71sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 13 November 1930 Derde Blad No. 21675 PARLEMENTAIR OVERZICHT LAND- EN TUINBOUW. SPREEKCEL. FEUILLETON. De verloren Injectienaald. TWEEDE KAMER. STEMMINGEN. Deze vergadering begon met verschillende stemmingen. In de eerste plaats werd de nieuwe Pacht wet met 65 tegen 26 stemmen aangenomen; er tegen slemden de liberalen, de communis ten, de staatkundig-gereformeerden, ds. Lingbeek en een aantal anti-revolutionairen en christelijk-historischen. De meeslen \*an dezen leden stemden tegen, omdat aan de kantonrechter bevoegdheid was gegeven, eventueel den pacht te verlengen. En: daarna ging het ontwerp tot instelling van Pachtcommissies er zonder hoofdelijke stem ming door. Vervolgens werd ook 'het ontwerp tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de Koninklijke Paketvaait-Maatschappij in Jndië eveneens aangenomen: met 64 tegen 25 stemmen. Hier stemde de sociaal-demo craten. de communisten en de heer Braat tegen. Te voren was het onaannemelijk ver klaarde, amendement-Cramer (om de jaar- lijksche vergoeding aan de Maatschappij te schrappen) met 66 tegen 23 stemmen ver worpen. Na deze stemmingen werd voortgegaan roet het POLITIEKE DEBAT, de algemeerie beschouwingen over de Rijksbegrooting. Dilmaal was de heer Nolens, de leider der katholieken, de eerste spreker. Hij be gon met eenige speciale punten te bespre ken, waaronder de salaris-kwestie. Wij heb ben een ambtenaars-stand, die. in verge lijking met andere landen, hoog staat. Er moet dus prijs worden gesteld op rust onder de ambtenaren. Die is er nu niet geheel. In <het georganiseerd overleg zoo meent men zijn verschillende kringen niet- voldoende vertegenwoordigd: Spr. ver klaarde dit niet geheel te kunnen beoor- deelen. De Regeering onderzoeke het. Zij bevordere zooveel mogelijk het overleg. Wat de salarissen zelf betreft: deze moeten over eenstemmen met een behoorlijk welvaarts peil. Doen zij dat? Natuurlijk kan er wis seling zijn, zelfs is er de mogelijkheid van verlaging, maar de afgevaardigde zou wen- schen, dat de Regeering eens goed liet onderzoeken, of de salarissen aan dien eisch voldoen. En: d'an zou in d'ien tussdhentijd tegemoet ge komen kunnen worden aan eenige bezwaren die vrij algemeen gekoesterd worden, en wel ten aanzien van de pensioen-bijdrage, den kinder-toeslag *n den hnwelijks-toeslag. Misschien da-t de Regeering ten aanzien van deze punten niet a priori de wenschen zou behoeven af te wijzen. De heer Nolens heeft daarna in het alge meen beschouwingen over den economi- sohen toestand gehouden, in verband waar mee hij wees op het belang der gehouden sa menwerkingen tusschen Nederland, de Scandinavische landen en België. Daarom ook achtte hij het van zoo groot belang, dat de Nederlandsch-Belgische onderhandelin gen spoedig tol een goed resultaat zouden worden gebracht. Ook wees hij op het groote belang en op het hooge peil der Limburgsche industrie; in dit verband wekte hij ons vofflfc op aan het goede Nedcrlandsche fabrikaat dc voorkeur ie geven. Hij besprak ook de werkloosheid. Deze is een algemeen ver schijnsel: het. is daarom onbillijk, alleen de gemeenten voor de kosten van bestrijding en uitkeering te laten opkomen. Hel Rijk moet helpen. Wat onze handelspolitiek betreft ver klaarde dc heer Nolens, dat hij geen voor stander is van een protectionistische poli tiek. Wel kan het noodig zijn, eenige cor recties aan te brengen op ons stelsel van