De vliegboot DO X te Schellingwoude.
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 November 1930
Derde Blad
No. 21669
Een goede vlucht via Lobith, Arnhem en Nijkerk.
- -
V^TV" L
■MW$ÊW¥0&
FEUILLETON.
De verloren Injectienaald.
Het vertrek nog niet bepaald.
2T- fy. jgg
DE VLIEGBOOT DO X
Gistermiddag te vijf minuten voor halfvijf
is, nadat eenige dagen tevergeefs op de
aankomst van do grootste vliegboot ter
wereld, de DO. X gewacht was het reuzen-
vliegtuig, dat zooals bekend, door 12 moto
ren wordt voortgestuwd, boven Schelling-
woude verschenen en vijf minuten later
was het luchtgevaarte nabij den liohtop-
stand van het Buiten Y bij Durgerdam op
het water neergestreken.
Te ruim halfvier passeerde de DO X
nabij Lobith de Nederlandsch-Duitsche
grens. Eenige minuten later verscheen de
luohtboot boven Arnhem, waar men reeds
den geheelen middag de aankomst had ver
wacht. Langs de kaden en ook in de stra
ten zelf was het zeer druk en duizenden
hebben de vliegboot over de stad zien
vliegen.
Van Arnhem af heeft de DO X niet, zoo
als oorspronkelijk in het voornemen lag, de
rivier naar Rotterdam gevolgd om vervol
gens langs de kust naar IJmuiden te vlie
gen en oveT het Noordzeekanaal Amster
dam te bereiken, doch onmiddellijk naar
het Noordwesten koers gezet. De vliegboot
volgde de spoorlijn en vloog over Ede en
het Gooi naar Schellingwoude.
Het was in den namiddag te Amsterdam
bekend geworden, dat de DO X tusschen
vier uur en halfvijf in Schellingwoude
verwacht werd. Op de daken en op de
straat hadden duizenden zich opgesteld om
het gevaarte te zien passeeren. Slechts wei
nigen hebben de DO X evenwel gezien.
Tegen de verwachting in kwam het toestel
niet boven de stad, doch bleef ten Oosten
daarvan, onmiddclliik koers zettend naar
het vliceknrap Schellinewoude.
Slechts zii, die aan den Oostkant der stad
wonen hebben de aankomst van de DO X
nabij de hoofdstad gezien.
In dc omgeving van het Marinevlieg
kamp Schellingwoude was het echter /eer
druk. Reeds vroeg in den ochtend waren
velen, nadat definitief was bericht, dat
de vliegboot naar Amsterdam zou trekken,
naar dc omgeving van het vliegkamp ge
gaan. Het vliegkamp Schellingwoude ligt
in het Buiten-Y. buiten de Oranjesluizen
en aan den Noordkant van het watei heeft
men van den Durgerdammerdiik een goed
overzicht. Op dezen dijk werd het dan ook
in den loop van den dag steeds drukker
De havenbootjes naar Schellingwoude had
den vooral in den middag een druk ver
voer, terwijl velen zich per auto naar Schel
lingwoude begaven. Vooral in de middag
uren werden door de Oranjesluizen vele
kleine motorbootjes geschut.
Het waohten op de DO X was »et name
voor hen, die onder den bloot-en hemel
stonden, niet. bijzonder aangenaam, want
herhaalde keeren vielen er stortbuien. Toce
werd het steeds drukker en toen, zooais
gezegd, tegen halfvijf de DO X verscheen
was het op en nabij het vliegkamp Sehe-
lwgwoude zeer druk. Op het vliegkamp
waren intusschen tal van autoriteiten aan
gekomen. Onder hen bevonden zich de hee
j ren Adolf Burgerhout, gedelegeerd commis
saris van Aviolanda te Papendrecht, vice-
admiraa.1 Quant, stellingcommandant te
Den Helder, in gezelschap van zijn adju
dant luitenant ter zee Hetterschy.
