DE MILLIOENENNOTA. De Pers over de Troonrede. Nadeeiig saldo van 9 millioen voor 1931 geraamd. Blauwe HEERENCOSTUUMS 1827—1030. Aan de Nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën wordt het volgende ontleend: Volgens de definitieve cijfers van het dienstjaar 1927 bedroeg het totaal overschot f. 64.923.281.98 Het overschot op den gewonen dienst van ihet dienstjaar 1928 werd in de voTige Nota gesteld op f. 53.348.601.53. Thans blijkt een ovprsr.hot aanwezig van f. 57.196.234 36. Volgens de voorloopige gegevens levert de gewone dienst een voordeelig saldo op van f. 50.856 779.07 en de kapilaaldienst een na deeiig saldo van f 62 939.839 71. Wal het loopende dienstjaar 1930 betreft, zij aangeleekend, dal de begrooting, zooals zij oorspronkelijk bij de wet is vastgesteld, op den gewonen dienst een voordeelig saldo gaf van f. 7.164.487. welk saldo bestemd was als ..stoolkussen" ter opvanging van den schok, welke de hegrooling voor 1931 zou ontvangen als gevolg van de invoering van de nieuwe wel op de financieete ver houding tusschen Rijk en gemeenten. - De kapilaaldienst gaf een nadeeiig saldo van f 74.622.732. Ten gevolge van verschillende supptetoire begrootingen (reeds zijn een aantal hoofd stukken verhoogd tol een totaal van f 1 984.068), zal het aanwezige overschot een verdere daling ondergaan. Daar slaat intusschen tegenover, dat de opbrengst der middelen over de eerste zeven maanden de raming met een niet onaanzienlijk bedrag overschrijdt, zoodat, naar hel zich laat aan zien. wel als waarschijnlijk mag worden aangenomen, dat het dienstjaar 1930. voor zooveel den gewonen dienst betreft, met een overschot zal sluiten. Begroeting 1631. De cijfers van het dienstjaar 1931 zijn, wal den gewonen dienst betreft, de vol gende: De hegrooling voor den gewonen dienst wijst aan. in uitgaven f. 612.643.367. in inkomsten „603.447.281. zoodal een nadeeiig saldo is geraamd van f. 9.096.086. De kapilaaldienst wijst voor .1931 'n kapi taal in uilgaven aan van f. 155.356.920. en in ontvangsten van 53.859.115. zoodat hel nadeeiig saldo bedraagt f. 101.497.805. Zooals uit deze cijfers blijkt, geeft de ge wone dienst een tekort van f. 9.096 086 en sluit de kapilaaldienst met een tekort ad. f. 101.497.805, gevende voor den geheelen dienst een nadeeiig saldo ad f. 110.593.891. Bij het tekort van ruim f. 9 millioen, dat op den gewonen dienst geraamd is, wordt opgemerkt, dat de Minister tijdens de jong ste begrootingsdiscusSies in de Tweede Ka mer op 12 November 1919 heeft toegezegd to zullen overwegen of er reden is terug te keeren tol het vóóroorlogsehe stelsel van de geraamde „besparingen" op de uilgaven Dit ppnl werd door hem in die discussies Ier sprake gebracht in verband met de kwestie der overschotten Hierover kan hel volgende worden toege voegd: In de vöór-oorlogsche Millioenenno- ta's en ook nog gedurende den oorlog vindt men op één der laalsle bladzijden ge regeld een zinsnede van ongeveer dezen in houd: „Hel becijferd tekort" (er werd meestal een tekort becijferd) „op den gewo nen dienst behoort nog te worden vermin derd met het bedrag, dal de werkelijke uit gaven vermoedelijk beneden de oorspronke lijk geraamde zullen blijven." In de Millioenennota van September 1919 werd mei hel ramen van een „besparing" opgehouden, omdat „de verwachting ten op zichte van de laatst atgeslolen dienstjaren niet is verwezenlijkt." SedPrt dien bleet het daarbij. De ten vorigen jare toegezegde overweging heeft er nu toe geleid, dat de Minister, gezien ook de ondervinding der achterliggende jaren, geen bezwaar heeft, tol het voorheen gevolgde stelsel terug te keeren en dus