it den Leidschen Raad.
HUN BEIDER WEG.
i« Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 5 Augustus 1930
Derde Blad
No. 21590
FEUILLETON.
430 van 3e 450 aandeelen der Leidsche Duinwater Mij. gekocht.
Wegverbetering bij Endegeest. Een interpellatie-Van Eek.
ml 6 tot en met 16 worden z. h. st. aan-
len.
de leidsche duinwater mij.
■7o. Voorstel in zake den aankoop van
ideelen in de Leidsche Duinwater-Maat-
(129)
heer BOSMAN wil er nog een enkel
1 over spreken na de uitvoerige uileen-
ïngvan B. en TV., waarvoor hij lol heeft,
!oeh meent hij, dat z.i. het voorstel niet
li worden aangenomen, tenzij zijn bezwa-
ïalsnog uit den weg worden geruimd,
a drietal vragen wil hij beroeren:
Of nog andere dan financieele over
lagen nopen tot koop;
of de prijs niet te hoog is;
of de aandeelen niet goedkooper zijn
Rijgen.
blijkt uit het feit, dat de bezitters der
elen zoo grif den prijs aanvaarden, dat
irijs misschien wat lager had gekund,
tndeelhouders hebben toch de kwade
:n onder het oog gezien! Niettemin is
ik voor overeenstemming in plaats van
te ondernemingen.
ir de gemeente lö pet. winst geeft,
zij z.i. de volle prijs
ren er nu andere redenen tot aankoop,
m hij niet terugdeinzen voor een mis-
in financieel offer, doch de redenen van
IV. acht hij niet overtuigend. Er zijn
kus kwesties geweest doch tooh niet
veel beteekenis en bij overleg zijn
ai. wel uit den weg te ruimen. B. en
[even tal van gemeenplaatsen, zooals
ider uiteenzet; b.v. dat goed water
;elijk is etc. Meent het college b.v.
liculiere ondernemingen eerder een
d directeur aanstellen dan een ge-
te? En particulieren zouden zoo
nd eerder kwijt zijn.
i concessie heeft steeds gunstig ge
goed water tegen lagen prijs. We zijn
goed bediend en de gemeente kreeg
is nog een goede duit in den zak.
imeente-exploitatie zijn er redenen van
lor worden, vreest hij n.l. meer om
meer menschen!
heeft de particulier beter kijtk op de
chen dan de gemeente, zoodat in ge-
fedienst eerder ongeedhifcten insluipen,
sschien wijzigen de debatten zijn in-
nog.
thouder REffiMERJNGBR zegt, dat hij
net dit voorstel van het college niet
Beter had hem geleken bij de be-
in vooraf, ook hem als minderheid
noren, hetgeen men echter verzuimd
Hij is overtuigd, dat het voorstel zal
ra aangenomen, doch hij meent uit
te moeten mededeelen waarom hij
is. Het praeadvies is z.i. vol tegen-
ieid. Zie hoe het financieel beleid
in enkele opzichten wordt afge-
kch de gemeente-commissie keurde
eingsvoorstellen af. Een particuliere
ftming kan zelfs veelal beter exploi-
in 't algemeen. Sinds 30 jaTen heeft
'ren enkel feit van beteekenis voorge-
dat aan het beleid der Mij. tornen
ategendeel wordt dit beleid algemeen
Beter water is niet te krijgen!
een directeurdbenoeming kunnen com-
"issen even goed kiezen als de ge-
e.
wijst dan op tegenstrijdigheden in
ivies. Juist de Mg. waarschuwde tegen
oote winsten uit de reserveering. Het
cijfer van f 89.000 is z.i. dan ook
RECLAME.
iP. H. KEEREWEZR
EGRAFENIS5EN Tel. B6I
AUTO-TRANSPORT
'lmarkt!6. CREMATIE
■4762
een f 35.000 te hoog in de toekomst.
Bij gemeente-exploitatie zal men aan
dringen op tariefverlaging. Een kleine ver
laging kost reeds duizenden, terwijl aan
arbeiderswoningen reeds tegen kostprijs
wordt geleverd!
Mag de gemeente ruim 1,5 millioen er in
steken, terwijl nu de gemeente zonder geld
een goed winst-aandeel krijgt?
