m Buitenl. Weekoverzicht.
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 Juli 1930
Derde Blad
No. 21564
RUSTIEKE SCHOONHEID.
ANECDOTA LEIDENSIA.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
m.
We hebben reeds opgemerkt, dat de Znid-
Hollandsche boerderijen soms allerlei ty
pische namen dragen. Meermalen ook is op
het toegangshek van een laantje of weg
getje dat aan 't einde meestal een bocht
maakt, zoodat woning en stallen veelal wat
verborgen liggen, eene of andere spreuk
geschilderd. Als we „Hooghamer" zijn ge
passeerd, ontdekken we rechts van den weg
een hek met de spreuk:
„Wie kan keerem
De Hand des Heeren".
Maar men heeft er een soort rebus van
gemaakt, door in plaats van de woordjes
„kan" en „hand" een kan en een hand te
schilderen. Als we in de Weipoort, en langs
andere wat afgelegen wegen van ons polder-
land zwerven, knnnen we meer van dergeljjk»
eigenaardigheden opmerken, die karakteris
tiek zjj11 reor de Zuid-Hollandsohe boeren.
In Friesland, Groningen, Drente, Over-
jjsel heeft men dat niet. Daar zijn weel
andere eigenaardigheden op te merken, die
men hier niet heeft. Zoo heeft men in
Friesland aan het eind van de daknok de
Oeleborden, oorspronkelijk bedoeld als oud-
heicensohen beveiligingsmiddelen tegen booze
geesten. In Twente ziet u iets dergelijks,
maar de Roomsohe boeren hebbem daar de
heiden9clie symbolen vervangen door het
kruis.
Op dit onderwerp komen we wellicht later
in ander verhand wel eens terug.
We wandelen verder. De schaduw van het
booge geboomte van den weg naar Voor
schoten lokt uit, maar we slaan links den
Hofweg in. 't Is maar een smal weggetje.
Waar dit d!e baan van de blauwe tram kruist,
bleven we even staan, om eens op ons gemak
naar alle zjjden rond te kijken.
't Eigenaardigs van het Zuid-Hollandsche
is hier, dat het ondanks zijn wijde strekking
toch overal een mooie afsluiting vindt. Het
oog vindt steeds een rustpunt, wat in andere
vlakke streken van ons vaderland' niet steeds
het geval is. Denkt u maar aan de Drentsche
heiden en venen, de Friesche laagveen- en
kleigebieden, aan Noord-Holland. Links hooi
en weilanden begrensd door het geboomte en
struikgewas langs de Vliet dat zjjn accent
bereikt in 't bosschage van Cronenstein.
Rechts wijst in de verte een wal van struiken
met enkele hooge boomen u de loop van
den Vliet naar het Zuiden. Hier en daat
waar een boerderij staat is het geboomte
wat dichter. In de verte ziet u de torenspits
van Stompwijk even boven de knotwiliigen
uitpunten.
De hooioogst is in vollen gang.
De aromatische geur van 't gemaaide, be
zwangert de lucht soms vermengd' met jas-
mjja of kamperfoelie
We volgen den Hofweg, rechts een slootje
met knotwiliigen, links een wetering, waar
op te midden van haar glanzende schotel-
vermige bladeren de witte waterlelie drijft.
't Is maar gelukkig, dat de bloem altijd
haast ver genoeg van den kant afdrijft
om buiten 't bereik van de hand des menschen
te blijven. Ze lokt door haar bijna exotische
schoonheid; de smetteloos witte kelk. wis
kundig regalmat.g gevormd, waarvan de bla
den aan den buitenzijde even zacht rose zjin
getint, het prachtige oranjehart van meel
draden en stampers, waarbij men zoo goed
den overgang van bloemblad tot meeldraad
kan waarnemen, het stille drijven op het
water, dat iets mvstlsch heeft, het lokt alles
uit tot plukken. Men weet evenwel, dat de
bloem een lange viesgroene steel bezit, die
in den modder wortelt. Plukt men ze, dan
kan men ze niet in een vaas zetten. De
prachtige knop sluit zich en opent zich niet
w-eer. Een enkele maal lukt het, wanneer
mem za in een drijfschaal legt, maar dan
meet het een nog jonge, pas ontloken bloem
zr'n. Het mooist blijft de bloem in '.mar
natuurlijke omgeving van ondoorgrondelijk
spiegelend water tosschem de diepgroene leer
achtige bladeren en andere moerasvegetatie.
