De vliegboot DO X te Schellingwoude. 71ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 November 1930 Derde Blad No. 21669 Een goede vlucht via Lobith, Arnhem en Nijkerk. - - V^TV" L ■MW$ÊW¥0& FEUILLETON. De verloren Injectienaald. Het vertrek nog niet bepaald. 2T- fy. jgg DE VLIEGBOOT DO X Gistermiddag te vijf minuten voor halfvijf is, nadat eenige dagen tevergeefs op de aankomst van do grootste vliegboot ter wereld, de DO. X gewacht was het reuzen- vliegtuig, dat zooals bekend, door 12 moto ren wordt voortgestuwd, boven Schelling- woude verschenen en vijf minuten later was het luchtgevaarte nabij den liohtop- stand van het Buiten Y bij Durgerdam op het water neergestreken. Te ruim halfvier passeerde de DO X nabij Lobith de Nederlandsch-Duitsche grens. Eenige minuten later verscheen de luohtboot boven Arnhem, waar men reeds den geheelen middag de aankomst had ver wacht. Langs de kaden en ook in de stra ten zelf was het zeer druk en duizenden hebben de vliegboot over de stad zien vliegen. Van Arnhem af heeft de DO X niet, zoo als oorspronkelijk in het voornemen lag, de rivier naar Rotterdam gevolgd om vervol gens langs de kust naar IJmuiden te vlie gen en oveT het Noordzeekanaal Amster dam te bereiken, doch onmiddellijk naar het Noordwesten koers gezet. De vliegboot volgde de spoorlijn en vloog over Ede en het Gooi naar Schellingwoude. Het was in den namiddag te Amsterdam bekend geworden, dat de DO X tusschen vier uur en halfvijf in Schellingwoude verwacht werd. Op de daken en op de straat hadden duizenden zich opgesteld om het gevaarte te zien passeeren. Slechts wei nigen hebben de DO X evenwel gezien. Tegen de verwachting in kwam het toestel niet boven de stad, doch bleef ten Oosten daarvan, onmiddclliik koers zettend naar het vliceknrap Schellinewoude. Slechts zii, die aan den Oostkant der stad wonen hebben de aankomst van de DO X nabij de hoofdstad gezien. In dc omgeving van het Marinevlieg kamp Schellingwoude was het echter /eer druk. Reeds vroeg in den ochtend waren velen, nadat definitief was bericht, dat de vliegboot naar Amsterdam zou trekken, naar dc omgeving van het vliegkamp ge gaan. Het vliegkamp Schellingwoude ligt in het Buiten-Y. buiten de Oranjesluizen en aan den Noordkant van het watei heeft men van den Durgerdammerdiik een goed overzicht. Op dezen dijk werd het dan ook in den loop van den dag steeds drukker De havenbootjes naar Schellingwoude had den vooral in den middag een druk ver voer, terwijl velen zich per auto naar Schel lingwoude begaven. Vooral in de middag uren werden door de Oranjesluizen vele kleine motorbootjes geschut. Het waohten op de DO X was »et name voor hen, die onder den bloot-en hemel stonden, niet. bijzonder aangenaam, want herhaalde keeren vielen er stortbuien. Toce werd het steeds drukker en toen, zooais gezegd, tegen halfvijf de DO X verscheen was het op en nabij het vliegkamp Sehe- lwgwoude zeer druk. Op het vliegkamp waren intusschen tal van autoriteiten aan gekomen. Onder hen bevonden zich de hee j ren Adolf Burgerhout, gedelegeerd commis saris van Aviolanda te Papendrecht, vice- admiraa.1 Quant, stellingcommandant te Den Helder, in gezelschap van zijn adju dant luitenant ter zee Hetterschy. De DO X vloog eenmaal over het kamp heen, waarschijnlijk om een goede landings plaats te zoeken, en streek toen op het water neer Onmiddellijk voer de motorboot „Coe- hoorn" van de Marine naar dc vliegboot toe, nam deze op sleeptouw en sleepte het gevaarte tot voor den hangar waar de DO X aan de speciaal door de Marine ge plaatste boei gemeerd werd Van alle kan ten schoten motorbootjes toe en vooral de persfotografen, die