HISTORISCHE FIGUREN
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
VOOR ONZE POSTZEGEL
VERZAMELAARS.
De bacteriën in ons
dagelijksch leven.
langwekkend als het eeuwige Rijnreisje,
waarvan de bereisde Nederlander nu wel
langzamerhand genoeg zal gekregen hebben.
Ik zou willen aanbevelen, via Minden
naar Hameln te reizen, daar de boot tot
Münden te nemen en dan nog het korte i
treinreisje naar Cassel er aan te wagen, al
wa9 het alleen maar om daar de zeldzaam
fraaie collectie schilderijen te bewonderen,
waaronder wat niet ieder lezer weten
zal niet minder dan 21 Rembrandts te
vinden zijn.
Men zal ook in het land van den Wezer
de ondervinding opdoen, dat in Duitsche
landen een beminnelijk slag menschen te
vinden is En men zal overbekende Duit-
sche centra van verkeer kennende ver
stomd staan over do schoonheid van een
streek, die door Nederlanders tot nu loe
veel te weinig bereisd is.
De Wezer is daar smal en in den zomer
zoo ondiep, dat men niet begrijpt, hoe de
kapiteins der raderbooten hun weg vinden
kunnen zonder op elke honderd meter aan
den grond te raken. Zelfs als men hoort, dat
deze schepen, die toch honderden passa
giers meenemen en op Zondagen gevaar
lijk vol bezet plegen te zijn, nog niet één
meter diepgang hebben, kan men toch niet
vatten, dat het mogelijk is, ze op den Bo-
ven-Wezer veilig omhoog te loodsen. Maar
ze komen er, dat is hoofdzaak en de reis
is afwisselend en avontuurlijk tevens. Nog
nimmer heb ik een zoo volmaakt samen
leven van Tivier en bevolking gezien. Daar
kan de Rijn, die al te breed en to statig is.
eenvoudig niet aan tippen. Dc sterke en
snelle stroom van den Wezer is geen be
letsel voor het jonge volk om in zijn gol
ven te baden en met een onverschrokken
heid, die men huiverend gadeslaat, de
stoombooten na te zwemmen, zich aan de
wanden omhoog te trekken, op het roer te
klauteren om zich een uur en langer stroom
opwaarts te laten meesleepen en zelfs het
levensgevaarlijke waagstuk uit te voeren,
op den smallen rand der raderkasten te
klimmen en zich op snikheete dagen door
deze watervallen te laten afkoelen.
Met geen enkel ander in Duilschland is
het dal van den Wezer tusschen Mflnden
en Hameln te vergelijken.
Het heeft zijn eigen schoonheid. En wil
men er Arolsen. Waldeck en omgeving aan
vastknoopen, dan zal men ontdekken,
waarom onze Koningin Emma met heel
haar hart aan haar geboorteland gehecht
gebleven is!
ROLAND.
DE „INEENSTORTING".
Voor heden geen historisch portret van
een bepaalden persoon, maar het beeld ?an
een collectief. Aanvankelijk wilde ik heden
do lezers de Tuilerieën binnenleiden en hun
het beeld teekenen van keizerin Eugénie.
Doch ik stel het even uit om eene andern
figuur op te roepen. Het is die van den
Franschen soldaat uit den oorlog van 1870
'71, welke in zijn gevolgen \ai zoo gT/Ote
beteekenis voor Europa is geweest. Het
artikel van heden is een soort „tusschen-
spel". Het begint met een persoonlijke her
innering uit den tijd van mijn verblijf in
Frankrijk, dat tusschen de jaren 1884 en
1893 besloten ligt. Men veroorlove mü deze
vrijmoedigheid.
't Was een mooie avond in de maand
September van het jaar 1885. Het kleine
stadje, hoog in de Fransche Pyreneeën,
was'in rep en roer, want 's middags had een
regiment infanterie er zijn intocht gedaan na
een langen marsch op manoeuvre. Nadat
do in car.é opgestelde troepen het vaandel
de miliia.re eer hadden bewezen, werd het
met muziek nair de woning gebracht, waar
de kolonel ztn in;rek zou nemen. Daarna
ging inder zijns weegs, behalve de muzi
kanten, die op het plein vóór het gemeente
huis de burgerij een concert aanboden,
een beleefdheid, waarmee het regiment ant
woordde op de gastvrije inkwartiering.