vrijhandel-politiek. Men zal zijn houding geheel moeten laten afhangen van de om standigheden. Inmiddels vroeg hij, of het ge- heCle kabinet het eens is met het standpunt inzake de afwijzing van een beschermende politiek. Hierna heeft de heer Lingbeek, de afge vaardigde van de Hervormd-Staafckundige Partij, zijn jaarlijksche politieke speech ge houden tegen de vroegere coalitie en tegen de politiek van christelijk-historischen en anti-revolutionairen, mitsgaders tegen het Kabinet. Hij somde allerlei voorbeelden van Room- schen invloed op: de zaak-Fruytier; aller lei burgemeesters-benoemingen; het optre den van Roomsche rechterlijke ambtena ren; de invloed der geestelijkheid bij de relletjes in Maastricht; de zendtijd-verdee- ling. Ook sprak hij weer over „het stroo men van de millioenen naar de klooster- kassen", en zulks in weerwil van den fi- nancieelen nood. Hij riep uit, dat vroeg of laat het Rood-Roomsche verbond zal ko men, en dan zullen de socialisten allerlei wenschen van de Katholieken inwilligen. De anti-revolutionaire mr. Heemskerk heeft allereerst eenige opmerkingen over den financieelen en economischen toestand ge maakt en bet daarbij toegejuicht, dat de Regeering niet meer belooft dan ze doen kan. Een kabinet moet zich in de Troon rede niet te zeer binden. Overigens is het onjuist om zonder meer te zeggen, dat de crisis te wijten is aan „het kapitalistische stelsel". Niemand kan de werkloosheid ge heel wegnemen: zie slechts naar wat in Engeland onder het socialistische kabinet gebeurt. Ook deze afgevaardigde juichte de economische samenwerking tusschen Ne derland en eenige andere landen toe. Hij verdedigde ook het financieele standpunt van den Minister van Financiën, die vol komen terecht een zeer voorzichtige poli tiek voert. Overgaande tot de eigenlijke politiek wees hij er op. dat ook in ons land het parlemen taire stelsel wordt aangetast, met name ook door het optreden van extra-parlementaire kabinetten. Toch staat dit kabinet op zich zelf sterk, omdat er geen groep is, die de Regeering kan overnemen. Niettemin leidt een kabinet, dat geen vaste band heeft met het parlement, een kommervol en bloedarm bestaan. De heer Heemskerk meent nog steeds, dal het herstel der coalitie een goede oplossing zou zijn, beter dan een samen werking tusschen socialisten en katholie ken, ook omdat bij deze laatste de grenzen der overheidsbemoeiing zouden worden overschreden. De afgevaardigde meende dat hel ka binet. als het zegt allereerst naar samen werking met de rechterzijde le streven, zich zal moeten onthouden van het indienen van voorstellen, die tegen het gevoelen van een groot deel der rechterzijde ingaan. De afgevaardigde heeft ook nog betoogd, dat het bij een socialistische meerderheid met werkelijke vrijheid in ons land gedaan zal zijn. Zij hebben dan geen sterke rem meer in zich tegen het communisme. Alleen dp leer der ware verhouding tusschen ge zag en vrijheid, zooals de anti-revolutio nairen die aanhangen, biedt waarborg voor het zuivere parlementaire stelsel. In dit verband heeft spr ook de bekende verkla ringen van den beer Albarda inzake de houding bij mobilisatie gecritiseerd. Spr. wees er daarbij op dat, als wij niet mobi- liseeren. Nederland zoo goed als zeker in den oorlog zal worden medegesleept. en zoo goed als zeker zal worden vernietigd. Van zijn standpunt zette de afgevaardigde ten slotte nog uiteen, dat ook krachtens Gods woord de overheid verplicht is, het