Het Leidsche Stadhuis, 71sle Jaargan? ZATERDAG 5 JULI 1930 No. 21564 Officieele Kennisgevingen. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. A LEIDSCH DAGBLAD m, m m DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts. per rejet root adyertentiën uit Leiden en pliaisen waar agentschappen ran ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentiën 35 Cts. per regel, Kleine Adrertentiên uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueels opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque» én Girodienst No. 57055 Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT:] Voor Lelden per 3 maanden 2.35, per week Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week Franco per post f. 2.35 -fï portokosten. 018 „0.18 Oil numiiier bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden: Gezien het verzoek van: a. The Texas Company om vergunning tot het oprichten vin een ondergrondsche bewaarplaats voor benzine met attappomp in het perceel Oude Vest No. 23, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie H No. 2981 b. de Stichting „Liefdewerk Oud Papier" om vergunning tot het oprichten van een bergplaats voor papienfval in het perceel Oude Rijn Nis. 7779, kadaslraM bekend gemeente Leiden, Sectie I Nis. 895896; c. de N.V. Bataafsche Import-Maatschij. om vergunning tot het uitbreiden van de ondergrondsch"e bewaarplaats voor benzine in het perceel Hoogewoerd No. 164, ka dastraal bekend gemeente Leiden, Sectie D No. 144; d. de N.V. Bataafsche Import-Maat schappij om vergunning tot het uitbreiden van de ondergrondsche bewaarplaats voor benzine in het perceel Hoogewoerd No. 160, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie D No. 697; e. de firma D. D. Noordman om vergun ning tot het uitbreiden van de houtzagerij op het perceel Haagweg No. 59, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie O No. 1189; f. J. Raaphorst om vergunning tot het uitbreiden van de broodbakkerij in het perceel Pisteurslraat No. 26, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie K No. 1546. Gelet op de artikelen 6 en 7 der Hinder wet; Geven kennis aan het publiek, dat ge noemde verzoeken met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd zijn; alsmede da', op ZaieTdag, den 19 Juli e.k. des voormiddags te half elf uren in het perceel Breeslraat 125 (Bureau van Ge meentewerken) gelegenheid zal worden ge geven om bezwaren tegen deze verzoeken in ie brengen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. A. VAN DE SANDE BAKHUIJZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 5 Juli 1930. 4378 HINDERWET. Burgemeester en Weihouders van Leiden brengen fer algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend aan C. Borgsteyn en rechtverkrijgenden tot het oprichten van een 'timmerfabriek in het perceel Haagweg No. 80, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie O. No. 1287. 4379 A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 5 Juli 1930. I VOOR VERGELIJKING TWEE PLANNEN NOODZAKELIJK. In de Raadsvergadering van 16 Decem ber 1929 werd na ampele beraadslaging door den Gemeenteraad aangenomen vol gend voorstel: a. den heer W. M. Dudok te Hilversum opdracht te verleenen tot het maken van plannen voor een nieuw stadhuis, weike plannen, op den gebruikelijken voet zou den worden gehonoreerd, met diea vbo slande ,dat twee plannen zouden worden gemaakt, een met en een zonder behoud van den ouden gevel; b. voor het maken van het plan met be houd van den ouden gevel als bouwterrein in algemeenen zin aan te wijzen het ter rein van het oude Raadhuis; c. den heer Dudok op te dragen, voor het maken van het plan zonder behoud van den ouden gevel een nadere