DE OVERVAL OP CURACAO. LAND- EN TUINBOUW. De advocaat-fiscaal eischt 5 dagen gevangenisstraf. De verdediger bepleit vrijspraak. Gelijk in 'tkort nog is vermeld is voor "het Hoog Militair Gerechtshof de zaak behandeld tegen kapitein Borren, bekend van den over val op Curacao. Het Hoog Militair Gerechtshof was voor deze zaak a-U volgt samengesteld: president mr. dr. C. J. H. Schepel; leden: vice-admi- raal J. H. O. graaf van den Bosch, inr. G. van Slooletn Azn., vice-admiraal B. Schreu- ders, luit.-gen. M. Belzer en gen.-majoor E. A. D. E. Carp (plaatsvervangend lid), advo caat-generaal jhr. mr. P. A. J. van den Bran dmier. griffier de Isfce luitenant der jaigers mr. J. Tuinstra. Als raadsman van den beklaagde trad op mr. J. H. Rolandus Hagedoorn. Kapitein Borren is zeer langdurig in ver hoor genomen, terwijl verschillende getuigen uitvoerige verklaringen hebben afgelegd. Gelijk men weet werd kapitein Borren ten laste gelegd, dat hij had nagelaten de noo- dige maatregelen te nemen, die er toe had den kunnen leiden, dat de overval was afge slagen. Hierop is telkens liet antwoord ge komen. dat aan de ifiogelijkheid van zoo'n overval nooit is gedacht, niettegenstaande er een 3000-tal Venezolanen waren, voor het grootste deel ongure elementen. Verdachte had bovendien gedacht tevoren wel eenige waarschuwing te zullen ontvangen, indien er ooit gevaaT zou dreigen. Pres.: „Waar is het nu uit voortgekomen. Öat aü deze maatregelen niet zijn geno men?" De commissie-Hoorweg antwoordt daarop, dat de heer Borren alles opofferde aan zijn politietaak, die hij voortreffelijk vervulde, maar met verwaarloozing van zijn militaire taak. Dat leek spreker een juiste conclusie, waarbij echter dient te worden opgemetkt, dat het ook voor de politie een eerste vereischle was, dat het fort met de verdedigingsmiddelen behoorlijk liewaaJkt werd. Zonder deze verdedigingsmiddelen was immers ook de politie lam gelegd. Het rap port der commissie-Hoorweg zegt ook. dat de heer Borren na den overval niets geleerd heeft en op denzelfden voet is voortgegaan. Verdachte betoogde, dat hij niet voldoende manschappen had, niet voor zijn recherche- en ook ndet voor zijn vreemdelingen-dienst. Advocaat-fiscaal: Heeft u daarover nooit met den procureur-generaal gesproken?" Verdachte: „Er is herfiaaldelijk gespro ken met den procureur-generaal en er is sprake geweest van een geheel nieuwe vreemdelingen-verordening. De procureur- generaal meende echter, dat dit te ingrijpend was en wilde liever wachten tot eenige veranderingen gewijzigd moesten worden." De samenwerking met de burgerpolitie was volgens verdachte zeer slecht, hetgeen hij grootendeefls aan onhefkwaamheid der bur gerpolitie weet. Getuige De Ridder, voorganger van kapt. Borren, verklaarde, dat de taak van den commandant was orde en rustverstoring te voorkomen. Over de mogelijkheid van een overval is wel eens vaag gesproken. President: ,.Was onder uw commando zulk eeD overval ook mogelijk geweest?" Getuige: ..Zoon overval had toen ook kun nen slagen." Generaal-majoor A. H. Bennewitz hand haafde de conclusies van zijn rapport, dat kapitein Borren vele groote militaire fouten heeft begaan welke de oorzaak van het sla gen van den overval zijn geweest. Hij heeft niet zijn taak als militair bevelhebber aan gevoeld. Ook heeft hij niet gedacht aan dc mogelijkheid van een overval, wat veroor zaakt werd, doordat hij geen tropeneTvaring had. Een Indisch militair zou 't niet over komen zijn. In een tropisch land is de eerste taak zijn post veilig le stellen. De houding van een troep is wal de com- F~r^-lant ervan maakt. Het requisitoir. Nadat nog verschillende getuigen waren gehoord was het woord aan den adv-fiscaal jhr. mr. v. d. Brandeler voor het houden van zijn requisitoir. Spr. wees er op, dat reeds in 1902 de toen malige gouverneur schreef aan de Regeering, dat