BRIEVEN UIT BERLIJN.
Krabbels uit Zwitserland.
deren aan de émigré's terug te geven,
daar denken de „witten" niet aan. Evenmin
geven zij zich de moeite de volgende vraag
te beantwoorden: Wie zal voor hen de ka
stanjes uit h t vuur halen? De geschiedenis
van den burgeroorlog en van het Vrijwilli
gersleger van 1918 heeft aangetoond, dat de
regeerende klasse, zelfs gesteund door de
intellectueelen en andere groepen van dc
bevolking, niet in slaat is de macht te her
overen. De burgeroorlog heeft de regeêrenoe
klasse gedecimeerd, de beste en moedigste
elementen vonden den dood op de talrijke
fronten van den burgeroorlog. De roode ter
reur heeft daarna een vreeselijke slachting
aaongericht onder alle groepen van de be
volking, die eventueel bereid zouden kunnen
zijn een beweging van de witten les leunen.
De vroegere regeerende klasse, zelfs met in
begrip van die elementen, welke tijdens het
tsaristische regime voor hervormingen ijver-
len, maar uit ©taatsoverwegingen wellicht
bereid zouden zijn, onder bepaalde voor-
waanden de witten te steunen (de intellectu
eelen, de vroegere bourgeoisie, de wezen of
ficieren enz.) zijn niet meer in slaat iets
te ondernemen. De groepen hebben le veel
bloed verloren, zijn te sterk neergeslagen
door de gevolgen van de revolutie, hebben
te veel van de terreur der bolsjewiki te
lijden om in staat te zijn een werkelijk ge
vaar voor het tegenwoordige regime te
worden.
In vroegere jaren geloofden de reacli
on naire witten, dat het hun zou lukken
een builenlandsche mogendiheid te bewegen,
de bolsjewiki te verslaan en het oude regime
te hesrtellen. Zij waren bereid voor een der
gelijke interventie een hoogen prijs te be
talen, door grondgebied af le staan, con
cessies te verleenen enz. Daarbij staarden
zii zich blind op het voorbeeld van Frank
rijk in het begin van de vorige eeuw. Toen.
dachten zij, weid. toch immers het oude re
gime in Frankrijk ook door het buitenland
hersteld. Het leven heeft echter deze ver
wachtingen vernietigd. Geen enkele mogend
heid was bereid ter wille van de witten te
vechten. Trouwens de meeste mogendhe
den behalve den Vereenigde Staten dan
hebben er belang bij, dat de tegenwoor-
digetoestand in Rusland zoo lang mogelijk
gehandhaafd wordt. Sommige staten (vooral
Polen) steunen bewust de bolsjewikc. De
meeste witten hebben dan ook tenslotte in
gezien, dat de hoop op buitcnlandsche hulp
ijdel was. Er zijn nu slechts zeer weinigen,
die nog over de mogelijkheid van interventie
spreken.
Wie zal het tegenwoordige regime dan
wol ten val brengen? Wij voor ons achten
het als het meest waarschijnlijke, dat het
tegenwoordige regime door een groep van
de tegenwoordige hcerschers, door som
mige bolsjewiki zelf, ten val zal gebracht
worden (dus op dezelfde wijze als het re
gime van Robespierre in Frankrijk). Een
andere mogelijkheid is een staatsgreep van
officieren van het Roode Leger. Het is ons
bekend, dat er reeds eenige dergelijke po
gingen werden gedaan, die echter, ten ge
volge van het volmaakte spionnagestelseJ
der sovjet-regeering en het groote aantal
agents-provocateurs, telkens mislukten. Dat
beteekent echter geenszins, dat een derge
lijke omwenteling niet op een goeden dag
zou kunnen lukken. Een paleis-revolutie"
zou voor Rusland do beste oplossing zijn,
waarbij een omwenteling, geleid door de
tegenwoordige helpers van Stalin verre te
verkiezen zou zijn boven een militaire
staatsgreep. Gebeurt dit niet, dan zal het
rottingsproces, dat zich nu in Rusland vol
trekt (het sovjet-regime rot, nu weg, even
als het tsaristische regime na de revolutie
van 1903), jarenlang voortduren.