ook op dit punt over te gaan tot,, liquidatie van den ooTlog". Bij de te genwoordige hoogte van het budget meent hij. dat alsdan een besparing van f 3 mil lioen ware aan te nemen. Door het aanbrengen van deze correctie wordt liet tekort op den gewonen dienst verminderd tot een bedrag van ruim f 6 mil. licen. Hel ontwerp tot verliooging van den accijns op het gedistilleerd, dat Iegelijk met deze begrooting wordt ingediend, zal. blij kens de daaraan toegevoegde M. v. T.. een hoogere opbrengst leveren van ruim f 4 millioen. Het geraamde tekort zou bierdoor dalen tol ongeveer f. 2 millioen. De Minister meent, dat dit tekort voorshands geen aan leiding behoeft te geven tot het nemen van builensewone maatregelen. Algemeene beschouwingen. Als gewoonlijk worden eenige opmerkin gen omtrent den algemeenen toestand van 's Rijks financiën aan het voorafgaande toe gevoegd. Zoowel licht- als schaduwzijden zijn daarbij naar voren te brengen. Een lichtzijde is, dat het bij deze begroo- fintr is mogen gelukken, de wel op de finan ciert? verhouding fusschen het Rijk en de gemeenten budgelair „onder dak" te bren gen, zonder dat tot verzwaring van lasten behoeft te worden overgegaan. Gelijk men weet, beeft de hoogconjunctuur van de laat ste jaren, in verbinding met een bepaalde financieete gestie, allengs de mogelijkheid geschapen tot het nemen van een reeks van noodige maatregelen, waardoor de budget balans aanmerkelijk werd verzwaard. De brdoelde maatregelen zijn de volgende: millioen. Verlaging successiebelasting f. 10 Verlaging inkomstenbelasting„20 Schrapping rijwielbelasting 6.5 Herstel invaliditeitsbijdrage175 Spoonvegsanecring 5.5 Pensioensaneering3.5 Herstel 7e leerplichtjaar4 Herstel leerlingenschaal ,4 3.5 Salarisherziening 7 Zuiderzee 5.5 Fin. verhoudingen „23 Tezamen f. 106 milt. De volkomen volledigheid der opsomming daargelaten stemt het tot voldoening, dat van de bovenvermelde 106 millioen gulden thans de laatste aanzienlijke post zonder oplegging van nieuwe lasten in het budget is verwerkt kunnen worden Fen zeer ernstige schaduwzijde slaat hier echter tegenover Verliooging gedistilleerd accijns. De Minister beschouwt als zoodanig uiter aard niet do omstandigheid, dat een voor stel lot verliooging van den gedistilleerd- accijns bij dit budget niet kan worden ge mist. Toch i« die verhooging niet te he- scliomven als een verzwaring van tasten (evenmin als de verlaging een verlichting van lasten was) maar als een maatregel om het destijds vooropgestelde doel beter te verzekeren: handhaving zooveel doenlijk vai. de oude opbrengst, onder afsnijding van de fraude. (Men zie onder Binnenland.) Het normale accres zat stoppen. De. wolk, die over het huidige budget hangt, ligt dan ook elders. De hoogconjunc tuur van de jongslverloopen jaren, waarvan hierboven sprake was. is in haar (egendeel verkeerd. Niet alleen zal het bnitengewoon middelaccres, dat tot de straks vermelde reeks van maatregelen mede in staat stelde, een einde nemen, marr ook het normale ac cres der middelen zal in de naaste toekomst stopstaan. Reeds dit stemt tol ernst, daar bet normale accres der uitgaven zich wel zal blijven doen gevoelen. Nog bedenkelijker zal de tostand worden, indien de middelen als totaal genomen in volstrekten zin tcmgloopen. De mogelijkheid hiervan is al lerminst uitgesloten, al zal het niet terstond geschieden. De fiscale inkomsten verhouden zich in menig opzicht lot de welvaart, als het dag licht tot de zon. Hel tijdstip van ondergang der zon is niet het tijdstip, waarop de duis ternis intreed!. Er is pen periode van milde nawerking. Aldus is hel ook. vooral onder een