ook in bootjes aanwe zig waren, trachtten gevaarliik dicht bij de DO X te komen. De politieboot. heeft de motorbootjes daarna op behoorlh'ken af stand van het drijvende luchtgevaarte ge houden. Voor de aankomst van de DO X was door de politie en de Marine het water geheel vrij gehouden om veilie neerdalen te verzekeren. Er was op Sehellincwoude extra Marinepersoneel aanwezig om bij het meeren behulpzaam te zijn. Nadat aan boord de noedige maatregelen waren genomen voor veilige meering van de DO X hebben officieren en bemanning zich aan land begeven. Ter verwelkoming begaven zich verschil lende autoriteiten aan boord. o.a. vice-ad- miraal Quant, namens dc Nederlandsehe Marine, die den Commandant van de DO X verwelkomde, de Dnitsche consul Von Bïi- low. de heer Boogert. namens de afdee- ling Handelinrichtingen en de heeT Vrin de Poll. havenmeester, namens B. en W. van Amsterdam. Tn het Carlton Hotel te Amsterdam, waar de officieren van de DO X den nacht door brachten. behalve de commandant Fr. Christiansen, die aan boord van het vlieg- schip bleef, hebben we een onderhoud ge had met dr. Tilgenkamp, perschef van dr Dornier Dr. Tilgenkamp heeft de vlucht van de DO X van Altrjnhein naar Amsterdam m pot gemaakt. ,,Hoe was het verloop van deze reis, vroegen wij. ,,Te halfelf in den morgen (Duit-schen tijd) is de DO X uit de hall op het water gebracht zeide onze zegsman, waar we de motoren warm lieten loopen. Toen dit geschied was, zijn we te elf uur dertig vlot gestart. Wc maakten eerst eenige rond vluchten boven de Bodenzee. ten einde de motoren nader te beproeven en toon deze naar wensch bicken te loopen, vingen wij onze vlucht aan. Te elf uur vijftig verlieten wij het meer van Constanz om vervolgens langs den Rijn tot Bazel te vliegen. D;t was het zwaarste en gevaarlijkste gedeelte van de geheele reis. aangezien in verband met het feit, dat de Rijn in dit gebied zeer smal is. en wij onmogelijk een noodlanding haddeD kunnen maken, ook al niet vanwege de vele electriciteit«cent<rales langs den oever. Gelukkig liepen de motoren best. Tot Bazel was het weer gunstig, we arriveerden te 12 uur 40 boven deze stad, waar eenige Zwitsersche vliegtuigen ons tot de Zwit- sersohe grens begeleidden. Vervolgens sne den we de z.g. Rijnbocht ter plaatse af we hebben dit trouwens met alle bochten gedaan waarna we te één uur twintig boven Breisach waren. De stad zelve baad de in het zonlicht. Het gebied daarachter echter lag in een dichten nevel, zoodat het zicht nog geen twee honderd meter was. Wij bereikten Mannheim te twee uur zeven en twintig en Mainz te twee uur veertig. Bij Mainz kwam ons een Dornier Mercur, de D 711 van de Lu ft Hansa tegemoet vlie gen, welke ons tot Keulen heeft begeleid en onderweg een geluidsfilm van de vlucht maakte. Weer sneden we vervolgens den Rijnbocht tusschen Keulen en Coblenz af, eerstgenoemde stad bereikten w om vier uur (D.T.) Via het kuststation Nordeich hebben wij getracht, met den burgemeester van Keulen in verbinding te komen, doch dit is niet gelukt. Wel ontvingen wij van den burgemeester een wensch voor een be houden overtocht. Overigens heeft de radio aan boord perfect gewerkt. Boven Bonn voor wij Keulen bereikten, was het land schap in een violett-en nevel gehuld. Te vier uur deftig (D.T.) passeerden wij de Hol- landsch-Duitsche grens bij Lobith. Van Lobith uit hebben wij direct over Arnhem naar Nijkerk gevlogen. De hoogte, waarop wij vlogen, had tot dusverre onge veer vijf honderd meter bedragenboven Nederland ondervonden wij echter zulk teu slecht weer, en was het zicht zoo absoluut onvoldoende, dat wij. aangezien wij op vaste