ROCCO DUBOIS
lfe/ikadoh Qft&otü (BeMJaut nu/[c&.
DE VRIJWILLIGE JAGERS
LEIDSCHE H00GESCH00L.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 24 September 1930
Vierde Blad
No. 21633
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
71*fe Jaargang
MET EEN HOUTBOOT
NAAR ARCHANGEL.
FEUILLETON.
DER
599. De aap was helaas niet zijn vriend Jokko, onze Jan
had zich zeer vergist. Ik had, dacht Jan, moeten bedenken,
niet iedere aap een Jokko is. De vreemde aap begon te krijten
en maakte een groot misbaar. En uit het bosch kwamen
weldra apen, het werd een woeste groote schaar.
600. Ze waren kwaad, maar niet kwaadaardig, ze schud
den Jan flink heen en weer. Zachtjes aan vrienden, riep Jan
angstig, anders doen jullie mij nog zeer. Een had Jan
Klaassen's muts gegrepen en zette hem parmantig op. Foei,
zei de aap, hij past heelemaal niet, wat heeft die vent een
kleinen kop.
INDRUKKEN DER STAD.
Een candidaat w.-i. heeft een reis naar
Archangel gemaakt en schrijft daarover.
Zoolang er nog geen ligplaats is aan één
van de kaden, van Arkhangelsk, waar hout
geladen wordt, blijven we voor anker op de
reede, waar we het ons zoo gezellig moge
lijk maken. Overdag werken we in de ma
chinekamer, waar alles nagezien en zoo
noodig gerepareerd wordt, en 's avonds
amuseeren we ons op allerlei manieren. In
één van de ruimen worden verschillende
takken van sport beoefend, we hebben er
oa. bokswedstrijden met echt bloedneuzen
cn tanden-door-de-lip. Aan een „ring hou
den we ons niet, het geheele ruim wordt als
zoodanig gebruikt, zoodat je, als toeschou-
)wer, best kans hebt ook een oplawaJbber te
krijgen.
Daar tussc'hen door wordt gevoetbald met
een miniatuur, slap balletje, zoodat je in je
ijver meer tegen de 'houten richels dan
tegen den bal trapt.
Ongeacht onzen leeftijd en sociale positie
aan boord, loopen wij allen, machinisten,
6tuurlui en matrozen, eendrachtig als een
loeiende, zweetende bende achter het vodje
bal, en trappen maar raak, waarbij de
„slippers" vaak jolig om je ooren vliegen.
Ik houd telkens mijn hart vast dat een
matroos, met een houten been. waarmee hij
ide hardste „pillen" geeft, dat been kapot zal
trappen tegen een richel. Maar 'tis nog al
een „linke gomraert", hij mikt goed, en el-
ken avond huppelt hij weer even welge
moed mee.
Als we dan voldoende bek-af zijn, wordt
er bij den „ouwe", een kaartje gelegd, en
om half elf wordt een aanval gedaan op de
kombuis, waar we koffie drinken en de
overgebleven „prakkies" broederlijk uit één
blik „opschaften".
Eigenaardig zijn de reede en de haven
van ATChangeisk. Hoewel de stad één der
grootste zeehavens van de Sovjet-republiek
is, doet ze in elk opzicht onder voor zelfs
kleinere West-Europeesche. Er is slechts
één dok en een enkele kraan te bespeuren.
De kaden, waar de schepen aanleggen zijn
van hout gebouwd.
Op het water is het tamelijk druk. In het
geheel liggen er nu 85 houtbooten om en
bij Archangelsk, uit allerlei landen, waarbij
vele Hollandsche. Langzaam en traag zak
ken reusachtige houtvlottan tot 300 M. lang
soms vier stammen dik, en waarop vaak
een half dozijn huisjes gebouwd is, de
Dwina af naar de houtzagerijen; een enkele,
volgeladen passagiersboot passeert; politie-
en douane ^bootjes, voorzien van mitrailleu
ses, kruisen voortdurend op de rivier, en in
de verte, voor de stad, schemeren de
sohoorsteenen van twee machtige kruisers.
