HUN BEIDER WEG. 7l«te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 9 Augustus 1930 Derde Blad No. 21594 EEN HALVE EEUW GETROUWD WANDELING DOOR N LEIDSCHEN HORTUS. ONZE VACANTIEPHOTO'S. RUSTIEKE SCHOONHEID. H. P. H. KEEREWEïF? FEUILLETON. 'oensdag j.l. zijn voor het echtpaar ibus van der Linden en Petronel'la Sen- s, wonende Poelgeeststraat 6a de gouden idsdagen ingegaan, welke zullen eindi- 25 Augustus a s., den dag, waarop 50 jaar geleden in den echt werden ver- n. bruidegom is thans ruim 74 jaar oud hiervan niet minder dan 54 jaar als tibinder werkzaam geweest bij de firma nee, Langebrug. Helaas, zijn lichaam niet langer bestand tegen de ver- lienissen van het lange slaan en zoo hij genoodzaakt in October j.l. zijn ont- te nemen, na een trouwe en eerlijke ihtsvervulling van meer dan een halve Hij geniet een klein pensioentje en et hiervan vermeerderd met de f. 5. celijksche ouderdomsrente zien rond te komen. Hetgeen niet zoo heel erg gemakke lijk is, want wanneer men z'n geheele leven hard gewerkt heeft en acht kinderen tot een behoorlijke plaats in de maatschappij heeft opgevoed, dan valt het niet mee op z'n ouden dag zich te moeten bekrimpen. Maar gelukkig verstaan ook de kinderen hun plicht en zoo brengen de beide oudjes die zich overigens nog heelemaal niet oud voelen tevreden en rustig hun levens avond door. De bruid telt nu 71 lentes en ware het niet, dat niemand zeker is van den dag van morgen, zoo zouden wij zeggen, dat ook het diamanten bruiloftsfeest voor hen is weggelegd. Wij wenschen hun toe, dat het zoo moge zijn en dat zij hun diamanten bruiloft in dezelfde goede gezondheid temidden van hun kinderen mogen vieren. S i 'anneer wij na een korteren of langoren wat verregende vacantietijd thuiskomen, is het of wij veel veranderd vinden, ziet er weer nieuwer en prettiger uit voor ons vertrek, et is de verandering, die wij hebben óten, de verbreking met onzen dagelijk- sleur die U ons veel als nieuw doet en ondergaan. lijkt wel of ons opmerkingsvermo- ook al door den dagelijks wederkee- n arbeid voor nieuwe indrukken afge- itis; te overladen is geworden om doel- in ons brein te verwerken. Dit merkt pas goed als men na een vacantie te- >mt en men in eens vele voorwerpen rkt, waaraan men te voren gedachten- voorbijging, het bestaan ervan haast i vergeten was. is het in huis, maar buiten is het ies eender. bsschen de buiige dagen door is er nog eens een zonnige morgen of middag, wij in den Leidsdhen Hortus kunnen brengen om er ontzaggelijk veel nieuws ien, wat er toch al jaren lang was. houwen wij alleen al de Lirioden- tulipifera (tulpenboom) een Magnolia- uit de Ver. Staten afkomstig met zijn riaardig gevormde bladeren van boven knot en aan eiken kant twee lobben prachtige altijd gave blad wordt door vrij bitteren smaak zelden door insecten chadigd. schouwen wij verder onze Cedrus Liba- in den voortuin nog maar eens aan- hg. U zult wellicht nergens een zoo met grillig lakgestel bezet exemplaar n hebben. Het is of deze ceder zoo van banon hier overgeplaatst is. Hoe oud hij is? Het is niet te gissen, hij staat reeds meer dan 200 jaar in den Hortus. Het is dus wol een oudje, die gelukkig nog goed gezond is. Typisch is het een takje van dezen boom van nabij te bekijken; de naalden zitten afzonderlijk, aan de, lange scheuten en aan de korttakken in bundels bijeen, iets wat ons onwillekeurig eemgszins aan de Larix doet denken De naalden van deze zijn I echter veel zachter en vallen ieder jaar af. j Bij de ceder