(BeAcAüUt nu ets.
RECHTZAKEN.
FEUILLETON.
DE DRIE LELIËN.
SPORT.
KUNST EN LETTEREN.
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
MET EEN ROOFSCHIP
ER OP UIT.
In de maanden Maart en April werden
de Zuid-Hollandsche Eilanden onveilig ge
maakt door een bende inbrekers. Bij korte
tusschenpoozen volgden de inbraken elkan
der op, zonder daC men er in 6laagde de
daders aan te houden. Op een goeden dag
echter werd ontdekt, dat op een schip, dat
toebehoorde aan Dirk de H., een groot
aantal gouden voorwerpen aanwezig was,
die bleken gestolen te zijn uit een winkel
te Spijkenisse. Door die ontdekking vielen
de daders al spoedig in handen der politie,
en dat men werkelijk een goeden 6lag had
geslagen bleek wel, toen na de inrekening
geen inbraken op de eilanden meer voor
kwamen.
Gisteren hadden de drie aangehoudenen
zich voor de rechtbank te verantwoorden.
'Het waren de 30-jarige schipper en koop-
vrouw Dirk de H. uit Spijkenisse, diens
20-jarige broer, de metselaar Isaac de II.
ën de 26-jarige machinale houtbewerker J.
v. L., allen gedetineerd. Niet minder dan
9 inbraken waren hun ten laste gelegd.
'Allereerst een inbraak in den nacht van 12
op 13 Mei te Spijkenisse, waar de winkel
van den goudsmid L. D. Constandse ge
plunderd werddan in den nacht van 23 op
24 April een inbraak in het gemeentehuis
te Roekan je, waar de geheele brandkast,
die toevallig slechts een bedrag van f. 15.60
inhield, werd meegenomen. In den nacht
van 15 op 16 Maart braken zij in in het
kantoorgebouw van C. van Toor's Handels
maatschappij te Vlaardingen. Hier vielen
hun slechts eenige kistjes sigaren in han
den. Op 3 April werd te Zuidland ingebro
ken in het pand van J. D. v. Beek. Vleesch
spek en eieren werden hier tot goeden prijs
verklaard, maar ook zilvergeld en Belgisch
bankpapier. In den nacht van 10 op 11 Mei
volgde oen inbraak in een werkkeet te
Oóstvoorne, waar touwen en gereedschap
pen worden weggenomen. Het ergst van
alles was oohter nog de poging tot inbraak
in den nacht van 6 op 7 Maart in do wff-
ning van W. v. d. Erve te Zuidland. Ver
dachten wisten, dat v. d. Erve er warmpjes
inzat. Zij hadden eerst geprobeerd door de
schuur de woning binnen te komen. De ver-
ibindingsdeur was echter gesloten. Toen
werd de buitendeur opengemaakt, nadat
eerst het bovenlicht was vernield. Maar
'ook thans stuitten zij op een gesloten deur.
Vervolgens werd een ladder uit de schuur
gehaald en werd deze tegen het huis ge
plaatst om te trachten door een der boven
ramen naar binnen te komen. Door al heï
gestommel was v. d. Erve wakker gewor
den.Hij had geroepen: Wat moeten jullie 7
'en prompt, was het antwoord gekomenWij
willen geld. [Wacht dan even, had v. d. E.
gezegd, dan zal ik mijn geweer halen. Da
delijk daarop klonken schoten uit een re
volver en later werden 7 kogels in de voor
kamer gevonden, waar zij door ruiten en
blinden heen waren gedrongen. In de wo
ning bevonden zioh de vrouw van v. d. Erve,
diens dochter en een dienstbode. Tijdens
do schietpartij hadden zij een goed heen
komen gezocht in den kelder. Later in den
nacht waren de inbrekers zonder resultaat
afgetrokken, zogt het ,,Vad."
Het bleek bij het verhoor vöor de récht
bank, dat de inbraken terdepe werden
voorbereid. Zoo had één van het drietal
zich eenige dagen, voor de inbraak in
Derest loopt door de tuinen. Door de
tuinen van een grooie stad. Boomen zijn er
ook, en hagen en bloemen! En bovenal
rozen! Weliswaar ziet men ze niet, maar
men snuift haar geuren op.