Op een morgen, tegen elf uur, komt het
motorbootje van de „ship's agency", dat
eiken dag langs de schepen vaart om post
te bezorgen en kapiteins naar het kan
toor te brengen, ook den kapitein en mij
afhalen. Reeds zijn er verscheiden gezag
voerders aan boord, die allen naar de ver
tegenwoordiging van de Sovjet-handelsvloot
gaan, in de hoop inlichtingen over te ver
wachten orders te krijgen.
Op het kantoor is het een drukte van be
lang. In een groote kamer, netjes gemeubi
leerd en zelfs voorzien van clubfauteuils,
praten, loopen en gestdculeeren menschen
van allerlei nationaliteit. Het meest wordt
Engelsch gesproken, maar daar tussohen
door hoor je Spaansch, Noorsch, Grieksch,
enfin, de meest üiteenloopende talen.
Magere, vale loopjongens en -meisjes,
brengen telegrammen en brieven weg, die
getfkt worden door een paar zielige, hoewel
netjes gekleede, typistes. De menager en de
klerken, in slonzige pakken, staan heel be
leefd en voorkomend de kapiteins te woord,
hoewel ze hen meestal maar wat voor-
smoezen.
De jaren 1830 en 1831.
„Wanneer gaan we nu laden"? vraagt
onze „ouwe".
„O. zeker overmorgen," en dan weet je
dat het minstens nog een week duurt
Of wel zij zeggen: „Door den lagen wa
terstand kunnen de vlotten niet de rivier
afkomen, en dus er is geen hout," terwijl
een ander ons opgeruimd vertelt, dat er
■wel hout is. maar geen arbeidskrachten.
Aan de wanden hangen levensgroote
portretten van Lenin, Karei Marx en Stalin;
op de tafeltjes liggen brochures over het
communisme in het Engels, Noorsch en
Duit9ch. welke te koop zijn.
Als de kapitein zijn zaken afgedaan
heeft, gaan we even de stad in. Hoewel
Archangelsk 70.000 inwoners heeft, kan
het in geen enkel opzicht met een „stad"
in West-Europeesche beteekenis, vergeleken
worden.
De hoofdstraat, VinegovTodin 't mid
den loopt een electrische tram, maar be
strating is er practisCh gesproken niet.
Gammele vrachtwagens, door sterke paar
den getrokken, hobbelen van den éénen
modderpoel in den anderen. Een kar zit
vast in een gat in den weg. Bakkers- of
melkwagens, of wat voor bestelvoertuigen
ook, zien we niet daar iedereen zelf zijn
levensmiddelen in de staatsmagazijnen
moet halen. Langs de zijkanten van de
6traten groeit gras; de trottoirs zijn gemaakt
van houten planken, waaraan we al onze
aandacht moeten besteden, om niet door de
vele rotte plekken heen te zakken.
Particuliere luxe- of vrachtauto's zijn
natuurlijk niet te bekennen; één enkele
staats-Ford davert door de stad.
De meeste huizen zien er uit of ze op
invallen staan. Ze zijn haast allen van hout
gebouwd, de gevels zijn verveloos en grauw,
de ruiten gebroken, de balcons scheefge
zakt. Aan enkele, groote woningen ontdek
ken we nog de resten van een voormalige
versiering, wat gebeeldhouwde houten or
namenten boven den ingang, of roestige
smeedijzeren lantarens naast een inrijpoort.
De tuinen hebben veel weg van mestvaal
ten. Het eenige fleurige in dezen rommel
zijn de vele planten voor de ramen, waarop
de bewoners, m deze van natuurschoon
verstoken oorden, blijkbaar verzot zijn.
Al de huizen zpn tjokvol families: vaak
huist een heel gezin in twee kamers. Als
ik eens ergens naar binnen ga, zie ik links
en rechts in het portaal een deur, die elk
tot do woonruimte van een gezin toegang
geven. Links woont een schoenmaker; de
ruimte lijkt mij absoluut onvoldoende. Een
groote kamer is door een gordijn in twee
deelen gescheiden, in het voorste deel is
de werkplaats het achterste deel dient voor
woon-, eet- en slaapvertrek voor man, vrouw
en 2 kinderen. Het stinkt er geweldig, en
alles is bedolven onder de vliegen. En dit
is dan nog een deel van een groot huis,
in de hoofdstraat; hoe het in de kleinere
straten gesteld is behoeft men niet te vragen.