Dat waterverspilling beter tegen zal zijn
te gaan bij gemeente-exploitatie gelooft spr.
ook niet. Het schrobben van straten kan
men geheel verbieden als uit den tijd
De zware risico van dit voorstel op tech
nisch terrein durtt hij niet aanvaarden.
Reeds in een gedeelte van onze vorige
oplaag geplaatst.
De heer PARMENTIER kan zich voorals
nog met het voorstel niet vereenigen. Met
verbazing las hij van dit college de uiting,
dat op den duur de overheid beter dan een
particulier voor de watervoorziening kan
zorgen. Dat kan de heer v. Eek wel hebben
geschreven. Zie echter naar Lichtfabrieken
en Gestichten, waar toch ook winsten wor
den gemaakt.
De aandeelhouders willen de zaak wel
overdoen, maar hoe staat het met die zaak?
Dat is z. i. niet voldoende uiteengezet en
daarom durft hij den koop niet aan.
De heer DE REEDE kan aan het prae
advies niet den lof geven, door den heer
Bosman er aan geschonken. Noch de prin-
cipieele noch de financieele beschouwingen
wil hij voor zijn rekening nemen, ook al
zal hij voor het voorstel stemmen.
Er is hier een goed rendeerend bedrijf dat
de gemeente goede diensten heeft bewezen,
zoodat er geen reden is tot naasting. Bij een
nieuwe oprichting zou hij gaarne met de
beschouwing van B. en W. meegaan. De
financieele beschouwingen zijn z. i. tegen
strijdig. B. en TV. zeggen, dat een particu
lier groote winst nastreeft, doch even later
wordt gezegd, dat de gemeente het laadje
leeg haalt, en er van reserveering geen
sprake isl De president-commissaris heeft
altijd geijverd voor een goede winst-verdee
ling, zoodat hem niets dan lof toekomt.
Het prae-advies wil z. i. te veel bewijzen.
Vraag is alleen of het beter is thans de aan
deelen te koopen dan wel niet. De maat
schappij staat z. f. geheel safe, ook voor de
toekomst. Met het oog op de rentabiliteit
acht hij 300 pet. juist, doch daarachter lig
gen tal van dubieuze dingen, doch tegen
stemmen durft hij niet in het belang der
gemeente, nu de zaak eenmaal zoo ver is
gekomen, al maakt hij zich geheel los van
het prae-advies. Spr. zou in overweging wil
len geven eenige raadsleden in de commis
sarissen-commissie te benoemen.
De heer DONDERS wil de financieele
lasten beschouwen in verband met naasting
en zonder deze. Het bedrag der naasting
kan niemand voorspellen, daar deze afhangt
van interpretatie van het begrip netto-winst,
doch zelfs het laagste bedrag is meer dan
aankoop van alle aandeelen volgens dit
voorstel van B. en W.
Zonder verband met naasting zijn z. i.
de cijfers onjuist, daar deze zijn berekend
op 450 aandeelen, terwijl er maar 418 wor
den gekocht. De overige 32 aandeelen wil
len liever er in blijven en zullen moeten
deelen in de winst volgens de statuten en
tevens rekening houden met alle andere
omstandigheden als belasting etc., becijfert
hij een winst van f. 150.000, terwijl deze
nu is f. 100.000. Het accres der winst weegt
daarom z. i. niet op tegen de uitgaven.
Vooral niet. waar het onwaarschijnlijk is,
dat de winst steeds zoo groot zal blijven.
TVie kan juist het buizennet taxeeren, ge
zien ook het oordeel, dat daarover in al-
gemecne termen de adviseur heeft moeten
geven? En hoe staat het met de prise d'eau?
Zie b.v. hoe Delft een geheel nieuw stelsel
moest toepassen, daar de duinen niet vol
doende meer gaven;' zie naar Amsterdam
en Den Haagt Ook voor Leiden is hel duin
terrein beperkt in leverantie. De capaciteit
is echter moeilijk te beoordeelen, daar een
geo-hydrologisch onderzoek niet heeft plaats
gevonden. Er is evenwel alle reden voor
voorzichtigheid, zie b.v. het rapport van ir.
Krul, den gemeente-adviseur zelf, dat spr.
citeert.
Tengevolge van al deze onzekerheid mag
z. i. de raad niet de gevraagde l*/> millioen
voteeren. TVaarom nu nog niet een geo-hy
drologisch onderzoek? Als er een dringende
eisch was voor overneming, dan zou hij
wellicht over deze onzekerheid willen heen
slappen. doch die dringende eisch is er niet
en wordt door B. en W. ook niet aange
toond. Wat zonder overheidsbemoeiing goed
is geregeld, moet buiten de overheid blijven,
die slechts aanvullend mag optreden. Een
verder ingrijpen der gemeente dan reeds is
geschied (nader zet hij dit uiteen aan de
hand der bestaande regeling) acht hij dan
ook overbodig. De moeilijkheden der samen
werking tusschen gemeente en maatschappij
kwamen z. i. alleen voort uit de mogelijke
naasting.
Dat de maatschappij in de sociale aange
legenheden (e kort is geschoten of dreigt te
schieten, wordt niet aangetoond en daarom
is er z.i. geen reden tot naasting.
Spr. eindigt met een citaat van prof.
Raaymakers. dal de overheid geen foove-
naar is. die alles kan!
De heer v. ECK kan in algemcenen zin
wel meegaan, doch hij heeft wel eenige be
denkingen. De prijs van aankoop lijkt hem
zeer hoog, doch waar lager niel mogelijk
blijkt, wil hij over dit bezwaar heenstap
pen.
Een ander bezwaar is. of de exploitatie
in de toekomst op dezelfde wijze kan wor
den voortgezet, doch ook dat kan hem niet
weerhouden voor B. en W. fe sfemmen.
Gestel al eens. dat er moeilijkheden ko
men, dan kan dit voor de gemeente finan-
tieel nadeelig zijn, doch zonder aannemen
vaD het voorstel van B. en W. wordt de
toestand nog erger. Is de maatschappij dan
n.l. (e dwingen tot hetgeen noodig is voor
de burgerij? Dat is het groote verschil.
Zeker, particuliere zoowel als gemeente-
exploitatie kunnen beide winst halen uit
goed beheer, doch bij een particulier staat
winst geheel op den voorgrond, dóch bij de
gemeente goede waar tegen lagen prijs, al
is winst niet uitgesloten.
Verbaasd beef! het spr., dat vergeten is,
dat het hier geldt een monopolistisch be
drijf, dat foeh zooveel mogelijk aan de over
heid moet komen. Nader zet spr. daarvan de
noodzakelijkheid uiteen er op wijzend hoe de
gemeente een commissaris bij de maat
schappij heeft geplaatst etc.
Spr. heeft nog eenige vragen: over de ar
beidsvoorwaarden en pensioneering van het
personeel. Hoe gaat het daarmee?
Niemand zal zéggen, dat de overheid een
toovenaar is. doch zij kan veel meer ten al-
gemeenen nutte dan een particulier!
De heer MANDERS heeft geen bezwaren
tegen het voorstel van B. en W. en acht de
geopperde bezwaren erg overdreven. Moge
lijk betalen wij het volle pond, doch ook
niel meer. Ilel buizennet is in het algemeen
goed, zegt het rapport en als de watervoor
ziening onvoldoende mocht worden, dan
zal daarin moeten worden voorzien, hetzij
door de maatschappij, hetzij door de ge
meente. die daarop echter meer invloed
heeft als zij baas is en daarop eerder zai
letten.
Z. i. is de koop best te overzien en fiij
vraagt de tegenstanders het te doen voor
dit kapitaal een eigen bezit fe maken!
Ongetwijfeld zou naasting naar zijn mee
ning in de toekomst steeds duurder worden.
Spr. heeft één bezwaar en dal betreft de
statuten. Is het niet wenschelijk aan het
voorstel fe verbinden de verplichting tot wij
ziging?
De VOORZITTER: dat slaat in Eet con
tract.
De heer TVILMER kan zicK vereenigen
met vele argumenten der tegenstanders.
Spr. heeft geen enkele reden kunnen vinden
voor wijziging van particulier bedrijf in ge
meentebedrijf. Geen enkel feit is daarover
ter lafel gebracht. Ook de finantieele bezwa
ren onderschrijft spr volledig. Gemeente
exploitatie wordt duurder, dat is z. i. niet te
ontkennen en alle zekerheid over de win-
plaats ontbreekt. Tegenvallers komen voorde
gemeente, wordt dit voorslel aanvaard an
ders voor de maatschappij, die zich daaraan
niet kan onttrekken.
Wie dwingt in de toekomst tot naasting,
vraagt hij den heer de Reede?
Is een geo-hydrologisch onderzoek alsnog
niet mogelijk?
Voorts zou spr. ernstig bezwaar hebben,
dat alleen B. en W. zouden beslissen of do
raad al dan niet gekend zou worden bij de
exploitatie, zie het voorslel sub d van
B. en W.
De heer OOSTER vraagt of het de bedoe
ling is de Maatschappij le doen voortbe
staan dan wel er geheel een gemeentedienst
van te maken.
De VOORZITTER zegt dat in het onein
dige hierover gesproken zou kunnen wor
den en hij prijst den raad dit niet te heb
ben gedaan.
Dit voorstel moet niet uit een oogpunt
van finantieel belang worden bezien, doch
uit een oogpunt van belang der gemeente.
Zelfs het finantieel belang der gemeente
mag niet de hoofdrol spelen.
Zeer begrijpelijk is het dat destijds het
aanbod van de Leidsche Duinw. Mij. is aan
vaard daar waterleverirg over 't algemeen
toen niet rendabel was doch thans zou men
een particuliere maatschappij niet belasten
met watervoorziening onder deze voorwaar
den: eens per 35 jaar de concessie te laten
bevriezen of wel naaslen. Tot verandering
der concessie is de maatschappij toch niet
verplicht!
Watervoorziening is geen typisch over
heidsbedrijf, veel meer dan de lichtfabrie
ken en het waschbureau, naar hij nader uit
eenzet. De minste storing levert gevaar op
voor de geheele gemeente.
De belangen van een particuliere maat
schappij en van de gemeente kunnen niet
parallel loopen. Aandeelhouders eischen na
tuurlijk winst, de gemeente eischt in de
eerste plaats goed water, ook in de toe
komst. De politiek der gemeente is totdus-
vor niet degene geweest, die zij zelf zou
hebben gevoerd. Doch dit komt door de con
cessie, die daartoe dwong om de naasting-
prijs niet geregeld te doen verhoogen etc.;
spr. zet dat uitvoerig uiteen.
Daarom mag nu deze kwestie niet alleen
finantieel bezien worden: zooals gezegd, is
de concessie in 25 jaar niet aantastbaar,
een lange periode, die niet is le overzien.
Hoe wenschelijk aankoop van terrein zou
kunnen zijn, de gemeente kan de concessie
houder niet dwingen als deze B.v. den prijs
le hoog acht enz.
't Gaat zoo goed tegenwoordig, zegt men.
Dat is juist, dank zij het optreden vooral
van den gemeente-commissaris en van den
gedelegeerden commissaris der Mij. Maar
dat is ook wel eens anders gezegd en het is
geen reden blindelings een nieuwe periode
van 25 jaag in te gaan. Spr. memoreert dan
eenige moeilijkheden van 1883. 1886, 1893,
1901, 1911 en ook thans zijn nog moeilijk
heden hangende.
Den heer Wilmer wijst spr. naar een uit
lating van 1925 toen deze zelf meer zeg
gingschap voor de gemeente noodig oor
deelde.
Wat de financiën betreft, meer of minder
winst mag z.i. niet beslissen inzake dit
voorstel, daar de gemeente altijd voor goed
water zal moeien zorgen. Thans is het be
drijf bloeiende en de gelegenheid is nu zoo
gunstig mogelijk voor naasting door zelf ook
de winsten te innen, die gebruikt zullen
worden voor reserveering, heigeen thans
onmogelijk is, practisch gesproken. De ge-
gemeente wil dit bedrijf niet maken lot een
gemeentebedrijf, de gemeente wordt alleen
de aandeelhoudster, die haar zin kan door
drijven, doch rekening zal houden met de
belangen der overige aandeelhouders.
In totaal zijn thans 430 aandeelen gede
poneerd.
Over de arbeidsloonen kan spr. thans niet
veel zeggen. Hij meent dat de loonen en
pensioenen zeker niet lager zijn dan bij de
gemeente. Van dumdere exploitatie is
daarom geen sprake.
De aandeelhouders zijn thans bereid tot
verkoop tegen redelijke^ prijs, daar zij an
ders hun geld niet kunnen terugkrijgen daar
de gemeente immers niet lot naasting zal
overgaan, zoo de lasten te zwaar zijn. Met
niet-reserveering houden de aandeelhouders
ook rekening, hetgeen de winst wel eens zou
kunnen gaan drukken.
Van het afwijzen van een voorstel tot
beter beheer weet spr. nief, zegt hij den heer
Reimeringer. De reserve blijft toch ook bezit
'der gemeente dus waarom deze aftrekken
van de f. 89.000?
Bij voldoende reserve is eT niets tegen
prijsverlaging, doch thans is men nog niet
zoover Van socialistische redeneering is
geen sprake.
Spr. betwist dan de cijfers van den heer
Donders, waarop hij echter niet diep wil
ingaan. De buizen zijn in goeden toestand,
dat is voldoende en over de prise d'eau be
hoeft men niet ongerust te zijn. die tol 1950
voldoende heet onder huidige omstandig
heden.
Een geo-hydrologisch onderzoek zou moe
ten betreffen een onderzoek naar wat er dan
nog meer is, doch dat was natuurlijk niet
aan de orde. Eerlijk heeft de heer Krul zijn
bezwaren geuit, doch de heer Donders ver
geet, dat de heer Krul toch adviseerde het
voorslel aan te nemen!
Den heer Witmer wijst spr. er op dat de
raad niet uitgesloten wordt, daar de con
cessie toch blijft bestaan, zoodat de raad
dezelfde rechten houdt en bovendien aan in
vloed wint, door het recht steeds het col
lege ter verantwoording te roepen.
Wethouder GOSLINGA zegl, dat het col
lege niet zoo enthousiast is ingegaan op dit
voorstel, dat het den raad niet mocht ont
houden, onverschillig of het was voor afraden
dan wel voor aanraden.
Na gezette overweging besloot het college
in meerderheid tot aanraden, daar naasting
vrijwel onmogelijk is. Het gaat alleen om de
vraag: moeten wij ons voor 1 1/2 millioen al
dan niet de zeggingschap veroveren in de
Duinwater-Mij.
Den heer Parmentïer wijst spr. er op Hoe
destijds van A. R. zijde scherpe aanvallen
zijn gericht tot een vrijz. college van B. en
W., dat de watervoorziening in handen van
een concessionaris was. Er is geen sprake
van socialistisch, de heer Parmentier kent
blijkbaar de geschiedenis der partij op dit
gebied niet. Het verkrijgen van meer invloed
is thans gewaarborgd zonder verlies. Blijk
baar zijn de heeren bang voor zich zelf zoo
zij deze macht hebben, doch spr. is dat niet.
(Spr. last dan ook de cijfers van den heer
Donders aan). Het verkrijgen van die in
vloed is spr. met alle risico's de 11/2 mil
lioen waard, trouwens die risico's acht hij
al heel gering. Niel om een goede finan
cieele zaak fe doen dit voorstel, doch wel
om zich de macht te verschaffen in 't be
lang der gemeente.
Wie er uit volle overtuiging tegen kunnen
slemmen, benijdt spr., daar zij altijd de beau
rOle spelen bij tegenvallers. teTwijl men bij
een goed gaan hen gauw vergeet.
Een zeer betrouwbaar ambtenaar verze
kerde hem dat voor de industrie goed water
uit de meren zou zijn te leveren, hetgeen de
Duinwater Mij. zou ontlasten, hetgeen ook
alleen mogelijk is zoo de gemeente deze
maatschappij beheerscht. Tenslotte wijst bij
er met nadruk op, hoe op den dunr hier de
groote beslissende stem spreekt.
Op voorstel van den heer HUURMAN
wordt dan de zitting geschorst.
avondzitting.
Replieken én Dnpliek.
De hóór DONDERS handhaaft zijn gï-
geven cijfers tegenover de bestrijding door
voorzitter en wethouder Goslinga.
Do VOORZITTER herhaalt dan. dat niét
'de financiën de hoofdrol spelen, doch wel
de zeggenschap.
De heer DONDERS handhaaft 'even
eens zijn bezwaren inzake het buizennet
en de prise d'eau, die niet voldoende is
tot 1950 volgens het rapport van ir. Krul.
De VOORZITTER leest uit het rapport
voor, dat dit wel het geval is.
De heer DONDERS kan ook niét rieö.
dat de eindconclusie van het rapport voör
B. en W. gunstig is, hetgeen hij nader
uiteenzet, èr op wijzend, dat do hoeveel
heid water buiten beschouwing wordt ge
laten.