Derest snakt naar rozen: hij moet rozen
hebben. In de eerste de beste bloemenwin
kel 2al hij twee rozen koopen, een donker-
roode, bijna zwarte, en een perzik-gele roos.
De deur brengt zes hangende metaalsla-
ven in beweging, ze weerklinken gedempt en
fleurig. Een aardige oude dame met wit,
gescheiden haar trippelt naderbij en glim
lacht beminnelijk.
„U wenscht," glimlacht ze. Ze is geduldig
zij weet dat alle heeren, die deze bloemen
winkel binnentreden, eigenlijk altijd iels
onbestemd begeeren. Ook Derest had altijd
nóg niet geantwoord.
Óp dit oogenblik rinkelen de zes staafjes
opnieuw en het schept een lievelijke muziek
een gedempte fanfare voor de ..koningin"
die binnelreedt. Zij is jong en sierlijk en
heeft krullend, bruin haar. dat een klein
rond hoedje draagt. Eigenlijk behoorde het
een kroon te zijn, maar dat is ook maar
bijzaak. Haar handen zijn in lichtgrijze
handschoenen gestoken, nu kiest zij haar
bioemep uit. En waarlijk, voordat de kleine
melodie verklonken is, heeft zij reeds drie
leliën uitgezocht, geen witte, maar gul-
denroode En betaalt heeft ze ook reeds
„Dag. dame," weerklinkt de goedwillige,
oude stem en toen, zich richtend lot Derest.
nu een klein beetje aanmanend, o, slechts
met een nuance van aanmaning, vraagt ze:
„Weet meneer al wat hij kiezen zal?"
Derest neemt ook nu drie roode leliën
Hij denkt heelemaal niet meer over roozen.
Hij drukt de stengels tegen zich aan en
haast zich den winkel uit, de „koningin"
achter na.
Wérkelijk daar gaat ze voor hem uit.
den goudseoidswinkel van Constandse waa
bepaald, naar Spijkenisse begeven en bad
een raam van den winkel vernield. Natuur
lijk moest de winkelier dadelijk een nieuwe
ruit laten inzetten, die door de inbrekers
weer gemakkelijk kon worden verwijderd,
omdat de stopverf nog nieuw was.
De gebroeders waren al eenigen tijd met
hun practijken aan den gang, toen Van L.
zich bij hen aansloot. Zij waren geregelde
bezoekers van den Schiedanifchen dijk, en
op cén keer had Van L. Isaac daar ont
moet, die hem al dadelijk aanstond en
tegen wien hij hoog opzag. Bij twee van de
inbraken wpa Van L. tegenwoordig geweest.
Dat de heeren nog lang niet van plan
waren met inbraken plegen op te houden,
kan worden afgeleid uit de omstandigheid,
dat op hun schip tevens gevonden werd een
paar gummihandschoenen, die Van L. kor
ten tijd te voren in Rotterdam had fcc-
kooht, benevens een aantal maskers.
Uit de lange reeks van misdaden en uit
het vinden van die voorwerpen meende het
O. M., nadat een aantal getuigen was ge
hoord, tot de conclusie te mogen komen,
dat men hier met beroepsmisdadigers te
doen heeft. Tegen de beide hoofdschuldigen
de gebroeders De H., werd geëisc-ht 2 jaren
en 6 maanden gevangenisstraf ieder, ©h
tegen Van L. 1 jaar en 3 maanden, alles
met aftrek van den tijd in voorloopige
hechtenis doorgebracht.
Mr. O. de Jong, optredend voor de beide
gebroeders, pleitte uiterste clementie en de
verdediger Van L., mr, Hijmans van den
Bergh, vroeg een straf gelijk aan de pre
ventieve hechtenis, subsidiair oplegging
van een voorwaardelijke straf, met last tot
onmiddellijke invrijheidstelling.
De invrijheidstelling werd geweigerd.
Uitspraak 23 September.
o
DIEFSTAL TE
NOORDWITKERHOUT.
D. van E. en E. J. v. d. L. werden door
do Haagsche Rechtbank wegens diefstal en
inbraak in vcreeniging, te Noordwijkerhout
gepleegd, veroordeeld ieder tot een gevan
genisstraf van één jaar.
VOETBAL'.