vader land te verdedigen. Wat zal de S.D A.P. dan doen? De revo lutie, den burger-oorlog ontketenen? Moe ten de socialistische dienstplichtigen dan worden vrijgesteld? Zal zij zich aan den aanrander onderwerpen en verder met hem meevechten? Eischt de S D.A.P. voor zich het recht op om le bepalen, of een mobili satie al dan niet gerechtvaardigd is? Er meet meende mr. Heemskerk, die allerlei socialistische uitlatingen citeerde een afdoend antwoord op al die vragen komen. Natuurlijk werd dit gedeelte des hoeren Heemskerk'? speech door allerlei interrup ties bestookt: En daarbij onderscheidde zich vooral le heer Dnys, die door den Voorzitter werd uitgenoo- digd zich wat minder rumoerig te gedragen. De heer Heemskerk concludeerde, dat de Regeering het recht heeft te overwegen wat er gedaan kan worden om Nederland te waarborgen tegen het gevaar, dat uit dit standpunt der socialisten blijkt. De Regeering moet de vraag in stndie nemen, door welke maatregelen land en volk tegen een derge lijk gevaar kannen worden beveiligd. Op het eind van den middag twee korte redevoeringen, één van den heer Ruigere van Rozenbnrg, die op den veel slechter ge worden financieelen toestand wees, en één van den heer Floris Vos, die zich voor inter nationale ontwapening verklaarde en op steun aandrong voor landbouw en industrie. Hiermede was de tweede dag van het algemeen debat geëindigd. HAGENAAR. RECLAME. pRA13rtlAvAN\ALKEt1BURG'S-- ff.iAl foVFPTPA/frl. LEEUWARDEH- .1 770-i HET MAALGEBOD. Voor 10.000 boeren en 60.000 landarbeidersgezinnen. De akkerbouwcommissie der Holl. Maat schappij van Landbouw schrijft ons: Door verschillende personen is aange voerd dat het maalgebod slechts in het be lang is van een groep rijke kleiboeren en dat de oppervlakte met tarwe verbouwd (ongeveer 60.000 H A.) slechts 6 pCt. uit maakt van de 1.000.000 H.A. bouwland en tuingrond welke ons land bezit, zoodat deze ook is medegedeeld, dat ongeveer de helft hiervan geteeld wordt in Groningen en Zeeland en verder 10 pCt. in Noord-Hol land, door meerendeels welgestelde land bouwers, die voor een groot gedeelte hun grond in eigendom hebben. Tegen deze onjuiste voorstellingen meenen wij het volgende le mogen aanvoeren. De het meest in nood verkeerende be drijven zijn niet de veehoudersbedrijven en niet de gemengde bedrijven op de zand gronden, doch de veenkoloniale bedrijven en de akkerbouwbedrijven in de zeeklei gebieden. Het maalgebod bedoelt een steun te verleenen aan laatstgenoemde groep. De oppervlakte cultuurgrond onzer zee-klei gebieden beslaat uit 318.663 H.A. bouw land. 162 000 H.A. grasland en 18.212 H.A. tuingrond, totaal 500.000 H.A., of bijna l,/4 deel van den cultuurgrond in ons land. (Die met het grasland 2 millioen H.A. bedraagt) Het is dit belangrijke cultuur gebied dat van het maalgebod zal profi- teeren. Van genoemde 319.000 H.A. bouw land is 107.417 H.A. granen, waarvan 44.200 H A. tarwe, of 14 pCt. van de 319.000 H.A. In Groningen bevinden zich 13.457 H.A.. in Zeeland 15.013 H A. in Zuid-Holland 7.336 H.A., in Noord-Holland 6 120 H.A. tarwe De rest der 60.000 H.A. tarwe is over diverse provincies verdeeld, in Lim burg wordt 7.031 H.A. met tarwe beteeld. Het spreekt vanzelf, dat de invloed van het maalgebod zich niet over een opper vlakte van 60.000 H.A. uitstrekt, doch over de oppervlakte welke de bedrijven waarop de tarwe geleeld wordt, innemen. Zelfs al bepalen wij ons nu alleen tot de zee-klei-gebieden. dan komt