Toen do zon was ondergegaan en de
„popotte" haastig en handig door de solda
ten in groepjes was bereid en verorberd,
heerschte er een vrooljjko drukte. Door da
open ramen van het groote vertrek, waai
de generaal, de kolonel en de ordonnauce-
officieren bijeen zijn, komt het dua reiend
gegons van levendige gesprekken naar bin
nen; nu en dan klinkt een schatcr.ach door
de anders zoo loom-rustige straat; een stem
schiet plotseling uit, sabels kletteren en
de dikke spijkers der schoenzolen k;a sen
over de keien. Men roept elkaar toe; een
trempet schettert even, een trommel roffelt
een korien, bevelenden maatslag. Langzamer
hand wordt het stil. 't Is morgen weer vroeg
dag; de roodbroekjes gaan ter ruste en het
siaaje tusschen de hooge rotswanden slaapt
opnieuw zijn zwaren zuidelijken slaap bij
het gebabbel van den ondiepen bergstroom
en beekjes en wa ervallen zonder tal.
In het salon van het gr ,ote huis, waar de
generaal is afgestapt, is het gesprek in vollen
gang De gastvrouw haar man is zeli
generaal en op manoeuvre in een ander deel
van het land heeft zich terjggetrokken.
De hecren hebben den kring vernaiwd. De
sigaren worden aangestoken en teekenen
rot«dgloeiende punten in de donkerheid dei
ruime zaal.
We sj.raken over den oorlog over „het
verschrikkelijke jaar". De generaal en de
kolonel hebben dien meegemaakt. Om wille
van den eenigen vreemdeling in het gezel
schap. dl ie, heel voorzichtig, vol schroom
teergevoeligheden te kwetsen, het gesprek
in die richting heeft gedreven om door
Fxaosche officieren van '70 en *71 een op
persoonlijke ervaring gegrond oordeel over
dien oorlog te hooren vellen, om den wille
van dien vreemdeling werden oude herinne
ringen opgel aaid, indrukken hernieuwd, vra
gen gesteld cn meeningen uitgesproken. W a'.
hjj. de vreemdeling, hoorde is niet alles
geschikt om te worden herhaald. Doch hij
denkt nog terug aan de stilte vol eerbied
en ontroering, waarmede het verhaal weid
aangehoord over een Fransch vaandel ctat»
verdeeld onder de weinige overgeblevenen
van een regiment, hetwelk reddeloos inge
sloten en der overga.if nabjj was, op deze
wjjze aan de handen J r overwinnaars ont
kwam. De sttok werd aan kleine stukjes
gezaagd en verbrand; de zijden flarden van
van het vaandel gingen in kleine reepjes
van hand tot hand; ieder drukte zgn lippen
op de kostbare reliquie en er was zenuw
achtigheid en emotie op de gezichten dti
krijgers. „Het was voor ons," zoo aeide
egetuige, ..a.s werden wjj levend' be
graven. Het spel was uit...!"
De Fraische soldaat, de soldaat, mijnheer,
heeft zrjn plicht gedaan. Hij vocht moedig
tegen een groote over macht. Maar zjjn per
soonlijke moed kon het evenwicht niet her
stellen, dat door de treurige zorgeloosheid
der toenmalige regeering, door de schande
lijke onwetendheid der ainvoerders was ver
leren. Het slecht uitgeruste leger was over
geleverd aan menschen, die niet wisten, wat
ze wilden. De sterke vjjand werd daardoor
dubbel sterk; de zwakke tegenpartij nog
zwakker.
Denkt men niet bij die woorden aan
Zola's Dóbacle, het machtige boek, waarin
de schrijver de geweldige taak op zich
nam, van den FranschDuitschen oorlog
van 1870'71 in romantischen vorm een
sterk sprekende schildering te geven? Bij
het lezen is men met deernis bewogen, wan
neer men die honderdduizenden Fran
schen zich ziet bewegen, nu hier dan daar,
vandaag het tegenovergestelde doende van
gisteren, bij iedere vernieuwing van bevel
andere commando's uitvoerende en ten
slotte stervende voor een zaak, die van den
beginne af hopeloos was. ,,0, de dappere
kerels! de dappere kerelsI" zou men met
den koning van Pruisen willen uitroepen.