De DO X vloog eenmaal over het kamp
heen, waarschijnlijk om een goede landings
plaats te zoeken, en streek toen op het
water neer
Onmiddellijk voer de motorboot „Coe-
hoorn" van de Marine naar dc vliegboot
toe, nam deze op sleeptouw en sleepte het
gevaarte tot voor den hangar waar de
DO X aan de speciaal door de Marine ge
plaatste boei gemeerd werd Van alle kan
ten schoten motorbootjes toe en vooral de
persfotografen, die ook in bootjes aanwe
zig waren, trachtten gevaarliik dicht bij de
DO X te komen. De politieboot. heeft de
motorbootjes daarna op behoorlh'ken af
stand van het drijvende luchtgevaarte ge
houden. Voor de aankomst van de DO X
was door de politie en de Marine het water
geheel vrij gehouden om veilie neerdalen
te verzekeren. Er was op Sehellincwoude
extra Marinepersoneel aanwezig om bij
het meeren behulpzaam te zijn.
Nadat aan boord de noedige maatregelen
waren genomen voor veilige meering van
de DO X hebben officieren en bemanning
zich aan land begeven.
Ter verwelkoming begaven zich verschil
lende autoriteiten aan boord. o.a. vice-ad-
miraal Quant, namens dc Nederlandsehe
Marine, die den Commandant van de DO X
verwelkomde, de Dnitsche consul Von Bïi-
low. de heer Boogert. namens de afdee-
ling Handelinrichtingen en de heeT Vrin
de Poll. havenmeester, namens B. en W.
van Amsterdam.
Tn het Carlton Hotel te Amsterdam, waar
de officieren van de DO X den nacht door
brachten. behalve de commandant Fr.
Christiansen, die aan boord van het vlieg-
schip bleef, hebben we een onderhoud ge
had met dr. Tilgenkamp, perschef van dr
Dornier
Dr. Tilgenkamp heeft de vlucht van de
DO X van Altrjnhein naar Amsterdam
m pot gemaakt.
,,Hoe was het verloop van deze reis,
vroegen wij.
,,Te halfelf in den morgen (Duit-schen
tijd) is de DO X uit de hall op het water
gebracht zeide onze zegsman, waar we
de motoren warm lieten loopen. Toen dit
geschied was, zijn we te elf uur dertig vlot
gestart. Wc maakten eerst eenige rond
vluchten boven de Bodenzee. ten einde de
motoren nader te beproeven en toon deze
naar wensch bicken te loopen, vingen wij
onze vlucht aan. Te elf uur vijftig verlieten
wij het meer van Constanz om vervolgens
langs den Rijn tot Bazel te vliegen. D;t
was het zwaarste en gevaarlijkste gedeelte
van de geheele reis. aangezien in verband
met het feit, dat de Rijn in dit gebied zeer
smal is. en wij onmogelijk een noodlanding
haddeD kunnen maken, ook al niet vanwege
de vele electriciteit«cent<rales langs den
oever. Gelukkig liepen de motoren best. Tot
Bazel was het weer gunstig, we arriveerden
te 12 uur 40 boven deze stad, waar eenige
Zwitsersche vliegtuigen ons tot de Zwit-
sersohe grens begeleidden. Vervolgens sne
den we de z.g. Rijnbocht ter plaatse af
we hebben dit trouwens met alle bochten
gedaan waarna we te één uur twintig
boven Breisach waren. De stad zelve baad
de in het zonlicht. Het gebied daarachter
echter lag in een dichten nevel, zoodat het
zicht nog geen twee honderd meter was.
Wij bereikten Mannheim te twee uur zeven
en twintig en Mainz te twee uur veertig.