Het moest lijden onder dat rottingspro
ces de boeren. Bijzonder zwaar is de posi
tie van de boeren geworden sinds Stalin
tot het integrale communisme is terugge
keerd en de toestanden van vóór de Nep
heeft hersteld. De boeren worden uitgezo
gen terwille van depjatilet-ka (industriali
satie), hun graan wordt him ontnomen, zij
worden bij bosjes neergeschoten, naar Sibe
rië verbannen, tot dwangarbeid veroordeeld
in slaven veranderd. Practisch komt de
tegenwoordige toestand op het platteland
in Rusland neer op herstel van de lijf
eigenschap. De boeren begrijpen dat. Het
gevolg hiervan zijn boerenopstanden, die
telkens weer uitbreken. Die opstanden wor
den overigens vaak door agents-provoc*-
tours van de G.P Oe uitgelokt om op de;.«
wijze bijtijds te kunnen ingrijpen cn de boe
ren een zware nederlaag te kunnen toe
dienen.
Een boerenrevolutie is het allerergwè
wat Rusland kan treffen, omdat een der
gelijke revolutie uit den aard der zaax
jarenlang zou duren, ontzettend veel offers
aan goed en bloed zou eisehen. den chaos
in het land tot de uiterste grenzen opvoe
ren en het den naburen mogelijk maken
uitgestrekte gebieden van Rusland af te
scheuren. De boeren geven zich overigens
vekenschap van hun onmacht om het tegen
woordige regime ten val te brengen en, uit
passiviteit, den Rus eigen, hopen zij op een
oorlog (voor Rusland nog erger dan de boe
renrevolutie zelf). Op het platteland wordt
nu er over gefluisterd, dat als er maar
weer een oorlog uitbrak, de bolsjewiki ten
val zouden gebracht worden.
De rechtsche groepen onder de witten
hcbbcD nu al hun hoop op de boeren (en
op een eventueelon oorlog) gevestigd. In
hun naïeveteit gelooven zij, dat de boeren,
zoo het hun zou lukken de bolsjewiki ten
val te brengen, de macht aan hen, de
witten", zouden geven. Een grootcre
dwaasheid kan men zich moeilijk voorstel
len. Dc Russische boer haat den bolsjewiek,
maar in niet mindere mate vreest hij de
witten. Een terugkeer van de witten is voor
den boer onafscheidelijk verbonden aan
herstel van de vooroorlogsche sociale ver
houdingen, d.w.z. aan herstel van de land-
heeren in hun rechten. En dat is iets, wat
de boeren in geen geval zullen dulden.
Hierin zijn allen eens, wien het nu lukt uit
Rusland te vluchten (het aantal van der-
gelijkp vluchtelingen, voor eeD groot ge
deelte bolsjewiki, gewezen strijders van hpf
Roode Leger in den oorlog tegen de .wit
ten", is nu zeer groot).
En toch verwachten de rechtschen en
hun „Militaire Bond", dat de boeren het
oude regime zouden herstellen. De laatste
gebeurtenissen in het Verre Oosten, waar
maanden lang een guerilla-oorlog woedt,
heeft hun nieuwen moed ingesproken. Er
werd besloten de opstandige boeren in hpt
Verre Oosten te steunen en hun beweging
te leiden. Daarvoor hebben zij naar het
Verre Oosten een generaal gestuurd, die in
dat land bijzonder gehaat wordt en die «en
zeer funeste rol heeft gespeeld tijdens den
buTgerooriog. En de rechtschen verwachten
in hun grenzelooze naïeveteit, dat de boe
ren zich onder do vaandels van dien reac-
tionnairen generaal zullen scharen. Hun
dwaasheid gaat nog verder; zij gelooven in
do mogelijkheid van uit het Verre Oosten
geheel Rusland te heroveren en Moskou
in te nemen. Zulk een plan kon alleen in
het brein van dwazen ontstaan.