Het is bekend, dat menig jong leven
ontijdig werd afgesneden, doordat de mystie
ks schoonheid van deze, misschien wel de
mooiste echt Hollandssche bloem, tot plukken
uitnoodigde.
Voor ons ligt de rustieke uitspanning
„Allemansgeest", de witte gevel half ver
scholen tusschen de hooge peppels en op
gaande wilgen. Het zilverige, loover zwatelt
en een merel kweelt droefgeestig. ..Alle
mansgeest" is oorspronkelijk een boerderij,
waarvan alleen de vensters ten behoeve van
het Café-bedrijf zijn gemoderniseerd. Een
echte Znid-Holiandsche boerderij, lang gerekt
langs het water. De muren gewit, met
alleen een zwarte band heneden de venster-
dorpels. Op de brug over den „Kleinen
Vliet", die hier uitmondt in de Vliet, blijven
we even staan en nemen de situatie eens
op. Prachtig strekt de oude woning zich
langs den waterkant. De rieten dakbedekking,
door den tijd groen en goudbruiD geworden,
welft zich fraai over de dakramen.
Op deze prachtige zomerdagen, niet het
minst op de Zondagen, en dan vooral in de
morgenuren, wanneer het nog niet druk is,
is het hier een zeldzaam mooi punt
De Vliet maakt hier een bocht en tar
plaatse, waar de Kleine Vliet er in uitmondt
is het water zeer breed. Langs de oevers
bloeit thans in weelderigen overvloed de
lila valeriaan en de moerasandoorn.
Tusschen het hooge riet schuilen de Zon-
dagsvisschers ten einde de blanke voorntjes
te verschalken.
Even verder is het veer van den Hofweg.
Nu kunnen w-e het jaagpad houden, maar ons
ook naar de overzijde laten brengen.
We doen het laatste. Het veer hleT is heel
oud. Even bekijken we aan de overzjjde het
veerhuis. Het is eeu gebouw uit de 17e
eeuw.
Boven de deur in het midden prijken de
wapens van Leiden en van Delfland. Boven
de ramen vindt u strekken met drie sluit-
steenen. Boven de strekken der ramen rust
een cordonband. Bij wijze van fries vinden we
dan nog een laag gewoon metselwerk. Het
dak loopt vrij hoog op en viert zich aan de
einden uit in twee vrij hoog» schoorsteenea.
Voor wo verder gaan loopen we een kleiD
eindje het jaagpad op, om te genieten van
het bizonder fraaie gezicht op „Allemans
geest".
De woning Ijjkfc hier kapelvormig uitge
bouwd. Dat gedeelte is hooger opgetrokken
en driehoekig afgesloten. Van dit punt uit
treft het bizonder mooie rhythme van de
dakljjn.
Wij gaan nu terug en volgen den weg
aan de Oostzijde van den Vliet.
De oude Hofweg gaat hier Zuid-Oost-
waarte het land in en wordt alle-en door de
boeren gebruikt. Er is geen boom. geen
struik die tot wandelen uitlokt. Het is merk
waardig, dat ik hier in deze buurt reeds
meermalen een roofvogelpaar heb opgemerkt.
Steeds vliegen ze op aanzienlijke hoogte,
groote kringen beschrijvend in de lncht en
verdwijnen dan in de richting van Cronen
stein. Het vliegbeeld doet mij denken aan
een havik, terwijl de capriolen welke heil
dier soms in de lucht maakt mij doet denken
aan torenvalken. Ik zag ze steeds op te
groeten afstand, om ze nauwkeurig te kun
nen determineeren.