Bij Mainz kwam ons een Dornier Mercur,
de D 711 van de Lu ft Hansa tegemoet vlie
gen, welke ons tot Keulen heeft begeleid en
onderweg een geluidsfilm van de vlucht
maakte. Weer sneden we vervolgens den
Rijnbocht tusschen Keulen en Coblenz af,
eerstgenoemde stad bereikten w om vier
uur (D.T.) Via het kuststation Nordeich
hebben wij getracht, met den burgemeester
van Keulen in verbinding te komen, doch
dit is niet gelukt. Wel ontvingen wij van
den burgemeester een wensch voor een be
houden overtocht. Overigens heeft de radio
aan boord perfect gewerkt. Boven Bonn
voor wij Keulen bereikten, was het land
schap in een violett-en nevel gehuld. Te vier
uur deftig (D.T.) passeerden wij de Hol-
landsch-Duitsche grens bij Lobith.
Van Lobith uit hebben wij direct over
Arnhem naar Nijkerk gevlogen. De hoogte,
waarop wij vlogen, had tot dusverre onge
veer vijf honderd meter bedragenboven
Nederland ondervonden wij echter zulk teu
slecht weer, en was het zicht zoo absoluut
onvoldoende, dat wij. aangezien wij op
vaste punten wilden vliegen, tot op honderd
meter moesten dalen, waarbij zelfs onzrt
antenne moest worden ingehaald. Te vier
uur vijftig bereikten wij via Nijkerk het
gebied der Zuiderzee en hier werd het zicht
plotseling zoo helder, dat wij tot onze
groote vreugde het geheele watergebied
konden overzien. Van onze landing, waarbij
u zelf tegenwoordig was, behoef ik na
tuurlijk niets meer te zeggen. Wel wil ik er
op wijzen, dat technisch niet het geringste
euvel heeft plaats gehad; de motoren lie
pen schitterend en wij zijn dan ook uiterst
tevreden."
„Er zijn toch al meer groote vluchten
met de DO X gemaakt V*
„Ja, zelfs een van tien uur, doch thans
was het de eerste maal dat wij niet te
Friedrichshafen zijn teruggekeerd."
„Wanneer vertrekt de DO X van Schel
lingwoude t"
„Dat weet nog geen mensch, dit hangt
in de eerste plaats van de weersomstandig
heden af."
„Worden er nog meer steden met een
bezoek vereerd V
„Ja zeker; van hier vertrekken we naar
Southamptonvandaar gaat het naar Le
Havre; vervolgens naar de Spaansche
kuststad La Coruna en dan naar Lissabon"
„WanneeT vangt de Oceaan vlucht aan V
„Ook dat hangt van de weersomstandig
heden af! zelfs is het nog niet zeker, dat
de vlucht van Lissabon zal uitgaan."
„Waarom heeft u dit slechte jaargetijde
gekozen voor uw vlucht."
„Laat ik u op deze vraag alleen antwoor
den, dat zulks het gevolg is van omstan
digheden, die ik bij elkaar het „contracts-
noodlot" zou willen noemen en wellicht
vindt u het thans goed dat ik afscheid van
u neem, het is negen uur en we moeten
nog aan tafel"!
PREDIKBEURTEN.
VOOR VRIJDAG 7 NOVEMBER.
SASSENHEIM.
Chr. Geref. Gem.: nam. half acht, ds.
Bijleveld van Haarlem.
ZWAMMERDAM
Geref. Kerk' nam. 7 uur, ds. H. Knoop
van Delfshaven.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Spijk (Gr.). F. C. Willekes
te Ooste'rhaule. Te Langweer (Fr.) J. Beers,
eand. te Katwijk aan Zee.
Drietal: Te Soest (vac C .1. W. Kruis-
hoop), J. N. Th. Rappart te Dinleloordi. G.
J. Koolhaas te Charlois en T Kijftenbelt te
Feyenoord.
GEREF. KERK.
Tweetal: Te Am9terdam-Noord, B. Hage
naar, te Meppel, en W. Moene, te De Lier.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Apeldoorn, W. Bijleveld, te
Haarlem, en Joh. Jansen, te Leiden.