Intusschen haasten do. bolsjewiki zich, 3e
dwaasheid van de „witten" uit te buiten:
zij verspreiden op het platteland duizenden
oproepen, waarin verteld wordt, dat de
„witten" Rusland willen heroveren en de
boeren hun akkers ontnemen. Dat is water
op hun molen.
Zoo zijn de gevolgen, wanneer menschen,
die niets geleerd en niets vergeten hebben,
staatslieden willen zijn. De eenige hoop is,
dat zij te weinig beteekenen en te weinig
kunnen, dat hun operette-achtige onderne
ming weinig offers zal eisehen en spoedig
zal doodbloeden. Van Parijs uit is Rusland
niet te redden. Dat zullen menschen moe
ten doen, die in Rusland zelf leven.
Dr. BORIS RAPTSCHINSKY.
(Van onzen Correspondent).
Berlijn, 30 Augustus.
Het is bij ons al net zoo als bij u: na
een eindelooze storm- en regenperiode nu
weer het andere uiterste: zon, zon, geen
wolkje aan den hemel. Hitte.
Met dit verschil dezen keeT, dat de wind
uit het Oosten waait en ons, omdat we zoo
dicht bij Rusland met z'n mogelijkheden van
koele luchtstroomen gelegen zijn. een frisch
briesje toezendt, dat de dagen dragelijk, de
nachten verkwikkend maakt. In het kort:
zooals 't nu is, moge het nog lang blijven. En
(helaas!) voorspelt men ons dat ook.
Minder koel dan op straat is het dezer da
gen in de indrukwekkende reeks hallen,
waarin de groote jaarlijksche radiotentoon
stelling gehouden wonit. Een nationale
show. als gewoonlijk. De Duitschers voelen
den laatsten tijd niet veel meer voor inter
nationale exposities. Met uitzondering dan
van de morgen weer te openen „Leipziger
Messe". die nooit internationaal genoeg
naar haar zin kan zijn.
Wij Nederlanders in Berlijn hebben jaren
lang met belangstelling den strijd gevolgd
tusschen onze nationale Philipsfabrieken en
haar groote concurrentie op radio-gebied m
Duitschland, de even beroemde firma „Tele-
funken". Een strijd, die eerst ten gevolge
had, dat de door de ..Deutsche Philips A. G."
te Berlijn in samenwerking met de Duitsche
firma Lorenz vervaardigde en op de markt
gebrachte radio-toesteilen op de jaarlijksche
show rondom den „Funkturm" niet meer
vertoond mochten worden, zoodat Philips er
toe besloot, in de onmiddellijke nabijheid
van den hoofdingang een eigen kiosk neer te
zetten, waar nog verleden jaar naast de wer-
kelijk-keurige producten onzer fabriek ook
de „Philipshond" vertoond was, die den Ne
derlander van verschillende nationale ten
toonstellingen bekend is en hier bijzonder
de aandacht trok.
Sindsdien echter heeft Philips zijn pro
cessen tegen Telefunken tot nader order ver
loren en mag de Nederfandsche wereldfirma
in Duitschland geen toestellen meer faibri-
ceeren en op de markt brengen. Zoodat de
kiosk ditmaal gesloten blijft en we binnen
de hallen slechts Duitsche fabrikaten te
bewonderen krijgen.
Intusschen moet erkend worden, dat de
Duitsche industrie en het bestuur van oe
nieuwe tentoonstellingsterreinen zichzelf
weer eens overtroffen hebben.
Er is een prachtige expositie tot stand ge
komen.
Steeds meer zoekt men hier in Duitsch
land naar goedkoope toestellen van groove
selectiviteit en bijzonder gewild zijn hier
koffertoestellen, die men op boot- en auto
tochten kan meenemen en kamertoestellen
met aansluiting aan de lichtleiding
en onderbrenging van loudspeaker en op
name-toestel in één metalen of houten be
huizing. De radio is in Duitschland zeker
niet minder populair dan in Nederland eu
in Amerika; en omdat het den doorsnee-
Duitscher de laatste jaren zoo slecht gaaf,
moet de induslrie het natuurlijk van goed
koope volksloestellen hebben, die dan ook
langzamerhand in bruikbare modellen te
voorschijn komen, al kan niet ontkend wor
den, dat op dit gebied nog heel wat te berei
ken is.