De weg aan de Oostzijde van de Vliet
heeft het voordeel, dat hij in bevalligcln
kronkelingen zich nu eens buigt om de
achtererven der boerenwoningen en dan heeft
men een wijd uitzicht over het lage land
naar Zoeterwoude en Stompwijk, waarin ge
lukkig nog niet alle molens verdwenen zijn,
en dan weer een eindje langs de Vliet loopt.
De erven der boerderijen worden gescheiden
door slootjes, die in rechte lijn het land door
snijden. Telkens passeert men zoo een brug
getje en dan is het water onder het. over
hangend geboomte dier erven vol geheim.
Blauwgroene waterjuffers zweven er ovei
en zetten zich op de kelken der waterlelie
of op de gele plomp. En men denkt aan het
sprookje van den Kleinen Johannes en fanta
seert zich Windekind in een aureool van
tintelende glansen zwevend over de donkere
spiegeling van het water.
De vlierstruiken, die voor een paar weken
in rijke weelde bloeiden, zjjn uitgebloeid.
Maar nu heeft de jasmijn haar melkwitte
kelken geopend en bij sommige woningen
ziet u de paarse roeden van de delphiniums.
Er zijn hier aardige hoekjes te over, waar
naar u kijken kunt
Eindelijk komen we aan de Lammebrug.
Rechts da fraaie buiging van het Nieuwe
Kanaal met het bosch van Cronensteyn.
Terzijde het landelijk gebouwen-complex
op de voormalige Schans verrezen. De mo
derne aanleg van een en ander, de baksteen-
woningen, waarvan het bovenste deel der
muren gewit is, met de mooie raamverdeeling
doet prettig aan. De keurig onderhouden
iepenbeplanting doet aangenaam aan.
Wij volgen nu den beschaduwden grintweg,
die ons weldra in de stad brengt. De fa
brieksterreinen links en het groote veilings
terrein rechts overtuigen ons, dat Leiden in
een stadium van toenemende bloei verkeert
ondanks de eindelooze „maren" van pessi
misten.
Sombere wolken boven Enropa.
Voor Duitschland was het den eersten van
deze maand een vreugde-dag. Toen was
immers het Rijnland geheel bevrijd van de
bezetting en had de laatste Fransche en
Belgische soldaat het Duitse he gebied ver
laten. Na een bezetting van ruim 11 jaren
kan het Rijnland weer zuiver Duitsch voe
len en handelen! Het is te begrijpen, dfct
daar een zucht van verluchting werd ge
slaakt en dat men de mannen, die deze ont
ruiming, vier jaren voor het vredesverdrag
daartoe dwong, bewerkstelligden, dankbaar
is en speciaal dengene, die wel het leeuwen
aandeel van die dankbaarheid eerlijk toe
komt: den overleden minister Stresemann!
Straks zullen groote feesten, meerdere luis
ter bijgezet door het bezoek van Rijks-
president Hindenburg, nog een9 gelegenheid
bieden om deze bevrijding ie herdenken, die
op zich zélf zonder wanklank is veTloopen,
daar de bezetter, onder bevel van generaal
Guillaumet, ridderlijk zich wist te gedragen
en de bevolking waardig uiting gaf aan haar
gerechtvaardigde vreugde. Alleen enkele
Duitschers. die destijds hadden geijverd
voor het z.g. separatisme, een soort ai-
scheidingsbeweging van het Duitsche Rijk,
hebben last ondervonden en menschelijker-
wijs gesproken is dat te verklarenI Boven
dien is amnestie afgekondigd voor alle ver
oordeelden wegens politieke vergrijpen tij
dens de bezetting Nu vestigt Duitschland
nog den blik op het Saargebied, dat om be
vrijding roept; wordt dit verkregen, dan
heeft Duitschland zijn gansche gebied
„schoon"! Gelukkig zijn er reeds aanwij
zingen, dat ook dit binnen afzienbaren tijd
zal geschieden, misschien zelfs reeds vol
gende week
Generaal Gnillanmet.