vallen ze ook af doch dit ge- schiedt geleidelijk, als een vrijwel onop gemerkt proces, daar er steeds weer nieuwe naalden voor de oude in de plaats komen. Deze ceder heeft een aanmerkelijke hoogte maar volgroeid is hij nog niet, als men be- denkt, dat zij een hoogte van plm. 27 M. i kan bereiken met een stamomvang van plm. 16 Meter. I Hoog in de kruintoppen ontwaren wij i blauwgroene ronde tonvormige kegels, die men op geen andere conifeer zal aantreffen. Het zijn de zaadhouders welke het tweede jaar een grijsbruine tint aannemen om bij j volkomen zaadrijpheid uit elkaar te vallen, i daar zij niet zooals bij alle andere conife- renkegels een spil bezitten. In de omgeving der Libanon zal men wei nig ceders meer vinden Daarentegen worden zij in Syrië. Klein Azië alsook in Australië op groote schaal aangeplant, vermoedelijk wel met het doel de cederolie te winnen; i deze is zeer welriekend en werd reeds ten tijde der oude Egyptenaren gebruikt om hunne dooden te balsemen. Nu het nog droog blijft wandelen wij don tuin verder in en komen aan de sierlijk aan gelegde vijvervormige verbreeding van een aardig stadsgrachtje. Van hier hebben wij een bijzonder fraai gezicht op de groote eeuwenoude bruine beuk. die den geheelen voorhal van den Horlus beheerscht. Een zeldzaam majestueus exemplaar Over de oorsprong der bruine beuken is al I heel wat geschreven en nog is men tot geen juiste oplossing van dit zoo gewichtig vraag stuk gekomen. Eerst meende men de baker mat der bruine beuk in Duitschland en wel in het bijzonder in Thüringen te moeten zoeken, daar groeien n.m. ergens in een groot bosch enkele exemplaren van naar schatting over de 200 jaar oud. Anderen beweren nog oudere exemplaren in Tirol en Zwitserland gevonden te hebben. In New Zeeland treft men in de overigens geheel groene beukfnwouden enkele bruine exem plaren aan. Spontaan zijn zij over de ge heele wereld verspreid en zoo is de juiste bakermat met geen mogelijkheid op te geven De oudst bekende groeiplaats der bruine beuk is vermoedelijk wel. volgens een heel oud manuscript de omgeving van het Zwil- sersche plaatsje Buch, waar hij reeds in pl.m. 1190 algemeen en veelvuldig voor- kwam. Typisch is het dat indien men van de zaden der bruine beuk eenige uitzaait men van dit zaaisel naast de bruine ook groene beukenplantjes krijgt. Eveneens is het merk waardig dat wanneer men zaden der groene beuk uitzaait het maar al tc vaak gebeurt, dat men tusschen de groene beukjes ver scheiden bruine exemplaren aantreft. Komen wij bij de beukenhaag langs den z.g. zaadluin, dan is daar niets bijzonders aan te zien. ze zijn zoo algemeen aange plant en bekend. Toch zal men maar op weinig plaatsen in ons land zoo'n hooge en dichte beukenhaag vinden als deze en dat zij van respectable hoogte kunnen worden zoudt gij in de heel oude Doornsche kr<fhieken kunnen lezen indien bij die eens ging door snuffelen. Daar groeide n.m. omstreeks de 18e eeuw op het buiten Klein Geerenstein in de onmiddellijke nabijheid van Doorn, een beukenhaag welke de respectable hoogte van 90 voet, d.i. pl.m. 27 M. bereikte. Wan neer zou deze zoo hoog zijn? Voor deze beukenhaag het frissehe groen der Peoniasoorten, daarachter in rijke rose en witte kleurschakeeringen de Nicotiana Sanderae een tolanaceae. Links van ons de Japansche wijnbes met zijn roode framboos achtige vruchtjes, het is de Rubus phoeni- culaoius behoorende tot het geslacht der Patenlilleae. Vele gewassen prijken met hun zware zaadbollen hoog boven ons