Dat is een der indrukken, die Zola s
Déb&clc achterlaat. Et zijn er andere, zeer
droevige, die op iedere nieuwe bladzijde
verdiept worden. Wie het werk ten einde
heeft gelezen, heeft een beeld vóór zich
van de verschrikking en de ellende van den
krijg, zóó aangrijpend, zóó reëel, dat hij
voortaan den oorlog zou bezien door den
nevel van bloed en tranen, die er hangt
boven het slagveld van Sedan, gelijk Zola
het beschrijft, indien de nóg gruwelijker
catastrophe, die twaalf jaar geleden ein
digde, hem niet een wijze van oorlogvoeren
had doen kennen, waarbij die van 1870'71
slechts kinderspel gelijkt.
Ik heb in mijn vorig aTtikel enkele regels
uit Zola's Déb&cle aangehaald tor karak-
tcriseering van Napoleon's gemoedsgesteld
heid bij den ondergang van zijn heerschap
pij op het slagveld van Sedan. Heden keer
ik tot het boek terug voor een paar grepen,
die ik er uit wil doen
Het is een merkwaardig boek, thanR haast
al weer vergeten, nu René Benjamin, Bar-
busse, Duhamel, Remarque en anderen den
waanzin van den wereldkrijg hebben doen
gevoelen. Zola's boek had destijds het
verscheen in 1892 groote beteekenis en
groote verdienste. Het. was sterk gedocu
menteerd en streefde naar onpaftijnifiivwl.1
Het was echter dat spreekt van zelf
gedisproportioneerd. Dat kon niet anders.
De nauwgezette historicus moge niet éón
onderdeel overslaan, de romanschrijver
moet bij een dergelijk onderwerp do ver
houdingen geweld aandoen, hier den gang
van zaken verhaasten, ginds de gebeurte
nissen van minuut tot minuut volgen. Het
verwijt, dat «ruim vierhonderd bladzijden
ons niet verder brengen dan Sedan, ter
wijl nog geen driehonderd hot eind van
den oorlog en de Parijsche Commune af
maken", is daarom van weinig belang.
Treft Zola ecnig verwijt, dan zou het dit
zijn, dat hij beproefd beeft den ooHog tot
onderwerp van zijn «roman te nemen.
Toch mag men hem voor .die poging dank
baar zijn. Het was niet kwaad, dat do
schrijver, wiens boeken bij tienduizenden
de wereld ingingen, eens iets optilde van
den sluieT, dien de rusteloos vooTtg—rtde
tijd wierp over de bloedende wonden en de
schreiende oogen van het jaar 1870.
Het Frankrijk tusschen dat jaar en 1892
zag wellicht tc weinig achteruit. Sedert
Henri de Bornier La Fille dc Roland schreef
waarin ,,het lied der twee zwaarden" hot
leed over dc verloren provincies en de hoop
op een herstel naar voren bracht, voelde
het zich misschien krachtig genoeg om zon
der overmoed te denken aan een anderen
staat van zaken, dacht het te weinig aan
de bittere realiteit, die den oorlog verge
zelt. Toen verscheen in 1892 Zola's boek.
Het bracht Frankrijk terug naaT de plaat
sen. waar in '70 en '71 het leven der natie
wegvloeide uit duizend wonden. Ook voor
de sterke macht, die de Triple Alliantie
vormde (Duitschland, Oostenrijk en Italië)
gaf het boek stof tofc nadenken. Een groot
schrijver, die den krijg schildert, zooals hij
is en niet, zooals men dien zou kunnen be
schouwen, wanneer alleen poëzie en chau
vinisme den blik leiden en de pen bestu
ren, zulk een schrijver doet, om zoo to zeg
gen, een grooten internationalen dienst.
In beginsel te veroordeel en, in de werkelijk
heid soms niet te vermijden, is en blijft de
oorlog de snerpendste vaiklank in het leven
d?T menschheid. Hoe \aver, hoe luider, hoe
over.uigender dit wordt uitgesproken, hoe
boter. 7o a's roman heeft daarbij de verdien
ste der on pa tijdigheid. Onpartijdigheid ten
opzichte van Napoleon III, wiens nv.reei
lijden met meesteri and wordt geschilderd
en mot wien de schrijver soms medelijden
gevoelt; onpartijdigheid jegens de commu
nards, wier optreden niet louter uit slechte
beweegredenen voortkwam en wier wreede
terdoodbrenging niet uitsluitend beantwoird-
de aan s rikte rechtvaardigheid. Men gevoelt,
da: de schrijver al de ernst van zijn onder
nemen begreep, toen hij dezen bundel ain
zijn Rougon-Macquorl-reeks toevoegde. Hij
wikte en woog; bezadigd is zijn werk in
hooge ma je.
Krach.Ig en mannelijk is het ook; hier
en daar wat ruw van toon, zooals de om
standigheden dit eischen. Een boudoir-tjjl
past nu eenmaal niet bij de beschrijving der
oorlogswerkelijkheid. De conceptie van het
boek verraadt den genial en meester, die als
een chef d'Etat Major de bewegingen der
troepen leidt en overziet. Ook hier toont
161. De autodief prees zich gelukkig. Een paard zag hij
voor het hek. Hij greep het dier ras bij de haren, sprong het
pardoes, op den nek. „Vooruit," riep hij, „we moeten vluch
ten. 't Virken keek den kerel aan, maar het paard wat oud
en kreupel, bleef langen tijd rustig staan.
462. De dief wist niet wat aan te vangen, bij nooit op
een paard gezeten had. Hij durfde het niet aan te sporen,
blij, dat hij op den knol nog zat. Het paard hield niet van
loopen, het bleef liever bij de stal. „Ik zou niet weten," dacht
hij wijsfijk, „waarom ik nou loopen zal."
Zola zich de man der „documenten", later
sonn. beis,reden, doch tot in bijzonderheden
in het gelijk gesteld, zooals b.v. in de
quaestie, die een tijdlang een pennetitrjjd in
Frankrijk aan den gang hield, ol Napoleon
III, ja dan neen, zich „rood" oplegde, ten
einde voir de troepen minder bleek en in
gevallen te schijnen. Stuk voer stuk werden
door den schrijver de gegevens verzameld.
Esn reis werd ondernomen om op net. ter
rein zelf het tooneel van den slag te her
leven. Daarna zette hij zich tot den arbeid en
vvreenigde hij het werk van den krijgskun
dige en dat van den romanschrijver.
Want La Débacle is en roman. Men zou
het haast vergeten, wanneer men van nffauut
tot minuut den veldslag volgt en meent met
een uitvoerig verslag van den generalen
staf te doen hebben. M3ar neen, dit laatste
is niet mogelijk. Daardoor wordt de lezer
te zeer „gepakt" en ziet hij de gebeurte
nissen te duidelijk vóór zich. Een machtige
pen vereeuwigt hier het gevecht; een pen,
die als de graveerstift onuitwischbare lijnen
trekt. En mocht de lezer soms twijfelen ol
nü in dit werk met een groot romanschrijver
te doen heelt, dankreden, plotseling, de per
sonen weer op den voorgrond, die de h6lden
zijn van het verhaal en in wier leed hij de
srnarl doet gevoelen der door den oorlog
gewonde natie.
't Was een geniale gedachte van Zola jm
uit een regiment een compagnie en uit dis
compagnie een escouade te nemen en ons
haar lotgevallen te schilderen. In die escou
ade vinden we de verschillende typen var.
den Franschen soldaatden volontair met
zjjn meerdere kennis, den Parijschen werk
man met zjjn vindingrijken geest zijn „bla
gue", den deio'.en pion-piou (volksnaam voer
soldaat) uit Fretagné, die paler-nosters bid
den oproerigen man uit de volksklasse, die
opgepropt is met anarchistische denkbeelden.
