Donderdag 25 September 1930
No. 39
EEN HOOGE LOSPRIJS.
ïar het Engelsch van V. M. METHLEY.
Beknopt bewerkt door
C. E de Lille Hogerwaard.
Vervolg: van Hoofdstuk XL
Eén blik overtuigde Dick, dat Lex gelijk
td Wel ontbrak hun de tijd om de teekens
figuren op den steen nauwkeurig te be-
jken, maar onderaan zagen zij in di*uk-
tters T. J e s m o n d, den naam van hun
jorvader, staan.
Levi stelde de jongens niet in de gelegen-
id er samen over te praten. Hij wees op
n steen en duwde Dick een lei en een
uk krijt in de handen.
„Schrijf op!" zei hij in het Arabisch.
Schrijf vlug op. wat deze woorden betee-
men, zoodat ik begrijpen kan, wat er op
n steen staat".
Op het 9luwe gezicht van den ouden Jood
am een triomfantelijke glimlach. Maan-
n reeds had hij op dit oogenblik gewacht:
maf den dag, waarop hij bii ongeluk op
n van zijn reizen tusschen Mogador en
abat in dezen put gevallen was. In der-
üjke putten Ia* dikwijls een verborgen
hat maar natuurlijk wisten de jongens
t niet. Levi was echter slim genoeg om te
grijpen, dat deze vreemde teekens en
oorden van welke hij wist. dat ze
ngelsch waren waarschijnlijk den sleu-
I van het één of andere geheim waren.
Hij had den put dan ook aan een nauw-
eurig onderzoek onderworpen en zand
ver den steen gegooid, opdat een ander
cm niet na hem ontdekken zou.
Om geen argwaan op te wekken, durfde
ij er met niemand dan zijn zoon over te
preken, doch Abbas met zijn gebrekkig
'ransch was niet in staat het opschrift
irant dat meende hij, dat het was te
ntcijferen.
Levi had dan ook begrepen, dat zijn
enige kans om voordeel van zijn ontdek
ing te trekken bestond in het vinden van
mand, die Engelsch sprak, doch geen aan-
leel in den buit verlangen zou.
Sinds Dick en Lex als bij toeval in zijn
landen gevallen waren, leek de weg, dien
lij lo volgen had, hem gebaand. Zoodra zij
;enoeg Arabisch kenden, moesten zij het op
schrift voor hem vertalen en zou hij einde-
jk weten, of zijn vondst al of niet waarde
lad.
De jongens doorzagen den ouden man
ïchter en begrepen, dat zij in den val ge-
oopen waren. Zij wisselden een blik van
erstandhouding en Dick klemde de lippen
lijf op elkaar, geen gehoor gevend aan
evi's bevelen.
Na eenige oogenblikken meende deze dan
k. dat de jongens hem niet begrepen en
iep hij Abbas bij zich. Nadat zijn zoon in
en put afgedaald was, sprak Levi vlug en
eftig met hem.
Abba9 herhaalde nu het verzoek van zijn
ader in zijn slecht Fransch en eindigde
met:
„En nu moeten jullie in het Arabisch de
beteekenis van die vreemde teekens en
woorden opschrijven. Ik kan er niet uit wijs
worden".
Dick bleef echter weigeren. Natuurlijk
wilde hij de plaats van den schat niet aan
Levi mededeelen en het denkbeeld: een
verkeerde plaats aan te wijzen, kwam een
voudig niet bij den eerlijken jongen op.
Eén oogenblik scheen Abbas geheel uit
het veld geslagen te zijn. Plotseling wendde
hij zich echter met zijn beminlijksten glim
lach tot Lex en zei:
„Dan wil j ij het ons zeker wel zeggen."
Het jongste broertje weigerde echter niet
minder beslist dan het oudste en Levi en
zijn zoon praatten daarop druk gesticulee-
rend met elkaar. Het gevolg van dit gesprek
was, dat Abba9 dreigend tegen Dick zei:
„Hou nou op met dié malligheid en ver
taal het vlug, dan kunnen we verder gaan.
Er is immers geen enkel reden om het*4e
weigeren I
Do jongens dachten hierover echter anders
en bleven volharden in hun stilzwijgen.
Levi begon nu zijn geduld te verliezen,
gincr vlak vóór Dick staan en hief dreigend
zij vuist op. Abbas sprak nu eens op vrien-
delijk-overredenden toon, dan weer dreigend.
Lex begon angstig te kijken, hetgeen wer
kelijk niet te verwonderen was, maar Dick
staarde recht vóór zich uit en scheen niet
op de vertoornde Joden te letten.