het oog op Curasao gevestigd moest blij ven, omdat het een geschikte basis zou zijn voor opstandige Venezolanen. Welke de oor zaken zijn geweest of welke middelen had den kunnen worden genomen om den over val te voorkomen, daarvoor is door de Regee ring een commissie benoemd, die er geen gras over heeft laten groeien, doch half Augustus reeds haar werk aanving en reeds op 2 Oct. haar rapport gereed had. Een woord van welverdiende hulde mag aan de heeren Hoorweg en Bennewitz niet worden ont houden. Komende tot de tenlastelegging, ging spr. na welke taak aan kap. Bcrren was opgedragen en welke middelen hij had om die taak uit te voeren. Herhaaldelijk is door opvolgende gouverneurs bij de Regeering ge klaagd over de onvoldoende sterkte en de onvoldoende paraatheid van de weermacht en den zeer onvoldoenden toestand van de politie, die gerecruleerd werd uit de land macht, die niet veel bijzonders was en uit de inwoners van Curacao, die heelemaal niets bijzonders waren. Het waren allemaal kleurlingen van het minste gehalte deT be volking. Aan plannen tot verbetering van dien teo- siand heeft het niet ontbroken. Tenslotte is de Regeering in 1924 in beginsel gekomen lot het besluit, dat de burgerpolitie zou wor den opgeheven en dat mil politie zou worden ingevoerd. Helaas kwam hier een angel tus- schen in: de bezuiniging. Het standpunt der weerloosheid van Cu- oagao was in zooverre juist, dat de deskun digen het erover eens zijn dat Curacao door de landmacht niet te verdedigen is. Maar het is daarom nog niet waar, dat de militaire po li tie troepen geen taak als weermacht had den te vervullen. Wat zou er gebeurd moeten zijn als een vijand tegen Curacao optrok. Had de mil. politie dan met de handen om hoog moeten staan of zich als burger moeten verkleeden? Men voelt; de mil. troepen had den wel degelijk een mil. taak te vervullen. En wanneer nog wordt uitgeschakeld de mogelijkheid van een aanval van buiten, dan spreekt het nog vanzelf, dat rekening moest worden gehouden met de eigenaardige ligging van het eiland bij de kust, waar roe rige, rumoerige, revolutionnaire bewegingen mogelijk waren en met den bijzonderen aard der bevolking. Men kan dan ook de militaire taak van de mil. troepen niet uitschakelen. Kap. Borren werd gekozen om de Regeering voor te lichten over de reorganisatie der po litie. Hij had reeds vele jaren dienst gedaan bij de politietroepen en zette reeds in 1919 als luitenant in een aanschrijving uiteen wat naar zijn oordeel de laak van de mil. politie was Het was hem dan ook volkomen bekend wat de taak der mil. politie was. Hij werd uitgekozen omdat de Regeering vertrouwen in hem had. Hij had een flink en energiek karakter en werd beschouwd als een be kwaam officier, hetgeen de heer Hoorweg hier thans heeft bevestigd. Als commandant van de politietroepen op Curacao heeft hij de in hem gestelde verwachtingen niet be schaamd. In Mei 1925 werd hij aangewezen en, na de politie in verschillende steden le hebben bestudeerd, is hij in October naar Curacao vertrokken, waar hij het com mando overnam van kap. de Ridder. Het is wel merkwaardig, dat de heer de Ridder thans verklaarde, dat daarbij over militaire zaken eigenlijk niet is gesproken. Het lag niet op den weg der Regeering om kap. Bor ren op zijn militaire laak te wijzen; hij ging erheen als kapitein, als militair, er was dan ook geen kwestie over dat hij een mililaire taak had te vervullen. Juist voer de politie taak echter moest gesproken worden. Daarin ligt dus niets vreemds. Trouwens kap. Bor ren erkent zelf, dat het militair karakter nooit verloren mocht gaan. Op denzeifden dag van den overval had hij nog een onder houd gehad met den gouverneur over de ge ringe „sterkte" der militaire troepen. Hij klaagde daaiover en over de ongeschoold heid der uit Nederland gezonden troepen. Nog sterker sprak hij