De héër PARMENTIER deelt vólkomen
'de mcening van den heer Donders. Een
geo-hydrologisch onderzoek was z. i. be
slist noodig geweest. Overigens verdedigt
hij zich nader tegenover wethouder Gos
linga,
De heer DE REEDE noemt de zaak voor
pa» het Engelsch' - H. ANTONSEN
(Nadruk verboden).
broek werd glimmend op de
kantoorkruk en zijn ellebogen sle
pt het tellen van lange kolommen met
Is; Het voornaamste was, dat hij geen
jslooze meer wast Eiken keer, dat hij
11 '"in zijn fcmk sprong, voelde hij zich
pja eigen achting stijgen. Iedere inkt-
t r-is hij op zijn vingers kreeg, was een
rlv nit Richard Ardley Manners op de
f meetelde. Zoodoende werkte hij naar
I'ïrmogen en vertelde aan Audrey en
f. dat hij zeker was van succes. Maar
Lotoor juist een week noodig om
r overtuiging te komen, dat de bekwaam-
|]Ja den nieuwen bediende niet op het
der cijferkunst gelegen was. De voi-
week deed die overtuiging tot zeker-
njgen. De derde en vierde week gingen
fp/L' geduldig toezien en op het einde
e deelde de jongste compag-
ttck mede, dat zijn diensten niet
rerlangd weiden.
V T'aag van Diok, wat de reden was,
dat 6 Wiroan op de bruuske manier,
lk]rt°r' Velaars eigen, dat ook van
I A verwacht werd, dat hij er een
C "is op nahield.
;Jo;cnb]ik stond Dick op het punt iri
«aaa0 V"° veronbwaardiging los ie bre-
hij bedwong zich nog net en liep
bitter lachend weg. Hij sloop naar huis te
rug als een geslagen hond. Al zijn energie °n
wilskracht waren verlamd. Hij voelde zich
vernederd en in den grond getrapt. En eenige
dagen lang mokte hij verbitterd over zijn
tegenslag. TVat zou Audrey van hem zeg
gen? Eerst mislukt als schrijver, dan als
postzegellikker, en nu ten slotte ongeschikt
voor kantoorklerk. Hij was niet eens ge
schikt de straat te vegen, waarover zij heen
moest gaan. Een huwelijk kwam hem hoe
langer hoe onmogelijker voor.
xxn.
Maar de gedachte aan Audrey en haar
ring gaven hem toch vrij spoedig weer moed,
om op zoek le gaan. En ditmaal scheen het
alsof het lot. na hem eerst een harde les in
nederigheid en zelfkennis gegeven te heb
ben, hem goed gezind was en hem een
baantje liet vinden, niet wegens zijn gun
stig uiterlijk. maaT op grond van het feit. dat
hij in Oxford gestudeerd had
Een der adressen op Dick's lijsten, heel
onderaan, was dat van Thomson en Jai-
(rey. handel in edele metalen, ergens in
Hatton Garden. Hij vond het adres na veel
zoeken tegen vier uur in den namiddag.
De straat stond vol menschen van Jood-
sche origine, die elkander diamanten toon
den en bekeken door vergrootglazen, die ze
als horlogemakers in hun oog geklemd hiel
den. Het was en sombere, ouderwetscho
straat, met huizen in rood baksteen. Na
eenig zoeken vond Dick een koperen naam
plaatje, waarop de naam dien hij zocht ge
graveerd stond. In een met een karpet be
dekte hal zat een man in een soort livrei
matten van gekleurde wol te vlechten. Door
een mahoniehouten draaideur met geslepen
ruiten heen zag Dick een groot traliewerk,
waarachter klerken bezig waren in een elec-
trisch verlicht kantoor.
Hij ging de deur door en bleef voor het
loket staan. Niemand nam notitie van hem.
Allen waren ergens mee bezig, zonder over
haasting. maar gestadig en vlug. Dick keek
eens rond er. zag weegschalen van allerlei
vorm en grootte, bakken vol gouden ringen
en broches door elkaar, een kluwen glin
sterend wit draad en groote platen metaal.
Andere mannen in uniform kwamen door
het kantoor heen met een karretje op rub
ber wielen. Daarop lagen gouden baren, die
ze een voor een voorzichtig op de weeg
schaal legden.
Eindelijk kwam een klerk naar voren en
legde de toppen van zijn vingers op den
toonbank, waarvoor Dick stond. Hij scheen
van ongeveer denzelden leeftijd te zijn en
droeg een gouden dasspeld.
Wordt u hier verwacht? vroeg hij.
Neen, antwoordde Dick. Ik kom hier
naar aanleiding van een advertentie. Hier
hebt u mijn kaartje.
De klerk las den naam.
Wilt u een oogenblikje wachten?
Dick zag, dat hij het kaartje naar een
grooten lessenaar in een hoek van het kan
toor bracht, waar een grijze man met een
vriendelijk gezicht aan gezeten was, blijk
baar een der chefs. Hij las het kaartje ook.
Toen kwam de klerk terug.
Mijnheer Bentham komt zoo dadelijk
bij u. Wilt u zoo lang gaan zitten?
Rondom den wand van het lokaaltje, waar
Dick stond, liep een bank. waarop hij ging
zitten kijken naar de baren goud, die gewo
gen werden. Na een poosje kwam mijnheer
Bentham en wenkte hem. Hij had Dick's
kaartje en een bril in zijn hand. Wilt u
even doorkomen?
Dick voelde zich akelig zenuwachtig, toen
hij de deur doorging, die de grijze heer voor
hem openhield. Daarop ging mijnheer Bent
ham tusschen al dat goud door vóór en klopte
eindelijk op een deur aan het einde van een
lange gang.
Gaat u binnen, mijnheer..hij keek
even op het kaartjeArdley Manners.
Dick trad binnen en zijn voelen zonken
weg in een dik karpet. Hij bevond zich nu
in tegenwoordigheid van twee nog tamelijk
jonge mannen, die even naar hem keken ?n
bedaard door bleven praten. Dat moesten
Thomson en Jaffrey zijn, dacht Dick. De
een was zoo mager als een talhout, had een
scherp gezicht, een kleinen mond en was
gladgeschoren De andere was gezet en begon
icaal te worden en had een snor als een
walrus.
Mijnheer Bentham ging naar hen toe en
zei fluisterend iets tegen hen.
De dikke begon het gesprek.
Gaat u zitten, mijnheer Manners, zei
hij op pedanten toon. en wat was er van uw
verlangen?
Mijnheer Bentham antwoordde voor Dick.
Hij komt op die advertentie, die we in
de „Morning Post" geplaatst hebben om een
jongste bediende.
Maar vertel dan eens, zei de dikke,
daar is hij toch zeker wel wat te oud voor?
Hoe oud veronderstel je, dat hij is, Bentham?
Mijnheer Bentham keek Dick aan.
Ik hen zes en twintig, zei Dick.
Wat hebt u tot nog toe gedaan? vroeg
de magere.
Naar werk gezocht.
Vertelt u eens, mijnheerwelke
zijn zoo ongeveer uw bekwaamheden?
Diok trok zijn wenkbrauwen samen. De
magere man begon te glimlachen.
Wiskunde? trachtte hij hem op streek
te brengen. Stenografie, machineschrijven,
boekhouden, scheikunde?
Hmehik kaneen beetje
machineschrijven, zei Dick. Hij begon het af
schuwelijk fe vinden, dat hij gekomen was.
Vertel u eens, mijnheer de magere
scheen met geen mogelijkheid een zin te
kunnen beginnen, zonder zijn hersens als
het ware met die woorden op te draaien, als
hij ten minste hersens had zeilt u veel?
U ziet er zoo gebruind uit en hebt zoo heele-
maal het uiterlijk van een zeeman.
Neen, mijnheer, antwoordde Dick.
Waarom hebt u vroeger niet gewerkt?
Zes en twintig is toch wel rijpelijk oud om
daarmee te beginnen?
Eigenlijk gezegd, heb ik het heele vo
rige jaar gewerkt, zei Dick wanhopig. Ik heB
trachten te schrijven.
De magere wreef een ring glimmend op
zijn mouw.
Het maakt zoo den indruk op me. zei
hij, dat u in Oxford gestudeerd hebtl
Ja mijnheer, antwoordde Dick, wan
trouwend.
Op welk college?
St. John's, antwoordde Dick.
O ja? zeide magere. Is mijn oude vriend
Ifogger er nog?
Dick begon te lachen.
Hij was mijn leermeester.
Morste hij nog altijd snuif overat op
zijn goed?
Meer dan ooit te voren.
(Wordt vervolgd).