Jammer voor onze Oosterburen, dat deze
vreugde wordt getemperd door de finan-
tieele moeilijkheden, waarvoor nog geen af
doende oplossing is gevonden al zijn de voor
uitzichten gunstiger geworden, daar de
Rijksraad de nieuwe voorstellen van den
nieuwen minister van financiën, dr. Diet
rich, die wel een gradueel verschil vormen
met de voorstellen van zijn voorganger, dr.
Moldenhauer, doch in wezen op hetzelfde
gegeven zijn uitgewerkt, aanvaardde, al is
de voorspelling niet te gewaagd, dat zij geen
uitkomst brengende remedie zijn, diep ge
noeg rakend de kern der zaak. De beslis
sing van den Rijksdag blijft evenwel nog
twijfelachtig, zoodat het gevaar voor het
kabinet Brüning niet ais afgewend is te be
schouwen; de politiek der partijen heeft nog
steeds den boventoon
Uit den aard der zaak is de verhouding
tusschen Frankrijk en Duitschland als ge
volg der ontruiming en de verdere vooruit
zichten wat het Saargebied betreft, veel
verbeterd. Frankrijk ziet dat ongetwijfeld
met genoegen, daar de verhouding tot Italië
zich al verder toespits! en allerwege aan
leiding geeft tot rechtvaardige vrees voor
erger. Weliswaar is de Italiaansche „wel
sprekendheid" gelukkig tot bedaren geko
men, maar het kwaad is inlusschen meer
dan voldoende gesticht.
In Frankrijk liggen plannen gereed voor
het besteden van 5 milliard voor verdedi
gingswerken; Italië verhoogde de defensie-
begrooting met 500 millioen, natuurlijk ook
voor verdediging, naar hét officieel heet
De oude bewapeningswedstrijd herleeft,
alsof er nooit een 191-t is geweest!
Vol onrust, ziet het verdere Europa dit
alles aan en tevens de pogingen, die beide
partijen doen om zich bondgenooten te ver.
schaffenItalië heeft blijkbaar het oog ge
richt op de staten, die in den wereldoorlog
het onderspit moesten delven, vandaar zijn
verklaring,, dat er geen rust in ons wereld
deel (mogelijk is zonder wijziging der vre
desverdragen, waarmede bet vooral Duitsch
Who is who?
In 1781 werd op een avond Leiden's bur
gerij in beroering gebracht doordat met kwis
tige hand langs de straten uitgestrooid werd
een pamfletje, getiteld „Aan het volk van
Nederland". Het wae geschreven uit Ostcnde.
Wie de schrijver was, was onbekend en
evenzeer kon men er niet achter komen wie
de uitgever was nóch wie het boekje hadden
rondgestrooid. De Staten van Holland heb
ben toen een premie van f. 14000.gesteld
ter belooning van hen, die den schrijver, uit
gever, drukkeT of de verspreiders kon op
geven. De schrijver bleef onbekend. Eerst
veel later is gebleken dat het was de doops
gezinde Ieeraar F. A. van der Kemp te
Leiden. In 1795 werd het boekje le Amster
dam bij J. van Essen herdrukt.
Een Leidsche schilderes.
In het leven van vele groote Nederlandsche
schilders speelt de stad Leiden een rol. Maar
Leiden heeft in de 17e eeuw ook een schil
deres gehad: Susanna van Steenwyck. Toen-
de Lakenhal gebouwd werd heeft zij kort na
de voltooiing er een olieverfschilderij van
gemaakt. De burgemeesters van Leiden heb
ben voor 600 guldens dat schilderij aange
kocht, want in de Gerechtsdagboeken leest
men op den datum van 7 Augustus 1642 het
volgende: „De Burgemeesteren doen ken-
nisse aen de Gerechte deser Stede, dat Juffr.