GEREFORMEERDE KERKEN
IN HERSTELD VERBOND.
De eenheidsbeweging.
Men meldt aan het „Hbld.":
Te Amsterdam hebben de Geref. Kerken
een conferentie gehouden onder leiding van
ds. H. C. van den Brink.
In het moderamen namen zitting ds. v.
d. Brink als praeses, ds. Sillevis Smit als
scriba en ds. Buskës als assessor. Ds. Bus-
kes lichtte het rapport van de depulaten
over de eenheidsbeweging der Chr. Ker
ken toe.
Na de pauze bracht de praeses dit rap
port in bespreking. Eerst werd gesproken
over de principieele zijden, de roeping ten
opzichte van de eenheidsbeweging, het
geref. karakter der aangesloten kerken en
den grondslag, waarop de eenheidsbewe
ging moet rusten. Eenige sprekers voerden
over het principieele gedeelte het woord,
I daarna beantwoordde ds. Buskes als rap-
I porteur van deputaten de gemaakte op-
merkingen Verder werd gesproken over de
practische taak der Geref. Kerken in H. V.
I ten opzichte van de eenheidsbeweging. Zoo
i kwam het optreden van predikanten uit
andere Kerken en de eigen kerken. Nadat
velen het woord gevoerd hebben, merkte de
rapporteur ds. Buskes op. dat het niet de
bedoeling is van het rapport allerlei prac
tische dingen ingevoerd te krijgen. Wat in
de eene Kerk mogelijk is, is in de andere
Kerk niet mogelijk. Wat de practische pun
ten betreft, is er onder de vergaderden niet
zulk een groot verschil. Over de theoreti
sche punten zal nog nader gehandeld
moeten worden. Sommige sprekers uitten
blijdschap over het feit, dat men elkaar op
de conferentie in menig opzicht gevon
den had.
De voorzitter constateerde, dat er wel
verschil is, maar dat het verschil toch niot
zoo groot is. Op den weg van de classis,
zoo zeide hij, ligt nu, uit deze conferentie
conclusies te trekken. Dr. Geelkerken sprak
het slotwoord en ging voor in dankgebed.
HET ZEVENDE LEERTAAR.
Nu de zevenjarige leerverplichting reeds
eenige jaren haar invloed op het algemeen
vormend lager onderwijs heeft uitgeoefend,
nu voldoende blijkt, wat er in de practijk
van het zevende leerjaar geworden is, acht
de Vereeniging van Hoofden van Scholen
in Nederland den tijd gekomen om de kwes
tie van het zevende leerjaar opnieuw aan de
orde te stellen en een uitspraak uit te lok
ken omtrent zijn inrichting en karakter. Ze
heeft daartoe de volgende vragen aan haar
leden gericht:
1. Heeft de ervaring U geleerd, dat er
na afschrijving van leerlingen voor H B S.
en U.L.O aan het eind van hot zesde leer
jaar een voldoend aantal overblijft om aan
dc school zelf een zevende leerjaar in te
richten?
2. Acht gij dit laatste gewenscht of pre
fereert gij centrale scholen voor het zevende
leerjaar? Op welke gronden steunt uw mee
ning?
3. De nijverheidsscholen achten in het
algemeen 12-jarigen te jong voor nijver
heidsonderwijs. Verdien! het naar uw mec-
ning aanbeveling de leerlingen bestemd voor
nijverheidsonderwijs te verplichten het ze
vende leerjaar te doorloopen?
4. Moet hel zevende leerjaar enkel her
halen en uitbreiden, wat in de voorafgaan
de is geleerd, of moeten aan het leerplan
nieuwe vakken worden toegevoegd? (bv.
een of meer vreemde talen, handenarbeid
voor jongens, machinenaaien, koken enz
voor meisjes.).
POSTKANTOOR LEIDEN.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn
Terugontvangen in de le helft van Oct.
1930.
BRIEVEN BINNENLAND.