gedifferentieerd belastingstelsel-als hei onze. met de opbrengst van de middelen bij een dalende conjunctuur. Maar op den duur zal, indien de depressie blijft aanhouden, aan een absolute teruggang van het totaal der middelen toch niet zijn te ontkomen. Daartegenover blijven dan anderzijds gelijk gezegd de uitgaven haar normaal accres behouden, reeds wegens den groei der bevolking Naast het normale accres der uitgaven staan bovendien de nieuwe uilgaven, met name van socialen aard, welke, zooals ien vorige jare werd medegedeeld, in hel voor nemen liggen. Geen belastingverzwaring. Betastingverzwaring bij een dalende con junctuur zou den toesland nog verergeren en wellicht zelfs de bronnen, waaruit de middelen ten 9lotte moeten komen, voor een groot deel in gevaar brengen. En dit te eer. indien sommiger meening wordt bewaar heid. dat de huidige wereldcrisis ten slotte zal blijken te moeten worden gezien als een verdere liquidatie van den oorlog in dien zin, dat de prijsdaling zich over de ge- lieele lijn zal uitstrekken en dat op een dich ter bij het vooroorlogsche niveau gelegen peil van prijzen en loonen straks het even wicht zal worden hersteld. Het ligt voor de hand, dat bij een dergelijke algemeene be weging naar beneden zich een voortgezette verlaging der betastingen meer passend zou aansluiten dan een nieuw-ingeluide ver hooging daarvan. De minister schrijll een en ander niet om moedeloosheid te prediken. Hij is overtuigd, dat ook do moeilijkheden waarvoor de hui dige crisis ons zal stellen, met vereende krachten zullen overwonnen worden Hij schrijft het slechts, omdat het hem noodza kelijk voorkomt, dat regeering en Kamer zich gezamenlijk klaar rekenschap geven van de situatie, waarin wij ons bevinden, opdat zij haar gemeenschappelijk beleid daarnaar richten. Voor overmatige bezorgdheid is ook nog geen reden; voor verzorging des te meer De regeering ie er diep van overtuigd en doet een ernstig beroep op hen. op wier me dewerking zij daarbij is aangewezen. Tenslotte doet de minister nog eenige me- dedeelingn omtrent den toestand der kas. DE DEPARTEMENTEN. De begrooting van justitie is bijna een half millioen hooger geraamd dan voor 1930 is toegestaan. Een bedrag van f. 18.500 is uitgetrokken voor uitbreiding van rechtbanken. Het arlikel betreffende de bestrijding van den handel in vrouwen en kinderen en in ontuchtige uilgaven is f. 5000 hooger ge raamd. In verband met een herziening van de geestelijke verzorging van gedetineerden is voor gevangenissen en rijkswerkinrichtin gen f. 11.000 meer uitgetrokken. Het artikel ondertoezichtstelling moest f. 30.000 hooger worden geraamd. Het bedrag voor subsidies aan particuliere instellingen is met een ton verhoogd. Bij de kosten van den rijksgebouwendienst is ruim vier ton voor nieuwen bouw ge raamd. Een bedrag van ruim twee ton is gereserveerd o a. met het oog op de uitvoe ring van de wetten betreffende het straf stelsel. Binnenlandsche zaken en landbouw vraagt om voor de statistiek bijna negen ton en voor den landbouw bijna drie ton meer. Voor de volkstelling wordt zes ton gevraagd. De begrooting van onderwijs, kunsten en wetenschappen is bijna zes millioen hooger geworden, waarvan vier millioen voor liet lager- en een millioen voor het nijverheids onderwijs. De verbetering van het laboratorium voor de hygiëne te Utrecht zal geschieden door verbouwing en geheele ingebruikneming ten behoeve van dit vak van het gebouw voor organische scheikunde, waarvan de hygiëne thans de eerste verdieping inneemt. De kos ten van de verbouwing zullen naar schat ting f. 200.000 bedragen, waarvan de helft nog beschikbaar is van