zich uit in een schrij ven van 23 Aug. 1928 aan den gouverneur waarin hij schreef, dat de troepen vóór alles geoefend moesten worden als een compag nie infanterie. En nu was het hem bekend, dat bij min. beschikking de reglementen voor Ned. Oost-Indië ook van toepassing wa ren verklaard voor het leger in Curacao. Het is onaannemelijk, dat kap. Borren, zoo als hij verklaart, daarvan niet op de hoogte was on dat hij geen tijd gehad had om die reglementen te bestudeeren. Dat is geen excuus. Een groote grief is. dal hij geen instruc ties gekregen heeft van den gouverneur. Spr. betwist dit. Naar aanleiding van den brief van 10 Nov. heeft hij overleg gepleegd met den gouverneur. Ilij had dus zijn in structie en wist dal hij zich daarnaar te gedragen had Maar gesteld, dat hij geen instructie had, dan behield hij toch zijn Uak als militair bevelhebber met den plicht zijn troep op te werken tot gehoorzaamheid, tucht, mil. geoefendheid. Zelf had hij die taak in zijn hoofd en zijn hart. zooals blijkt uit de toelichting tot het ontwerp van den Kol. Raad, waarin hij schreef, dat het mil- karakter nimmer uit hel oog mocht worden verloren. Waren er goede manschappen uil Neder land gevonden, dan was alles wel goed ge gaan. De moeilijkheid bestond echter juist voor de Regeering in het verkrijgen van he- hooriijk personeel. En nu was het voor 'kap. Borren altijd een groote moeilijkheid om met deze menschen te werken. Het ge- lal was niet eens voldoende, laat staan het gehalte. In 1927 waren er 58 man en drie officieren op Curacao, een marinebodem was c*r niet. In het najaar van 1927 seinde de gouverneur tweemaal om versterking. Toen kwam 1 April 1928. toen de reorga nisatie in werking trad en kap. BoTren in trad als hoofd van de politie, maar.al tijd als kapitein van het leger. Hij stuitte op verzet bij den Kol. Raad. die er niets van moest hebben. Men had er den eigenaardi- gen toestand n.l. oude gevestigde Hollan ders en de vele Israëlieten, die in de socië teit de macht hekleedden en het was een doorn in hun oog, dat de politiemacht in handen van kap. Borren zou komen. Het is dan ook merkwaardig, dat deze zooveel tot stand heeft gebracht. Ook spr. heeft lof voor den arbeid van kap. Borren. Dat is inder daad uitstekend geweest, vooral gezien den tegenstand, die hij moest overwinnen. In één jaar heeft de toestand zich zoo ontwik keld. dat er een verschil van dag en nacht was. vergeleken hij vroeger. De bevolking erkende tenslotte dan ook, dat het werk. dat tot stand was gebracht, goed werk was. Maar bij a! dat goede ging het militair ge deelte van den (aak te loor. Spr. erkent de onvoldoende sterkte. De politietroepen, die tot 75 man waren opgeklommen, bleven nog 45 man beneden de sterkte en toch was de vorming van 4 brigades van 40 man noodig voor een goede uitoefening van den dienst. Door het onvoldoende aantal kwam er van de oefen troep niets terecht en daalde het militaire karakter. Herhaaldelijk heeft de gouverneur aangedrongen op het zenden vaD twee brigades. Dat was hoog noodig. daar de Balaafsche zich uitbreidde, de ves tiging van vreemdelingen daardoor toenam en daarmee het aantal verdachte indivi duen. In Jan. 1929 ontbraken nog in de sterkte 1 sergeant en 36 minderen. Gen. Brantjes had dan ook steeds aange drongen op het zenden van onderofficieren, geoefende mannen dus. De geoefendheid als politie kwam in de tweede plaats. Dat kwam van kap. Borren. De sterkte op den dag van den overval was absoluut onvoldoende, n.l. 3 officieren en 136 man, waarvan 41 voor den dienst absoluut ongeschikt waren. Het is dan ook niet te verwonderen, dat aan de troepen ernstige gebreken kleefden. Het is echter de vraag of kap. Borren daarmee zich kan ver ontschuldigen van de aanklacht het fort, het kampement niet behoorlijk in staat van ver dediging te hebben gebracht De advocaat-fiscaal wees er