punten wilden vliegen, tot op honderd meter moesten dalen, waarbij zelfs onzrt antenne moest worden ingehaald. Te vier uur vijftig bereikten wij via Nijkerk het gebied der Zuiderzee en hier werd het zicht plotseling zoo helder, dat wij tot onze groote vreugde het geheele watergebied konden overzien. Van onze landing, waarbij u zelf tegenwoordig was, behoef ik na tuurlijk niets meer te zeggen. Wel wil ik er op wijzen, dat technisch niet het geringste euvel heeft plaats gehad; de motoren lie pen schitterend en wij zijn dan ook uiterst tevreden." „Er zijn toch al meer groote vluchten met de DO X gemaakt V* „Ja, zelfs een van tien uur, doch thans was het de eerste maal dat wij niet te Friedrichshafen zijn teruggekeerd." „Wanneer vertrekt de DO X van Schel lingwoude t" „Dat weet nog geen mensch, dit hangt in de eerste plaats van de weersomstandig heden af." „Worden er nog meer steden met een bezoek vereerd V „Ja zeker; van hier vertrekken we naar Southamptonvandaar gaat het naar Le Havre; vervolgens naar de Spaansche kuststad La Coruna en dan naar Lissabon" „WanneeT vangt de Oceaan vlucht aan V „Ook dat hangt van de weersomstandig heden af! zelfs is het nog niet zeker, dat de vlucht van Lissabon zal uitgaan." „Waarom heeft u dit slechte jaargetijde gekozen voor uw vlucht." „Laat ik u op deze vraag alleen antwoor den, dat zulks het gevolg is van omstan digheden, die ik bij elkaar het „contracts- noodlot" zou willen noemen en wellicht vindt u het thans goed dat ik afscheid van u neem, het is negen uur en we moeten nog aan tafel"! PREDIKBEURTEN. VOOR VRIJDAG 7 NOVEMBER. SASSENHEIM. Chr. Geref. Gem.: nam. half acht, ds. Bijleveld van Haarlem. ZWAMMERDAM Geref. Kerk' nam. 7 uur, ds. H. Knoop van Delfshaven. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Spijk (Gr.). F. C. Willekes te Ooste'rhaule. Te Langweer (Fr.) J. Beers, eand. te Katwijk aan Zee. Drietal: Te Soest (vac C .1. W. Kruis- hoop), J. N. Th. Rappart te Dinleloordi. G. J. Koolhaas te Charlois en T Kijftenbelt te Feyenoord. GEREF. KERK. Tweetal: Te Am9terdam-Noord, B. Hage naar, te Meppel, en W. Moene, te De Lier. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Apeldoorn, W. Bijleveld, te Haarlem, en Joh. Jansen, te Leiden. GEREFORMEERDE KERKEN IN HERSTELD VERBOND. De eenheidsbeweging. Men meldt aan het „Hbld.": Te Amsterdam hebben de Geref. Kerken een conferentie gehouden onder leiding van ds. H. C. van den Brink. In het moderamen namen zitting ds. v. d. Brink als praeses, ds. Sillevis Smit als scriba en ds. Buskës als assessor. Ds. Bus- kes lichtte het rapport van de depulaten over de eenheidsbeweging der Chr. Ker ken toe. Na de pauze bracht de praeses dit rap port in bespreking. Eerst werd gesproken over de principieele zijden, de roeping ten opzichte van de eenheidsbeweging, het geref. karakter der aangesloten kerken en den grondslag, waarop de eenheidsbewe ging moet rusten. Eenige sprekers voerden over het principieele gedeelte het woord, I daarna beantwoordde ds. Buskes als rap- I porteur van deputaten de gemaakte op- merkingen Verder werd gesproken over de practische taak der Geref. Kerken in H. V. I ten opzichte van de eenheidsbeweging. Zoo i kwam het optreden van predikanten uit andere Kerken en de eigen kerken. Nadat velen het woord gevoerd hebben, merkte de rapporteur ds. Buskes op. dat het niet de bedoeling is van het rapport allerlei prac tische dingen ingevoerd te krijgen. Wat in de eene Kerk mogelijk is, is in de andere Kerk niet mogelijk. Wat de practische pun ten betreft, is er onder de vergaderden niet zulk een groot verschil. Over de theoreti sche punten zal nog nader gehandeld