Op het eerste gezicht lijkt het net of
hier geen winkels zjjn, maar dat komt,
omdat ze geen van alle een étalage hebben.
Het zjjn allemaal staatszaken geworden, waar
de inwoners tegen bons hun noodzakelijke
levensbehoeften kunnen koopen. Voor elke
levensmiddelenzaak staan en zitten hoopen
menschen op bediening te wachten, de mees
ten met een blikken kan en een mand, om
hun rantsoen melk of zwart brood, of de
250 gram vleesch, die zij per maand krijgen,
te koopen.
Alleen de boekwinkels hebben een uitstal
ling, meest van brochures over het commu
nisme, platen van de revolutie of spot
prenten op de kerk.
Wat in het Westen van de verschrikke
lijke godsdienstvervolging in Rusland ver
teld wordt, bljjkt voor een groot deel maar
treft: de twee dikke personages wogen dan
ook resp. 328 en 250 oude ponden 1
7 April. Om 5 uur 'smorgens reeds
marsch over de dorpjes Lieshout en Aarle
Rixtel naar Helmond. Van der Veen en ik
vonden een onderdak bij Hendrik Martens,
een armoedige boer in 't gehucht Binderen,
een half uur van de stad. Eenige zindelijk
heid was hier ver te zoeken: alles even
morsig en vuil! Met twee soldaten van
de 13de afdeeling moest een kleine kamer
en een bed van vunzig stroo werden ge
deeld. De soep, die een kleur van vuil
water had. zag er zóó onsmakelijk uit, dat
we niet konden besluiten er iets van te
gebruiken!!"
Terug naar Helmond, dienden we daar
onmiddellijk ons beklag in en verzochten
om een beter kwartier. Zeker vijftig ande
ren verkeerden in hetzelfde geval, maar
door tusschenkomst van den kapitein ge
lukte het toch eindelijk bij den heer C.
Schones, opzichter bij de Zuid-Willems
vaart, waar het ons buitengewoon naar den
zin was, onderdak te verkrijgen.
14 April. Den vorigen avond was
ons aangezegd, dat wij inspectie voor Gene
raal Van Geen moesten maken, 's Morgens
om halfvier werd dus al opgestaan en wij
vertrokken om 4 uur.
Langs Mierlo, ging de marsch over Gel
drop, waar zich nog eenige andere corpsen
bij ons aansloten. Verder ging het naar Aal-
sterheide. waar de generaal, gevolgd door
een groote 9taf. de inspectie verrichtte. Na
een afwezigheid van 12 uur kwamen we
weer in Helmond terug.
18 April. Op naar Eindhoven! Tij
dens onze komst aldaar werd of was de
legermacht in drie dmsie's en een reserve
al te waar te zpn. Van de vele kerkgebouwen
die Archangelsk heeft, Zijn de meeste ge
sloten. De mooie, gebrandschilderde ramen
z^jn kapot, de klokken uit den toren ge
haald, de witte pleister van de muren is
reeds voor een deel afgebrokkeld. Sommige
kerken worden gebruikt als pakhuizen, an
dere als werkplaats terwijl enkele reeds
afgebroken zijn.
Typisch is de manier waarop de Rus
nog zijn trouw toont aan zijn kerk: op
de houten voetpaden rond om de hoofdkerk,
die ook gesloten is, zien we verscheiden
menschen zitten of. liggen: op deze manier,
nu zij er niet meer binnen kunnen, geven
zij eTKen dag blijk van hun godsdienstige
gevoelens, door zoo dicht mogelijk bij het
voormalige kerkgebouw te gaan zitten.
Eén kerk, vlak bij de haven, is nog niet
gesloten, misschien als een soort reclame
voor de zeelieden, die niet veel verder
komen dan het havenkwartier, om, aan het
buitenland te laten zien, dat de bevolking
niet belemmerd wordt in de uitoefening van
haar godsdienst.