ons een ra ming van 400.000 H.A. bouw- en weiland voor. Nemen we verder aan, dat het waar is dat het hier alleen dc grootere bedrij ven betreft en deze gemiddeld een opper vlakte van 40 H.A. bezitten waarvan dan gemiddeld 4.5 H.A. tarwe, dan wordt de zegenrijke werking in de zee-klei-gebieden rechtstreeks gevoeld op 10.000 bedrijven, dus door 10.000 landbouwers gezinnen en naar onze hieronder volgende ischatling, door 60.000 landarbeiders en hun gezinnen. Betreft dit nu meerendeels welgestelde landbouwers die den grond voor een groot gedeelte in eigendom bezitten? Neen. ïn "Groningen (voor de onderdeden der pro vincies welen wij de cijfers niet) wordt 65 pCt. der oppervlakte in eigendom ge cultiveerd, in Zeeland 40.6 pCL in Zuid- Holland 42 pCt. en in Noord-Holl. 49 pCt. Doch bij deze cijfers dient niet verge ten te worden, dat veel dezer eigendom met hypotheek bezwaard is en een ge deelte in eigendom bezeten wordt door hen, die gedeeltelijk pachter, gedeeltelijk eigenaar zijn. Volgens de gegevens, welke wij over Noord en Zuid-Holland bezitten, bezit een snel toenemend procent dezer landbouwers eigenaren zoowel als de pachters, (inzon derheid geldt dit voor de jongeren) geen of geen noemenswaardige hoeveelheid kapitaal meer. Wellicht zal in Groningen de verhouding wat gunstiger, in Zeeland wat ongunstiger zijn, doch hoe dit zij. het feit blijft bestaan, dat vrijwel al deze land bouwers bij de tegenwoordige prijzen geen inkomen genieten, doch groote verliezen lijden. Intusschen zijn het juist deze be drijven waarop de meeste landarbeiders werken. Wij laxeeren hel bedrag aan arbeids loon op grond der hedrijfsuitkomsten der landbouwboekhoudbureaux op f. 150. per H.A. Bij oen jaarverdienste van f. 900.a f. 1000.per arbeider wordt dit op elke 6 ;'i 7 II.A. één arbeider en op 400.000 H.A., 60.000' landarbeiders. Indien men bedenkt dat de bedrijven, waar deze landarbeiders op werken in noodt verkeeren, zoodat hun reeds niet hooge belooning in ernstig gevaar verkeert, dan zal men wel willen inzien, dat maat regelen welke deze bedrijven op gang kun nen doen houden, van geweldige beteeke- nis zijn. Intusschen is 'het niet juist te meejien, dat maatregelen als het maalgebod alleen deze landbouwers en landarbeiders (en goede zullen komen. De organische samen hang van de landbouwbedrijven maakt dat de geheele land- en tuinbouw ervan profi teert. Indien de tarwecultuur loonend zal zijn. zal de verbouw ervan toenemen. De andere cultures wonden door den maatregel ontlast, vooral omdat op deze bedrijven tal rijke teelten voorkomen, waarbij 'n uitbrei ding al spoedig overproductie beteekenen kan (erwten, karwij en eenigszins aardappe len, e.a.). Ook zal het maalgebod tegengaan dat de landbouwers zich meer dan tot heden het geval is werpen op de teelt van be paalde tuinbouwproducten, om daarmede, doordat 't hier direct om grootere oppervlak ten gaat, de markt in ernstige mate te be derven. Doch hiermede zijn wij er nog niet. Een voortwerken op deze akkerbouwbedrijven zal het geheele platteland in de zee-klei gebieden ten goede komen. Uit voorgaande moge genoegzaam blij ken, dat men niet geringschattend behoort te zeggen, dat het maalgebod slechts dient om een luttel aantal rijke kleiboeren te beschermen. Men negeert hierbij inzon derheid de belangen van het veel grooter aantal landarbeiders dat erbij betrokken is De genoemde belangen zijn van zoo'n omvang en beteekenis. dat de belangen waarmede