moeten worden. Sommige sprekers uitten blijdschap over het feit, dat men elkaar op de conferentie in menig opzicht gevon den had. De voorzitter constateerde, dat er wel verschil is, maar dat het verschil toch niot zoo groot is. Op den weg van de classis, zoo zeide hij, ligt nu, uit deze conferentie conclusies te trekken. Dr. Geelkerken sprak het slotwoord en ging voor in dankgebed. HET ZEVENDE LEERTAAR. Nu de zevenjarige leerverplichting reeds eenige jaren haar invloed op het algemeen vormend lager onderwijs heeft uitgeoefend, nu voldoende blijkt, wat er in de practijk van het zevende leerjaar geworden is, acht de Vereeniging van Hoofden van Scholen in Nederland den tijd gekomen om de kwes tie van het zevende leerjaar opnieuw aan de orde te stellen en een uitspraak uit te lok ken omtrent zijn inrichting en karakter. Ze heeft daartoe de volgende vragen aan haar leden gericht: 1. Heeft de ervaring U geleerd, dat er na afschrijving van leerlingen voor H B S. en U.L.O aan het eind van hot zesde leer jaar een voldoend aantal overblijft om aan dc school zelf een zevende leerjaar in te richten? 2. Acht gij dit laatste gewenscht of pre fereert gij centrale scholen voor het zevende leerjaar? Op welke gronden steunt uw mee ning? 3. De nijverheidsscholen achten in het algemeen 12-jarigen te jong voor nijver heidsonderwijs. Verdien! het naar uw mec- ning aanbeveling de leerlingen bestemd voor nijverheidsonderwijs te verplichten het ze vende leerjaar te doorloopen? 4. Moet hel zevende leerjaar enkel her halen en uitbreiden, wat in de voorafgaan de is geleerd, of moeten aan het leerplan nieuwe vakken worden toegevoegd? (bv. een of meer vreemde talen, handenarbeid voor jongens, machinenaaien, koken enz voor meisjes.). POSTKANTOOR LEIDEN. Lijst van onbestelbare brieven en brief kaarten, van welke de afzenders onbekend zijn Terugontvangen in de le helft van Oct. 1930. BRIEVEN BINNENLAND. J. B. Alles, Arnhem. Mevr. Dusscl dorp, Den Haag. Huurman, alhier. Huisman, Amsterdam. Inspecteur-Gene raal Spoor on Tramwegen, Den Haag. Mej. Cath. Jacobs, Amsterdam. C. M. de Jonge, Hoek van Holland. Mevr. de Koning, Leiden. Mevr. L. Kooij. Den Haag. Melvil van Lijnden ter Horst, Locnen. Minister van Onderwijs, Dec Haag. Mevr. v. d. Pol, Tiel. J. W. W. A. G. van Sandick, Berlikum. Mitzo Schulte, Den Haag Mej. L. Snoek, Sche- veningen. M. Spengler, Den Haag. S. C. v. d. Star. 11 Harry Tueren. Den Bosch. Mej. E. v. Weijden, Voorburg. Zondagsche Courant, Leiden. BRIEFKAARTEN BINNENLAND D. den Besten, Amsterdam. Mevr. Glas Barda, Den Haag. Gebr. Visser, Haarlem. BRIEVEN BUITENLAND. Evangèle Kijrkos, Paris. Kallinger, Innsbruck. Adolf Triller, Munchen. BRIEFKAARTEN BUITENLAND. Engberts, Paris. Mad. A. Engels, Paris. A. Leijsteraar, Cleveland. 1 briefkaart zonder adres. Terugontvangen in de 2e helft van Oct. 1930. BRIEVEN BINNENLAND. Administratie Middenstands Onderlinge, Den Haag. Gurtchen Blanke, Den Haag. Firma Gebr. Cardinaal, Eindhoven. Fam. Couperus, Den Haag. Departement van Justitie, Den Haag. J. E. Janssen, Velp (Geld.) - Firma Misset, Doetinchem. J. J. G. Oploo, Haarlem. Rijksverze keringsbank, Amsterdam. Mej. N. v. d. Stoel, Rijk. Fraul. M Schulte, Uen Haag. Mr. A. Stoop, Rotterdam. Bureau Telegraaf. Amsterdam. Mej. Vos Lisse. BRIEFKAARTEN BINNENLAND Bertha van Beek, Krimpen a. d. IJsel S. Battinga, Huizen. B. Broekhof. 