voorts op, dat beklaagde zich zoo goed mogelijk door de moeilijkheden wist heen te werken, welke zich bij de reorganisatie voordeden. De for matie van de troepen was absoluut onvol doende voor de veiligheid van Curagao. De politietaak voor beklaagde was zeer moeilijk met een tekort aan personeel, maar toch blijft het de vraag of dat hem kan vrij pleiten van een tekort aan militaire ge oefendheid. Ook het toezicht door beklaag de was onvoldoende en spreker critiseert het dag en nacht openlaten van de poort, even als de onvoldoende bewapening. Uit alles blijkt gemis aan paraatheid Spreker con stateert derhalve een tekort in het beleid van beklaagde en hij vindt het onbegrijpe lijk, dat hij zoo weinig zijn gedachten heeft laten gaan over wat plicht was en alzoo groote gevaren deed ontstaan. Beklaagde was bovendien gewaarschuwd. De eisch tegen kapitein Borren luidde ten slotte- vijf dagen gevangenisstraf, wegens het feit, dat het als bevelvoerend officier aan zijn schuld le wijlen is, dat een bezette plaats, alsmede een deel der krijgsmacht door den vijand overvallen is. De verdediging. De verdediger, mr. Rolandus Hagedoorn, memoreerde de detacheering van kapitein Borren om de militaire politie op Curagao te reorganiseeren. De instructie hiervoor werd per brief van het ministerie van Ko loniën gegeven. Kapitein Borren kwam in een volstrekt andere betrekking op Cura gao. Waar hij voortdurend in contact stond met gouverneur Brantjes, die hem opdracht gaf, was het vanzelfsprekend, dat hij niet naar een instructie vroeg. Het doen opgaan van het garnizoen in de militaire politie was zijn eigenlijke taak. Was Borren moreel verantwoord met de inrichting der politie? Was er meer behoefte aan politie dan aan militairen? Curagao was absoluut onverdedigbaar teger. een buitenlandschen vijand. Er was geen ma teriaal voor aanwezig. Vroeger zond men wel eens oorlogsschepen. Toen Borren kwam was er een garnizoen van 86 man. Hef was loen een uiterst onordelijke toestand op Curagao. Het wa9 vanzelfsprekend, dat ka pitein Borren preventief ging w_erken in plaats van repressief. Zijn taak was echter tweezijdig: militair en politioneel, en daar om te zwaar voor één man. De term van bezette plaats, door den ad vocaat-fiscaal gebezigd, bewijst, dat hij het fort als fortificatie heeft laten vallen. Tegenover de bewering, dat Urbina vrij in hel fort rondliep om te 9pionneeren, wijst pl er op, dat later is gebleken dat hij niet wist waar de munitie geborgen was. Pl. memoreerde de pogingen van bekl. om troepen versterking te krijgen op Cura gao, maar het dep. van Koloniën hield de zaak steeds sleepende en hier ligt de grond oorzaak van alles. Dit heeft het prestige van onze koloniën aangetast Ten aanzien van de taak van kapitein Borren zei pl. dat men zijn werk te veel van militair-technisch standpunt heeft be keken. Overal zijn achteraf fouten aan te wijzen. Dat kan na iederen veldslag gedaan worden. De kwestie is echter: zijn de ver zuimen zoodanig, dal zij onder bereik van he! strafrecht vallen? Een verbod in engen zin dat overtreden zou zijn is niet geble ken. Is er een grove onachtzaamheid ge weest? De adv.-fiscaal zegt van ja, omdat hel fort niet voldoende bewaakt was. Hier is de vraag of aangetoond is. dat het al of niet hebben van voldoende bewape ning en mannen den overval wel of niet zou hebben doen slagen. Dit is niet aange toond. Kwalijk genomen wordt, dat zijn politie- menschen geen scherpe sabels hadden. Maar hadden zij dan 2 sabels op moeten hebben? Want als politieman mogen zij geen scherpe 9abel hebben. Dp open poort had men ook bij den voor- gangpr van kapitein Borren. Schuld in slraf- rechtelijken zin is er niet. De gouverneur was de superieur van Borren en wanneer deze de open poort sanclionneert is de gou verneur als opperbevelhebber verantwoor delijk. Gemis aan tropenervaring