de som. welke de Rockefeller Foundation voor de physiologie en de hygiëne te Utrecht heeft geschonken. De organische scheikunde heelt betere en ruimere huisvesting dringend noodig en zal bovendien door verwezenlijking van boven bedoeld plan van haar huisvesting worden beroofd. Daarom wordt thans als eerste ter mijn voor den bouw van een gebouw voor de propaedeutische en organische schei kunde een bedrag van f 140 000 aange vraagd. Het lectoraat in het Friesch aan de Gro- ningsche universiteit wordt niet omgezet in een hoogleraarschap. Gelden worden aangevraagd voor de be noeming van een lector in de propaedeuti sche wiskunde aan de Gron-ingsche universi teit, zoomede voor de bezoldiging van een gewoon hoogleeraar aan de Technische Hoo- geschool te Delft, waardoor de buitengewone hoogleeraar ir. Bakker in staat zal zijn zich geheel aan het onderwijs ie wijden Verbetering en verruiming van de huis vesting van de scheikunde aan de Techni sche Hoogeschool is dringend noodzakelijk. De eersle termijn voor deze voorziening wordt aangevraagd, f. 50.000 voor de in richting van het laboratorium voor de eleclrolechniek der T. H. is noodig als eerste termijn voor inwendige verbeteringen. Aan Rijkssteun voor orkesten is I. 20.000 meer uilgetrokken. Tien mille is uitgetrok ken voor opdrachten aan hedendaagsche kunstenaars. De hegrooling van waterstaat stelt om. verbetering in uitzicht van den Neder-Rijn, van de Oude Maas ten behoeve van den waterweg van Dordrecht naar zee, van het Hellegat, van den waterweg Rotterdam naar zee (kosten 11(4 millioen over 1931 en 1932. waarvan 1/3 ten laste van Rotterdam komt), van de Vecht, van de havens van Breskens en Zoutkaann en van de hoord- vernieuwingen van het Merwedekanaal (voor hef laatste wordt een eerste gedeelte ad f. 90.000 aangevraagd) Er is een post uitgetrokken voor uitbreiding van de kanaal havens te Temeuzen. Voor oprichting van een waterbouwkundig laboratorium is een bedrag van 1 400.000 aangevraagd. Het ligt in de bedoeling, voor liet onder zoek van de geulen in de zeegaten voortaan jaarlijks een ton uit te trekken. Financieete steun voor de nationale lucbt- vaartschoo! is voorbereid. Voor subsidie aan de K.L.M. is f 1.122 000 geraamd. Wij vinden voorts bedragen uiigelrokfem voor verbetering van de Maas. den aanleg van 't .lulianakanaat, de Maasbruggen, het verbindingskanaal in het Bosscheveld te Maastricht, de Twenthekanalen en de her stelling van de Ooslsluis te Hansweert. Zoodra het wetsontwerp betreffende den aanleg van sen scheepvaartverbinding var. Amsterdam met Ien Boven-Rijn ten be hoeve van de Rijnvaart en verbetering van den vaarweg naar Vreeswijk Ien behoeve van de binnenscheepvaart tot wet zal zijn verheven, wordt de voorbereiding voor de uitvoering zoo krachtig mogelijk ter hand genomen. Ten einde alsdan geen tijd ver loren te laten gaan hetgeen het gevat zou kunnen zijn. indien voor het beschikbaar stellen van de noodige fondsen eerst nog een suppietoire begrooting behoorde te wor den ingediend worden reeds thans gelden voor dit weTk aangevraagd. Zootang voran- bedceld wetsontwerp niet is aangenomen, zal van die geiden geen gebruik worden ge maakt. De arbeiasbegrooling stelt uitbreiding van het personeel der Arbeidsinspectie in hel vooruitzicht. Ten aanzien van de voorlichting bij be roepskeuze is inrichting van een centraal punt voorbereid, van waaruit gegevens aan de bureaux zullen worden verstrekt. Plannen zijn uitgewerkt tot oprichting van een economisch instituut voor den midden stand. Het subsidie voor de commissie voor den Nederi.