CC J. til.
RAADSELS.
BEDTIJD.
ANEKDOTES.
OPLOSSING.
"f^ocjerwbara.
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE
KIEZEN. DE GROOTEREN 4,
DE KLEINEREN 3.
J.
Ingezonden door Tinus v d Bom.
Maak uit deze letters iets dat iedere week
in de kinderkrant staat: a, e, e. o, s, t,
II.
Ingezonden door Leni Prins,
Mijn eerste is een uitroep, mijn
tweede is rond, mijn geheel is een dier.
Verhaaltje
Stuivertje en dubbeltje
Kregen ruzie saam.
stuiver zei: Zeg, wat heb jij
Toch een gekken naam!
Dubbeltje! Je bent juist half,
Arm, klein mager ding!
Ik ben veel, veel dikker, zeg!
Weet je, wat ik zing?
Als je mager bent en klein,
Rol je makk'lijk weg.
'k Vind, dat i k met m ij n figuur
Veel meer eer inleg!
't Kan wel zijn, zei 't dubbeltje,
Ik ben toch meer waard!
'k Hoorde van den jongen juist,
Die ons heeft gespaard.
Dat ik echt van „zilver" ben;
Jij bent maar „gewoon".
Jou past onderdanigheid
-En beleefder toon!
Phoel Beleefd! hoor dat eens aan!
Wat een opschep-vent!
Omdat ikke maar „gewoon",
f— Jij van „zilver" bent!
op rijm.
Ben ik soms niet grooter, zeg?
En veel dikker? Nou!
Dat is zeker toch wat waard?!
Zwijg nu maar heel gauwl
Waard?! siste het dubbeltje,
Jij, verwaande dwaas!
Ik ben hmtwee stuivers
Zoo, nu weet je 't, baas! waardl
Bah, zoo'n grof en leelijk ding,
Zonder een portret
Van de lieve Koningin
Op zijn borst gezet!
Jij bent klein en ik ben groot,
Mager jij, ik dik!
Zei het stuivertje. Dus: zwijgl
Hoor ik nog een kik?
In den spaarpot van vriend Piet
Ging 't gekibbel door.
Centen met een koop'ren stem
Zongen nu in koor:
Als twee ruzie hebben, saam,
Heeft niet één gelijk,
Of ze groot of klein nog zijn,
Doodarm of schatrijk!
Daarom stuiver, dubbeltje,
Kibbelt langer niet!
Vrede in den spaarpot weer
Van ons baasje Piet!
Heel vlug naar bed toe gaan.
De Zon daalt in het Westen
En Zandman komt er aan.
Nu moeten alle kleuters
Heel vlug naar bed toe gaan.
Niet langer dus gespeeld meer:
Het ledikantje wacht.
Door 'n reet van de gordijnen
Het oolijk Maantje lacht.
De Sterretjes, die gluren
In ieder kinderbed.
Het zijn net zilv'ren lampjes,
Daar brandend neergezet.
Het Maantje en de Sterren,
Die houden in den nacht
In al die donk're uren
Getrouw voor ons de wacht.
Slaap jullie dus maar rustig
En droom nog van de pret,
Die j' overdag gehad hebt,
Nacht kindersl Vlug naar bed!
QAiRLA HOOG.
Ingezonden door Celia en Kees Muyzert.
Dokter: „En hoe slaapt u 's nachts?"
Patient (in slecht humeur): „Liggend op
mijn rug, met mijn oogen dicht. En u?"
Ingezonden door Jan v. Rijnbach.
Een oud heertje gaf een bedelaar een
kwartje en zei: „Geef mij nu maar 15 cent
terug, ik heb niet kleiner bij mij".
Bedelaar: „Het spijt mij, mijnheer maar
ik heb niets geen klein geld, maar u komt
nog wel eens langs en dan verrekenen wij
het wel samen".
Ingezonden door Adri v. Geenhuizen.
Zondagsschooljuffrouw: „Waar zouden
toch al die jongens zijn, die ik telkens mis?
Jan: „O juffrouw die zijn uit visschen".
III.
Ingezonden door Karei West.
Mijn eerste is een voertuig, mijn tweede
is een onderaardsc'he werkplaats, mijn ge-,
heel is een kleursoort.
IV
Ingezonden door Joh. Cornelissen.
Verborgen cijfers,
Het is een donkere nacht.
Het weer is vandaag prachtig
Barend riep: ga je mee.
V.
Ingezonden door Willy de Neyg.
Ik ken een man, die munten at
Omdat hij pijn in 't lijf steeds had
En werkelijk, 't heeft hem genezen
Wat zouden dat voor munten wezen?
VI.
Ingezonden door Anje de Gelder.
Hoe ligt een kat gewoonlijk op een muur?,
VII.
Ingezonden door Aibertus Marlijn.
Maak eens een spreekwoord van 4 woor
den uit deze 21 letters. Het begint met N en
eindigt op n. n, n, n, n, n, a, e, e, e,
o, o, ij, r, k, m, t, z, h, c, s. g.
VIH.
Ingezonden door Francien den Hoed.
'k Ben klein en rond.
Zijt gij gezond
Dan slikt ge mij gewi9 niet veel
Keer me om, en 'k ben een lichaamsdeel.
OPLOSSING VAN DEN REBUS
UIT 'T VORIGE NUMMER.
Vierlingsbeek, Linden, Haren. Heien, Kuik,
Hedel, Driel en Broekhuizen liggen aan de
Maas.
o
FOUTEN IN HET ZOEKPLAATJE
UIT 'T VORIGE NUMMER.
De acht fouten zijn:
I. Schildersezel mist achterpoot.
II. Stoeltje, waar de schilder op zit, heeft
twee pooten in plaats van vier.
III. Tasch heeft geen handvat.
IV. Emmer heefj geen hengsel.
V. Molen op het deksel der schilderkist
heeft maar drie wieken.
VI. Hek op het schilderij staat verkeerd.
VII. Hooischelf heeft drie palen.
VIII. Weerspiegeling niet precies onder
hooischelf.