is kapt. Borren verweten, maar dit is geen gebrek aan zorg maar aan bekwaamheid Dit kan op zich zelf geen schuld zijn. Na den overval is men plotseling wakker geworden op Curagao. Als de minister in de Kamer zegt: „er is geen gevaar meer te duchten", stuurt men toch twee oorlogssche pen met 400 man. MaaMoen er vroeger ge waarschuwd is, deed men niet9. Het garni zoen zal nu uilsluitend uit mariniers be staan en de militaire politie zal alleen po litiedienst doen. zooals kapt. Borren het altijd gewild heeft. Waarom wordt voor het zoeken naar de aansprakelijkheid voor den overval de opperbevelhebber, de gouverneur uitgeschakeld. Volgens het bewuste artikel is de schild wacht, 1. c. de planton, de directe schuld aan den overval. Hij was even van zijn pos< weggegaan Hier had men na moeten gaan of de commandant van de wacht dan wel dp planton de schuld had. Hoe is men er toe gekomen kapitein Bor ren verantwoordelijk te stellen? Want hij had juist gezegd, dat er een planton moest staan Een grove of ernstige nalatigheid moet men kunnen aanloonen om schuld te I kunnen vaststellen. Maar nooit heeft iemand 1 aan een overval gedacht. Nu heeft men kunnen lezen, dat het dep. van Koloniën Rio Canario in bezit heeft ge nomen en daarvoor 3 ton heeft betaald. Dat is nu mogelijk, terwijl vroeger alleen het toezicht op het kamp wegens de kosten on mogelijk was. Wat de kwestie van het pam flet betreft, dit heeft noch kapitein Borren noch anderen eenige bezorgdheid ingeboe zemd. Men kende de groote monden der Venezolanen. In het requisitoir ligt een groote leemte, vervolgde pl., dat over het karakter van artikel 95 van hel militair strafrecht gezwe gen wordt. Het karakteristieke is. dat het ten laste gelegde delict niet anders dan in geval van oorlog of gelijkgesteld conflict kan voorko men. Hier was het een relletje van tachtig man, uitgegroeid tot een paar honderd man, en dat op een burgerij van 46.000 man, die zich er geheel buiten hield. Het was dus ook geen burgeroorlog. Hoe is dan art. 74 toe te passen, dat alleen op oorlog of daar mede gelijkgestelden toestand slaat? Veroordeeling is op grond van dit artikel dan ook ten eenenmale uitgesloten. De volgelingen van Urbina konden niet als opstandelingen in den zin der wet wor den beschouwd. Resumeerendo zegt pl. dat le niet be wezen is dat hier een fort was; 2o. niet bewezen is dat kapt. Borren verantwoorde lijk is, dan wel de gouverneur of de wacht commandant of planton; 3o. evenmin is bewezen, dat een strafrechtelijk verzuim is gepleegd; 4o jg niet bewezen, dat de over val voorkomen had kunnen worden; 5o. kan niet gesproken worden van opstande lingen in den wettelijken zin; 6o. dat het delict niet anders dan in oorlog kan worden ten laste gelegd Pl. besloot met de hoop uit te spreken, die naar hij meende door heel Nederland wordt gedeeld, dat bekl zal worden vrijge sproken. Na re- en dupliek wend de behandeling gesloten. Het Hof zal 14 Oct. uitspraak doen. sions" uit de nieuwe tairiefwet van de Ver. Staten van N.-Amerika, verlaging van het invoerrecht op bloembollen, met name van tulpen, te verkrijgen, .zal worden gesteund. Aan de e.k. algemeene vergadering in De cember zal een voorstel worden voorgelegd om de statuten aan te vullen met een bepa ling, waardoor met royement ais lid der vereeniging bedreigd wordt, hij, die gelegen heid geeft aap een niet-Hd om van de rech ten van het lidmaatschap gebruik te maken en ziel; aan de verplichtingen daarvan te onttrekken. In verband met het voorkomen van bol- lenmaten en ziftplaten, die niet de juiste maat aangeven, zal meer bekendheid gege ven worden aan het feit, dat het secretariaat der vereeniging beschikt over een nauwkeu rige maat, waarmede elk lid of belangheb bende zijn maat kan vergelijken. Tot hel aanbrengen van een kunstverrich ting in de open nissen van de beurszaal (de