-Zuid-A'frikaanschen handel wordt verhoogd. Voor een organisatie ter bestrijding van kinderverlamming is dertig mille uitgetrok ken. Het Groene Kruis krijgt weer tien mille. De lasten der exploitatie v. d. gezamenlijke dienslonderdeelen der P.T.T worden geraamd op f 84.783.300. hetgeen f. 3.950,690 meer i.- dan voor 1930 werd geraamd. De baten wor den geraamd op f 88,837,100 of f. 2.493,300 meer dan voor 1930. Reeds vanaf 12.75 SCHEFFER's Kledingmagazijnen „De Maasbode" (R.K.) schrijft: Alles tezamen biedt de Troonrede een belangrijk program van werkzaamheden. Zij heeft de groote verdienste, dat zij den ernst der tijdsomstandigheden niet verbloemt. Het ligt vermoedelijk niet aan de regeering, dat een afdoend samenstel van maatregelen, ge schikt om daaraan het hoofd te bieden, niet meteen kan worden geboden. Een wereld crisis is een zoo gecompliceerd verschijnsel, dat met een enkelen maatregel geen red ding le brengen is. Nochtans had het blad in het begin van zijn hoofdartikel reeds geschreven: Groote krachtsinspanning en wijs beleid, aldus de regeering, zullen moeten voeren naar betere tijden. En nu stelt men zich onwillekeurig de vraag, of die „groole krachtsinspanning'' wel bijzonder spreekt uit de alinea, die als eerste of liever als eenig middel van alge meen redres aangeeft „hervorming van de economische voorlichting". Onwillekeurig rijst de vraag is dit alles? Zeker is de bedoelde hervorming hard noo dig en als 't plan-Posthuma wordt gevolgd en het ambtelijk apparaat niet te zeer wordt uitgebreid, kan hier, zonder groote sommen, veel worden bereikt. Maar de regeering begrijpt toch ook wel, dat wij daarmee alléén er niet komen. Men is geneigd te vragen: hoe staat het met het vroeger in uitzicht gestelde onderhande lingstarief? Dat is het waar van alle kan ten om wordt gevraagd en wij zouden het zeer betwijfelen gehoord de stemmen uit het kamp der landbouwers in 't algemeen en uit sommige kringen der S.D.A.P. of voor een meer actieve houding geen meer derheid te vinden ware in de Kamer. Ons schijnt het toe, dat er zelden een gunstiger gelegenheid was. De regeering wacht blijk baar op de „oprechte internationale samen werking", maar wij weten nu onderhand wel, dat zelfs de knapste redevoeringen van onzen minister van buitenlandsche zaken te Genève door geen daden zullen worden gevolgd. En met applaus alleen schieten de nationale takken van bestaan niet op. Naar aanleiding van de financieele para graaf zegt het blad nog- Wij vreezen wel. dat het pessimisme van minister de Geer in sommige kringen niet zoo bijster veel indruk zal maken. Maar onlkend kan niet worden dat de ongunstige wereldloestand ook het finan cieel vooruitzicht minder rooskleurig maakt. „De Tijd" (R.-K.) schrijft: Het sympathieke in deze troonrede is, dat zij de nuchtere feilen onder de oogen brengt de betrekkelijke machteloosheid van den staat om economische wereldvraagstukken op te lossen volmondig erkend en derhalve geen onvervulbare verwachtingen wekt Hel blad acht in het algemeen het stand punt juist dat nieuwe uitgaven, die het financieel evenwicht zouden kunnen ver storen, moeten worden vermeden, „mits de voorzichtigheid niet ontaarde in een zuinig heid. die de wijsheid bedriegt, of in onbil lijkheid, die het rechtsgevoel kwetst". Daarom vraagt het blad zich af, of het geen aanbeveling verdient, de invoering van een gewijzigde cursuswet gepaard te doen gaan met ietwat ruimer subsidieering van het nijverheidsonderwijs en met een niet al te kange toelage voor de R.K. h&ndelshooge- school. Eenzelfde vraag geldt voor de salarieering der onderwijzers. Nu de minister van finan ciën terecht de salariskweslie heeft losge maakt van de opbrengst