uit, zacht wie gend op hun lange stelen. Enkele Echinops persieums met hun groote. nog een weinig wit ge'bloesemde ballen, trekken bezoek van 1 vele vliegen, die de laatste zoetigheden des I velds trachten op te slurpen, j Een zware Deutzia met grove zaadknop pen wat hebben zij dezen zomer sdhit- terend gebloeid naast de Eleagmis lon- gipes, ook wel langstelige olijfwi'lg ge noemd. een heester heel onbeduidend van bloei en pas later door zijn typische eerst gele dan roode langwerpig ovaalronde vruchten in bijzondere mate on/ze aandacht trekkend. Zoo versch van den boom hebben deze vruchtjes een ietwat wrangen bitteren smaak; is er echter een gelei van gemaakt dan is het weikelijk een buitengewone lek kernij. Deze öialf hooge heesters maskeeren het onderstamgedeelte van een tot boom uitge groeide Duin- of Kattendoorn. Hippophae «rhamnoides. Een echte slungel van een plant; nergens trof ik zoo'n typisch, „uit zijn kracht gegroeid" exemplaar aan. In de duinen komt hij als lage struik vrij alge meen voor. Zijn doornige takken met aan de onderzijde zilverwitte hier en daar bruin gevlekte bladeren, geven deze struik een eigenaardig aanzien. Kleurschakeeringen zijn er nog in over vloed al hebben de regenbuien der laatste weken veel bedorven. Er is nog een groote wisselvalligheid in licht en donker blauw, in rose, wit en rood. De gele zonnebloemen, in rijk sortiment en kolossale afmetingen, alsook de gele en citroengele, de bronskleurige, de purpere roode en witte Dahlia's, maken een wan deling door den Leidschen Horlus mo menteel de moeite over-waard. Even dien ik nog te waarschuwen geen bessen of andere roode vruchten te nuttigen, daar naast de onschadelijke, ook zwaar vergiftige bessen noodlottige gevolgen kunnen hebben. J H. FABER. (Voor iedere geplaatste photo wordt f. 2.50 vergoed). ALLEN AAN DEN SLAG 1 Ingezonden door W. Betist, te Oegstgeest. VIII. We waren langs den Hooge-Morschweg tot aan het. overzetveer van Valkenburg gewandeld. Met het pont.je laten we ons naar de overzijde brengen. Natuurlijk kijken we onder de overvaart eens om ons heen. Naar het Westen wordt het gezicht over den Rijn afgesloten door het ge boomte van Katwijk. Het aardigste gezicht naar de andere zijde hebben we vanaf den aanlegsteiger. Daar zien we om de bocht over het water naar het Noord-Oosten tegen de bossphen van ,,Rhyngeest" en aan den oever nog een „aanbrengertje", dat op een briezigen dag na de vele regen dagen in de eerste helft van Juli in stevige vaart zijn bespannen wieken rond geeselt. Dit ..aanbrengertje" zorgt weer voor de bemaling van een miniatuurpoldertje, waar over in ouden tijd de wateren van den Rijn stuwden. 't Is heel goed verklaarbaar, dat de Rijn juist hier een booht maakt. Valkenburg ligt. immers op een natuurlijke hoogte. Vermoedelijk is „Falckanaburch" oor spronkelijk een oude Romeinsche sterkte geweest. MeD grondt dit op het- vinden van Romeinsche munten ter plaatse in den bodem. In ieder geval woTdt de plaats reeds genoemd in de blafferd van de St. Maartenskerk te Utrecht, welke volgens Prof. Blok tusschen 777 en S66 is samen gesteld. Ook in 1064 komt „Valcanaburg" voor in officieele stukken. In 1241 bestond er reeds een kerk en de bekende Valken burger paardenmarkt wordt reeds in 1305 genoemd. Er is dus om dit kleine oude dorpje 'een traditie, waarvan wij iets voelen geuren als we het betreden. Aan den waterkant, waar we geland zijn, staat het aardige muziektentje onder lommerrijke kastanjes en omringd van