De belangstelling van den Duilschen ra
dio-liefhebber, ook al heeft hij geen geld voor
dure toestellen gaat echter toch naar deze
uit. Dat kan men op de tentoonstelling dui
delijk waarnemen. De Duitscher is een ge
boren technicus en knutselaar Zelfs schoo1-
jongens hier te lande weten van radio-loe-
stellen vaak meer dan de handelaars en fa
brikanten; zoodat men er dezer dagen in
Berlijnsche kranten al weer over geklaagd
heeft, dat in de stands deT expositie perso
neel staat, dat minder goed op de hoogte is,
dan vele bezoekers en technische vragen
vaak niet voldoende beantwoorden kan. En
de belangstellende „leek" wil nu eenmaal
veel weten
Het bezoek aan deze tentoonstelling is
overweldigend; het wordt met het jaar groo-
ter. Wat wel bewijst, dat de radio geen
mode is, maar een nieuw, een aanvullend
element in hel gezins- en het gemeen
schapsleven. Een radio-toestel is geen pretje
meer, geen afleiding als een piano of een
gramofoon Het is in de eerste plaats een
i mogelijkheid lot informatie en lot verdere
geestelijke ontwikkeling. Ts het wonder, dat
men hevig belang stelt in zijn verbetering?
En dat men in het bijzonder spaart voor toe
stellen, die het opnemen van geluiden uit
andere landen mogelijk maken?
Dit jaar staat de Berlijnsche radio-ten toon
stelling wel zeer in het teeken van storingen.
Ik bedoel niet storingen van buren door
j luidsprekers (een ongerief, dat ook hier te
I lande dreigende vormen aangenomen heeft),
maar storingen van den luisteraar door ge
fluit, geknetter en gebrom in zijn eigen
toestel
Steeds meer verovert hier het toestel met
„Nebzanschluss". dat dus geen batterijen en
accu's meer kent, doch aan het lichtnet aan
gesloten wordt, het terrein. Al staat men
hier, terecht, op het standpunt, dat het toe
stel-met-batterijen nog volstrekt niet ten
doode opgeschreven is. De zeer practische
lichtnet-toestellen echter bleken in groote
steden in vele gevallen vrijwel onbruikbaar,
omdat de electrische stroom in de lichtlei-
dingen nu eenmaal eerder op de wereld
kwam dan het radio-toestel en de electro-
technici moesten bekennen, dat hun stroom
voor deze verfijnde apparaten „te gTof" ge
bleken is. Men kreeg in zijn toestel elke on
regelmatigheid van het lichtnet te hooren,
eiken motor van naaimachine en ijskast,
elke in- en-uitschakeling. Een overvloed van
storingen, die nog door kabaal van buiten,
door de antenne het toestel bereikend, be
hoorlijk werd aangevuld.
De Duitsche techniek laat ons ditmaal
zien, wat zij op het gebied van de bestrij
ding dezer „net"-storingen en een deel der
,,antenne"-storingen reeds bereikt heeft.
Tegen de ..atmosfeer", het knetteren, rom
melen en ratelen van „luchlelectriciteit" is
men nog vrijwel machteloos. De grootste
vijand der luistervinken, de electrische
tram, kan echter reeds volkomen onschade
lijk gemaakt worden. Al zal het in Duitsch
land zeker nog lang duren, voordat men de
steden er toe gebracht heeft, zich daartoe in
tamelijk belangrijke onkosten te storten! Het
„net" echter, de beruchte lichtleiding. kan
tegen de tusschengeschakelde storingsbevrij
ders reeds nu niet al te veel meer uitrichten.
En het beste waken deze, als ze onmiddellijk
aan de storende motoren of huishoudelijke
machines aangesloten worden.
Het middel is er.
Helaas nog niet de bereidwilligheid.
Men zal wel op wettelijke voorschriften
moeten wachten, omdat de menschheid nu
eenmaal niet altruïstisch genoeg is om zich
op (zij het ook nog zoo geringe) onkosten te
jagen, alleen om te verhinderen, dat een
radio-buurman gestoord wordt.
In "dit geboorteland-der-organisatie heeft
men natuurlijk ook het naspeuren van sto
ringen voortreffelijk geregeld. Maar heeft
men de schuldigen ontdekt, dan is er. in het
geboorteland-der-verboden, geen voorschrift
dat den radio-bezitter tegen de stoorders ver
dedigt. Slechts met overreding is voorloopig
in Duitschland iets te bereiken. En het laat
ste hulpmiddel is. dat men den storenden
buurman aanbiedt, op eigen kosten de stoor-
bevrijders te laten aanbrengen.
Zoo gaat het nu eenmaal overal ook in
de radio-wereld: Wig hel geld heeft, heeft
ook de macht! o_ ROLAND.
RECLAME.
7704
RECLAME.
UW HUID GENEEST VLUGGER MET
32 F RB B BB Kt WOMDBALSEM
Kam S* B 23 en 60 OEBT
UIT DE BERGEN.
Om le beginnen zouden we het kunnen
hebben over de traditioneele viering van den
eersten Augustus, de herdenking van den
eed op de Zütli, over vuurwerk, enthousi
asme, kranslegging. boottocht met illumi
natie en dancing op het meer en over den
specialen Juister, waarmede ditmaal het
feest bekleed was door de aanwezigheid van
den president der Zwitsersche Confédératie.
die op Plainpalais de feestrede uitsprak in
tegenwoordigheid van ruim Zestigduizend
menschen. Dan zou ik kunnen schrijven
over de nieuwe plage waarmede Genéve
weldra verrijkt zal zijn. over de bergstor-
tingen voor de zooveelste maal te danken
aan ons béte noire, de St. Barthélémv. die
ons telkens 't koopje levert de verbindingen
via den Simplonspoor met Italië te verbre
ken. welk slecht voorbeeld blijkbaar een
ongunstigen invloed uitoefent op de anders
zoo bedaarde en ingetogen riviertjes in on*
Kanton, die ditmaal ook eens gebandjird,
dorpen overstroomen en den dood van wat
pluimvee, varkens, geiten, konijnen en an
der onschuldig gedierte op hun geweten
hebben.
Maar voor mij staat een heele bos van
wondermooie, roodviolettp gentianen en
viiurroode alpenrozen en daarnaast een
vaas met donkerblauwe grootbloemige gen-
lianen, de heerlijkste bloem die ik ken En
of ik wil of niet, telkens dwalen mijn ge
dachten af naar de plaats, waar we die
schatten verzameld hebben en naar een
paar flinke jonge kerels, die daar levep
hoog in de eenzaamheid van rots en sneeuw
en naar een prachtigen Duit9chen herder,
die. al is hij geen broertje, dan toch min
stens een neef is van Kazan den Wolfshond.
Dus voor ditmaal wederom iets uit de ber
gen.
Jaren geleden kocht ik in Valkenburg een
uitstekende barometer, een klein houten
ezeltje met een prachtig staartje van paar-
dehaar, met de bijvoeging: als hij droog is
mooi weer Als hij nat is regen, als
de staart beweegt wind en als de staart
j heen en weer zwaait storm En onder
I mijn kamer in Morgins was ook zoo'n baro-
t meter vastgebonden, geen exemplaar van
hout. een echte „sonore" barometer Een
beklagenswaardig muildier, door en door
nat. een onfeilbaar#teeken dus van regen;
de dunne 9laart zwiepte voortdurend heen
en weer, dus veel wind. zoo geen storm. To
be or not to be, of juister gezegd tehuis
blijven of er op uit trekken, maakte dus een
punt van ernstige deliberatie uit. Maar ge
dachtig aan de spreuk, het geluk is met de
stoutmoedigen en ondanks alle pessimisti
schc beschouwingen van onzen gastheer en
van onze medegasten besloten we het er op
te wagen. Vijf minuten op stap en we zijn
al druipnat. Erger kan het niet meer, dat
is een troost Ondanks den regen is het
sprookjesachtig mooi in het bosch. Het halve
licht tussöhen de zware dennen, het frissche
onderhout, de weelderige vegetatie van mos.