Susanna Steenwyck aen dese Stadt heeft
gepresenteert de schilderie en afteyekeninge
van het gebouw van de nieuwe Laeckenhal
binnen dese Stadt, by haer seer curieus en
konstich afgebeeld om daerop te verstaen de
meninge en resolutie van de Gerechte of men
tselve ten behoeve deseT Stede sal aennemen
of niet, waerop by de voorn. Gerechte zynde
gedelibereerd, hebben deselve verstaen dat
men eerst de voorn. Juffr. Steenwyck «oude
afvragen hoe waerdich hoeveel waard)
sy tselfde schilderie achtte en waervoor haer
tselfde soude afstaende zyn, de welcke diens
volgens in de vergadering van den Gerechte
verschenen synde en aldaer verclaert heb
bende dat zy tselve estimeerde op zes hon
derd guldens, hebben deselve Gerechle gere-
solveert tvoors: stuk schilderie voor deselfde
somme ten behoeve van dese Stadi aen te
nemen en dienvolgende de Burgemeesteren
geauthoriseert om ordonnantie van betaling
van geiyeke somme van 600 gld. aan voorn.
Juffr. Steenwyck te verleenen op den thre-
sorier ordinaris van deser Stadt."
Advocaat en kunstschilder.
In het Ordonnantieboek der stad Leiden
yan het jaar 1615 treft men de volgende
mededeeling aan: „Te betalen aen Jan van
Griecken, silversmit, eene som van 160 gld.
hem competerende van tmaken en levering
van een silver schaal waermede mr. Pieter
van Veen, advocaet 's Hofs van Holland van
deser Stede wegen i9 vereert, van dat hy
6eker stuk schilderye, zynde het ontzet deser
Stede van Leyden, by hem zelf9 geschildert
aen Burgemeesfern gesonden ende geoffe-
reert heeft, hetwelck op Burgemeesters
Camer is hangende".
Deze schilder zelf advocaat van het
Hof van Holland zijnde was van goeden
huize; in 1578 is hij als student in de rech
ten aan de Leidsche Hoogeschool ingeschre
ven en in 1606 weTd hij tot stads-advocaat
van Leiden gekozen. De vader van dezen
begaafden dilettant-kunstschilder was tien
jaar lang pensionaris van Leiden, voor welke
functie hij in 1561 bedankte, omdat hij
slechts f. 150 tractement ontving behalve
vrijdom van accijnzen en jaarlijks een tab-
baert van zwart laken. De oude heer van
Veen schijnt meer koopman dan „meester in
de beide regten" geweest te zijn; hij kocht
in 1564 eene steenbakkerij buiten de Morsch-
poort, die in 1595 nog het eigendom van een
zijner zoons was.
Een onfortuinlijk artiest.
Een onfortuinlijk artiest was ongetwijfeld
Pieter Dubordieu (of du Bordieu), de Ne
derlandsche portretschilder van Fransche
land en Hongarije in het gevlei komt;
tevens op den Balkan strevend naar meer
deren invloed, waartoe zijn vasten voet
zetten in Albanië niet meer dan een eerste
stap is. Voor Frankrijk wordt deze actie
dubbel gevaarlijk, waar het in dit opzicht
geen enkele belofte kan doen, daar immers
juist de Fransche bondgenooten het groot
ste belang hebben bij het handhaven der
vredesverdragen, en dit, hoewel het weet,
dat zonder compensatie Duitschland en
Hongarije in de armen van Italië worden
gedreven... Van Duitsche zijde zal toch
steeds geijverd worden voor een verbin
ding met het afgesneden Oost-Pruisen om
van Silezië maar niet eens te praten. Meer
dan naar het Westen richt de Duitsche
belangstelling zich toch naar het Oosten.