aanwijzing van het bouwterrein door den Raad af te wachten, doch inmiddels den Raad zoo spoedig mogelijk met betrekking tot die aanwijzing van advies te dienen; een en ander onder voorbehoud van 's Raads vrije beoordeeling en keuze, of en zoo ja welke der ingezonden plannen tot uitvoering zal worden gebracht. Het wachten was dus nu op een voorstel van den architect en een beslissing daarop van den Raad inzake een terrein voor nieuwbouw 1 Men hoorde daarvan langen tijd niets, totdat kort geleden de Raad eenige zittingen met gesloten deuren hield, waarvan gereedelijk mocht worden veron dersteld, dat zij aan den stadhuisbouw zoo al niet geheel, dan toch gedeeltelijk werden besteed. Het duurde lang, maar niet ver geten mag worden, wat er op het spel/ staat: een beslissing, die zal gelden voor eeuwen, menschelijkerwijs gesproken en dus een goed onder de oogen zien meer dan waard! Vol belangstelling werd uitgezien, hoe het advies van den architect zou luiden, en hoe de Raad daarop zou reageeren Het advies van den heer Dudok is 27 Juni afgekomen, vergezeld van het oordeel van de Commissie van Fabricage en een minderheidsrapport van den heer Schüller. Men zou derhalve zeggen: er komt schot in de kwestie, die voor de Sleutelstad van zoo gewichtige importantie is, edoch deze stukken gingen gepaard met een voorstel van het college van B. en W., dat feitelijk niet minder bedoelt dan een gedeeltelijk terugkomen op het besluit van 16 Decem ber! Het college, dat blijkbaar het plan met behoud van den ouden gevel reeds heeft gezien stelt n.l. voor, dit plan als zeer ge lukkig prijzend, dit eerst te beoordeelen, in de verwachting daardoor de moeite en niet te vergeten de kosten van aanwijzen van een terrein en de plannen voor nieuwbouw te voorkomenl Wij meenden, dat aan bouw met en zon der ouden gevel gelijke kansen zouden worden verleend. Moeten wij nog beioo- gen, dat dit volgens het voorstel van B. en W. niet het geval is en dan ook wel aller minst? Dit is o. i zoo "evident, dat dit geen nadere toelichting noodig heefII Op deze wijze is van vergelijkende beoordeeling geen sprake. Als eenig motief wordt gegeven een ver gelijkende opgave van cijfers betreffende de kosten, aan de diverse geopperde plan nen verbonden en nu zullen wij geenszins ontkennen, dat de financiën een factor van beteekenis zijn. gelijk steeds het geval is, maar de beslissende factor zijn zij in dit geval niet direct, waar immers op het spel staat het bouwen van een Raadhuis, dat Leiden eeuwen zal moeten dienen. Het belang van dit laatste gaat ver uit boven do kwestie van eenige tonnen meer of minder, die uit leeningen op langen termijn gevonden zullen dienen te worden, hetgeen volkomen verantwoord is, waar de komende geslachten ook van het nieuwe Raadhuis zullen profiteerenl Op de geopperde plannen willen wij thans niet nader ingaan, daar deze voor buitenstaanders te vaag zijn omschreveif om een volkomen gefundeerd oordeel mo gelijk te maken. Wij bedoelen alleen te geven een waar schuwing om niet af te gaan op één plan, waardoor aan nieuwbouw niet gelijke kans wordt gegeven als aan den bouw met ge bruik van den ouden gevel, zoodat elke serieuse vergelijkingsmogelijkheid komt te ontbreken. Het verlies van tijd voor het maken van het tweede plan kan niet ern stig worden geacht en evenmin mogen de kosten, daaraan verbonden, een beletsel vormen, gelet waarom het gaat! Wij voor ons hopen dan ook van harte, dat de Raad zijn beslissing van December 1929 moge handhavenl AFSCHEID VAN Dr. D. A. H. v. ECK, ALS CONRECTOR EN LEERAAR VAN HET GYMNASIUM. Een warm gestemde plechtigheid. Dr. D. A. H. van Eek. In den foyer van de Staaszaal heeft he denmorgen dr. D. A. H. van