z.g. open kamertjes) woTÓt besloten. Nog werd van gedachten gewisseld over een denkbeeld van den Rijkstuinbouwconsu- lent te Hoorn om voor de huiten het eigen lijke bloembollendistrict gelegen gebieden, zoo mogelijk in het leven te roepen een vrij willige keuringsdienst van partijen bloem bollen op gezondheidstoestand en zuiverheid. Als resultaat dezer keuring 9telt men zich voor een certificaat ai te geven voor par tijen, die aan zekere jaarlijks vast te stellen eischen voldoen. Het denkbeeld zal vooraJ wat de uitvoerbaarheid betreft, nader onder oogen worden gezien. DE MATAFTO-HISTOREE. In samenwerking mol drie dierenartsen, de heeren dr. R. H. van Gelder, directeur van Meca en Meba le Amsterdam, diens Utrecht- sche collega S. Stuurman en de Naardensche dierenarts H. Ier Beek, heeft de heer Ph. Benjamins te Weesperkarspel, bekend door zijn reis naar Spanje en zijn daar opgedane bevindingen, een wetenschappelijke proef ge nomen met Mataflo, dwz. hij heeft te Eder- veen negen onbesmette kalveren gekocht en vijf daarvan door de dierenartsen laten be handelen met het „middel". Paama zijn ze, na eenige dagen, alle negen hesmei en. alle negen even ziek geworden. Hhld. MODERNE VOGELVERSCHRIKKERS Men meldt ons dat op de Landbouw Hooge- scbool te Wageningen en wel speciaal op de boerderij „Het Groenewoud" zeer belang rijke proeven worden genomen met een instrument om rogels te verjagen. Het toestel, geconstrueerd door de N. S. F (N.V. Nederland9che Seintoestellen Fabriek) beslaat uit een spoel, die periodisch kan be krachtigd worden vanuit het liohlnet, welke spoel bij ingeschakelden stroom twee af geknotte kegels (van plaatijzer) aantrekt, terwijl deze kegels bij uilschakeling weder om in hun ouden stand terugkomen. Deze beweging veroorzaakt een roffelend lawaai. Bovendien zijn er nog een vijftal blikken plalen aangebracht, die bij aange trokken kegels ontspannen en zich daarna weer spannen, hiermede een knetterend ge luid voortbrengend. Hot onderbreken van den stroom ge schiedt vanaf de boerderij door middel van een schakelwals, waardoor diverse toestel len (er staan er 5 in bedrijf) om beurten kunnen worden ingeschakeld Het voorloopig resultaat bleek een succes te zijn. De vraag blijkt echter of hetzelve vooral ton opzichte van de brutale musschen van biijvenden aard zal zijn. Het een en ander geschiedt onder groote belangstelling en medewerking vaD de autoriteiten der Landbouw Hoogeschool, Plantenziektenkundigen- en Ornitologischcn dienst. De oplossing van hel vraagstuk zou dan ook in een dringende behoefte voorzien. Men denke slechts aan fruittuinen, vooral kersen- boomgaarden enz., terwijl wal de landbouw betreft, er zelfs streken zijn in ons land, waar graanbouw door overlast van mus schen niet meer mogelijk is. Waar men bang is, dal de musschen aan het geluid zullen wennen, worden ook nog proeven genomen met een toestel, waarbij een nagemaakte sperwer zich beweegt langs een draad zonder einde. De sperwer is spe ciaal gekozen, daar deze vogel de grootste vijand van de musschen is. heigeen duide lijk gedemonstreerd wordt door een ander voorwerp langs de lijn le bewegen, waarbij de muschen rustig bleven zitten, terwijl zij bij vertoon van den sperwer onmiddellijk de vlucht namen. BLOEMBOLLENCULTUUR. Het hoofdbestuur besloot, volgens hel „Weekblad" de regels voor de naamgeving welke op het Internationaal Tuinbouwcon- gres te Londen en het Int. Botanisch Congres te Cambridge zijn vastgesteld, met name wat de naamgeving van tuin-varieteiten betreft, van toepassing le verklaren bij de goedkeu ring van namen van nieuwe variëteiten, in gezonden op de bioemenkeuringen en bijeen- komste der Commissie voor de Nomencla tuur. In verband hiermede zal aan bedoelde regels bekendheid worden gegeven o.m. door opneming ervan in het orgaan en het jaar boekje. De poging welke gedaan wordt