11 Guldemond, Amsterdam. Mej. F. H. Heringa, Sneek. C. de Koning. Hilver sum. Mej. H. Meining, Amsterdam. P. v. Velzen, Alkmaar. BRIEVEN BUITENLAND. L. Rothhirar, Hamburg. Samson, Pa ramaribo. BRIEFKAARTEN BUITENLAND Dejouanij, Bouen. W. Ebert, Paris. Een briefkaart zonder adres. Hieronder behooren ook poststukken, welke niet of onvoldoende zijn gefrankeerd. Van ALICE CAMPBELL Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door J. E. DE B K. 26) HOOFDSTUK XV. Verschrikt keek de Franpaise op en zeide teen vriendelijk glimlachend: „O, bent u daar zuster, u vindt wel goed dat ik even hier kwam. is het niet?" Esther zweeg en trachtte niet te toonen dat zij het naar vond. Waarom kon lie vrouw haar man toch niet met rust laten? Zich herinnerende wat de dokter gezegd had, bepeinsde zij hoe ze dit aan lady Clifford vertellen kon zonder haar te beleedigen. ..Hebt u iels noodig, sir Charles?" vroeg zij op den man af. het kussen uit de handen van lady Clifford nemende ..Neen, niets," antwoordde de patiënt knorrig ,.Ik vond dal hij er zoo warm uitzag," merkte de Fran^aise met iet? van veront schuldiging op ..Ik denk altijd dat als m-n ziek is....", ze voleindigde haar zin nie'. maar beschouwde het gladde laken en Esther dacht aan het gezegde van <ir Char les dat zij altijd aan zijn kussen plukte. ..Zoekt u iets, lady Clifford?" vroeg ze vriendelijk. Scherp, met groote oogen keek de Fran- Qaise haar aan. „Wel neen, maar waarom vraagt u dat?" „O pardon," zeide Esther, uit het veld ge slagen door die volgehouden loochening. Ze legde den zieke weer gemakkelijk neer en zag den ironischen glimlach die om zijn mondhoeken speelde, terwijl hij. zich amu serende, de twee vrouwen gadesloeg. „Ik geloof, dat het beter is dat u nu maar goeden nacht zegt," zeide Esther tactvol. ,.lk ga sir Charles helpen voor den nacht en dan moet hij heel rustig gehouden worden verder." Vertrouwende dat deze zachte wenk vol doende was ging zij de bloemen buiten de kamer brengen. Toen ze weer binnen kwam zag ze dal lady Clifford den patiënt een kus gaf en naar de deur ging ..Bon soir mor. cher. riep ze. hem een kushand toewerpend. Zoo vol charme, zoo innemend En toch had ze onder het kussen naar iet? gezocht, daar was Esther zeker van. En sir Charles wist het ook. Maar wat zocht ze dan toch: Op eens dacht ze aan hat testament, dat Roger dien morgen uit de safe had genomen. O, lady Clifford wilde er eens in neuzen, er was iets wat ze weten wilde Net iets voor sir Charles, om zijn plannen geheim le houden Verscheidene malen dien middag zag ze Roger's belangstellende blikken op zich ge vestigd ze had genoeg vrouwelijke ijdelheid om te willen weten of hij haar aardig vond in haar wijnroode jurk Ze vond het heerlijk om niet h3ar costuum te dragen zoodat ze zich. als ze tijd had. voor het diner ver kleedde Roge- vund dat, zooals ze daar zat op een laag stoeltje ze er al heel jong uitzag, net een klein meisje. Hij geloofde ook. dat ze heel vroolijk kon zijn. „Houdt u van dansen?" vroeg hij op eens. „Dol veel." „Weet u wat, dan gaan we morgen dinee- ren in het casino en een beetje dansen. Hebt u lust?" ,,'t Zou zalig zijn, maar kan dat wel? Ze keek miss Clifford aan. „Waarom niet, lieve kind? Wanneer uw dienst om is bent u baas over uw tijd. U hoeft niet zoo lang te blijven, als u bang bent u te verslapen." „Nu dan dolgraag." zeide Esther met stra lende oogen. „Prachtig het zal een echte fuif zijn, dat hebben we allebei noodig." Alleen op haar kamer dien avond, be schouwde Esther met welgevallen haar mooiste avondloiletje, dat ze in Parijs had gekocht Ze had het nog maar eens aan gehad. ,,'t Is beelderig, dacht zij, het japonnetje streelende Voor den spiegel staande hield zij het voor zich Ja. deze soort rose stond haar zeer goed en verhoogde den gloed van haar bruine haar. en het zachte rood van haar wangen. Zou hij me ook aardig vin den? peinsde zij. Of ben ik