Doch het met Frankrijk verbonden Polen
verzet zich met hand cn tand tegen iedere
wijziging der grenzen en loslaten kan
Frankrijk Polen niet als schakel in zijn ver
dedigingsgordelHetzelfde met Hongarije,
dat smacht naar den terugkeer van een
Habsburger op den troon, waarvoor prins
Otto, de Oudste zoon van den laatsten
koning Karei, is voorbestemd, doch daar
tegen verzet zich de Kleine Entente, die
nog pas vastlegde. dat een terugkeer van
een Habsburger in Hongarije een casus belli
beteekende en de Kleine Entente is weder,
om Frankrijk's bondgenoot!
En al staat het oorlogsgevaar dan niet-
direct voor de deur, men voelt niettemin
zeer duidelijk, dat de toestanden, die heb
ben geleid tot de catastrophe van 1914 bezig
zijn zich te herhalen; afweer-maatTegelen
tegen de ramp, die dan ovct het oude
Europa zou losbarsten, men ziet ze niet...
Men hoort vaag zooiets van ©en beroep
op den Volkenbond, doch het vertrouwen
in de macht van dit lichaam in deze maië-
rie ontbreekt I
Sombere wolken pakken zich samen aan
den politieken horizon, al dichter en dich
ter! Voot Engeland is een en ander een
reden te meer, om terug te keeren tot zijn
vroegere politiek van isolatie teneinde
straks te knnnen blijven buiten den strijd,
die het. vaste land zal verscheuren en
waarschijnlijk... vernietigen. Ook in Lar
bourkringen wordt meer en meer de iso
latie-idee gevoed en gesteurd, waartoe niet
weinig medehelpt het feit-, dat de moeilijk
heden voor Engeland eer toe dan afnemen.
W* zullen deze niet meer opsommen, er
slechts nog op wijzend, dat in Zuid-Afrika
de los-van-Engeland-politiek veld wint en
aanleiding gaat vormen om zich ernstig
mede bezig te gaan houden.
Duister ziet de toekomst van Europa
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 28 Juni.
OVER REIZEN IN DUITSCHLAND.
Een paar dagen geleden zijn eenige dui
zenden buitenlandsche ingenieurs uit 48
staten en alle werelddeelen, die bijna twee
weken lang gasten van deze groote stad
geweest waren om de tweede „Weltkraft-
conferenz" bij te wonen, op excursie door
Duitschland vertrokken. Ze willen fabrieken
en mijnen zien, maar ook schoonheid van
stad en land. Een groep gaat naar Oost-
Pruisen en zal verstomd staan over den
rijkdom der natuur in die verlaten, van het
moederland wreed afgesneden dreven. Een
andere naar Opper-Silezië, één weer naar
het Ruhrgebied en het in deze dagen als
dank voor zijn bevrijding feestende Rijnland.
Maar ook Beieren, Wurtemberg, Saksen en
Baden zullen bezocht worden.
Welnu ik weet, wat daar overal le ge
nieten valt en kan me de gezichten der
verwonderde en tenslotte geestdriftige
buitenlanders voorstellen.
Als ze, om het bij enkele vooorbeelden
van heerlijk-geconserveerd sledeschoon le
laten, Rolheburg zullen zien en Dinkels-
bühl en Hildesheim, en niet eens zullen
vermoeden dat ook Soest in Westfalen en
Hannover, Hameln en andere oude stadjes
in het dal aan den Weser, het veel te
weinig bekende, meer dan de moeite waard
zijn.
Ja, Duitschland is een groot en een prach
tig land.