ligusterstruiken, die op 't oogenblik tus schen het glanzend groene blad een massa witte bloemtrosjes dragen, met miniatuur- seringen-bloeisel. Het straatje loopt iets omhoog en brengt ons naar het natum-lijke middelpunt van het dorp, een aardig pleintje met hooge iepen. Hier staat de Ned. Herv, Kerk, met het nieuwe spitse torentje. Er is aan dit gebouw niets bij zonders te zien. Aan de Zuidzijde van de kerk. omgeven door een ringmuur, ligt het kerkhof. Rondom het kerkplein zijn de woningen geschaard, waarvan sommige opvallen door hun oudheid, zoo het café „Het Wapen van Valkenburg". We loopen verschillende pandjes en straatjes van het dorp even in en zien dan hoe de woningen hier bijeengesoholen staan, haast net ais in een zeedorp. Oude boerderijen en ar beiderswoningen. alles staat door en tegen elkaar aangedrukt. Wij zijn hier gauw uitgekeken. Onmid dellijk tegen het dorp aan zien we veldjes, waarin kleurige asters zich gaan ont plooien. Evenals te Rijnsburg leeft een groot deel van de bevolking van tuinbouw en den teelt van snijbloemen. We hebben nu rechts over de velden een heel ruim vergezicht, afgesloten door de bosschen met de torens van Wassenaar en de hooge duinenrij tusschen Wassenaar en Katwijk. Een Westerbries waait over de velden en het is of we het ziltige van de zee en de geur der bloeiende duinen hier soms ruiken. Er hangt een fijne sfeer over het land, te meer nu de luchten niet zoo hoog meer zijn als in den midzomertijd. Er is reeds iets in van het wazig vervloeiende van den herfst. In den beginne staan hier en daar langs den weg wat modern-boersche huizen, alle natuurlijk met een bloementuin er voor, waarin wit aconitum en delphinium hun forsche bloeistengels verheffen. In sommige tuinen zag ik ook 't Koninginnekruid. Het is een plant, die heel veel op de Valeriaan gelijkt. Het verschil is dat ze meer bebla- derd is. begint te bloeieD als de Valeriaan uitgebloeid is, en de bloementrossen wat donkerder van tint zijn. En ten slotte behoort de Valeriaan tot de Valeriana- ceëen, terwijl onze Eupatoriura wordt in gedeeld bij de Compositen. In 't wild kunt u de Eupatorium b.v. vinden aan den Hooge- Morschweg, vlak tegenover de steenfabriek" D, Ridder en aan den weg naar Hoog- made. De weg gaat eerst een eindweegs recht uit langs het z.g. Marktveld. Oude knot wilgen met vermolmde stammen wisselen hier af met bloeiende ligustcrhagen. Wie* den tijd heeft neme de moeite zoo'n ligusterhaag eens wat nauwkeuriger te onderzoeken. Wellicht ontdekt men de rups van de Ligusterpijlstaartvlindereen RECLAME. BEGRAFENISSEN T«I. 861 AUTO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 4762 naar het Engelsch - H. ANTONSEN (Nadruk verboden). XXV. urnbull's dood had een diepen indruk op gemaakt. Hij had gevoeld welk een liefde hij voor Joyce had opgevat, en jronderlijke zelfbeheersching had Dick hoogachting en eerbied voor hem ver- Op zekeren avond, toen hij zijn licht uitgedraaid en in bed lag, terwijl op anders meer hoorbaar was dan gemeten tred van een voorbijgaanden ea?ent, begon hij een vergelijking te -n tusschen Turnbull en zichzelf. T uras dien dag uit Schotlond terug- en ze hadden samen pen uurtje voor diner gewandeld in het park. Toen zij ^ast had Dick als een blinde rondga door de straten van Londen zonder i wa^rheen hij ging. maar gelukkig en in bijna eerbiedige herinnering ar hijzijn. En toen werd hij zich dan ooit bewust, hoe tragisch dc- van z'jn vriend geweest was, en hoc- s|erker persoonlijkheid Turnbull was Hij zou