sen, koningsvarens en vooral van het groot
hoefblad. planten met bladeren van een
veertig tot vijftig centimeter doorsnede, de
diepe stilte, dit alles vormt iets geheim
zinnigs en onwezenlijks. Na korten tijd ver
andert echter de zondvloed in een pla9bui,
die zich tenslotte oplost in een sluier van
nevels, welke op hun beurt de vlucht ne
men voor een stevigen wind. En toen na
een uur we het bosch achter ons hadden,
lag voor ons. badende in het zonnelicht de
Valée de la Vièze dc la Tine. Een wijd dal
tusschen twee bergketens, aan het eind
een steile wand. waarop zich drie witte
linten a.fteekenen. een serie watervallen, de
bronnen van de rivier, „les Fontaines Blan
ches". De vlakke boschweg is overgegaan
in een steenig muildierpad. dat aan den
voet van den rotsmuur plotseling ophoudt.
Een wegwijzer met de aanduiding Col de
Chézery zegt evenwel, dat we in dezelfde
richting door moeten gaan. Na eenig zoeken
ontdekken we naast de cascadea iets dat
aan een pad doet denken. Nu begint de
klim pas. een zeshonderd meter steil om
hoog. Het gaat moeilijk, maar het gaat, tot
op ééns twee rotsblokken het verder gaan
dreigen te beletten. Van dichtbij blijkt dat ze
toch nog zooveel ruimte over laten dat we,
na de rugzakken van den schouder genomen
te hebben ons in de dwarste door de spleet
kunnen wringen. Het is een passage slechts
van een paar meter, maar voor iemand,
gezegend met een beetje embonpoint, lijkt
het me een heksentoer. We beginnen de
schijnbaar dalende kamlijn van het gebergte
te naderen. Het wordt minder steil maar
hard schieten we toch niet op, want bij het
tochtgat, gevormd door den pas. staat een
halve storm en we zijn bovendien in de
sneeuw aangeland, hier en daar kniehoog
op verraderlijke wijze soms kuilen bedek
kend.
Het is een troosteloos, woest landschap,
een chaos van rotsblokken .tusschen abso
luut kale hellingen. Nergens eenig spoor
van bewoning. Plots echter staan we voor
een grooten zwarten hond, iets tusschen
een wolf en een Duitschen herder. Het beest
slaat onbewegelijk, maakt zich nauwelijks
los van de zwarte rots en fixeert ons op
een wijze die eenigszins onaangenaam aan
doet. Hoewel hij ons absoluut den weg ver
spert schijnt hij niet van plan een pas op
zij te doen. Maar vlak filter hem duikt
een slanke gestalte op, een jonge kerel in
een donkergrijs jagers-uniform, een slap
vilten hoedje met de Zwitsersche cocarde
op den gebruinden kop. Het is de baas van
den hond. een garde frontière, blijkbaar blij
in de eenzaamheid eens een paar woorden
te kunnen zeggen en gastvrij bovendien,
want hij moedigt ons uit voor de thé in
zijn blokhuis. Welke vriendelijke invitatie
gaarne aanvaard wordt want de koude hier
lokt niet erg voor een picnic. Voorafgegaan
door den hond, die ons telkens opwacht eh
voortdurend in het oog houdt, gaat het tus
schen de rotsen zigzag omhoog en we vra
gen ons af, waar hier ergens een huis kan
staan. Opeens zien we een kleine vlag, het
witte kruis op rooden grond, en daarbij,
half verscholen achter een groot blok, een
vierkant gebouwtje met dikke muren en
nauwe vensters. Beneden zijn twee ver
trekken, een twee-persoons slaapkamertje
en een miniatuur woonkamer tevens keu
ken. Het heele meubilair bestaat uit een
tafel, waarvan de lade voor buffet dient,
een klein fornuis, een wandkastje, een paar
planken tegen de muur met keukengereed
schap, een spiritusstel, boeken, geweren,
schoenen en andere uitrustingstukken.