Dan den rustigen korporaal, een boerenzoon,
met zijn practisch gezond verstand en zin
voor orde, zjjn slipte gehoorzaamheid en
ononistootelijk plichtsbesef. En eveneens ko
men we in aanraking met de verschillende
officitren-typen, zooals met den vuurvreter
Rochas, een netelen kerel, die als soldaat
is begonnen en doer zijn dapperheid het tot
eerste-luitenant heeft kunnen brengen, maar
mens belrompen verstandje de mogelijkheid
van een nederlaag niet eerder inziet dan
wanneer hjj in de flarden van zijn vaandel
op het slagveld ineenzakt. Voirts den fatte-
rigen kapitein Baudoin, (ten eunstigen. dap
peren en intelligenten kolonel de Vineuil en
den leeghoufdigen, belacheljjken, generaal
Bourgain-Desfeuilles, die maar geen pols
hoogte kan krijgen ran de ligging der Bel
gische grenzen en aan den eersten den
besten boer inlichtingen vraagt omtrent vaar
ten en wegen.
Uit dat boek, aldus opgebouwd, in eon
volgend artikel eenïge grepen, ter typeering
van den Franschen soldaat van '70 en '71,
van den Fransch-Duitschen oorlog en ook
nog even van den ongelukkigen man, die ei
zijn naam ..en zijn heerschappij in verloor:
keizer Napoleon III.
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
Correspondentie bestemd voor deze
rubriek zende men aan de redactie
onder motto „Postzegelrubriek".
Door bijzondere omstandigheden is de op
name van deze rubriek, eenige weken ver
traagd.
Wij zagen in ons vorig artikel op welke
papiersoorten, zegels werden gemaakt. Wij
zullen thans nagaan welke bewerkingen het
zegel nog meer ondergaat. En dan is daarvan
een der eerste, „De Rand".
De oudste zegels van bijna alle landen,
ook van Nederland, werden door de post
beambten gewoon met een schaar Afge
knipt, en hoe dat vaak ging, weet men zelf
wel, vooral als men nagaat, dat vaak eenige
vellen, op elkander werden gelegd en dan
zoo werden doorgeknipt Niet alleen gingen
door deze methode vele zegels voor ver
zamelingen verloren, het was ook een manier
die veel lijd vergde. Wij weten hoeveel
minder in waarde de zegels zjjn. die op deze
wijze afgeknipt zjjn, vooral wanneer een
van de randen geschonden is. Nu waren ei
verzamelaars dit-, wanneer zij bemerkten,
dat een deT randen niet mooi was, een
voudig de randen geheel wegknipten, ia
er waren er zelfs die heel netjes de enkele
beeltenis bewaarden. Hoeveel waarde aan
zegels op deze manier is verbreit gegaan,
is niet te noemen. En dat dit is geschied
door jeugdige verzamelaars, fi la bonhem1,
maar dat er oude albums zijn, die deze
methode aanbevelen, is geheel af te keuren.
Toch heeft het knippen van zegels, ondanks
het feit dat het een tjjdroovende en on
nauwkeurige werkwijze was, bjjna tien jaar
geduurd; toen eerst werden in Engeland
de eerste geperforeerde of getande zegels
üitgegeven. Deze verbetering kos te den Staat
f 48000.— daar men de uitvinding van da
tandingmachine moest koopen van den Ier,
Henrjj Archer.
i'ierboven schreven wij dat bet afkniDpen
van zegels niet altijd even sekuur ging en
tcch kwam men te weten op welken af
stand de zegels van elkander stonden. Yverl
geeft boven de ongetande of zoo men het
noemt „gesneden" zegels, in haar catalogus,
een maatstaf aan door middel van twee
streepjes. Is nu de rand zoo breed, dan
heeft ihet zegel de waarde zooals Yvert
aangeeft; in het daarentegen veel smaller
of geheel veirkniptt dan vermindert de
waarde met 50 h 75 pCt„ vaak nog meer.
Maar bezit gij daarentegen zegels, die op
den hoek van een vel zaten, dus de z.g.
randzegel, dan moet men daar bijzonder
zuinig op zijn, daar er verzamelaars zijn,
die voor deze soorten 25 h 50 pCt. meer
geven. - --
Dit laatste is eveneens het geval met
gesneden zegels, welke op enveloppen zitten,
deze weeke men nimmer af, maar geelt
haar een aparte plaats in de collectie.