COMPETITIE-IN DEELING
LEIDSCHE VOETBALBOND
1030iqai.
De competitie van den L. V. Bwaarvoor
is ingeschreven door 18 vereenigingen met
in totaal 48 elftallen voor de Zondag-com
petitie en door 7 vereenigingen met in totaal
15 elftallen voor de Zaterdagmiddag-compe
titie is als volgt ingedeeld:
le klasse: A. S. C. III, Alplien III, Alphia II,
L. F. C. II, Lugdunum II, U. V. S. III,
D. V. S. II, D. W. S. I, Roodenburg I
(L. M. C. I).
2e klasse: A. S. C IV, Alphia III, L F, C. III
Lugdunum III, U. V. S. IV, Leidsche Boys II,
R. C. L. II, D. S. 0. I, Roodenburg II,
V. T. 0. N. A.
3e klasse AAlphia IV, Lugdunum IV,
Leidsche Boys III, R. C. L. Ill, L. D. 0. I,
D. W. S. II, V. T. 0. N. A. II, Burgerveen,
(L. M. C. II).
3e klasse B: Alphen IV, L F. C. IV, Lug
dunum V. U. V. S. V, D. V. S. Ill, D. S. 0. II,
Victoria, Kagia I.
4e klasse: (A. S.'C. V), Alphen V, U. V. S. VI
(D. S. 0. Ill), L. D, 0. II, Roodenburg III,
V. T. 0. N. A. III, Kagia II.
Juniores-Competitie: Alphen Jun., L. F. C.
Jun., R. C. L. Jun. Dubbele competitie.
Tusschen haakjes geplaatste elftallen
komen nog niet definitief voor de compe
titie uit.
Zaterdagmiddag-competitie
le klasse: A. R. C. I, A. R. C. II. S. L. F. I,
Fides Pacta, Quick Boys I, S. C. O. I, Rijns-
burgsche Boys I, Terleede I.
2e klasse: A. R. C. Ill, S. L. F. II, Quick
Boys II, Quick Boys III, S. C. O. II, Rijnsb.
Boys II, Terleede II.
Ui', bovenstaande indeeling blijkt, dat de
L. V. B. weer in vereenigingen-aanla! is toe
genomen en dat ook het aantal te spelen
wedstrijden met meerdere is uitgebreid.
Om de competitie vlot te doen verloopen,
zal een uitbreiding van bel scheidsrechlers-
corps noodzakelijk zijn. Scheidsrechters en
oud-spelers, die zich als scheidsrechters voor
den L. V. B wenschen disponibel te stellen,
worden verzocht zich spoedig bij den secr.-
penn.. Kastanjekade 4, Leiden, daarvoor aan
le melden.
o
BELGIENEDERLAND.
Wijziging in het Belgische elltal.
In het Belgische elftal, dat Zondag a.s.
tegen Nederland za! uitkomen is een wijzi
ging gekomen. In de plaats van Verlooy
(Berchem), die als rechtshalf was opgesteld,
doch wegens een opgeloopen blessure nog
niet kan spelen, is van Poucke van de C S.
Brugge opgesteld.
e
ATHLETIEK.
EUROPEiESCHE VERSPINGERS
Peters en De Boer in de lijst.
De statistiek van dit jaar ten opzichte van
de beste Europeesche verspringers vertoont
een opmerkelijke vooruitgang.
[>MH
afigz»
Niet minder dan 11 springers bereikten
dit seizoen een atstand van meer dan 7.30
Meter. Aan de spits staat de Duitscher
Köchermann met 7.61 Meter. De BoeT sluit
de rij met 7.30 Meter. Peters staat zevende.
De lijst ziet er als volgt uit:
1. Köchermann (Duitschland) 7.61 Meter;
2 Balogh (Hongarije) 7.45 Meier; 3. Svens-
son (Zweden) 7.42 Meier; 4. Mölle (Duitsch
land) 7.41 Meter, 5. Hallberg (Zweden) 7.38
Meter; 6. Biebarh (Duitschland) 7.34 Meter;
7. Peters (Nederland) 7.33 Meter; 8. Meier
(Duitschland) 7.32 Meter; 9. Dober mann
(Duitschland) 7.32 Meter; 10 Szabo (Hon
garije) 7.31 Meier; 11. De Boer (Nederland)
7.30 Meier.
e
WIELRENNEN.