om onder gebruikmaking van de z.g. „flexible prori- Vraag. Heb een Azelia, die mooi heeft gebloeid, hoe is de verdere behandeling? Mej. G. M. te L. Antw. Uw plant moet, om een volgend jaar te bloeien, in dezen zomer buiten hebben gestaan en bloem knop hebben gevormd. In elk geval moet ze nu langzamerhand naar binnen in een opgestookt luchtig vertrek. De plant kan niet veel kachelwarmte verdragen en moet in den winter matig gegoten. Vraag. Hoe een palm te behandelen en hoe en wanneer te verpotten? C. A. de J. te B. Antw. Uw plant moet dageljjks gegoten en eens in de week in een emmer water gezet, opdat de pet- aarde en pot door en door vochtig worden. In den winter matig warm houden en ééns in de week de bladeren met lauw water en spons stofscboon maken. Laat haar even door een bloemist in uw woenplaats ver potten. Vraag. Moet een in den tuin staande Hortensia nu opgepot en binnen gebracht? Hoe verder te handelen? v. G. te A. 3. d. R. Antw. Dat is goed' de plant dient dan zoo koud mogelijk te worden overwinterd; b.v. in een kelder of vorstvrije kamer, 't Blad mag er desnoods afvallen. In 't voorjaar loopt de plant uit en gaat dan bloeien. Zoodra de bloemknop zichtbaar wordt, geeft u veel water en af en toe verdunde mest. Vraag. Hoe te handelen met eon Bromelia? v. G. te A. a. d. R. Antw. Deze planten behooren 's winters thuis in een warme kas en gaan in de huiskamer spoedig rotten. Toch gelukt bet wel, als o de planten goed in 't licht plaatst en niet veel water geeft. In het bekende werk over Kamer planten van den heer E. Th. Witte, wordt uitvoerig over dit geslacht geschreven, Is in eiken boekhandel verkrijgbaar. Vraag. Hoe moeten geraniums en fuchsia's behandeld en gestekt? O. te den H. intw. Door ztfscheuten oven onder een blad af te snijden en deze scheuten voor de helft te plaatsen in potten met zanderigen grond, zullen deze daarin gemakkelijk wortelen. De potten binnen plaatsen en matig vochtig houden. In den winter vooral koel kweeken en goed in 't licht zetten en weinig water geTen. In Maart iedere stek afzonderlijk in een pot plaatsen es geregeld gieten. Vraag. Bloeit een Clivia wel eens twee maal in één jaar? Mevr. v. d. S. te L. Antw. Dat komt wel meer voor, maar is al evenmin regel als wenschelijk. De plant slaat dan n.l. wei eens een jaar over. Een regelmatige bloei is te prefereeren. Een bloei in een volgend jaar is evenwel lang niet uitgesloten. Vraag Hoe en wanneer moet een Angora-konijn geknipt worden? Hoe is de behandeling van het dier? T. (e U. le L. Antw Informeer u eens bij den boek handel. Ongetwijfeld za! er een werkje op dit gebied beslaan. Vraag: Wat is de beste tijd om rozen lo planten en te verplanten? B. (e L. Antw. Dit kan 't best in November gedaan. De grond kan gedurende den win ter tegen de wortels aansluiten en de her- groei in het voorjaar js meeT zeker. Indien dit niet mogelijk is. kan ook in Maart ge plant als de grond niet te nat is. Najaars- aanplant verdient m. i. voorkeur Vraag: Wat zijn de namen van bloeien de heesters voor een kleine luin? Welke kunnen in de schaduw? B. Ie L. An tw Tol de eerste rubriek behooren: Jasmijn, Weigelia. Rhododendron, Sering, Goudenregen, Horiensea, tot de tweede Kerria, Lijsterbes, Radijstmompje, Vlier. Vraag: Welk gewas is geschikt om een grasrand le vervangen? B te L. Antw.. U kunt hiervoor bet best ver schillende sterke raste planten gebruiken. Deze moeten ééns per jaar opgenomen en gescheurd worden, terwijl de jonge doelen opnieuw worden geplant. Hiervoor is ge schikt de grasanjelier, verder Antennaria Tomentosa. Staehylanata, erna Wilt li ccn heestergewas dan kan de lage Buxus diens! doen. Deze is "venwei veel duurder van aankoop en moei jaarlijks geknipt wor den. Vragen op luinbouwgebied aan de Redac- j tie onder motto „Tuinbouw" I 3-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 15