Na een minuut of tien besloot Levi stren
gere maatregelen te nemen en terwijl hij
Abbas beduidde Dick bij één arm vast te
houden, greep hij zelf den anderen en begon
er langzaam aan te trekken
De jongen klemde de tanden op elkaar
om het niet uit te gillen en was wit van de
pijn, maar hij bleef recht vóór zich uitsta
ren.
Eindelijk toen Dick op het punt was
flauw te vallen liet Levi hem plotseling
los en slingerde hij hem met zóó'n geweld
van zich af. dat de jongen lang-uit in het
zand rolde. Maar zoo duizelig en ellendig
als hij zich voelde, was zijn eerste gedach
te: angst dat zijn broertje dezelfde behan
deling zou ondergaan. Lex was minder
sterk dan hij
Dick's angst werd echter niet bewaarheid,
want plotseling scheen Levi iets anders in
den zin te hebben. Hij gaf Abbas ten minste
eenigo gemompelde bevelen en klom al
mopperende langs de touwladder naar
boven.
Zijn zoon volgde hem en. haalde do
ladder in, terwijl Dick, duizelig van pijn
en ellende, op den bodem van den put lag en
Lex zich over zijn broertje heen boog. Zij
hoorden Abbas de dieren losmaken en Levi
op schorren toon bevelen geven, terwijl de
kleine karavaan zich in beweging zette.
Het was echter niet, vóór het laatste ge
luid weggestorven was, dat de jongens ten
volle beseften, wat dit vertrek beteekende.
Lex sprak het eerst en zei met bevende
stem
,,0, Dick... ik geloof, dat ze weg zijn...
voorgoed
„Ik wou 't!" kreunde Dick, wiens arm
nog vreeselijk pijn deed.
„Ja, maar Dick... als ze w-werkelijk weg
zijn, z-zullen wij van honger omkomen
„We moeten hier natuurlijk op de één
of andere manier uit zien te komen", zei
Dick.
De jongens begonnen daarna den put
aan een nauwkeurig onderzoek te onder
werpen om helaas tot de ontdekking to
komen, dat al bun pogingen om te ont
snappen tevergeefsch zouden zijnDe wan
den toch waren veel te steil om er tegen
op te klimmen en er was geen enkelo
struik, waaraan zij zich vast konden
houden.
Ze riepen nu geruimen tijd in de hoop,
dat de één of andere voorbijganger hen
hooren en daarna verlossen zou. Er kwam
echter geen hulp opdagen, zoodat zij het
eindelijk geheel heesch en uitgeput van
ellende opgaven.
Lex meende, dat Levi en Abbas hen
daar den hongerdood wilden laten sterven,
maar Dick was van oordeel, dat de oude
Jood zijn plannen niet zoo gauw zou op
geven. Hij zei dan ook
„Ze zullen na een paaT dagen, als wij
door honger en dorst geheel uitgeput zijn,
wel terugkomen in de hoop, dat wij dan uit
zwakte zullen toegeven, maar dè.t nooit
„We zullen liever sterven dan het geheim
verraden!" zei Lex.
De jongens voelden zich diep ellendig en
sloegeri de armen om elkaaT heen.
Toen het heelemaal donker gewo den
was, hoorden zij uilen krassen. Zij hu ver
den en drukten zich nog stijver tegen el
kaar aan
Van slapen kwam niet veel dien nacht,
al dommelden zij we! telkens in om even
daarna echter weer verschrikt wakker te
worden en opnieuw tot het besef van hun.
ellendigen toestand te komen.
Eindelijk zei Lex:
„Ik ik wou, dat we nooit meer wakJ
ker werden 1"
„Misschien worden we nog gered!" zei
Dick eigenlijk meer om zijn broertje te
troosten dan wel, dat hij zelf geloof aan'
zijn woorden sloeg. De jongens wisten
eigenlijk niet, of zé moesten hopen, dat
Levi en Abbas terugkwamen of niet. Steeds
luisterden zij, totdat Dick plotseling uit
riep
„O Dick! Hoor eens! Wa1>
is dat 1"
Zij luisterden nu niet ingehouden idom
en hoorden al was dit aanvankelijk nog
heel zwak hoefgetrappel en gerinkel van
tuig. Het kwam steeds dichterbij en Dick
fluisterde
,,'t Zullen Levi en Abbas zijn. Maar
als het soms een ander is, die voorbijgaat,
dan moeten we om hulp roepen."
Spoedig zou het blijken, dat wie do
ruiter dan ook mocht zijn! hij niet van
plan was voorbij te gaan. De jongens
hcorden geritsel van takken in het kreu
pelhout boven hun hoofden en een geluid,
alsof iemand \an zijn rijdier alstapte.
Doodsbleek wachtten zij op de dingen, die
komen eouden.
Plotseling zagen zij in de opening van
den put, boven hun hoofden, een man. Hij: