it den Leidschen Raad. HUN BEIDER WEG. i« Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 Augustus 1930 Derde Blad No. 21590 FEUILLETON. 430 van 3e 450 aandeelen der Leidsche Duinwater Mij. gekocht. Wegverbetering bij Endegeest. Een interpellatie-Van Eek. ml 6 tot en met 16 worden z. h. st. aan- len. de leidsche duinwater mij. ■7o. Voorstel in zake den aankoop van ideelen in de Leidsche Duinwater-Maat- (129) heer BOSMAN wil er nog een enkel 1 over spreken na de uitvoerige uileen- ïngvan B. en TV., waarvoor hij lol heeft, !oeh meent hij, dat z.i. het voorstel niet li worden aangenomen, tenzij zijn bezwa- ïalsnog uit den weg worden geruimd, a drietal vragen wil hij beroeren: Of nog andere dan financieele over lagen nopen tot koop; of de prijs niet te hoog is; of de aandeelen niet goedkooper zijn Rijgen. blijkt uit het feit, dat de bezitters der elen zoo grif den prijs aanvaarden, dat irijs misschien wat lager had gekund, tndeelhouders hebben toch de kwade :n onder het oog gezien! Niettemin is ik voor overeenstemming in plaats van te ondernemingen. ir de gemeente lö pet. winst geeft, zij z.i. de volle prijs ren er nu andere redenen tot aankoop, m hij niet terugdeinzen voor een mis- in financieel offer, doch de redenen van IV. acht hij niet overtuigend. Er zijn kus kwesties geweest doch tooh niet veel beteekenis en bij overleg zijn ai. wel uit den weg te ruimen. B. en [even tal van gemeenplaatsen, zooals ider uiteenzet; b.v. dat goed water ;elijk is etc. Meent het college b.v. liculiere ondernemingen eerder een d directeur aanstellen dan een ge- te? En particulieren zouden zoo nd eerder kwijt zijn. i concessie heeft steeds gunstig ge goed water tegen lagen prijs. We zijn goed bediend en de gemeente kreeg is nog een goede duit in den zak. imeente-exploitatie zijn er redenen van lor worden, vreest hij n.l. meer om meer menschen! heeft de particulier beter kijtk op de chen dan de gemeente, zoodat in ge- fedienst eerder ongeedhifcten insluipen, sschien wijzigen de debatten zijn in- nog. thouder REffiMERJNGBR zegt, dat hij net dit voorstel van het college niet Beter had hem geleken bij de be- in vooraf, ook hem als minderheid noren, hetgeen men echter verzuimd Hij is overtuigd, dat het voorstel zal ra aangenomen, doch hij meent uit te moeten mededeelen waarom hij is. Het praeadvies is z.i. vol tegen- ieid. Zie hoe het financieel beleid in enkele opzichten wordt afge- kch de gemeente-commissie keurde eingsvoorstellen af. Een particuliere ftming kan zelfs veelal beter exploi- in 't algemeen. Sinds 30 jaTen heeft 'ren enkel feit van beteekenis voorge- dat aan het beleid der Mij. tornen ategendeel wordt dit beleid algemeen Beter water is niet te krijgen! een directeurdbenoeming kunnen com- "issen even goed kiezen als de ge- e. wijst dan op tegenstrijdigheden in ivies. Juist de Mg. waarschuwde tegen oote winsten uit de reserveering. Het cijfer van f 89.000 is z.i. dan ook RECLAME. iP. H. KEEREWEZR EGRAFENIS5EN Tel. B6I AUTO-TRANSPORT 'lmarkt!6. CREMATIE ■4762 een f 35.000 te hoog in de toekomst. Bij gemeente-exploitatie zal men aan dringen op tariefverlaging. Een kleine ver laging kost reeds duizenden, terwijl aan arbeiderswoningen reeds tegen kostprijs wordt geleverd! Mag de gemeente ruim 1,5 millioen er in steken, terwijl nu de gemeente zonder geld een goed winst-aandeel krijgt? Dat waterverspilling beter tegen zal zijn te gaan bij gemeente-exploitatie gelooft spr. ook niet. Het schrobben van straten kan men geheel verbieden als uit den tijd De zware risico van dit voorstel op tech nisch terrein durtt hij niet aanvaarden. Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag geplaatst. De heer PARMENTIER kan zich voorals nog met het voorstel niet vereenigen. Met verbazing las hij van dit college de uiting, dat op den duur de overheid beter dan een particulier voor de watervoorziening kan zorgen. Dat kan de heer v. Eek wel hebben geschreven. Zie echter naar Lichtfabrieken en Gestichten, waar toch ook winsten wor den gemaakt. De aandeelhouders willen de zaak wel overdoen, maar hoe staat het met die zaak? Dat is z. i. niet voldoende uiteengezet en daarom durft hij den koop niet aan. De heer DE REEDE kan aan het prae advies niet den lof geven, door den heer Bosman er aan geschonken. Noch de prin- cipieele noch de financieele beschouwingen wil hij voor zijn rekening nemen, ook al zal hij voor het voorstel stemmen. Er is hier een goed rendeerend bedrijf dat de gemeente goede diensten heeft bewezen, zoodat er geen reden is tot naasting. Bij een nieuwe oprichting zou hij gaarne met de beschouwing van B. en W. meegaan. De financieele beschouwingen zijn z. i. tegen strijdig. B. en TV. zeggen, dat een particu lier groote winst nastreeft, doch even later wordt gezegd, dat de gemeente het laadje leeg haalt, en er van reserveering geen sprake isl De president-commissaris heeft altijd geijverd voor een goede winst-verdee ling, zoodat hem niets dan lof toekomt. Het prae-advies wil z. i. te veel bewijzen. Vraag is alleen of het beter is thans de aan deelen te koopen dan wel niet. De maat schappij staat z. f. geheel safe, ook voor de toekomst. Met het oog op de rentabiliteit acht hij 300 pet. juist, doch daarachter lig gen tal van dubieuze dingen, doch tegen stemmen durft hij niet in het belang der gemeente, nu de zaak eenmaal zoo ver is gekomen, al maakt hij zich geheel los van het prae-advies. Spr. zou in overweging wil len geven eenige raadsleden in de commis sarissen-commissie te benoemen. De heer DONDERS wil de financieele lasten beschouwen in verband met naasting en zonder deze. Het bedrag der naasting kan niemand voorspellen, daar deze afhangt van interpretatie van het begrip netto-winst, doch zelfs het laagste bedrag is meer dan aankoop van alle aandeelen volgens dit voorstel van B. en W. Zonder verband met naasting zijn z. i. de cijfers onjuist, daar deze zijn berekend op 450 aandeelen, terwijl er maar 418 wor den gekocht. De overige 32 aandeelen wil len liever er in blijven en zullen moeten deelen in de winst volgens de statuten en tevens rekening houden met alle andere omstandigheden als belasting etc., becijfert hij een winst van f. 150.000, terwijl deze nu is f. 100.000. Het accres der winst weegt daarom z. i. niet op tegen de uitgaven. Vooral niet. waar het onwaarschijnlijk is, dat de winst steeds zoo groot zal blijven. TVie kan juist het buizennet taxeeren, ge zien ook het oordeel, dat daarover in al- gemecne termen de adviseur heeft moeten geven? En hoe staat het met de prise d'eau? Zie b.v. hoe Delft een geheel nieuw stelsel moest toepassen, daar de duinen niet vol doende meer gaven;' zie naar Amsterdam en Den Haagt Ook voor Leiden is hel duin terrein beperkt in leverantie. De capaciteit is echter moeilijk te beoordeelen, daar een geo-hydrologisch onderzoek niet heeft plaats gevonden. Er is evenwel alle reden voor voorzichtigheid, zie b.v. het rapport van ir. Krul, den gemeente-adviseur zelf, dat spr. citeert. Tengevolge van al deze onzekerheid mag z. i. de raad niet de gevraagde l*/> millioen voteeren. TVaarom nu nog niet een geo-hy drologisch onderzoek? Als er een dringende eisch was voor overneming, dan zou hij wellicht over deze onzekerheid willen heen slappen. doch die dringende eisch is er niet en wordt door B. en W. ook niet aange toond. Wat zonder overheidsbemoeiing goed is geregeld, moet buiten de overheid blijven, die slechts aanvullend mag optreden. Een verder ingrijpen der gemeente dan reeds is geschied (nader zet hij dit uiteen aan de hand der bestaande regeling) acht hij dan ook overbodig. De moeilijkheden der samen werking tusschen gemeente en maatschappij kwamen z. i. alleen voort uit de mogelijke naasting. Dat de maatschappij in de sociale aange legenheden (e kort is geschoten of dreigt te schieten, wordt niet aangetoond en daarom is er z.i. geen reden tot naasting. Spr. eindigt met een citaat van prof. Raaymakers. dal de overheid geen foove- naar is. die alles kan! De heer v. ECK kan in algemcenen zin wel meegaan, doch hij heeft wel eenige be denkingen. De prijs van aankoop lijkt hem zeer hoog, doch waar lager niel mogelijk blijkt, wil hij over dit bezwaar heenstap pen. Een ander bezwaar is. of de exploitatie in de toekomst op dezelfde wijze kan wor den voortgezet, doch ook dat kan hem niet weerhouden voor B. en W. fe sfemmen. Gestel al eens. dat er moeilijkheden ko men, dan kan dit voor de gemeente finan- tieel nadeelig zijn, doch zonder aannemen vaD het voorstel van B. en W. wordt de toestand nog erger. Is de maatschappij dan n.l. (e dwingen tot hetgeen noodig is voor de burgerij? Dat is het groote verschil. Zeker, particuliere zoowel als gemeente- exploitatie kunnen beide winst halen uit goed beheer, doch bij een particulier staat winst geheel op den voorgrond, dóch bij de gemeente goede waar tegen lagen prijs, al is winst niet uitgesloten. Verbaasd beef! het spr., dat vergeten is, dat het hier geldt een monopolistisch be drijf, dat foeh zooveel mogelijk aan de over heid moet komen. Nader zet spr. daarvan de noodzakelijkheid uiteen er op wijzend hoe de gemeente een commissaris bij de maat schappij heeft geplaatst etc. Spr. heeft nog eenige vragen: over de ar beidsvoorwaarden en pensioneering van het personeel. Hoe gaat het daarmee? Niemand zal zéggen, dat de overheid een toovenaar is. doch zij kan veel meer ten al- gemeenen nutte dan een particulier! De heer MANDERS heeft geen bezwaren tegen het voorstel van B. en W. en acht de geopperde bezwaren erg overdreven. Moge lijk betalen wij het volle pond, doch ook niel meer. Ilel buizennet is in het algemeen goed, zegt het rapport en als de watervoor ziening onvoldoende mocht worden, dan zal daarin moeten worden voorzien, hetzij door de maatschappij, hetzij door de ge meente. die daarop echter meer invloed heeft als zij baas is en daarop eerder zai letten. Z. i. is de koop best te overzien en fiij vraagt de tegenstanders het te doen voor dit kapitaal een eigen bezit fe maken! Ongetwijfeld zou naasting naar zijn mee ning in de toekomst steeds duurder worden. Spr. heeft één bezwaar en dal betreft de statuten. Is het niet wenschelijk aan het voorstel fe verbinden de verplichting tot wij ziging? De VOORZITTER: dat slaat in Eet con tract. De heer TVILMER kan zicK vereenigen met vele argumenten der tegenstanders. Spr. heeft geen enkele reden kunnen vinden voor wijziging van particulier bedrijf in ge meentebedrijf. Geen enkel feit is daarover ter lafel gebracht. Ook de finantieele bezwa ren onderschrijft spr volledig. Gemeente exploitatie wordt duurder, dat is z. i. niet te ontkennen en alle zekerheid over de win- plaats ontbreekt. Tegenvallers komen voorde gemeente, wordt dit voorslel aanvaard an ders voor de maatschappij, die zich daaraan niet kan onttrekken. Wie dwingt in de toekomst tot naasting, vraagt hij den heer de Reede? Is een geo-hydrologisch onderzoek alsnog niet mogelijk? Voorts zou spr. ernstig bezwaar hebben, dat alleen B. en W. zouden beslissen of do raad al dan niet gekend zou worden bij de exploitatie, zie het voorslel sub d van B. en W. De heer OOSTER vraagt of het de bedoe ling is de Maatschappij le doen voortbe staan dan wel er geheel een gemeentedienst van te maken. De VOORZITTER zegt dat in het onein dige hierover gesproken zou kunnen wor den en hij prijst den raad dit niet te heb ben gedaan. Dit voorstel moet niet uit een oogpunt van finantieel belang worden bezien, doch uit een oogpunt van belang der gemeente. Zelfs het finantieel belang der gemeente mag niet de hoofdrol spelen. Zeer begrijpelijk is het dat destijds het aanbod van de Leidsche Duinw. Mij. is aan vaard daar waterleverirg over 't algemeen toen niet rendabel was doch thans zou men een particuliere maatschappij niet belasten met watervoorziening onder deze voorwaar den: eens per 35 jaar de concessie te laten bevriezen of wel naaslen. Tot verandering der concessie is de maatschappij toch niet verplicht! Watervoorziening is geen typisch over heidsbedrijf, veel meer dan de lichtfabrie ken en het waschbureau, naar hij nader uit eenzet. De minste storing levert gevaar op voor de geheele gemeente. De belangen van een particuliere maat schappij en van de gemeente kunnen niet parallel loopen. Aandeelhouders eischen na tuurlijk winst, de gemeente eischt in de eerste plaats goed water, ook in de toe komst. De politiek der gemeente is totdus- vor niet degene geweest, die zij zelf zou hebben gevoerd. Doch dit komt door de con cessie, die daartoe dwong om de naasting- prijs niet geregeld te doen verhoogen etc.; spr. zet dat uitvoerig uiteen. Daarom mag nu deze kwestie niet alleen finantieel bezien worden: zooals gezegd, is de concessie in 25 jaar niet aantastbaar, een lange periode, die niet is le overzien. Hoe wenschelijk aankoop van terrein zou kunnen zijn, de gemeente kan de concessie houder niet dwingen als deze B.v. den prijs le hoog acht enz. 't Gaat zoo goed tegenwoordig, zegt men. Dat is juist, dank zij het optreden vooral van den gemeente-commissaris en van den gedelegeerden commissaris der Mij. Maar dat is ook wel eens anders gezegd en het is geen reden blindelings een nieuwe periode van 25 jaag in te gaan. Spr. memoreert dan eenige moeilijkheden van 1883. 1886, 1893, 1901, 1911 en ook thans zijn nog moeilijk heden hangende. Den heer Wilmer wijst spr. naar een uit lating van 1925 toen deze zelf meer zeg gingschap voor de gemeente noodig oor deelde. Wat de financiën betreft, meer of minder winst mag z.i. niet beslissen inzake dit voorstel, daar de gemeente altijd voor goed water zal moeien zorgen. Thans is het be drijf bloeiende en de gelegenheid is nu zoo gunstig mogelijk voor naasting door zelf ook de winsten te innen, die gebruikt zullen worden voor reserveering, heigeen thans onmogelijk is, practisch gesproken. De ge- gemeente wil dit bedrijf niet maken lot een gemeentebedrijf, de gemeente wordt alleen de aandeelhoudster, die haar zin kan door drijven, doch rekening zal houden met de belangen der overige aandeelhouders. In totaal zijn thans 430 aandeelen gede poneerd. Over de arbeidsloonen kan spr. thans niet veel zeggen. Hij meent dat de loonen en pensioenen zeker niet lager zijn dan bij de gemeente. Van dumdere exploitatie is daarom geen sprake. De aandeelhouders zijn thans bereid tot verkoop tegen redelijke^ prijs, daar zij an ders hun geld niet kunnen terugkrijgen daar de gemeente immers niet lot naasting zal overgaan, zoo de lasten te zwaar zijn. Met niet-reserveering houden de aandeelhouders ook rekening, hetgeen de winst wel eens zou kunnen gaan drukken. Van het afwijzen van een voorstel tot beter beheer weet spr. nief, zegt hij den heer Reimeringer. De reserve blijft toch ook bezit 'der gemeente dus waarom deze aftrekken van de f. 89.000? Bij voldoende reserve is eT niets tegen prijsverlaging, doch thans is men nog niet zoover Van socialistische redeneering is geen sprake. Spr. betwist dan de cijfers van den heer Donders, waarop hij echter niet diep wil ingaan. De buizen zijn in goeden toestand, dat is voldoende en over de prise d'eau be hoeft men niet ongerust te zijn. die tol 1950 voldoende heet onder huidige omstandig heden. Een geo-hydrologisch onderzoek zou moe ten betreffen een onderzoek naar wat er dan nog meer is, doch dat was natuurlijk niet aan de orde. Eerlijk heeft de heer Krul zijn bezwaren geuit, doch de heer Donders ver geet, dat de heer Krul toch adviseerde het voorslel aan te nemen! Den heer Witmer wijst spr. er op dat de raad niet uitgesloten wordt, daar de con cessie toch blijft bestaan, zoodat de raad dezelfde rechten houdt en bovendien aan in vloed wint, door het recht steeds het col lege ter verantwoording te roepen. Wethouder GOSLINGA zegl, dat het col lege niet zoo enthousiast is ingegaan op dit voorstel, dat het den raad niet mocht ont houden, onverschillig of het was voor afraden dan wel voor aanraden. Na gezette overweging besloot het college in meerderheid tot aanraden, daar naasting vrijwel onmogelijk is. Het gaat alleen om de vraag: moeten wij ons voor 1 1/2 millioen al dan niet de zeggingschap veroveren in de Duinwater-Mij. Den heer Parmentïer wijst spr. er op Hoe destijds van A. R. zijde scherpe aanvallen zijn gericht tot een vrijz. college van B. en W., dat de watervoorziening in handen van een concessionaris was. Er is geen sprake van socialistisch, de heer Parmentier kent blijkbaar de geschiedenis der partij op dit gebied niet. Het verkrijgen van meer invloed is thans gewaarborgd zonder verlies. Blijk baar zijn de heeren bang voor zich zelf zoo zij deze macht hebben, doch spr. is dat niet. (Spr. last dan ook de cijfers van den heer Donders aan). Het verkrijgen van die in vloed is spr. met alle risico's de 11/2 mil lioen waard, trouwens die risico's acht hij al heel gering. Niel om een goede finan cieele zaak fe doen dit voorstel, doch wel om zich de macht te verschaffen in 't be lang der gemeente. Wie er uit volle overtuiging tegen kunnen slemmen, benijdt spr., daar zij altijd de beau rOle spelen bij tegenvallers. teTwijl men bij een goed gaan hen gauw vergeet. Een zeer betrouwbaar ambtenaar verze kerde hem dat voor de industrie goed water uit de meren zou zijn te leveren, hetgeen de Duinwater Mij. zou ontlasten, hetgeen ook alleen mogelijk is zoo de gemeente deze maatschappij beheerscht. Tenslotte wijst bij er met nadruk op, hoe op den dunr hier de groote beslissende stem spreekt. Op voorstel van den heer HUURMAN wordt dan de zitting geschorst. avondzitting. Replieken én Dnpliek. De hóór DONDERS handhaaft zijn gï- geven cijfers tegenover de bestrijding door voorzitter en wethouder Goslinga. Do VOORZITTER herhaalt dan. dat niét 'de financiën de hoofdrol spelen, doch wel de zeggenschap. De heer DONDERS handhaaft 'even eens zijn bezwaren inzake het buizennet en de prise d'eau, die niet voldoende is tot 1950 volgens het rapport van ir. Krul. De VOORZITTER leest uit het rapport voor, dat dit wel het geval is. De heer DONDERS kan ook niét rieö. dat de eindconclusie van het rapport voör B. en W. gunstig is, hetgeen hij