Opmerkelijk is de geheel andere inrichting
van zoo'n Grieksch katholieke kerk, verge
leken met de roomsch katholieken die we in
West Europa kennen. Het altaar ontbreekt,
de geheele wand achter het spreekgestoelte
is kwistig versierd met vergulde ornamenten
en hijbelsche schilderingen. De voorstellin
gen van de heiligen zijn ook geheel anders;
op een zilveren plaat z\jn de mantel en
de verdere kleeding van den heilige gecise
leerd; er is een opening uitgespaard waar
achter het hoofd, op een doek geschilderd,
is aangebracht.
Er zjjn ook geen banken of stoelen; ge
durende den dienst staan allen, of zij knie
len op het kleed,' dat over den steenen
vloer wordt uitgespreid. En verscheiden men
schen volbrengen nog hun godsdienstplichten,
bidden voor de heiligen of olferen van hun
armoede nog hun rijst of hun kaarsje.
Een anderen dag ga ik naar de stad met
eenige roebels op zak, om te probeeren wat
te koopen; in de stad zelf is weliswaar niets
begeerenswaard te koop (het moest dan al
een buste van Lenin zijn), maar er is wel
een speciaal café. annex winkel, waar alleen
vreemdelingen mogen komen. Trouwens, als
vreemdeling laat je het wel uit je hoofd
divisie verdeeld. De diie divisie's bestonden
uit twee, de reservedivisie uit drie brigades,
met de navolgende kommandementen:
Over de eerste divisie luitenant generaal
van Geen.
Eerste brigade: generaal majoor Schuur
man. Tweede brigade: generaal majoor Fau-
vage. tweede divisie luitenant generaal van
Saxen Weimar; eerste brigade generaal
majoor des Tombes; tweede brigade gene
raal majoor Baglaar. Derde divisie: luitenant
generaal Meyer; eerste brigade: kolonel
Stoecker; tweede brigade: kolonel Sprenger.
Reserve divisie luit. gneraal Gort Heyli-
gers; brigade generaal majoor Knotzer.
Over de tweede brigade kolonel Busch
(schutterij). Derde brigade kolonel Quaat
Huchtenbrufk. Chef van den generalen staf
was luit. gen. de Constant Rebecque, van
onze. de derde divisie was dit kolonel Eck
stein; van de eerste brigade kapitein Mock.
De eerste divisie was gekantonDeerd m
den omtrek van Breda en maakte de rech
tervleugel uit. De tweede divisie lag in en om
Tilburg en vormde 't centrum. De derde divi
sie of linkervleugel lag in en om Eindhoven.
De reserve divisie lag te St. Oedenrode en in
den omtrek dier plaats gekantonneerd.
Ons corps had het nummer een, zoodat
wij altijd ook later in België aan het
hoofd óf van de eerste brigade, óf van de
geheele divisie marcheerden. Waarschijnlijk
was dit door generaal Meyer zoo vastge
steld: hij zei tenminste dikwijls: „De Leid-
sche jagers bezitten mijn volle vertrouwen.
Zij moeten het voorbeeld geven. Ik zal hen
ook niet ontzien".
Bij het leger waren, in de verschillende
divisies, 26 bataillons schutterij ingedeeld.
De meesten stonden bij de derde en bij de
om in een café in de stad te gaan zitten,
daar het er niet te harden is van de vele
geuren en omdat je weggedragen wordt
door de vliegen en bovendien alle consump
tie, behalve thee, slechts tegen bons te
krijgen is. In die zaak voor schepelingen
kunnen we heel aardig houtwerk, kant en
bont koopen, maar.... alles tegen flinke
prijzen. Hoewel deze in roebels zijn aange
geven, worden ze omgerekend in ponden,
dollars of guldens, en alleen met vreemd
geld kunnen we betalen: de Staat sohijnt
dus niet erg veel vertrouwen te hebben in
zijn eigen betaalmiddel!