J. B. Alles, Arnhem. Mevr. Dusscl
dorp, Den Haag. Huurman, alhier.
Huisman, Amsterdam. Inspecteur-Gene
raal Spoor on Tramwegen, Den Haag.
Mej. Cath. Jacobs, Amsterdam. C. M.
de Jonge, Hoek van Holland. Mevr. de
Koning, Leiden. Mevr. L. Kooij. Den
Haag. Melvil van Lijnden ter Horst,
Locnen. Minister van Onderwijs, Dec
Haag. Mevr. v. d. Pol, Tiel. J. W.
W. A. G. van Sandick, Berlikum. Mitzo
Schulte, Den Haag Mej. L. Snoek, Sche-
veningen. M. Spengler, Den Haag.
S. C. v. d. Star. 11 Harry Tueren. Den
Bosch. Mej. E. v. Weijden, Voorburg.
Zondagsche Courant, Leiden.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND
D. den Besten, Amsterdam. Mevr.
Glas Barda, Den Haag. Gebr. Visser,
Haarlem.
BRIEVEN BUITENLAND.
Evangèle Kijrkos, Paris. Kallinger,
Innsbruck. Adolf Triller, Munchen.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND.
Engberts, Paris. Mad. A. Engels,
Paris. A. Leijsteraar, Cleveland.
1 briefkaart zonder adres.
Terugontvangen in de 2e helft van Oct.
1930.
BRIEVEN BINNENLAND.
Administratie Middenstands Onderlinge,
Den Haag. Gurtchen Blanke, Den Haag.
Firma Gebr. Cardinaal, Eindhoven.
Fam. Couperus, Den Haag. Departement
van Justitie, Den Haag. J. E. Janssen,
Velp (Geld.) - Firma Misset, Doetinchem.
J. J. G. Oploo, Haarlem. Rijksverze
keringsbank, Amsterdam. Mej. N. v. d.
Stoel, Rijk. Fraul. M Schulte, Uen
Haag. Mr. A. Stoop, Rotterdam.
Bureau Telegraaf. Amsterdam. Mej. Vos
Lisse.
BRIEFKAARTEN BINNENLAND
Bertha van Beek, Krimpen a. d. IJsel
S. Battinga, Huizen. B. Broekhof. 11
Guldemond, Amsterdam. Mej. F. H.
Heringa, Sneek. C. de Koning. Hilver
sum. Mej. H. Meining, Amsterdam.
P. v. Velzen, Alkmaar.
BRIEVEN BUITENLAND.
L. Rothhirar, Hamburg. Samson, Pa
ramaribo.
BRIEFKAARTEN BUITENLAND
Dejouanij, Bouen. W. Ebert, Paris.
Een briefkaart zonder adres.
Hieronder behooren ook poststukken,
welke niet of onvoldoende zijn gefrankeerd.
Van ALICE CAMPBELL
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door J. E. DE B K.
26)
HOOFDSTUK XV.
Verschrikt keek de Franpaise op en zeide
teen vriendelijk glimlachend: „O, bent u
daar zuster, u vindt wel goed dat ik even
hier kwam. is het niet?"
Esther zweeg en trachtte niet te toonen
dat zij het naar vond. Waarom kon lie
vrouw haar man toch niet met rust laten?
Zich herinnerende wat de dokter gezegd had,
bepeinsde zij hoe ze dit aan lady Clifford
vertellen kon zonder haar te beleedigen.
..Hebt u iels noodig, sir Charles?" vroeg
zij op den man af. het kussen uit de handen
van lady Clifford nemende
..Neen, niets," antwoordde de patiënt
knorrig
,.Ik vond dal hij er zoo warm uitzag,"
merkte de Fran^aise met iet? van veront
schuldiging op ..Ik denk altijd dat als m-n
ziek is....", ze voleindigde haar zin nie'.
maar beschouwde het gladde laken en
Esther dacht aan het gezegde van <ir Char
les dat zij altijd aan zijn kussen plukte.
