zeker van, dat u niet wist
wat u deed. En het is heel gevaarlijk voor
den patiënt."
„Gevaarlijk!" zeide de andere verachte
lijk. „Voor hem, Psht, larie. Laat u ons al
leen, ik moet nog iets zeggen; ik beloof u,
dat ik mijzelf niet vergeten zal."
„Neen lady Clifford, vandaag niet. Dat
zou niet verstandig zijn, we moeten hem rus
tig houden."
Fluisterend kwam sir Charles tusschen
beide. „Het is beslist, beste, ik heb niets
meer te zeggen, je zult zien dat ik gelijk
heb."
Zenuwachtig viel ze uit, trachtend langs
Esther heen bij het bed te komen: „Neen,
neen, je 'begrijpt het niet, het is verschrik
kelijk wat je doet, Charles, lieveling, als je
van me houdt."
Ze brak af en staarde naar de kamerdeur.
Haar blik volgend zag Esther dat Roger juist
was binnen gekomen en hen drieën om
beurten ernstig aanzag. Het leek alsof hij
het misbaar gehoord had en kwam om in te
grijpen.
„Daar is hij nu." zeide Thérèse, naar haar
stiefzoon wijzende. „Zeg hem, dat je een
andere schikking zult maken, dat je van idee
veranderd bent, je moet en je zult."
Esther bemerkte, dat Roger niets geen
verbazing aan den dag legde en verwach
tend zijn vader aanzag. De lippen van den
ouden man vertrokken zich tot een kouden
glimlach en hij zeide: ...Je praat alsof je van
mijn doodgaan zekerheid hebt."
Haar gezicht veranderde van uitdrukking.
Ze duwde Esther ter zijde, viel op de knieën
bij het bed, greep de magere hand van haar
man en drukte ze tegen haar wang
„Waarom zeg je zulke dingen; je bent
wreed om mij zoo te laten lijden."
„Ja, ja praat er niet meer over. ik wil je
geen verdriet doen ga nu weg. ik wou
rusten."
Nog steeds zijn hand vasthoudende begon
zij krampachtig te snikken. Esther heel ver
legen met het geval, deed een paar maal een
poging haar te doen oprijzen, maar ze ver
weerde zich. Eindelijk boog Roger zich over
de gebogen gestalte, tikte haar op den schou
ders en zeide fluisterend, zoodat de zieke hei
niet kon hooren: ..Kijk een9 Thérèse, ik vind
deze schikking ook heel naar, maar als we
nu tegenstreven mocht het hem kwaad doeu,
(Wordt vervolgd),