der rijksmiddelen, kunnen de ongunstige verwachtingen geen reden zijn om den minister van onderwijs te weerhouden van éen objectief onderzoek naar de vraag, of de arbeid, dien de leerkrachten der lagere scholen leveren, al of niet behoor lijk wordt betaald. Mocht na een onderzoek het antwoord op deze vraag ontkennend lui den, d£n rust allereerst op minister Terpstra de plicht de regeering te overtuigen, dat het geld voor 'n behoorlijke salarieering in ieder geval moet gevonden worden. Ook al zou, wat wij vreezen de aangekondigde herziening der lager onderwijswet, vermoedelijk pas na de verschijning van het rapport der staats- commissie-Rutgers. niet de millioenenbezui- niging opleveren, die sommigen ervan schij nen te verwachten. Wordt aan deze redelijke wenschen vol daan. dan zal de regeering voor het behoud van het financieel evenwicht een eisch overigens van het katholiek verkiezings program op onzen steun kunnen rekenen. Het „Centrum" (R.K.), conslateerend dat de Troonrede zich door soberheid kenmerkt, voegt daaraan toe: Maar indien men, wat zij aan plannen en toezeggingen beval, in het komende jaar tot werkelijkheid wee', te maken, zal dit nieuwe zittingsjaar met reden vruchtbaar kunnen woTden genoemd. Een „troonrede van de Geer", zoo betitelt de „Volkskrant" (R. K.) het gisteren voor gelezen staatsstuk. Het blad bespreekt in het bijzonder de sociale paragraat, welke het zeer onbevredigend vindt en concludeert dan: De Troonrede wekt niet de gedachte, dat de ministers werkloos blijven en dat men de Kamers wegens gebrek aan bezigheid naar huis za! sturen, maar men krijgt toch ook niet den indruk, dat (orsch zal worden aangepakt daar waar dit het eerst en het hardst noodig is. Men ziet, in één woord, minister De Geer te veel en de andere ministers, in het bij zonder die van Arbeid en van Landbouw, die ook een aanzienlijk stuk economische zaken vertegenwoordigt, te weinig. De „Standaard" (A. R.) acht het pessi misme gewettigd, al moet zij constateeren, dat op bepaalde maatregelen in verband met de huidige crisis niet wordt gewezen in de Tïoonrede. Zij bepaalt zich tot het aanduiden van gewone levenswijsheid, die met betrekk tot de economische crisis den nadruk op groote krachtsinspanning en wijs beli welke met Gods hulp zullen moeten voe naar betere tijden, en die met het oog de schatkist gewaagt van voortgezette v sobering van 's Rijks dienst en buitengewi beperking in het nemen van maatrege, welke offers van 's Rijks schatkist verg Indien er niet zooveten waren, die, gauw zij het gebied van den Staat betr'edi aan deze gewone levenswijsheid absoh gespeend zijn, zou het misschien overboi kunnen schijnen er op te wijzen. Thans dit waarlijk niet het geval. Het is dus goed gezien, dat thans in Troonrede van geldkostende maatregelen behalve dan het cursus-ontwerp, dat wij ging ondergaat niet gerept wordt. Zij is uiterst sober. Misschien te sol» aangezien eenig ontwerp, dat van de kl( en het kaTakter van het Kabinet zou ki nen spreken, noode gemist wordt. Uit den somberen toon spreekt zoo mee de „Xed." (Chr. Hist.) het vooruitziend b leid, dat het kenmerk is van den wijzen b stuurder. Niettemin is de redactie telei gesteld Dat de Troonrede geen woord bevat ov de uitbreiding van het landbouwonderw en het nijverheidsonderwijs dat zelfs dringend-noodige verbetering der oud< domszorg niet wordt genoemd het alles zonder twijfel het gevolg van den di genden financieelen nood. Maar deze weta schap vermag de teleurstelling niet terug dringen. De „N. R. Ct" (Vrijheidsb.) schrijft o dat Nederland op het stuk van Troonred niet behoort tot de verwende naties. „Zij