..Zoekt u iets, lady Clifford?" vroeg ze
vriendelijk.
Scherp, met groote oogen keek de Fran-
Qaise haar aan. „Wel neen, maar waarom
vraagt u dat?"
„O pardon," zeide Esther, uit het veld ge
slagen door die volgehouden loochening.
Ze legde den zieke weer gemakkelijk neer
en zag den ironischen glimlach die om zijn
mondhoeken speelde, terwijl hij. zich amu
serende, de twee vrouwen gadesloeg.
„Ik geloof, dat het beter is dat u nu maar
goeden nacht zegt," zeide Esther tactvol. ,.lk
ga sir Charles helpen voor den nacht en dan
moet hij heel rustig gehouden worden
verder."
Vertrouwende dat deze zachte wenk vol
doende was ging zij de bloemen buiten de
kamer brengen. Toen ze weer binnen kwam
zag ze dal lady Clifford den patiënt een
kus gaf en naar de deur ging
..Bon soir mor. cher. riep ze. hem een
kushand toewerpend. Zoo vol charme, zoo
innemend En toch had ze onder het kussen
naar iet? gezocht, daar was Esther zeker
van. En sir Charles wist het ook. Maar wat
zocht ze dan toch: Op eens dacht ze aan hat
testament, dat Roger dien morgen uit de safe
had genomen. O, lady Clifford wilde er eens
in neuzen, er was iets wat ze weten wilde
Net iets voor sir Charles, om zijn plannen
geheim le houden
Verscheidene malen dien middag zag ze
Roger's belangstellende blikken op zich ge
vestigd ze had genoeg vrouwelijke ijdelheid
om te willen weten of hij haar aardig vond
in haar wijnroode jurk Ze vond het heerlijk
om niet h3ar costuum te dragen zoodat ze
zich. als ze tijd had. voor het diner ver
kleedde
Roge- vund dat, zooals ze daar zat op een
laag stoeltje ze er al heel jong uitzag, net
een klein meisje. Hij geloofde ook. dat ze
heel vroolijk kon zijn.
„Houdt u van dansen?" vroeg hij op eens.
„Dol veel."
„Weet u wat, dan gaan we morgen dinee-
ren in het casino en een beetje dansen.
Hebt u lust?"
,,'t Zou zalig zijn, maar kan dat wel?
Ze keek miss Clifford aan.
„Waarom niet, lieve kind? Wanneer uw
dienst om is bent u baas over uw tijd. U
hoeft niet zoo lang te blijven, als u bang
bent u te verslapen."
„Nu dan dolgraag." zeide Esther met stra
lende oogen.
„Prachtig het zal een echte fuif zijn, dat
hebben we allebei noodig."
Alleen op haar kamer dien avond, be
schouwde Esther met welgevallen haar
mooiste avondloiletje, dat ze in Parijs had
gekocht Ze had het nog maar eens aan
gehad.
,,'t Is beelderig, dacht zij, het japonnetje
streelende Voor den spiegel staande hield
zij het voor zich Ja. deze soort rose stond
haar zeer goed en verhoogde den gloed van
haar bruine haar. en het zachte rood van
haar wangen. Zou hij me ook aardig vin
den? peinsde zij. Of ben ik alleen maar
goed om mede te dansen? Nu. het doet er
niet toe Ik moet wat vroolijkheid hebben.
Ik hoop dat de dokter geen bezwaar maakt.
Maar waarom zou hij? Ik zal mijn verple
ging niet verwaarloozen. En toch. hij is
zoo'n rare man. Dat is er tegen om den dok
ter in huis te hebben. Vervelend Een half
uur later was ze bezig met haar handen te
manicuren en niets geen slaap hebbende
ging ze een bad nemen. De badkamer was
tusschen haar kamer en dien van den dok
ter Het was er zoo stikkend warm dat ze
het venster wijd opengooide, zoodat ds
koele, vochtige lucht naar binnen stroomde.