Eek, conrector en leeraar in de oude talen aan het Stede lijk Gymnasium alhier na een veeljarigen werkkring aan deze inrichting afscheid ge nomen van zijn leerlingen en oud-leerlin- gen, die in grooten getale van heinde en ver waren opgekomen. De zaal was tot de laatste plaats bezet, toen te 10 uur dr. van Eek, vergezeld van zijn echigenoote en zoon, de curatoren, prof. dr P. C. T. van der Hoeven en prof. dr. L. Knappert en den rector, dr. D. E. Bosselaar binnentrad en aan de groene tafel plaats nam. Allereerst werd het woord gevoerd door dr. D. E. Bosselaar, die er aan herinnerde hoe hij gisteravond in besloten kring reeds had geschetst wat de heer van Eek voor hem en zijn collega's is geweest: iemand met groote voorkomendheid, vriendelijk heid en welwillendheid. Toen bekend werd, a,lclu!s vervolgde spr., dat zich uit uw leerlingen en oud-leerlin gen een comité had gevormd om u bij uw afscheid te huldigen, hebt gij van het begin af getracht u daaraan te onttrekken. Gij zeidei dan uw plicht Ie hebben gedaan en van een huldiging niet te willen weten. En zoo zijn wij hier dan samengekomen, niet om u te huldigen, maar om afscheid van u te nemen. De tegenwoordigheid van zoovelen wijst er reeds op, dat dit niet is een opgeschroefde, actie, „omdat er nu een- 'maal iets gedaan moest worden", maar een spontane opwelling van talloos velen om u te kunnen bedanken voor alles, wat gij voor hen deedt. De waarde dezer bij eenkomst wordf het beste bepaald door de omstandigheid, dat het initiatief is uitge gaan van uw oud-leerlingen, bij wien het bewustzijn steeds sterker is geworden, wat zij aan u te danken hebben. Wanneer curatoren overgaan tot de sa menstelling van de voordracht ter benoe ming van een leeraar, vragen zij zich af: wat beteekent de gegadigde als leeraar, collega en paedagoog? Spr. wil die vraag, nu het uur van afscheid heeft geslagen, ook beantwoorden. Wat u als classicus bent geweest kunnen zij het beste beoordeelen, die geregelden om gang met u hebben gehad en de gecommit teerden, die aan het einde van den gym- nasialen cursus konden constateeren, wat uw leerlingen waard waren. Ge hebt in stilte veel en hard gewerkt, zonder ernaar te stre ven u naar buiten naam te verwerven. Gij hebt u doen kennen als een prettig collega, die altijd bereid was ons te helpen. De wijze, waarop u doceerde, daarover kunnen het, best uw leerlingen oordeelen; deze was boven alle lof verheven. Uwe me thode was een heel bijzondere; steeds weer wist ge nieuwe voorbeelden aan te halen, die soms wel is waar heel ver van de tekst verwijderd lagen, maar juist daardoor de aandacht gespannen hielden. Bij eind examens en bevorderingsvergaderingen is steeds gebleken, welk een warm hart gij uw leerlingen toedraagt en hoeveel moeite het u kostte een onvoldoende te geven. Dat u zich wederkeerig mocht verheugen in de genegenheid van uw leerlingen, daar van is het bewijs, dat zij nooit spraken over mijnheer van Eek" doch over „Paatje", (daverend applaus). Voor hetgeen u voor mij bent geweest, eerst in mijn kwaliteit van collega minimus de laatste drie jaar in zekeren zin al9 collega major (hopwel ik het nooit zoo heb gevoeld) blijf ik u steeds dankbaar. Ik heb in u iemand gezien van wien ik door zijn groote ervaring en vele andere goede eigenschappen veel kon leeren. Tenslotte dankte spr. dr. van Eek voor hetgeen hij voor de school i9 geweest, hem de verzekering gevend, dat zijn heengaan een groote leegte zal achter laten, maar dat allen in de allerprettigste en allerdankbaar- ste herinnering aan hem zullen terugdenken (daverend en aanhoudend applaus). Namens het college van curatoren sprak de president-curator, prof. dr. P. G. T. van