het maalgebod in strijd kan komen (hetgeen samenhangt met de wijze van uilvoering) er bij in het niet verzin ken Men stelle zich intusschen niet voor dat men met dezen eenen maatregel de noodtoestanden kan afwenden, deze is daarvoor van veel te groot en omvang. o WARMBLOEDPAARDEN- FOKKERIT TEN DOODE GEDOEMD? Een noodkreet tot de Nederlandsche Regeering. Onder voorzitterschap van den heer M. C. de Korver uit Gorkum kwam gistermid dag de Vereeniging van Nederlandsche Paardenhandelaren te 's Gravenhage in bui tengewone vergadering bijeen. De voorzitter hield in deze bijeenkomst een inleiding over het onderwerp; „Welke stappen kunnen worden gedaan om de warmbloedpaardenfokkerij, in het gedrang gekomen door de exorbitant hooge invoer rechten (vastgelegd in het in 1925 tot stand gekomen gewijzigde tarief van invoerrech ten in Duitschland) uit haar impasse te helpen?" Het bestuur stelde daarop de volgende motie voor: „De vergadering, samengesteld uit verte genwoordigers van alle in Nederland ge vestigde stamboekvereenigingen van warm- bloedpaarden de drie centrale landbouw organisaties federatie van Landelijke Rijvereenigingen en -handelaren; doordrongen van het feit dat ter voorko ming van volkomen ondergang der fokkerij van warmbloedpaarden dringend verlaging noodig is, van de in 1925 tot vrijwel een prohibitief peil verhoogde invoerrechten voor warmbloedpaarden in Duitschland, waardoor mede wordt opgeheven het on rechtvaardige en kwetsende karakter van discriminatie die er bestaat in de tarieven tusschen koud- en warmbloedpaarden; noodigt de regeering uit, de noodige stap pen te willen doen welke er toe kunnen leiden, dat zeer spoedig in ieder geval vóór het op 31 December 1932 afloopen van het Duitsch-Nederlandsch handelsverdrag, de invoerrechten in Duitschland op warm bloed- worden gelijk gesteld aan die op koudbloedpaarden". Hierna volgde eenige discussie, waarna de motie met algemeene stemmen werd aan genomen. „Msb." RADIOKLACHT. De Radio-ontvangst in den omtrek Schel penkade, 3 Octoberslraat, Buitenruslstraat, Sladhouderslaan wordt 's avonds ernstig gestoord door een in bedrijf zijnde electro motor. Zou diegene, die dit apparaat in be drijf heeft en dit vooral 's avonds exploi- teert, den radio-amateurs willen verplichten door zijn adres op te geven aan Schelpen- kade 58a, teneinde deze storing in gezamen lijk overleg op te heffen? RECLAME. Sfo Mondje dank zij de wel- JÊm verzorgde Tand- jes hagelwit, gaaf en glanzend. Dat doet de regel- matige mondverzor- 7 ging met PASTOLl W.iy-, f Deze Nederlandsche tandpasta Is zóó samen- WjW gesteld dat zij - hoewel ju&J uiterst zacht werkend - Sv lederen tandaanslag gran s' dig verwijdert en ook de J vorming ervan tegengaat. Het ls de ware remedie voor gave en gezonde tanden en kiezen I Doos 20 cent. Tube 35 cent. Dobb. dooi 35 et Dubb. tube 60 ct. 709-C 3023 Van ALICE CAMPBELL. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door J. E. DE B. K. ZicJi omkeerende om weg te gaan, keek hij haar aan. Ze was niet te herkennen. Haar oogen leken twee smalle spleten, onder haar roode vlekken leek haar gezicht verwrongen. Om en om draaide ze haar parelsnoer, haar adem ging met horten en slooten. Wat zou ze hem nu verafschuwen. Als ze een revolver of een mes had gehad zou ze het tegen hem gebruikt hebben. Maar hij had de overwinning behaald en nu mocht ze hem haten net zooveel als ze wilde. En zoo liet hij haar staan. Buiten de kamer gekomen vond