zijn veelal erbarmelijk van taal de inhoud biedt geen compensatie voor d gebrekkigen vorm. De Troonrede, die 1 denmiddag is uitgesproken, sluit zeer go aan in de serie; zij zal bij haar voorgai sters, noch bij haar opvolgsters naijver we ken. Dat is jammer genoeg. Een flink stuk z inzonderheid van het jaar extra op prijs zi gesteld. Ons economisch leven, landhou handel en scheepvaart, niet te vergeten, m ken zeer moeilijke tijden door. Terec wordt dit ten minste in de Troonrede op d voorgrond gesteld; de eerste helft van 1 stuk is er zelfs geheel aan gewijd. Maar krachtig geluid is er met zorg aan ontho den. Geen beginsel geen gedachte, die a; de Regeering door alle moeilijkheden he zal leiding geven, wordt er in ontwikkel geen klank, die vertrouwen kan wekk« wordt eruit vernomen; geene indrukwe kende aansporing, zooals slechts eenma per jaar, wanneer de constitutioneels rege ring zich bij monde van Onze Vorstin zei tot de natie richt, kan worden gegeve wordt er in aangetroffen. Het is alles „t rusting" wat de klok slaat." Het blad merkt verder op, dat niet wor onthuld hoe de krachtsinspanning van regeering zich zal openbaren en schri vervolgens o.a.: „Moge de regeering niet alleen oog he ben voor den nood der schatkist. Ook n verheid, handel en landbouw verkeeren omstandigheden, waarin maatregelen, wel offers van hen vergen, in de naaste to komst behooren te worden vermeden, Daa omtrent had wellicht de Troonrede ook w eens een woordje kunnen zeggen, om er w van den geur aan te geven, dien dit slaat stuk nu te eenenmale ontbeert." „Onverdeeld gunstig" kan. aldus h „Hbld." (Vrijheidsb.) de indruk van de magere Troonrede allerminst heeten, do het blad hoopt, dat de voorstellen, wel de regeering voorbereidt, op zoodanige wi; van wijs beleid zullen getuigen, dat de ieurstelling. door dit staatsstuk gewekt, vreugde verkeert. Wat de financieele pai graaf betreft, deze is een duidelijke aanw zing, dat de beheerder der schatkist zich 1 kenschap geeft van den werkelijken to stand. Wijs belijd! Helaas heeft echter Minister de Geer z dikwijls reeds gemeld: nu is het uit m de meevallers, zoo dikwijls is hij geloge straft, dat zijn woord, meenen wij, niet d< indruk zal maken, dien het in de gegev omstandigheden behoorde te maken. Dat is mede te danken aan de omslandi heid, dat van de „versobering van 's Rij dienst door reorganisaties" waarvan Troonrede getuigt, dat zij zal worden voor gezet, naar buiten veel minder is geblekt althans, dan men het recht had te verwac ten. De Regeering onderschat, vreezen w de psychologische beteekenis van een dt gelijke versobering, die materieel van ni minder belang is dan de daardoor te b reiken geldelijke bezuiniging. De opvatting „het kan er best af", d Kamerleden telkens weer verleidt er „ei schepje op te doen" als de regeering b paalde voorstellen doet, die acties voor ve betering van de materieele arbeidsvoord- den van onderwijzers en anderen voedt, d opvatting kan thans allerlei kwaad brouwei Niets zou duidelijker in het licht stelle hoe onjuist ze is, dan werkelijk radica versobering van 's Rijks dienst. Wat de aangekondigde wetsontwerp aangaat merkt het blad nog op: Van .groote krachtinspanning" getuigt lijstje van wetgevende voornemens voorat nog niet. Dit is echter geen verwijt. Ook de wetgeving geldt, dat multum var. m belang is dan multa. Hef „Vad." (Vrijheidsb.'' merkt op. a met vermijding van nok maar de duns jacht naar populariteit, precies wordt gi zegd. waar het np staat en besluit' J Resumeerende brengen wij aan °e geering hulde, dat zij niet geschroonro^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 10