alleen maar goed om mede te dansen? Nu. het doet er niet toe Ik moet wat vroolijkheid hebben. Ik hoop dat de dokter geen bezwaar maakt. Maar waarom zou hij? Ik zal mijn verple ging niet verwaarloozen. En toch. hij is zoo'n rare man. Dat is er tegen om den dok ter in huis te hebben. Vervelend Een half uur later was ze bezig met haar handen te manicuren en niets geen slaap hebbende ging ze een bad nemen. De badkamer was tusschen haar kamer en dien van den dok ter Het was er zoo stikkend warm dat ze het venster wijd opengooide, zoodat ds koele, vochtige lucht naar binnen stroomde. Zij leunde naar buiten om de nachtlucht in te ademen. Op eens rook zij ook de sterke geur van de sigaren van den dokter en zij begreep dat hij bij het open raam zat te lezen en te rooken. Ze begreep niet wat hij 's avonds altijd uitvoerde, maar als zij naar bed ging zag zij altijd zijn licht branden. Wat was hij toch een vreemd, zelfgenoeg zaam, somber wezen! Hij was altijd zoo ge wichtig, zoo logisch, zoo minachtend. Eigen lijk meer vernietigend, ja, dat woord om schreef hem het beste. Dichtbij hoorde ze een deur open en dicht gaan. Voordat ze wist waar hel was, hoorde ze den dokter brommig zeggen: „Wat is er nu aan de hand Hij zeide dit op den ongeduldigen toon dien men zou aanslaan tegen een lastig kind. Nieuwsgierig luisterde zij er naar wie in zijn kamer kon zijn gekomen. En toen, licht schrikkende, hoorde ze de stem van lady Clifford Evenals vToeger verbaasde haar de loon. dien de dokter tegen haar aan sloeg. Wat de Frangaise zeide. verstond zij niet, maar des te beter het antwoord van den dokter. „Dat was verkeerd van u. ik heb u duidelijk gezegd het niet te probee- ren. En buitendien geloof ik, dat u de be langrijkheid ervan overdrijft Nu verstond Esther duidelijker wat lady Clifford zeide. ze stond dus dichter bij het venster „Maar ik zeg u, dat ik de waarheid weten moet. Ik heb geen rust voor ik het weet. Ik heb zoo'n voorgevoel dat hij iets gedaan heeft dat afschuwelijk is." „Dat zult u gauw genoeg weten." „Maar goede hemel, dan is het te laat," Ze scheen in tranen te zijn. Na een korte stilte zeide de dokter met doodelijke kalmte: „Malligheid. Hoe bent u op dat idee geko men?" „Dat zal ik u vertellen." De vrouw sprak opgewonden, schril. „Toen we van het voor jaar in Parijs waren, is hij bij Hamilton, zijn Engelsche zaakwaarnemer geweest. Ik heb er toen niet bij gedacht, maar voor een paar dagen heeft iets wat hij zeide me bang gemaakt. Ik weet niet wat hij al niet heeft kunnen doen, hij is tot alles in staat. Ik ben bang." Dit bewees Esther dat haar oordeel juist was. Dus lady Clifford had het testament willen zien. Er kwam licht in de zaak. Zij hoorde Sarlorius op sceptischen toon zeg gen: „Wees niet dwaas, ga naar uw kamer, het is hier noch de plaats, noch de tijd voor zulke besprekingen. Dat heb ik u meer gezegd." Zij sprak flauwtjes tegen, toen bulderde weerde stem van den dokter: Goede heme', mensch, wat kan hij of iemand ander? aan dat geval veranderen U ziet heelemaal niet dat al het mogelijke aan uw man gedaan wordt. Er is geen reden voor vrees." Weer sprak zij zacht, nu langer dan le voren; toen zeide hij iets vriendelijker, maar toch zeer uit de hoogte: „Er is geen reden waarom u niet zoudt kunnen slapen, maar als u hel zoo graag wilt zal ik u iets geven. Hier is een poeder, maar niet meer hoor, want dan sta ik niet in voor de gevolgen. En u komt niet meer hier, denk daaraan. Als u me noodig hebt kunt u uw kamenier zenden." Goede nacht" Esther hoorde het zwakke sreluid van de deur, die gesloten werd, (oen stilte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9