der Hoeven woorden van dank. De herinne ring aan een 9chool, welke wij in onze jeugd bezochten, aldus spr. leeft in onze De Zuid-AIrikaansche gekant, de heer D. J. de Vi'Iliers, die gistermiddag een bezoek bracht aan de Leidsche Universiteit. herinnering voort in een enkele persoon of personen, welke aan die school al9 docent verbonden waren. En al heeft spr. niet het voorrecht gehad te mogen behooren tot de leerlingen van dr. van Eek, hij weet zeker, dat er honderdtallen oud-leerlingen zijn, die zijn naam met den grootsten eerbied en de grootste dankbaarheid uitspreken, U hebt, aldus prof. v. d. Hoeven, de kracht gevon den om tot uw 65ste jaar toe de u eigen me thode van onderwijs te blijven volhouden; een methode, welke het kenmerk draagt van het betere en zelfstandige, waarin de oppo sitie haar grond vindt. Spr. wenschte het Gymnasium geluk, dat het een persoon als dr Van'-Fck onder zijn docenten heeft mogen tellen en sprak de hoop uil, dat hij nog een lange reeks van jaren met dezelfde jonge kracht bezield zal mogen blijven. Breekt dan ook voor u eenmaal, aldus be sloot sprde oude dag aan, dan hoop ik, dat het Leidsche Gymnasium in uw hart even warme gewaarwordingen zal oproepen als bij ons de herinnering aan u (Applaus). Namens de leerlingen zeide de heer D. Kuenen, dat de leegte, ontslaan door het vertrek van den heer Van Eek, minder sterk zal worden gevoeld door de herinnering aan hem, die in alle leerlingen levendig zal blijven voortleven. Spr. herdacht met dank baarheid het genoten onderricht en prees allen gelukkig, die door hem de klassieken hebben leeren kennen. De oud-rector, dr. N. J. Beverse, zeide het een voorrecht te achten Van Eek in zijn leven te hebben ontmoet. Hij had, zooals ieder mensch zijn fouten, doch enkel en alleen beminnelijke. Zijn loyaliteit en stipte eerlijkheid, de pijnlijke nauwkeurigheid, waarmede hij het woord zocht, dat de juiste bedoeling van den tekst weergaf, dat alles had spr. hoogelijk gewaardeerd. Hij wenschte hem nog vele rustige jaren toe en dankte hem hartelijk voor de tijdens sprekers rectoraat ondervonden steun en prettige samenwerking. Ds. D. de Jong uit Scheveijingen, spre kende namens de leerlingen en oud-leer- lingeri, wees er op, hoe de thans schei dende leeraar zich steeds heeft beijverd om anderen mede te deelen van de hem door God zoo rijkelijk geschonken gaven. Al be stond de eerenaam „Paatje" nog niet in sprekers tijd, toch wil hij getuigen, dat ook zijn tijdgenooten in dr. Van Eek een trouw en vaderlijk vriend zagen, die ziin onder wijs gaf met liefde voor zijn vak en voor zijn leerlingen. Als tastbaar bewijs van hun dankbaar heid bood spr. namens leerlingen en oud- leerlingen een radiotoestel benevens een geldsbedrag onder couvert aan, naar eigen goeddunken te besteden, met de bede, dat God zijn jaren moge bekronen met de beel den van Zijn zegeningen: blijvende vrede en blijvende blijdschap. Ten slotte dankte dr. Van Eek geroerd voor deze bewijzen van vriendschap, die overigens bedenkelijk veel het karakter van een huldiging waren gaan aannemen. Hij sprak zijn groote erkentelijkheid uit over de grootsle opkomst en gaf uiting aan zijn blijde gevoelens van intensieve dankbaar heid, dat hij zooveel hartelijke genegen heid had mogen wekken. Van de gelegenheid om persoonlijk af scheid te nemen van den geliefden vertrek- kenden leeraar werd een druk gebruik ge maakt. GEM. KWEEKSCHOOL. Geslaagd voor het examen nuttige hand werken de dames H. Bijlstra, A. W. S. van der Lelie en Y. H. Viersen alhier en A. H. van der Sluijs te Voorburg. Alle candid aten van de eerste groep zijn geslaagd. BINNENLAND. Afscheid van dr. D. A. H. van Eek als con- ïector en