nader uiteenzet, èr op wijzend, dat do hoeveel heid water buiten beschouwing wordt ge laten. De héër PARMENTIER deelt vólkomen 'de mcening van den heer Donders. Een geo-hydrologisch onderzoek was z. i. be slist noodig geweest. Overigens verdedigt hij zich nader tegenover wethouder Gos linga, De heer DE REEDE noemt de zaak voor pa» het Engelsch' - H. ANTONSEN (Nadruk verboden). broek werd glimmend op de kantoorkruk en zijn ellebogen sle pt het tellen van lange kolommen met Is; Het voornaamste was, dat hij geen jslooze meer wast Eiken keer, dat hij 11 '"in zijn fcmk sprong, voelde hij zich pja eigen achting stijgen. Iedere inkt- t r-is hij op zijn vingers kreeg, was een rlv nit Richard Ardley Manners op de f meetelde. Zoodoende werkte hij naar I'ïrmogen en vertelde aan Audrey en f. dat hij zeker was van succes. Maar Lotoor juist een week noodig om r overtuiging te komen, dat de bekwaam- |]Ja den nieuwen bediende niet op het der cijferkunst gelegen was. De voi- week deed die overtuiging tot zeker- njgen. De derde en vierde week gingen fp/L' geduldig toezien en op het einde e deelde de jongste compag- ttck mede, dat zijn diensten niet rerlangd weiden. V T'aag van Diok, wat de reden was, dat 6 Wiroan op de bruuske manier, lk]rt°r' Velaars eigen, dat ook van I A verwacht werd, dat hij er een C "is op nahield. ;Jo;cnb]ik stond Dick op het punt iri «aaa0 V"° veronbwaardiging los ie bre- hij bedwong zich nog net en liep bitter lachend weg. Hij sloop naar huis te rug als een geslagen hond. Al zijn energie °n wilskracht waren verlamd. Hij voelde zich vernederd en in den grond getrapt. En eenige dagen lang mokte hij verbitterd over zijn tegenslag. TVat zou Audrey van hem zeg gen? Eerst mislukt als schrijver, dan als postzegellikker, en nu ten slotte ongeschikt voor kantoorklerk. Hij was niet eens ge schikt de straat te vegen, waarover zij heen moest gaan. Een huwelijk kwam hem hoe langer hoe onmogelijker voor. xxn. Maar de gedachte aan Audrey en haar ring gaven hem toch vrij spoedig weer moed, om op zoek le gaan. En ditmaal scheen het alsof het lot. na hem eerst een harde les in nederigheid en zelfkennis gegeven te heb ben, hem goed gezind was en hem een baantje liet vinden, niet wegens zijn gun stig uiterlijk. maaT op grond van het feit. dat hij in Oxford gestudeerd had Een der adressen op Dick's lijsten, heel onderaan, was dat van Thomson en Jai- (rey. handel in edele metalen, ergens in Hatton Garden. Hij vond het adres na veel zoeken tegen vier uur in den namiddag. De straat stond vol menschen van Jood- sche origine, die elkander diamanten toon den en bekeken door vergrootglazen, die ze als horlogemakers in hun oog geklemd hiel den. Het was en sombere, ouderwetscho straat, met huizen in rood baksteen. Na eenig zoeken vond Dick een koperen naam plaatje, waarop de naam dien hij zocht ge graveerd stond. In een met een karpet be dekte hal zat een man in een soort livrei matten van gekleurde wol te vlechten. Door een mahoniehouten draaideur met geslepen ruiten heen zag Dick een groot traliewerk, waarachter klerken bezig waren in een elec- trisch verlicht kantoor. Hij ging de deur door en bleef voor het loket staan. Niemand nam notitie van hem. Allen waren ergens mee bezig, zonder over haasting. maar gestadig en vlug. Dick keek eens rond er. zag weegschalen van allerlei vorm en grootte, bakken vol gouden ringen en broches door elkaar, een kluwen glin sterend wit draad en groote platen metaal. Andere mannen in uniform kwamen door het kantoor heen met een karretje op rub ber wielen. Daarop lagen gouden baren, die ze een voor een voorzichtig