Ook op de markt, waar we dachten wat
huisindustrie-artikelen te kunnen koopen,
vinden we niets van onze gading. Hier en
daar zitten vrouwen, in vodden gehuld, op
den grond, en probeeren afgedragen kleeren,
schoenen of meubilair kwijt te raken. Hier
is de-eenig plaats waar nog wat vrije handel
gedreven wordt, en waar de inwoners voor
veel geld, en zonder bons, vi9ch en groenten
kunnen koopen. Een enkele koopt een vies
ruikend smermiddel .dat boter voor moet
stellen, maar de meesten eten hun brood
droog.
Nergens in de geheele stad. behalve op
de staatsbank en enkele kantoren, zien we
goed gekleede burgers. Zoowel mannen als
vrouwen dragen lompe, hooge Russische
laarzen, le meesten verder versleten klee
ren. Slechts enkele jonge meisjes dragen
lichte zomerjurken. De vrouwen dragen
overigens witte of gekleurde hoofddoeken;
een enkel zigeunerlype is gehuld in een
felkleurige shawl.
Opvallend is de kleeding van sommige
oude boeren: hun beenen zijn omwonden
met dikke lappen, als voetbekleeding dragen
zij eigengemaakte, rieten sandalen, als
mantel een soort schaapsvel met arms
gaten, en op hun hoofd hebben zij, ondanks
de smoorhitte het is er 90 gr. F. in de
schaduw! een groote bontmuts.
Alleen de soldaten (mannelijke en vrou
welijke). en matrozen en verdere beman
ning van de oorlogsschepen zijn van goede,
stevige kleeren voorzien. Ter eere van deze
schepen schijnen er feesten gegeven te
worden; overal hangen ropde vlaggen en
roode doeken met vergulde opschriften en
het symbool van de sovjet: een hamer en
reserve divisie en velen ervan lelden 1000,
sommigen 1200 man. Zij gaven altijd blij
ken van geoefendheid en krijgstucht, later in
België van moed. dapperheid en trouw. Be
halve deze 26 bataillons lagen in verschil
lende vestingen en in Staats Vlaanderen nog
23 bataillons en 18 kompagnieën artillerie-
schutterij. De meeste dezer bataillons waren
sterk bemand, zoodat hieruit wel geconclu
deerd kan worden, dat een zeer aanzienlijk
leger onder de wapenen stond.
Onze generaal Meyer was een strikt recht
vaardige grijsaard en een zeer geoefend en
bekwaam krijgsman. Voorts algemeen be
mind en geëerd, evenals onze brigade-com
mandant kolonel Stoecker, een Waldekker
van afkomst. De meesten onzer generaals
en hoofdofficieren hadden onder Napoleon I
veldslagen bijgewoond in Spanje, Italië,
Duitschland en Rusland. Dit was een voor
deel, dat hel gansche leger het grootste ver
trouwen schonk, toen het Nederlandsche
leger het vijandige België inrukte.
Niet onvermeld mag blijven, dat Eindho
ven, omringd door de dorpen Woensel. Stnjp
en Stratum, verscheidene wachtjftisten ver-
eischte. De schildwachten, die door die
wachtposten uitgezet waTen. vormden een
cordon om Eindhoven. Onze divisie gene
raal was gehuisvest bij den burgemeester,
den heer Smits, wiens hoofdkwartier du3
ook te Eindhoven was gevestigd.
Naarmate er betere dagen aanbraken, na
men onze excercitiën toe, alsook de groote
militaire oeieningen Zij vonden plaats op
de Woenselsche, Geldropsche, Oirschotsche,
de Achtsche of de Veldhovensche heide. De
veldprediker onzer divisie ds. Markus,
zorgde voor ons geestelijk heil.
Den morgen van den 18den April verlie
ten wij om 7 uur Helmond en marcheerden
RECLAME.
LA BONNE S0CIÉTÊ
APPREND A DANSER
EN CLUB OU LE$0NS PR1VÉES
A l'Academie de Danse
34 J.P, C0ENSTRAAT 34
9348 Telefoon 71909.
DEN HAAG
sikkel. En zin of geen zin, de bevolking
moet wel mee doen en geduldig luisteren
naar het daveren van „de Internationale".
Opmerkelijk is het, dat iedereen doods
bang is om met een buitenlander om te
gaan of met hem op straat te praten.