We komen nu in de weken der vacanlie-
reizen en zullen wellicht al9 we liever
afwisseling buiten de grenzen dan in het
eigen land wenschen ook het zoo nabij
gelegen. Duitsche Rijk in onze reisplannen
afkomst, die vooral te Leiden gewerkt
heeft Dubordieu was te Lille Bouchard
(in Touraine) geboren, maar studeerde te
Leiden. Zijn inschrijving aan de Leidsche
Hoogeschool luidde aldus: „5 Sept. 1628
Petrus du Bord Dieu, Gallus, am 20
habit, apud David bibliopolam, op de Bree-
straet". Dubordieu schilderde voornamelijk
portretten, waarvan vele kopergravuren het
licht zagen. Menige hoogleeraar werd dct>r
hem geconterfijt; in de Senaatskamer der
Universiteit schijnen nog enkele ervan aan
wezig. Te Leiden trad hjj, in Dec. 1633
in het huwelijk; hij woonde toen ,/>p het
plein van Gravestein" en zijn vrouw Tieette
Marg le Fevre en woonde op de Breestraat.
Een paar jaar later nadat in 1635 een
zoon hem geboren was vertrok hij naar
Amsterdam, waar hij 5 Juni 1636 in het
Poorterboek werd ingeschreven. Een jaar
daarna was hij alweer te Leiden terug',
een dochtertje, Marie, werd in Dec. 16-37
in de Waalsche Kerk gedoopt Op 4 Mei
1639 moest de schildeT by de Leidsche
schutterij worden ingelijfd, maar by die
gelegenheid verklaarde hij te zwak van ge
zicht t6 zijn om bij de sohuttery te kunnen
dienen en kocht zich vrij tegen een jaar-
lyksche contributie van f. 12.Op 14
Maart 1648 werd hij als lid van het pa3 op
gerichte schildersgilde te Ledden inge
schreven, maar drie jaren later schenen
betrekken. Ook dan, als onze gezondheid
met 100 pCt. in orde is en de arts Nauheim
of Oehnhausen, Pyrmont of Wiesbaden,
Kreuznach of Wildungen voorgeschreven
heeft. Ik ken ongeveer elk hoekje van
Duitschland. maar ik wil er mij in het al
gemeen toe beperken te zeggen: ja, komt
naar Duitschland. Ter afwisselingI Niet
eiken zomer. Want ik stel er prijs op, ook
hier de dappere mannen te ondersteunen,
die u trachten te overtuigen, dat u het eigen
Nederland niet kent en de eigen badplaat
sen in de eerste plaats steunen moet. Maar
ter afwisseling! En dan ook, omdat zoo'n
paar weken in een vreemd land toch altijd
weer een ander ding beteekenen. Volkomen
vreemde omgeving, een andere taal, andere
type's van menschen, een ander klimaat
Vraagt u me, welke Duitsche badplaats
den diepsten indruk op me gemaakt heeft,
dan moet ik na lang nadenken: PyrmontI
antwoorden.
Ja, Pyrmont.
U moet me goed begrijpen. Bad Pyrmont
is een Duitsche badplaats als honderd an
dere. Dit land is zoo gezegend met genees
krachtige bronnen en da natuur heeft zoo
verkwistend meegeholpen om al dien „Spru-
del" naar de oppervlakte te brengen iir
bergstreken, die ook zonder zulke attrac
ties een klein Paradijs zouden zijn. dat
men nauwelijks met goed geweten bepaalde
namen kan neerschrijven zonder het ge
voel te hebben onbillijk te zijn jegens tien
tallen andere.
Wie een zwak heeft en aan alle compli
caties daarvan lijdt, zal den weg naar Pyr
mont waarschijnlijk zelf al gevonden heb
ben.
Ik heb Pyrmont met een sterk hart en ge
zonde ledematen gezien. Als belangstellend
reiziger. En lieb daarbij vastgesteld dat dit
stadje het ideaal is van de Duitshe bad
plaats. Tk ken geen concurrenten met heer
lijker omgeving, ik ken geen „Kuuroord"
(een vertaling om te haten!) dat met zijn
parken ook maar in de verste verte naast
Pyrmont kan genoemd worden. En ik meen
daarom, dat men als gezond, maar over
werkt mensch daarheen moet gaan. Omdat
Pyrmont stijl heeft, omdat het een aesthe-
fisch werkende badplaats is, omdat natuur
en geniale tuinbouw, architectuur en be
heer een geheel geschapen hebben, dal van
indrukwekkende volmaaktheid mag genoemd
worden.