nooit zoo hebben kun nen; hij zou. a'ls hij geweten had. hetlf1^6 Z0° na WaS' 8r °Ver ^esPro~ on? hh slapeloos in het donker lag, hl) iets te gevoelen van het hopeloos ^gen dat Turnball moest ondervonden 3'ets van de mac'hlelooze woede a e^waal, die hem tot een leven zonder Seaoemd had. Nog een dag voordat Audrey terugkwam, had Dick gemopperd over zijn lot en Schotland, zijn kantoor, zijn werk verwenscht Hij bezat zelf? geen «greintje van de wijsgeerige zelfbeheersching van Turnbull. van diens geduldig aanvaar den van het onvermijdelijke, en :>mdat hij dit miste, voelde hij zich ver beneden den gestorvene staan Turnbull dacht hij bij zichzelf zou in zijn omstandigheden nooit ■aan Audrey laten weten Gaapte er door liet standsverschil niet een even diepe kloof tusschen hem en Audrey, als door die nood lottige ziekte tusschen Turnbull en Jövce? En dan gingen zijn gedachten weer een heel anderen kant uit en vroeg hij zich af of, in zijn geval, de kloof wel zoo onoverbrug baar was. als het leek. Was hij wel op deD goeden weg. om het geluk van Audrey en zichzelf te vinden9 Waarom moesten ze zoo doelloos ronddobberen? Waarom konden ze niet gaan trouwen en daarna, zooal? het in de sprookjes altijd verteld werd. voor altijd samen gelukkig leven? En daar had je Joyce, die op liefde wachtte en de man. die haar liefhad, werd door den dood weggerukt! Ér waren mannen van geld en stand genoeg, die er hun leven voor zouden willen wagen, al? ze Audrey konden krijgen en zij dacht aan niemand ander? dan aan een man, aan wien men haar verbood te denken. En hij, Dick, haar gelielde. was machteloos door gebrek aan geld! Dick kwam lot het besluit alles aap Audrey te vertellen Hij vertelde haar de hopeloos slechte vooruitzichten van zijn positie, hoe hij misschien na dertig jaar een salari? van vijfhonderd pond zou kunnen hebben wat nauwelijks een dragelijk salari? was om op zijn zes en twintigste te trouwen. Ze glimlachte. Blijf er toch maar! zei ze. Je zult niet zoolang hoeven wachten, eerdat je twee honderd hebt, en dan kunnen we het er wei mee schipperen Ik heb voor jarenlang klee- ren genoeg en we nemen ergens een kleine flat met een dagmeisje. Het zal beslist leuk zijn. Stel je maar eens voor. dat we zelf onze schilderijen zullen ophangen! Ik heb er een paar, waar ik erg op gesteld ben. en jij hebt al de dingen van Oxford. We zullen het er echt gezellig inrichten. Dick schudde het hoofd. Jij hebt zooveel fut, dat je mij be schaamd maakt, zei hij. Ik heb minder ge duld dan jij. Die flat en zoo meer zou ik dolleuk vinden, maar wat krijgen we weinig van elkaar te zien, als ik van negen tot zes op kantoor zit en tweemaal in de week nachtwerk! Dat i? geeD leven, Audrey! Dat is slavernij! Er moet op een of andere manier uitkomst te vinden zijn! Maar lieve jongen, je moet toch ergens werken, zou ik zoo zeggen, en daaruit volgt toch altijd, dat ik alleen ben. als je aan het werk bent? Ik voel heel goed, dat het niet te prettig is. maar wat helpt het er legen te mopperen? De wereld, waarin we leven, is nu eenmaal niet anders Zoodoende klemde Dick de tanden op elkaar en bleef zijn werk doen. lederen dag trok hij om negen uur op met het leger van werkers voor hun dagelijksch brood, ontmoette hij op dezelfde plaats, dezelfde straat, dezelfde ge zichten, zat hij in dezelfde lunchroom aan hetzelfde tafeltje en kreeg zich door dezelfde kellnerin zijn niet bijster smakelijke maal tijden voorgezet. Met Audrey had hij gehei me ontmoetingen in afgelegen