Vorige jaren werden kapiteins nog wel
eens een avond genoodiigd bij den toenma-
ligen, anti-bolsjewistischen manager van de
„Chip's agency", die bij het begin der op
leving van den houfu tvoer, het kantoor ge
reorganiseerd had. luen hij het goed voor
elkaar had, werd hij wegens zijn openlijk
anti-bolsjewisme, gefusilleerd en zijn op
volgers durven nu geen verdenking op zich
te laden door de vreemdelingen tot een be
zoek uit te noodigen.
Op straat merk ik het ook eens, als ik
iemand, die er tamelijk fatsoenlijk uitziet,
den weg wil vragen.
„Excuse me, sir, but can you tell me...."
maar hij valt mij in de rede: „No sir, I do'n
't know anything", m.a.w.: „ik kan. of ik
durf, niet met u te praten, want steeds kan
ik bespionneerd worden, en bij de minste
verdenking, dat ik met buitenlanders heul,
ben ik niet meer zeker van mijn leven".
(Slot volgt)
over Nunen naar Eindhoven waar ik inkwar
tiering vond bij mej. Elizabeth Reusems.
Deze goede vrouw zorgde voor ons al9 een
moederl In Eindhoven waren geen andere
'militairen. Die er gelegen hadden, bleken
verplaatst, zoodat onmiddellijk alle wacht
posten door ons moesten bezet wordeh,
waartoe 150 jagers met 16 korporaals, 8
sergeanten, 3 officieren en 3 hoornblazers
werden opgeroepen. Ik behoorde ook tot de
wacht van 24 jagers aan hét Raadhuis te
Stratum onder kommando van- luitenant du
Moulin, bijgestaan door sergeant Yssel de
Schepper en den korporaal van Hoogstraten.
Gewoon mij 9trikt te houden aan het ge
geven consigne Hield ik een dame aan, die
van een dichtbij gelegen landhuis scheen te
komen. Zij was echter niet van een pas
voorzien en ze kwam mij verdacht voor.
Hetzelfde geschiedde met een stevige
Noordbrabantsche boerendeerne, daarna
met een glazenwasscher en vervolgens nog
met vijf anderen. Toen ik na twee uren werd
afgelost, keek de korporaal verbaasd op, mij
in gezelschap van acht menschen le zien
en vroeg, wat dat eigenlijk te beteekenen
had? Ik ajitWoorddc, dat ze geen van allen
van een pas vooorzien waren en best spion
nen konden zijn. Hij begreep me en gelastte
het achttal hem te volgen.
Ik verantwoordde me tevens voor <Jen
kapitein: de aangehoudenen werden ernstig
gewaarschuwd en ik zag enkelen van hen
later terug in het bezit van een pas.
Nog een ander avontuur had ik op t9
April Er naderde een brutale. Belgisch ge
zinde N. Brabander. Hij zag me kwaadaar
dig aan en wilde ropder pas voorbij gaan.
(Wordt vervolgd).
Naar het dagboek van den Oudjager
K. BOON.
11)
5 April. Door het flankbataillon van de
5de afdeeling afgelost, verlieten wij, over
eenkomstig ontvangen order, den 5den April
reeds Gilzen te half zeven in den morgen.
Wie, als ik, den voorgaanden nacht van het
piquet waren vrijgesteld, moesten nu als
voorwacht dienen. Een nadeel daarvan was,
dat wij het geweer met het bajonet moes
ten dragen. Na een rust van één uur te Til
burg, vervolgden wij daarna onzen marsch
tot aan Moergestel. Daar waren de kwar
tieren ongelooflijk slecht, terwijl het voor
den tijd van het jaar vrij sterk vroor.
6 April. Reeds 's moTgens te vijf uur
verlieten wij deze plaats van ellende. Wij
passeerden Oirschot en bezichtigden de
fraaie R. K. Kerk. Over Best ging het naar
St Oedenrode, waar overnacht werd en van
der Veen en ik een biljet ontvingen bij van
den Brand. Met nog tien andere jagers was
er een diner bij den kastelein, die tevens
burgemeester der plaats was. Deze burge
meester en zijn secretaris gaven ons het
goede voorbeeld wat eten en drinken be
RECLAME.7820