hij wel dat hij heel streng was geweest, 't Lag niet op zijn weg om zoo'n ultimatum le stellen, maar als hij er weer voor k,wam le staan, dan deed hij het weer, dat voelde hij De gedachte, dat zijn tante of Esther binnen hadden kunnen ko men, maakte hem woedend. Het zou nog veel moeilijker zijn om met Thérèse onder het zelfde dak le vertoeven, een huid dikker dan de zijne was gewenscht. maar voor heel lang zou het niet zijn. Op zijn kamer merk te hij, dat hij de flesch mineraalwater nog steeds rechtop iD zijn arm hield en haar gedurende de heele schermutseling zoo ge houden had Hij begon te lachen en dit deed zijn boosheid tanen. Slapen kon hij niet en pas om drie uur deed hij zijn licht uit. Bui ten de kamer hoorde hij een zacht geluid. Het was Thérèse, die naar bed ging. HOOFDSTUK XIX. Van dit alles bleef Esther geheel onkundig en toen zij den volgenden morgen hoorde dat lady Clifford een slechten nacht had ge had en dientengevolge wat ongesteld was, vond zij dit niets vreemd. Zij vond de mooie Francaise verwend en er op uit kleine on gesteldheden heel gewichtig te vinden; zij dacht dat deze neiging haar oorsprong vond in het eentonige leven dat zij leidde. Als zij ook eens een vroolijken uitgang had, zou ze veel vermoeienis en inspanning kunnen ver dragen, maar er was een heel verschil tus schen een nacht door te dansen of slapeloos in bed te liggen. Om twaalf uur zond de dokter Esther met een boodschap naar lady Clifford. Sir Char les had naar haar gevraagd. Schril en onna- luurlijk klonk de stem waarmede zij riep: ^Sinnen." Lady Clifford zat voor haar kaptafel in ccn peignoir van zwaar wit crêpe. Ze zag bleek, met zwarte kringen onder de oogen on hield de lippen stijf op elkaar. Ze zag er ziek uit." „Lady Clifford, wilt u bij sir Charles ko men zoodra u gekleed bent. Hij vroeg naar u en schijnt u iets te willen zeggen." „Ah." Haar oogen verraadden vrees en wan trouwen. Waarvoor zou ze bang zijn? dacht Esther. „De dokter vindt hem niet sterk genoeg om veel te praten, dus u wilt het zeker wei kort maxen?" vroeg Esther met tact „Ja, ja, dat begrijp ik wel," zeide lady Clif ford ongeduldig. „Ik kom dadelijk," Ze deed wat rood op haar wangen, poe derde hals en wangen met haar doordrin gend parfum en volgde Esther door het bou doir naar de ziekenkamer. Esther verliet haar daar en ging met een illustratie voor het houtvuur zitten, niet om te lezen, maar om nog eens rustig na te den ken over den vorigen avond. Waarom was het alles zoo heerlijk geweest. Ze wist het antwoord en ze wist ook, dat ze niet to9 moest geven aan allerlei illusies, ze moest alles niet zoo ernstig opnemen. Plotseling hoorde ze in haar droomerijen de stem van den ouden man op een zwak ken dreuntoon spreken. Ze voelde niet de minste belangstelling voor wat hij aan lady Clifford te zeggen mocht hebben en het kon haar ook niets schelen hoe de laatste dit op zou vatten. Op eens hoorde zij de Francaise gillend roepen: „Neen, neen, dat is onmo gelijk. dat kan je niet, dat zal je niet!" Groote radeloosheid scheen haar deze woorden, smeekend en opstandig tegelijk, te ontwringen. „Maar het is bespottelijk eri het is dom. Ik ben geen kind en ik behoef niet gecontro leerd te worden, dat is heelemaal niet noo dig. Het is onverdragelijk." Weifelend, of ze ook tusschenbeide moest komen, stond Esther op. Terwijl ze nog aar zelde deed een nieuwe uitval haar een kloek besluit nemen Zij opende de deur, juist op tijd om een