straten en parken, waar ze elkander bemoedigden 'n Enkele keer stonden ze in de rij voor een Zaterdagmiddagvoorstelling van een bios coop en gingen na afloop naar een melksa- lon, waar ze wat konden zitten praten, tot dat het voor Audrey tijd werd om naar huis te gaan. Op zekeren avond, zoowat om elf uur, hoorde Dick een auto voor de deur stilhou den en werd er aan de voordeur gebeld. Even later kwam zijn kostjuffrouw de trap pen opgestommeld, om hem te vertellen, dat er beneden iemand voor hem was.... ,,'n sjeuffeur meneer", zei ze. Verwonderd wat dat zoo laat in den avond moest beteekenen, ging hij naar be neden en vond Audrey in een onverlichte auto met half-neergelaten gordijntje zitten. Stap in!, fluisterde ze. Met een onderdrukten kreet van verba zing gehoorzaamde Dick en de wagen reed weg. Ze was in balcostuum en zag er zoo mooi uit, dat Dick er verlegen door werd. Ze lachte een beetje overspannen. Je denkt toch niet dat ik dol geworden ben? Eustace is nog aan het dansen en wilde niet voor- twee uur naar huis en zoo doende ben ik de zaal uitgegaan, heb stie- kum den wagen Voor laten komen en ben hierheen gereden. Ik zal zorgen tegen één uur in het Savoy hotel terug te wezen, nog één of twee keer dansen en niemand komt het ooit zoo te wetenhet zou me trou wens niet kunnen schelen, als iemand het te weten kwam. En zoo reden ze samen door Londen als in een gouden sprookje. Audrey zag hel le ven van een geheel onbekenden kant. Ze was nooit te voren in een melksalon ge weest, had nooit op een autobus gereden, nooit een tooneelstuk gezien op het schel linkje. nooit met een anderen man door Londen gewandeld dan met haar broer Nu was het leven zoo geheel anders voor haar geworden. Ze genoot er van. Ze vond die af spraakjes met den man die ze lief had, iets heerlijks, evenals hun wandelingen, zonder eenig bepaald doel. Niet iedere hertogsdoch ter kon zich zoo iets veroorloven. Het was zoo romantisch en Audrey leefde er geheel door op Haar ouders waren in de verbeel ding dat ze een groot deel van haar tijd bij Mary Gresham doorbracht, een meisje, dat ze kenden en graag mochten, een vroe ger schoolvriendinnetje van Audrey. Over Dick werd nooit of nimmer een woord ge sproken in Harborou-gh House. En omdat ze niet zat te kniezen en de meeste harer brie ven, die van buiten nauwkeurig bekeken werden, met Mary's hand geschreven waren, vleide de hertog zich met de hoop, dat ze haar dwaasheid had ingezien en had hij I de gedachte aan Dick geheel uit het hoof^ gezet. Hij zag er niet veel meer in, dan ee1 kortstondige badplaatsverliefdheid, 'n stroo- I vuurtje, dat spoedig was uitgedoofd. De „andere plannen", waarover hij tegen Audrey gesproken had. betroffen den zoon van zijn hesten vriend, do honorable Ivo Jocelyn, een iongmensch, die met Eustace bij de garde diende. Audrey wist van d:o plannen af en deed al wat ze kon. om hif leven van dien jongeman ondragelijk te ma' ken. Ze beschouwde hem als een hersen loos, ondragelijk pedant stukje mensch. Zijn eenige verdienste was, dat hij verliefd op haar was en daarin bleef volharden, ondanks haar afwijzingen. En aangezien hij beladen was met een overvloed van werelds' rijk dommen en door de moeders uit de deftige kringen gezocht werd als een uitstekende partij voor haar dochters, kon Ivo Jocelyn er met geen mogelijkheid hoogte van krijgen, waarom Audrev zoo koel tegen hem was. Teder ander meisje zou dol op hem zijn ge weest.... niet waar? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9