DE LUSTRUMFEESTEN.
AGENDA.
HOE DRUK T OVERAL WAS
HEDEN:
Stadaaaal: Feestconcert Sempre Crea-
csndo. Solo-violiste Noëla Cousin. 8.30 nam.
Zondag.
Zomerlust: Tuinconcert „De Post", 8 uur
namiddag.
MUSEA.
Stedelijk Mnsenm de Lakenhal, Lange
Scheistraat 2 Geopend in November, De
cember, Januari en Februari van 10—3 u.;
in Maart, April en Mei van 10—4 uur; in
Juni, Juli, Augustus en September van
10uur; in October van 10—4 uur. Zon
dags vanaf halféén Entrée Zondag9 koste
loos. Maandags f. 0.25, overige dagen f. 0.10.
Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg
28. 1 Dec.1 Febr van 103 uur; 1 Febr.
tot 1 April van 104 uur; 1 April—1 Oei
van 10—6 uur; 1 Oei—1 Dec van 104
uur Zondags van 14 uur Entrée Maan
dags f. 0.25; overige dagen f. 0.10.
Geologisch Mineralogiscb Mnsenm, Garen-
markt lederen dag van 9—12 en van
1.30i uur. Zondagen gesloten. Kosteloos.
Ethnographisch Mnsenm, Rapenburg 67
69 en Breestraat 18 Op werkdagen van
104 uur Entree Maandags f. 0.25;
overige dagen f. 0.10.
Riiksmnsenm v. Nat. Historie, v. d. Werff-
park. Werkdagen 8.30—12; 1.30—^. Zater
dags 8.3012. Kosteloos.
Prentenkabinet, Kloksteeg 25. Tijdelijk
gesloten.
Herbarium, Nonnensteeg. Dagelijks van
912.30 en 26 uur. Kosteloos.
Hortus Botanicus, Rapenburg 73. Alle
wetrkdagen van 1 April30 Sept. 96 uur;
1 October31 Maart 94 uur. Op Zon
dagen alleen van 1 April30 Sepi 104
uur. Kosteloos.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 23 tot en
Zondag 29 Juni a.s. waargenomen door de
apotheken: G. F. Reyst, Steenstraat 35,
telef. 136; A. J. Donk, Doezastraat 31,
telef. 1313.
den buit van de rijke vloot naar Stavoren
zijn gedreven. De plaats wordt geplunderd
en leeg gemoord en zinkt weg in de diepte,
ale de wallen zijn doorgestoken. Onder het
gelui der klok, komt Edwarda zien naar
haar verzonken grootheid en keert waan
zinnig terug naar het slot, nadat de bede
laar haar in den weg is getreden. De Vlie
gende Hollander vaart voorbij, zijn doem
tegemoet.
Volkomen verantwoord is derhalve de
legende van het vrouwt.je van Stavoren
en de komst van Bonifacius met nasleep
doet het evenzeer, doch, wij herhalen het,
niet verklaard is trots allerlei pogingen
daartoe in aanhef als anderszins, de titel.
Heeft de Hollander zelfs tegenover zija
voTstin en gebiedster niet le beau role
En wettigt alleen zijn ruimte-verlangen, ge
steund door de weigering van het zegenen
van zijn schip en zijn doemende belofte zijn
noodlot)? Doch waarom te veel te hangen
aan den naam, laten we liever vragen o-
dit lyrisch spel want op de lyriek valt
de hoofdtoon overigens geslaagd mag
heeten; daarop komt het immers aan. Ons
antwoord op deze vraag kan niet geheel
bevredigend luiden. In onze voorbeschou
wing hebben wij de uitwerking en opzet
van het lyrisch gedicht geprezen en hoewel
de dramatische behandeling krachtiger had
kunnen zijn, den dichter, den heer M. Nij
hoff,, hulde gebracht voor zijn litterair sla
gen en daarvan nemen wij geen woord
terug. Edoch literatuur is nog geen tooneel
en hoewel juist het niet krachtiger accen-
tueeren der dramatiek voor het spel een
verdienste is, waardoor meer aandacht
kon worden geschonken aan lokale kleur
etc. mankeerde toch de sfeer van tooneel
in verschillende passages. Hoewel bij do
uitvoering terecht uit de verschillende
„monologen*' nog heele stukken waren ge
schrapt, wareD deze toch nog te overheer-
schend en werden zij niet voldoende door
actie gesteund al had men gepoogd dit te
ondervangen door bedrijvigheid in het dorp
als anderszins.