op de weeg schaal legden. Eindelijk kwam een klerk naar voren en legde de toppen van zijn vingers op den toonbank, waarvoor Dick stond. Hij scheen van ongeveer denzelden leeftijd te zijn en droeg een gouden dasspeld. Wordt u hier verwacht? vroeg hij. Neen, antwoordde Dick. Ik kom hier naar aanleiding van een advertentie. Hier hebt u mijn kaartje. De klerk las den naam. Wilt u een oogenblikje wachten? Dick zag, dat hij het kaartje naar een grooten lessenaar in een hoek van het kan toor bracht, waar een grijze man met een vriendelijk gezicht aan gezeten was, blijk baar een der chefs. Hij las het kaartje ook. Toen kwam de klerk terug. Mijnheer Bentham komt zoo dadelijk bij u. Wilt u zoo lang gaan zitten? Rondom den wand van het lokaaltje, waar Dick stond, liep een bank. waarop hij ging zitten kijken naar de baren goud, die gewo gen werden. Na een poosje kwam mijnheer Bentham en wenkte hem. Hij had Dick's kaartje en een bril in zijn hand. Wilt u even doorkomen? Dick voelde zich akelig zenuwachtig, toen hij de deur doorging, die de grijze heer voor hem openhield. Daarop ging mijnheer Bent ham tusschen al dat goud door vóór en klopte eindelijk op een deur aan het einde van een lange gang. Gaat u binnen, mijnheer..hij keek even op het kaartjeArdley Manners. Dick trad binnen en zijn voelen zonken weg in een dik karpet. Hij bevond zich nu in tegenwoordigheid van twee nog tamelijk jonge mannen, die even naar hem keken ?n bedaard door bleven praten. Dat moesten Thomson en Jaffrey zijn, dacht Dick. De een was zoo mager als een talhout, had een scherp gezicht, een kleinen mond en was gladgeschoren De andere was gezet en begon icaal te worden en had een snor als een walrus. Mijnheer Bentham ging naar hen toe en zei fluisterend iets tegen hen. De dikke begon het gesprek. Gaat u zitten, mijnheer Manners, zei hij op pedanten toon. en wat was er van uw verlangen? Mijnheer Bentham antwoordde voor Dick. Hij komt op die advertentie, die we in de „Morning Post" geplaatst hebben om een jongste bediende. Maar vertel dan eens, zei de dikke, daar is hij toch zeker wel wat te oud voor? Hoe oud veronderstel je, dat hij is, Bentham? Mijnheer Bentham keek Dick aan. Ik hen zes en twintig, zei Dick. Wat hebt u tot nog toe gedaan? vroeg de magere. Naar werk gezocht. Vertelt u eens, mijnheerwelke zijn zoo ongeveer uw bekwaamheden? Diok trok zijn wenkbrauwen samen. De magere man begon te glimlachen. Wiskunde? trachtte hij hem op streek te brengen. Stenografie, machineschrijven, boekhouden, scheikunde? Hmehik kaneen beetje machineschrijven, zei Dick. Hij begon het af schuwelijk fe vinden, dat hij gekomen was. Vertel u eens, mijnheer de magere scheen met geen mogelijkheid een zin te kunnen beginnen, zonder zijn hersens als het ware met die woorden op te draaien, als hij ten minste hersens had zeilt u veel? U ziet er zoo gebruind uit en hebt zoo heele- maal het uiterlijk van een zeeman. Neen, mijnheer, antwoordde Dick. Waarom hebt u vroeger niet gewerkt? Zes en twintig is toch wel rijpelijk oud om daarmee te beginnen? Eigenlijk gezegd, heb ik het heele vo rige jaar gewerkt, zei Dick wanhopig. Ik heB trachten te schrijven. De magere wreef een ring glimmend op zijn mouw. Het maakt zoo den indruk op me. zei hij, dat u in Oxford gestudeerd hebtl Ja mijnheer, antwoordde Dick, wan trouwend. Op welk college? St. John's, antwoordde Dick. O ja? zeide magere. Is mijn oude vriend Ifogger er nog? Dick begon te lachen. Hij was mijn leermeester. Morste hij nog altijd snuif overat op zijn goed? Meer dan ooit te voren. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9