En dan: wie Duitsch!ands „antieke sle
den" nog nooit gezien heeft, weet niet, wat
het leven hem tot nu toe onthouden heeft
We hebben in Nederland tal van oude
gevels, mooie doorkijkjes, antieke hoekjes.
Maar we hebben toch, voor zoover ik mij
herinneren kan. niets, wat met Dinkelsbühl,
Hildesheim en Rothenburg vergeleken kan
worden. Om Soest, Neurenberg en andere
steden nog even buiten beschouwing te la
ten en ons tot de volkomen zuiver-bewaar
de of grootendeel9 door moderne bouwwer
ken niet bedorven voorbeelden te beperken1.
Voor Nederladsche reizigers ligt Hildes
heim, even Zuidelijk van Hannover en
kruispunt van spoorlijnen naar alle rich
tingen, veel makkeijker bereikbaar dan Ro
thenburg of Dinkelsbühl. Beide laatsge-
genoemden geven wellicht een nog meer vol
komen illusie van middel eeu wsche stad.
Hildesheim heeft in de oude stad „slechts"
ongeveer 30 pCt. antieke huizen. Maar die
zijn dan ook voor het meerendeel van een
architectonische schoonheid, die voor de
beide Duitsche juweelen niet behoeft onder
le doen. En er bestaat in Noord-Duilsch-
land geen kerk. die met de St. Michael in
Hildesheim vergeleken kan worden.
Als ik een raad mag geven, dan is het
deze: reist dezen zomer eens naar Soest,
naar Hildesheim, naar het Weserbergland,
waar de sprookjes van Grimm ontstaan:
zijn. baron von Münchhausen in het keu
rig bewaard gebleven, tuinhuisje te Boden-
weröer zijn phantastische avonturen ten
beste gegeven heeft en nog honderden plek
ken aan overleveringen als den rattenvan
ger van Hameln herinneren. Ik weet zeker
dat de lezer er straks geen berouw van
hebben zall
Dat dal van den Wezer, dat voor Ne
derlanders zoo gemakkelijk te bereiken is,
behoort overigens tot de prachtigste dee-
len van het aan natuurschoon zoo rijke
Duitschland. En een boottocht op den We
zer van Hameln, van waaruit de reis
stroomopwaarts begint, over Bodenwerder,
Polle, Holzminden, Carlshafen, Bursfelde en
tal van andere stadjes en dorpjes naar Han.
nover9ch München is zeker niet minder be-
zijn oogen zoozeer achteruit gegaan te zijn
dat hij in 1651 verklaarde niet meer te
schilderen en dus als lid werd afgeschre>-
ven. Het huis, dat hij toen op de Bree^fcraat
bewoonde, was inmiddels afgebrand, waar
door hij al zijn hebben en houden verloor
en tot verval geraakte, zoodat hij op den
5den Juni 1657 in den Schuttersraad ver
klaarde, de jaarlijksche contributie van f. 12
niet meer te kunnen betalen en verzocht
om als „geappointeerd" schutteT ontslagen
le worden. Dit werd hem bij provisie toe
gestaan, mits hy zijn achterstallige contri
butie tot den len Januari 1617 betaalde.
Waarschijnlijk is er een verbetering in
getreden in den toestand zijner oogen: in
1665 werd Dubordieu opnieuw in het Leid
sche^ Schuttersgilde opgenomen, betaalde ;ol
1676* het jaargeld (15 stuivers 'sjaars) en
verliet toen 68 jaar oud Leiden.
In 1650 belastten burgemeesters van Lei
den hem met een opdracht om een copie
te maken van het portret van Prins Willem
II, teneinde in het saliet" van het groote
logement der Landsche Gedeputeerden in
Den Haag te worden opgehangen. Deze
copie heeft hij voor een koopie 142
geleverd. Het is later op het Stadhuis te
Leiden terecht gekomen.
- o -