Naast de tafel een stroozak, de rustplaats
van den hond. Een loodrecht laddertje voert
naar de „logeerkamer", een vliering, de
bewaarplaats voor stroo en bij andere
eventueele gelegenheden tevens voor smok
kelaars en stroopers. De tweede grens
wachter, die na den nachtdienst juist zijn
tukje deed, komt ook voor den dag en zorgt
voor de thee, erg ceremonieel* gaat hel niet
toe. Een halve emmer heet water, een
handvol thee. een greep in een doos met
stukjes suiker en klaar is 't. Het servies
bestaal uit eenige spoelkommen van circa
een halve liter inhoud en tinnen soeplepels
die voor theelepeltjes spelen. Van onder de
tafel worden twee kruikjes voor ons opge-
vischj. Stoelen zijn er niet, zouden te veel
plaats innemen. De gastheeren vergenoe
gen zich met een staanplaats. Maar de thee
is goed en het is hier lekker warm en be
schut. Onze aanbieding, den inhoud onzer
rugzakken broederlijk te deelen valt in
goede aarde. Want de approviandeering op
2300 M. hoogte laat te wenschen over. Het
brood van de heeren is niet bepaald versch
en je moet wel tanden hebben als de hond
om het te kunnen eten. Versche broodjes is
een delicatesse voor de niet verwende
gastheeren, een sinaasappel, een banaan,
een sigaret zijn heerlijkheden, slechts ten
koste van een langen en inspannenden
loop te krijgen.
Een typische lunch, hier in de sneeuw
op een dikke tweeduizend meter. De ge-
heele omgeving, dit kleine, sobere blokhuis,
die stoere jonge kerels, levende in deze
verlatenheid slechts gezelschap van
hond, wekt herinneringen op aan het lev3
in het hooge Noorden, wel bekend door i
werken van Jack London. En zoo als i_
intelligente geweldige hond, zoo moet
Kazan de Wolfshond geweest zijn.
hier is hij de vriend op wien de meeste
zich absoluut kan verlaten. Daarvan hoe,
ren we menig staaltje. Dit jaar was eej
onzer gastheeren door een lawine overval
len ei) stellig ware hij verloren geweest.
het den hond niet gelukt was hem uit
graven. Een paar maal is het voorgekome!
dat, met hun Zeisskijkers, de gardes
een bergtop personen ontdekten, welk]
blijkbaar de koers kwijt waren. Daar
zeer moeilijk zou zijn er zelf heen te gaai
werd een briefje bevattende de noodifl
aanwijzingen bevestigd aan den halsbaj
van den hond, welke laatste in korten
naar boven wist te klauteren en het briefjl
afleverde. Wij zelf zagen, toen de bergslo
van een der gardes op een sneeuwveld
de diepte was gevallen, hoe de hond
middellijk glijdend en rollend naar ben<
den sprong en triomfantelijk den slok i
den bek, weer naar boven kwam.
j Het leven in die eenzaamheid is gee
pretje en aan den dienst zijn heel wat ge
j varen verbonden. Toch hadden die twe
het er reeds vier jaar volgehouden
het beviel ze best. Des winters,
de sneeuw een vijf tot zes meti
hoog is, betrekken ze een lager gelege
kwartier in het dal maar blijven op ski's
streek surveilleeren. Het is hier een dora<
voor jagers want het zit er vol gemzen, moi
meidieren, groote roofvogels, vossen en koi
hoenders, een zeer enkele maal komt
een wilde geit, een soort steenbok voor. 1
deze wildrijkdom is het te begrijpen dat h(
ook voor stroopers een paradijs is.