RIJSWIJKSCHE WIELERBAAN.
A.s. Zondagmiddag vinden op de Rij9wijk-
sche wielerbaan de groote sluilingswedstrij-
den plaats. Dien dag starten 10 der beste
Nederlandsche stayers le weten:
Blekemolen (Amsterdam), Snoek (Den
Haag), v. d. Wulp (Amsterdam), Leddy
(Den Haag), De Graat (Amsterdam), van
Rossum (Den Haag), Brilman (Amsterdam),
Wildschut (Den Haag), Domhof (Amster
dam), en Ceurremans (Den Haag).
Het programma wordt aangevuld met
sprintwedstrijden.
Aanvang 2 uur.
opent een hand de helft van het raam en
grijpt naar de lelies; daarna staan er nog
slechts twee.
Derest wordt immer niet wijzer. Wat be-
(eekent dat met die ééne leUie, die wegge
nomen werd en wal gebeurt er met de ande
re, die staan glijven? Hij denkt ingespannen
na, maar hij vindt geen draad. Opnieuw
doet hij eenige schreden op en neer; een
uur, twee uren. Het is maar goed, dat deze
straat nu geheel verlaten is; niemand be
hoeft zich nu om hem ie bekommeren. Zijn
eigen leliën vangen aan in den nacht te
geuren, reeds eenigszins vermoeid, één der
kelken hangt lusteloos aan den steel. Hij
luistert de straat af, ot hij niet ergens een
fontein hoort klateren, waarin hij zijn
bloemen kan doen rusten, terwijl hij hier
de wacht houdt. Maar de straat is doodstil,
doodelijk stil, at en toe drinkt slechts eenig
stemmengedruisch uit de huizen door, of
wat muziek, drie, vier maten, meer niet.
Nu komt ook het meisje van straks terug,
zonder haar bakkersknechtje. Zij tippelt
haastig langs hem heen, als had ze vrees.
Maar hij staat er mnaT zoo gewoon tuurt
omhoog.
Want opnieuw is er een lelie verdwenen,
hij ziet nog juist hoe het venster zich sluit
en nu staat nog slechts één lelie voor het
raam Reeds is middernacht voorbij De
muziek is opgehouden, ook zijn de stemmen
verstomd, doch achter het venster brandt
nog steeds licht en zijn eigen lelién geuren
merkwaardig sterk en zwoel.
Derest gaat naar huis; hij is eenigszins
bedroefd. Hij denkt aan zijn „koningin" en
als hij slaapt, daoomt hij van zijn „konin
gin" en als hij 's morgens ontwaakt hij
ontwaakt zeer vroeg valt zijn eerste blik
op de drie leliën, die in de waschkom liggen.
Met één sprong is hij op de been en kleedt
zich aan. In een looppas ijlt hij aan. de tui
nen voorbij, tot hij komt aan dat groote
huis, zoo welbekend De eene konings-lelie
staat er nog altijd Derest schraapt zijn keel
en loopt op en af Hij geeft zich een zekere
houding, want de melk-rondbrengers nade
ren reeds meer en meer. Hij slentert honderd
lil]
SCHERMEN.
HET 30-TARIG BESTAAN VA1
DEN K.O.O.S.B.
De Haagsche commissie van voorbereidi
van de feestelijke herdenking van het dert
jarig bestaan van den Kon. Onderofficii
Schermbond in 1931 heelt gisteren on<
voorzitterschap van den heer Chr. Sluij
een vergadering gehouden, waarin de
nemen maatregelen voor de leestvieri
werden besproken.
Behoudens nadere goedkeuring door d
Minister van Defensie zullen de wedstrijd
worden gehouden in de groote zaal van d
Dierentuin ie Den Haag, van Maandag
lot en met Vrijdag 30 Januari 1931.
Naar wij vernemen zullen équipes i
Noorwegen, Denemarken, Zweden, Duitse
land en Engeland tot deelneming word
uilgenoodigd, terwijl aan de Belgische
Zwitsersche onderofficieren verzocht
worden vertegenwoordigers te zenden.
Op den dag van aankomst zullen dp sein
mers gezamenlijk van het station S.S. na
den Dierentuin marcheeren.