leeraar aan het Leidsche Gymna sium. (Stadsnieuws, le Blad). De houding der regeering tegenover het plan Briand. (le Blad). Het verslag der commissie Posthuma over de organisatie van een economischen voor lichtingsdienst. (3e Blad). Noa eenige jaarvergaderingen van diverse vereenigingen. (Binnenland, 2e Blad). BUITENLAND. In Pin land is een nieuwe regeering ge vormd. (Buitenl. le Blad). Rapport over de katoenindustrie in Lan cashire. (Buitenl. le Blad). De City of Chicago na ruim 553 uur vlie gen gedaald. (Tel. le Blad). Ernstige ontplofiing in een Engelsche chemicaliënfabriek. (Buitenl. Gemengd, 2e Blad en Tel. le Blad). De Southern Cross is te San Francisco ge arriveerd. (Buitenl. Gem., 2e Blad). DE LEIDSCHE VEREENIGING VOOR SCHOOL- EN KINDER TUINEN. Groot enthonsiasme der kinderen. Gistermiddag hebben wij een bezoek ge bracht aan de tuinen van de Leidsche Ver eeniging voor School, en Kindertuinen in de Fruinslraat, waar wij door de heeren Witte en Mater, alom bekende en goed klin kende namen op tuinbouwgebied werden ontvangen. Daar de presidente der Vereeni- ging, mej, dr. W. G. de Baat verhinderd was 9tond de heer Witte als oud-voorzit ter ons te woord. Zeer toevallig maakten wij bij het betre den van den tuin de opmerking „Welk een verschil met Den Haag", en deze simpele opmerking was voldoende om beide heeren uit hun hoek te lokken. Zij deelden ons mede dat in 's Gravenhage, waar, gelijk bekend, het vorige jaar reeds een lustrum op de tui nen is gevierd, men de beschikking heeft over f. 20.000 gemeente-subsidie, terwijl bo vendien de directeur der tuinen en eenige assistenten geheel in gemeentedienst zijn. Tevens heeft men hier de beschikking over meerdere tuinen, waaronder een voor de rij pere jeugd Doch ook Amsterdam geeft een uitstekend voorbeeld met vier tuinen, ter wijl op den onlangs aldaar geopenden tuin het tuinieren als leervak is ingesteld en de leerlingen der betrokken 9chool den gehee- len dag, onder leiding van bevoegde men- 9chen hun tuintje bewerken. „En wat doet dan de gemeente Leiden", was natuurlijk onze vraag na het uitvoerige antwoord op de eerste. „Wij genieten een subsidie tot een bedrag van de helft der vrijwillige bijdragen" (f. 200 k f. 300 per jaar) en moeien hiervoor alles doen. Het enthousiasme der kinderen 320 in totaal laat niefs le wenschen over, doch het is begrijpelijk, dat men nu ieder op een bepaalden dag van de week laat komen. Heeft men dan echter gepoot, dan is bij de verzengende hitte van de laatste dagen, alles bij hun terugkomst verbrand. Doch een gesalarieerde om de tuinen 's morgens eens even te controleeren en zoo noodig hier en daar te sproeien kan de vereeniging met haar beperkfe geldmiddelen niet aan stellen. Tegenover het groote enthousiasme van de kinderen staat de onbegrijpelijke hou ding der onderwijzers, die wel de noodige inlichtingen verschaffen, doch één uitge zonderd, zich niet met het tuinwerk zoo als dit elders het geval is, inlaten. Groote hulp ontvangt de vereeniging ech ter van de kweekschool voor Bewaarschool- houderesscn. In verband met de plannen om op den Haagweg een openbare speeltuin te maken, wendt het bestuur der vereeniging pogingen aan, om achter dat veld, zij het dan ook in kleinere afmetingen een filiaal van den tuin te stichten. Bij een wandeling door den tuin viel de goede stand der bloemen en gewassen in weerwil der langdurige droogte op, ter wijl alles met groote zorg vrij gehouden werd van onkruid. Zeer zeker zullen velen van de in dit blad per advertentie aange kondigde gelegenheid tot bezichtiging ge bruik maken en ook anderszins blijk ge ven van hun belangstelling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 1