grootste gevaar komt van lawinen en steei
slag. Eenige jaren geleden vonden de gren
wachters, bij het smelten van de sneeuw
lijken van vijf personen, smokkelaars
skiërs, tijdens den winter verdwenen. Hi
voornaamste werk van deze mannen is h
smokkelen van vee te beletten. Een lidte'
kern aan den arm. veroorzaakt door 'n revo
verkogel, 'herinneren aan een nachtelijk
ontmoeting met contrebandiers, bewees d;
aan dit baantje wel eenige risico verbonde
is. Wegens het veelvuldig voorkomen va
mond- en klauwzeer aan den anderen kaï
van den grens is de invoer van vee in Zwi
seriand aan zeer scherpe voorwaarde
onderworpen. Bovendien wordt er een hoe
invoerrecht geheven op slachtvee. Daardoi
19 er met smokkelen heel veel te verdiece
maar 't gaat met veel gevaar en risico gf
paard. Voor beide partijen, gapdes en sraol
keiaars wordt het een soort 9port, waardoi
ze met hardnekkigheid, moed en met
zeker genoegen alle gevaren steeds we<
trotseeren. Behalve verbeurdverklaring va
de smokkelwaar en een boete van.minsfei
duizend franc per koe, loopen de smokt
laars ook nog ka.ns op gTatis logies
staatswege; tot tien jaar er na blijven
strafbaar. WÊÊÊÊ
We kregen kostelijke vêrhalen te hoore
over de taktiek en listen v. gardes en smokki
laars, over de durf en slim'heid van de
hond en over de ongelooflijke behendighei
waarmede koeien de zwaarste hindermssl
nemen en 2ich overal redden.
Maar daar het jagerlatijn tot ver boven
boomgrens niet onbekend is, lijkt het veil
ger dit alles, hoe interessant ook, maar ri
te herhalen.
Hoewel we ons dus niet verveelden moei
ten we 't blokhuis toch vaarwel zeggen. Ee
der gastheeren. zal met het oog op steensi;
ons over de steilste sneeuwhellingen als
dienen. Een honderd meter in de diepte zie
we dra, als klare spiegels scherp de omli
gende toppen weerspiegelend, het donke
blauwe Lac de Chézery en het smaragt
groene Lac Vert. Een uur lang zwoegd'
we, helling op, helling af door de onherber
zame Vallée de l'Hiver, Lot door een ve
nauiving, le9 Portes de l'Hiver, we plots
in een andere wereld wanen. Een weTel
van licht en warmte, van groen, van blo
men. Fluweelige groene weiden, blauw bil
en daar door verrukkelijke gentianen, m
donkere bosschen, met veestallen en chalet
In de diepte Valeè d'Illiez met Champén
Trois Torrents en tallooze andere kleit
dorpjes, half verscholen in het groen, zie
slechts verradend door de in de zon se m
terende vergulde of met metaal bekleet
torentjes der antieke romaansche kerkje
En aan den overkant, zoover het gezie
njkt, zichtbaar van den voet tot aan de m<
sneeuw en ijs bedekte toppen, een ona
i bare reeks van bergreuzen, de gewelail
keten van de Dents du Midi, van de Len
Blanches, van de Pic de Tanneverge en
de andere machtige pieken van het rer
C he val.
Iets om nooit weer te. vergeten,
i Hier nemen we afscheid van onzen
en zijn trouwen viervoetigen kameraad
langs smalle rotspaadjes dalen we in sn
tempo af naar de Portes du Soleil. een sp
in de rotsen, waar een kruis herinnert 4
een der bekendste gidsen, die hier den doe
vond door een lawuie, op het moment,
hij juist een geheele karavaan skiërs vei
door het gevaarlijke gebied geloodst haa.
Voor den laatsten maal een blik °P
Dents en dan het hooggebergte den rug 6
wend en dalwaarts, naar Morgins. bei-
over weiden met de prachtigste bloeme
massa's bloeiende, Alpenrozen en
daarn
w%er door het statige woud. ditmaal n1®! j
's morgens geheimzinnig en melancholy
maar nu een plechtige CathedraaJ.
door de hooge vensters in het groene koep-
dak de ondergaande zon lichtbundels
een aangrijpend schilderij van licht en 0
ker tooverend.
Genève, Augiïstus 1930. ,rc 1
Dr. KLAu»j
2-3