Ten einde eenigszins tegemoet le kom
in de groote kosten aan de feestweek v<
bonden, wordt een loterij gehouden, ra
voor reeds door den Minister van Juslil
toestemming is verleend. „v'ad."
NIEUWE UITGAVEN.
De N.V. A. W. Bnina en Zoon's Uitgever
Mij. te Utrecht zond one een tweetal niei
bij baar verschenen boeken.
a. De Kampier van Doone Hall, n
boeiende detective-roman door Sydne
Horier. Geautoriseerde vertaling uit h
Engelsch van jhr. R. H. G. Nahuys.
b. Gabriël Samara door E. Philips Opper
heim. Geautoriseerde vertaling van A.
Vuerhard Berkhout.
Schreden op en honderd schreden neer e
maakt telkens bij den honderslen pas ee
stram rechts-om-keert. Hij slentert met c-e
zeker air als iemand, die ambtshalve hier t
slenteren heeft. De melkboeren nemen hei
zijdelings op.
Plo9eling gaat bet venster opnieuw ope
en een hand grijpt naar de derde lelie. N
is er geen lelie meer. Met den morgen
de laatste lelie verdwenen als een spoo
en als hij opnieuw opkijkt, weet Dere
niet eens meer precies, vóór welk vens'i
ze geslaan hebben. Maar misschien dat n
weldra in haar plaats de „koningin"
verschijnen!
Nu, na eenigen tijd komt een oude hes
uit het woonhuis. Hij gaat met vluggen r3
aan Derest voorbij, terwijl hij in de har
een lelie houdt; waarachtig, een lelie, ec
guldon-roode lelie en een kleine leeren pol
tefeuille.
En eindelijk verschijnt ook de „koningin
Zij draagt een vuilnis-emmer Zij heel
een jong, frisch gezichtje en haar haren zi)
krullend bruin en haar lichaam is rank e
sierlijk. Maar ze heeft roode werkhandei
en is in een blauw, linnen werkkleed. me
een witte boezelaar voor. Boven op de vuil
nis-emmer liggen twee roode leliën.
havend, alsof men blad na blad had uiige
trokken.
Derest gaat met gbogen hoofd verder Hl
loopt haastig en zonder een enkel maal op t'
kijken. Plotseling staat hij voor de hooge
school en ziet den ouderen heer juist no|
vlot, met zijn lelie in de hand, de trap op
klimmen.
„Dat was zeker professor Slieger, vraag
hij Hij heeft, dat weet de hemel, geen flau'
idee of er wel een professor van dien naafl
bestaat.
„O, neen,", wordt hem geantwoord ..he
was professor Landberg.weet u, de Prole
sor in de bothaniel" t
Derest gaat huiswaarts. Hij neem! zij
leliën uit de waschkom weg en gooit zc
venster uit
De „koningin" is immers dood..--
o
2-3
RECLAME.
Langzaam losjes-weg, als een voorname
dame betaamt, voorzichtig-gracieus de leliën
met zich dragend.
Derest loopt achter haar aan. Zij gaat langs
de tuinen; hij volgt haar op zekeren afstand.
De zon i9 reeds sterk aan 't verkleuren,
maar uit het witte vloei glanzen voor hem
uit de drie leliën der koningin.
„Drie leliën", fluistert hij innig in zich
zelf en begint het dan zelfs le neuriën en
ten slotte heel zacht, als een kanarievogel
tje, dat inslapen wil, le fluiten: „drie leliën,
drie leliën
De „koningin" verdwijnt in een der grooie
huizen aan het einde van het park-gedeelte
Derest slaat eenige minuten verbluft en
onzeker stil. Hij had gedacht of eigenlijk
weet hij zelf niet wat hij gedacht had;
hij wilde 't liefst maar steeds achter de
„koningin" aanloopen. Nu staat hij daar op
eenmaal en tuurt omhoog naar het groote
huis en blijft geruimen lijd zoo staan en.
ja, het is moeilijk te constaleeren dat hij
nog meer doet; hij doel dan ook niets anders
dandathijerstaat. Waarom? Omdat
hier de „koningin", tien stappen van hem
vandaan verdween in een groot woonhuis.