Zij leunde naar buiten om de nachtlucht in
te ademen. Op eens rook zij ook de sterke
geur van de sigaren van den dokter en zij
begreep dat hij bij het open raam zat te
lezen en te rooken. Ze begreep niet wat hij
's avonds altijd uitvoerde, maar als zij naar
bed ging zag zij altijd zijn licht branden.
Wat was hij toch een vreemd, zelfgenoeg
zaam, somber wezen! Hij was altijd zoo ge
wichtig, zoo logisch, zoo minachtend. Eigen
lijk meer vernietigend, ja, dat woord om
schreef hem het beste.
Dichtbij hoorde ze een deur open en dicht
gaan. Voordat ze wist waar hel was, hoorde
ze den dokter brommig zeggen: „Wat is er
nu aan de hand
Hij zeide dit op den ongeduldigen toon
dien men zou aanslaan tegen een lastig
kind. Nieuwsgierig luisterde zij er naar wie
in zijn kamer kon zijn gekomen. En toen,
licht schrikkende, hoorde ze de stem van
lady Clifford Evenals vToeger verbaasde
haar de loon. dien de dokter tegen haar aan
sloeg. Wat de Frangaise zeide. verstond zij
niet, maar des te beter het antwoord van
den dokter. „Dat was verkeerd van u. ik heb
u duidelijk gezegd het niet te probee-
ren. En buitendien geloof ik, dat u de be
langrijkheid ervan overdrijft
Nu verstond Esther duidelijker wat lady
Clifford zeide. ze stond dus dichter bij het
venster „Maar ik zeg u, dat ik de waarheid
weten moet. Ik heb geen rust voor ik het
weet. Ik heb zoo'n voorgevoel dat hij iets
gedaan heeft dat afschuwelijk is."
„Dat zult u gauw genoeg weten."
„Maar goede hemel, dan is het te laat,"
Ze scheen in tranen te zijn. Na een korte
stilte zeide de dokter met doodelijke kalmte:
„Malligheid. Hoe bent u op dat idee geko
men?"
„Dat zal ik u vertellen." De vrouw sprak
opgewonden, schril. „Toen we van het voor
jaar in Parijs waren, is hij bij Hamilton,
zijn Engelsche zaakwaarnemer geweest. Ik
heb er toen niet bij gedacht, maar voor een
paar dagen heeft iets wat hij zeide me bang
gemaakt. Ik weet niet wat hij al niet heeft
kunnen doen, hij is tot alles in staat. Ik ben
bang."
Dit bewees Esther dat haar oordeel juist
was. Dus lady Clifford had het testament
willen zien. Er kwam licht in de zaak. Zij
hoorde Sarlorius op sceptischen toon zeg
gen: „Wees niet dwaas, ga naar uw kamer,
het is hier noch de plaats, noch de tijd voor
zulke besprekingen. Dat heb ik u meer
gezegd."
Zij sprak flauwtjes tegen, toen bulderde
weerde stem van den dokter: Goede heme',
mensch, wat kan hij of iemand ander? aan
dat geval veranderen U ziet heelemaal niet
dat al het mogelijke aan uw man gedaan
wordt. Er is geen reden voor vrees."
Weer sprak zij zacht, nu langer dan le
voren; toen zeide hij iets vriendelijker, maar
toch zeer uit de hoogte: „Er is geen reden
waarom u niet zoudt kunnen slapen, maar
als u hel zoo graag wilt zal ik u iets geven.
Hier is een poeder, maar niet meer hoor,
want dan sta ik niet in voor de gevolgen.
En u komt niet meer hier, denk daaraan.
Als u me noodig hebt kunt u uw kamenier
zenden." Goede nacht"
Esther hoorde het zwakke sreluid van de
deur, die gesloten werd, (oen stilte.
(Wordt vervolgd).