Het is wel jammer, dat menig verzame
laar zijn zegels met opzet nog eens me\
de schaar bewerkte en pijnlijk zuiver alleen
hei beeldje bewaarde, zoo schrijft dr. Brem-
die ké in „de Postzegelverzamelaar". Dat,
zoo vervolgt hij, waren uit htdendaagsch
oogpunt beschouwd, reine postzegelvijanden,
evenals.zoovele knappe, handige personen
uit onzen tijd, die postzegels droog af
scheuren, daarna nog (pens extra nauw
keurig met de nagels stukjes papier af
scheuren en ons zoo verblijden! met de voor
ons bewaarde postzegels, waarvan zij èt
meestal van de honderd een goede negentig
rampzalig vernielden! Vragen we hun. dit
dit toch niet te doen, dan... worden zij
vaak boos, lachen ons uit, en het bewiren
houdt op, zoodat wi) ook de tien toevallig
heel gebleveno voortaan missen.
Er zijn onder de mj bekende verzame
laars, lieden, die ook aan deze kwaal mank
gaan; moge het hier boven geschrevene
voor hen aanleiding zijn, om met die slechte
gewoonte te breken.
Correspondentie.
Mej. M. V. te Leiden. Het is door
de drukte (enigszins later geworden. U
kunt de zegels thans wel zenden, ik wil
u er echter op attent maken, dat alleen
afgeweekte zegels worden geruild en al
leen dan, wanneer er een lijstje bij is, niet
duidelijke omschrijving van hetgeen er voor
retour moet worden gezonden.
F. K. te Voorburg. U kunt binnen
eenige dagen nader bericht van mjj ver
wachten.
De zegels brengen afgewerkt altijd meer
op dan niet afgewerkt
A. H. de K. J. Dzn. Hazerswoude.
Wilt u mij een volledig lijstje sturen van
zegels die u retour wilt hebben; de door
u genoemde zegels zijn zoo vaag omschre
ven, dat het mij onmogelijk is, een voor u,
bevredigend resultaat te geven.
Uw verdere vragen zal ik te gelegener tijd
gelijktijdig beantwoorden, daar hieraan nog
al veel werk is.
PHILATELIST.
m
Een praatje voor de huisvrouw.
(Nadruk Verboden)
In het vorige artikel hebben wij onze
aandacht gechonken aan de bacteriesoorten
die bij voorkeur in vleesch en vleeschwaren
voorkomen en die bij opname door den
mensch ernstige ziekteverschijnselen te
voorschijn kunnen roepen. Deze bacteriën
behooren tol de groep van de z.g. „vleesch-
vergiftigers" maar zijn daarom niet uit
sluitend op vleesch als voedingsmillieu
aangewezen, doch kunnen ook in andere
voedingsmiddelen voorkomen en zijn dan
net zoo gevaarlijk.
Het gevaar voor den men9ch beperkt
zich evenwel niet uitsluitend tot de ver
tegenwoordigers van bovengenoemde groep
neen, wij mogen wel haast zeggen dat
vrijwel iedere baoteriesoorl, mits ia vol
doende hoeveelheid opgenomen, door de
gevormde stofwisselingsproducten, ver
giftigingsverschijnselen zal veroorzaken
die hoewel niet zoo ernstig en langdurig
als bij 'n vleeschvergiftiging, toch voor de be
trokkenen eenige hoogst onaangename uren
beteekenen En daar er bij de aanwezigheid
van sommige bacteriesoortea geen zeer op
vatlende veranderingen in de voedingsmid-
delen optreden, is oppassen dubbel de
boodschap om van minder aangename
ervaringen verschoond te blijven.
Juist vloeibare media, als soep, pap enz.
werken een snelle verspreiding en daar
door slerke ontwikkeling van de bacteriën
zeer in de hand en zijn daarom in dit
opzicht gevaarlijker dan vasle sloffen.
Hoe geschiedt nu de besmetting van on
ze voedingsmiddelen, die toch bijna alle
vooraf goed gekookt worden, met de bacte
riesoorten
Want dit koken is, zooals trouwens al
gemeen bekend is, een machtig wapen in
onzen strijd tegen de bacleriën. Als men
een vloeistof of vasten 9tof voldoende kookt
is allen leven er in gedood. Ze zijn dan
wat men wetenschappelijk noemt „steriel"
geworden en kunnen onder de noodige
voorzorgen gedurende onbepaalde tijden
bewaard worden, zonder dat er bederf,
door bacteriën veroorzaakt, in zal treden.