„Drie leliën, drie leliën," begint hij op
nieuw te neuriën. Nu gaat er boven een
venster open. „Zij is het," denkt hij. „Nu
kun je gerust omhoog kijken." overlegt hij.
Maar hij kijkt niet omhoog. Alsof hij vreesde
da! zij hem zou kunnen aanspreken, dat
zij naar zijn wenschen zou informeeren,
zooals die aardige, oude dame in den bloe
men winkel. En hij kon haar toch zijn
wenschen niet kenbaar maken, hij hier op
de straat en zij boven aan 't venster! Vroe
ger, ja toen zou zoo iets wel mogelijk geweest
zijn. Maar vroeger is niet heden en daarbij
heeft hij geen kleine luit bij zich, alleen
maar drie leliën. Zal hij misschien haar de
drie lelies aanbieden, terwijl zij zelf er ook
heeft? En misschien is zij het heelemaal
niet! Er zijn vele vensters in dit groote
pand Nu gaat daarboven het cene venster
weer dicht.
Thans kijkt Derest toch omboog: de leliën,
de drie leliën der „koningin" staan op de
vensterbank vóór het venster in een hoog,
blauw glas!
Derest schrikt; op eens heeft hij vreemde
gedachten. Bloemen vóór het venster. Wat
beleekent dat, wal heeft dat te beduiden?
Zij heeft eenig teeken, zij voldoet aan een
afspraak, zij roept! Wien? Derest breekt
zijn hoofd over wien wel deze boodschap
mag gelden, de boodschap der „koningin".
Hij bedenkt niet. dat enkele uren geleden
zij nog heelemaal niet voor hem bestond,
dat zij nog niets van hem afweet. Heeft zij
hem eigenlijk wel opgemerkt, toen zij haar
lelies kocht? Neen, werkelijk, aan dat alles
denkt hij niet! Nu immers behoort hij haar
toe: hij heeft zich onder hare drie leliën
geschaard en is haar slaaf. Elk bloeddeeltje
dat door zijn aderen stroomt, draagt haar
merk. En nu geeft zij teekens. teekens, die
hij niet begrijpt, welke hem du9 niet aan
gaan.
Derest begrijpt dit alles niet: hij staat
daar en tobt. Onderlusschen heeft men de
lantaarns aangeknipt,want het is meteen
reeds avond geworden. Over de daken naar
het Westen is de hemel nog kleurloos,
maar boven de straat is hij reeds blauw en
in het Oosten fonkelen enkele sterren
Achter de lelies wordt nu ook het licht ont
stoken. Derest ziet haar drievoudige scha-
duw-streep tegen de lichte ruit. Steeds nog
staat hij daar en tuurt omhoog. Dan doet
hij eenige passen. Menschen haasten aan
hem voorbij. Een bakkersjongen blijft tegen
over hem staan en fluit naar boven voor
het huis, waarlangs Derest op en neer dren
tel. Een onbeholpen, zacht fluitje antwoordt
van omhoog terug. Na een poosje komt een
dienstmeisje uil de huisdeur; zij stommelt
Derest bijna omver, ijlt dan giechelend de
straat uit, den bakkersjongen tegemoet.
Derest is reeds geruimen tijd alleen; al
leen met zijn leliën, waaraan hij nauwe
lijks meer denkt. Hij staart aldoor naar het
verlichte \*enster. Een schaduw beweegt
zich regelmatig daarachter, alsof iemand
wachtte De „koningin" wacht en hij. dien
zij geroepen heeft, komt niet Derest voelt,
hoe leedvermaak het hart hem warmt. Nu
675. Toen zij stevig waren gebonden, werden zij op een
paard gezet. Trijntje, gezeten bij den hoofdman, dacht nu
dal is me opk een pret. ik ben weer een nieuw avontuur
te wachten en wie had dat ooit gedacht, loen wij uit de
kist van Driepoot vluchtten, in den maanverlichten naclit.
576. Spoorslags reed men naar het hol der roovers, ge
legen in een diep ravijn. Piero, die op het achterste paard
zat, dacht: „Waar zou Jokko gebleven zijn." Het was
langs een hollen weg ze trokken, langs een met mos be
groeiden rand. Onder de hoeven van de paarden, stoof op
hel droge fijne zand.
RECLAME.
829(