zonderling tooneel te zien. Lady Clifford had haar man bij de schouders ge vat en schudde hem woedend heen en weer, met gesmoorde stem uitroepend: „Hij niet, hij niet oud monster dat je bent." „Houd op lady Clifford, wat ter wereld doet u daar?" Doodelijk ontsteld vergat Esther alles, be halve dat haai patiënt letsel weid toege bracht: ze wist geen andere term voor het gebeurde. Ze rende naar de vrouw toe, greep haar bij den arm en trok haar weg van het bed; toen boog ze zich angstig over den ouden man, die hijgend en bevend op het kussen was neergevallen. Ze hoorde den stokkenden adem van de Francaise, maar keek niet naar haar om. „Bent u goed, sir Charles?" vroeg ze zoo kalm mogelijk, verbaasd een ondeugende flikkering in de weggezonken oogen te zien. „O ja. best," zeide hij met zwakke slem. „Wees over mij niet bezorgd, maar breng lady Clifford weg, wil je?" Toen Esther zich omwendde zag zij de donkergrijze oogen met een uitdrukking van onheilspellende woede op zich gevestigd. De dikke, kleine hand met de karmijnrood© nagels wreef de plek op den anderen arm, dien zij even te voren had beetgepakt. „Jij. jij," siste de Francaise, „wat heb jij je te bemoeien met dingen die je niet aan gaan?" „Maar het gaat mij wel aan en heel ve©l ook," antwoordde Esther zoo gewoon als zij kon. „Vergeef mij als ik u wat ruw aan pakte. Ik ben er zeker van, dat u niet wist wat u deed. En het is heel gevaarlijk voor den patiënt." „Gevaarlijk!" zeide de andere verachte lijk. „Voor hem, Psht, larie. Laat u ons al leen, ik moet nog iets zeggen; ik beloof u, dat ik mijzelf niet vergeten zal." „Neen lady Clifford, vandaag niet. Dat zou niet verstandig zijn, we moeten hem rus tig houden." Fluisterend kwam sir Charles tusschen beide. „Het is beslist, beste, ik heb niets meer te zeggen, je zult zien dat ik gelijk heb." Zenuwachtig viel ze uit, trachtend langs Esther heen bij het bed te komen: „Neen, neen, je 'begrijpt het niet, het is verschrik kelijk wat je doet, Charles, lieveling, als je van me houdt." Ze brak af en staarde naar de kamerdeur. Haar blik volgend zag Esther dat Roger juist was binnen gekomen en hen drieën om beurten ernstig aanzag. Het leek alsof hij het misbaar gehoord had en kwam om in te grijpen. „Daar is hij nu." zeide Thérèse, naar haar stiefzoon wijzende. „Zeg hem, dat je een andere schikking zult maken, dat je van idee veranderd bent, je moet en je zult." Esther bemerkte, dat Roger niets geen verbazing aan den dag legde en verwach tend zijn vader aanzag. De lippen van den ouden man vertrokken zich tot een kouden glimlach en hij zeide: ...Je praat alsof je van mijn doodgaan zekerheid hebt." Haar gezicht veranderde van uitdrukking. Ze duwde Esther ter zijde, viel op de knieën bij het bed, greep de magere hand van haar man en drukte ze tegen haar wang „Waarom zeg je zulke dingen; je bent wreed om mij zoo te laten lijden." „Ja, ja praat er niet meer over. ik wil je geen verdriet doen ga nu weg. ik wou rusten." Nog steeds zijn hand vasthoudende begon zij krampachtig te snikken. Esther heel ver legen met het geval, deed een paar maal een poging haar te doen oprijzen, maar ze ver weerde zich. Eindelijk boog Roger zich over de gebogen gestalte, tikte haar op den schou ders en zeide fluisterend, zoodat de zieke hei niet kon hooren: ..Kijk een9 Thérèse, ik vind deze schikking ook heel naar, maar als we nu tegenstreven mocht het hem kwaad doeu, (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9