Ook in het huishouden wordt dit prin
cipe toegepast n.f. bij het „Wecken". Het
toch opteden van bederf in Weckflesschen
is dan ook alleen daaraan toe te schrijven,
dat er tijdens de behandeling op de een of
andere wijze een fout gemaakt is. waar
door of de bacteriën niet allen gedood zijn
of van buiten af er weer ingekomen zijn en
zich vermeerderende den inhoud onbruik
baar maken.
Bij het koken van b.v. soep, zullen de
bacleriën die in de vloeislof zelf zaten wel
gedood worden, maar zij die aan de deksel
voorkomen, zullen, daar de temperatuur
daar niet hoog genoeg wordt om ze geheel
te dooden den dans ontspringen en later
nn afkoeling van de soep deze in bederf
doen overgaan.
Maar ook al zou de inhoud van de pan
absoluut sleriel, dus zonder eenig levend
wezen, geweest zijn; bij het openen van
hel deksel vallen dadelijk van buiten af
duizenden kiemen erin. Daar nu, oir als
voorbeeld maar bij de soep te blijven, deze
uitstekende voedinsgbodem langzaam af
koelt, zullen daar alle voorwaarden voor
snelle bacteriegroei aanwezig zijn, met als
gevolg binnen korten tijd zuur worden of
ander bederf en het eventueel optreden
van ziekteverschijnselen na gebruik er van.
Een analoog verschijnsel heeft zich, naar
men zich nog wel uit de dagblad berichten
herinneren zal, eenigen tijd geleden in één
onzer groote steden voorgedaan, waar een
zeer groot aantal personen na afloop van
een diner vergiftigingsverschijnselen ver
toonde. Bij het onderzoek bleek toen, dat
'hier een overigens onschuldige bacterie
in het spel was, die echler, doordat één
der gerechten welke ermee besmet gewor
den was, geruimen tijd van le voren klaar
gemaakt cn daarna warm gehouden was,
zich in dien tijd geweldig vermeerderd en
een enorme hoeveelheid stofwisselingspro
ducten gevormd had, waardoor de ziekte
verschijnselen veroorzaakt werden.
Wij zullen dus de bacteriegroei, juist nu
in dezen warmen tijd de afkoeling van
voedingsmiddelen zoo langzaam plaats
heeft, zooveel mogelijk moeten tegengaan
en donr een zoo snel en laag mogelijk af
koelen dezen groei remmen.
Wilt gij dus soep lot den volgenden dag
bewaren, begin dan met na het uitschep
pen van het portie van heden, de 9oep
flink door te laten koken. De bacteriën die
er tijdens het uitscheppen van uit de lucht
ingevallen zijn. weiden dan grootendeels
vernietigd Natuurlijk mag het deksel
daarna niet meer van de pan verwijderd
worden. Om echter het meeste succes te
hebben, moet men na dit doorkoken de
zaak zoo spoed«g mogelijk afkoelen ten
einde den groei van de bacteriën die niet
gedood zijn, zooveel mogelijk tegen te gaan
Zei de pan van het vuur dus direct op een
koele plaats of als de2e niet te vinden is
ir oen bak mei koud water. Men denke er
echler aan dit water geregeld te verver-
schen, daar de temperatuur ervan betrek
kelijk snel stijgt, waardoor de afkoeling
dan minder snel verloopt
Natuurlijk geldt het bovenstaande niet
alleen voor soep maar men kan dit prin
cipe op alle daarvoor in aanmerking ko
mende voedingsmiddelen toepassen.
Vele van onze lezeressen zullen nu wet
hip den rand van het doorkoken bedenke
lijk kijken, want veel van de aroma, de z g.
„kracht" zal er volgens haar verloren gaan.
Zeer zeker hebben zij tot op zekere hoogte
gelijk, maar men moet hier van twee
kwaden het beste kiezen en dan maar
■liever wal minder aroma, dan de groote
kans op bederf en wat nog erger is. de mo
gelijkheid van het optreden van vergifti
gingsverschijnselen.
R.
2-3