Bovendien vragen wij ons af, of zonder
tekstboekje de moeilijke, doch op zich zelf
fraaie verzen wel genoeg spraken tot het
publiek.
M.a.w. de terugkeer tot het gesproken
woord in dit openluchtspel is niet geheel
winst geweest, doch trots genoemde bezwa
ren aarzelen wij niet om aan de jongste
proefneming van de 9tudenten-lustra een
eervolle plaats in te ruimen bij haar voor
gangsters. waarmede zij zich gerust kan
meten Juist door het schenken van lokalfc
kleur en sfeer aan de lyriek werd toch ook
menig maal iets goeds, zelfs iets moois be
reikt. Denken we aan het ontwaken van
Stavoren, aan het matrozen-koor, aan de
actie tusschen Edwarda en bedelaar, aan
het keurige, prachtig rhythmische koor van
burgers:
Weg hamer bijl en boor.
Dag werf. waar 't mij te nauw isetc.
Voorts aan de scènes met Bonifacius, den
strijd van Edwarda tegen haar noodlot,
waartoe de hoogmoed haar drijft en het ver
rassend fraaie van den aanval der Vikin-
gers.
De heer Nijhoff kan tevreden zijn over
zijn eerste schrede op het gevaarlijke pad
van tooneel!
Krachtig heeft daartoe medegewerkt de
regie van den heer De Meester Jr.. die erin
geslaagd is zijn dilettanten-materiaal te be
zielen tot merkwaardige prestaties. Hoe keu
rig heeft hij de kleur en fleur naar voren
weten te brengen van het spel van veibeel-
ding en dichting, daarbij gesteund door het
JOH. DE MEESTER Jr.
decor van den heer Wijde veld en niet
minder door de in kleur het schitterend
doende costumes, eveneens door den heer
Wijdeveldt ontworpen met scherpe tanlasie
en prachtig uitgevoerd door de firma Kauf-
mann te Berlijn. Jammer, dat niet de zon
nog het hare deed om de kleuren-schakee-
ring geheel te doen uitkomen! Decor, costu
mes en attributen vormden een lust voor de
oogen.
O
WIJDEVELDT.
'Hier en daar had men nog ietwat meer
afwisseling kunnen wenschen in gebaren
spel, er waren kleine foutjes, als b.v. het
achterblijven van een der Vikingers in de
verzinkende stad, maar al« geheel niets dan
lof voor de wijze, waarop de executanten
zich van hun zware taak hebben gekweten:
alle eer!
Het feit, dat het gesproken woord niet
door de spelers zelf werd gezegd, maar door
onzichtbaar blijvenden en door middel van
door Philips verzorgde luidspreker-instal
latie lot de toehoorders werd gebracht, ver
zwaarde de taak van de vertolkers zeer,
doch zij hebben zich geheel ingeleefd in
goed passende mimiek en groot bezwaar
had o.i. deze methode niet, al was een en-
iel maal moeilijk direct te ontdekken, wie
de spreker voorstelde. Gezien de afstand
van tooneel en publiek zou trouwens een
andere methode ook niet rpogelijk zijn ge-
weestl
De verzen werden met prachtige dictie
voorgedragen door freule C. Witsen Elias,
die speciaal Edwarda alle eer deed weder
varen en door de heeren Paul Huf en Frits
van Dijk; speciaal de heer Huf had een mooi
gedragen steml
Van de excutanlen willen wij in de eer
ste plaats noemen in een adem vrouwe Ed
warda, den bedelaar en den torenwachter,
die sober, doch niettemin vol nuanccering
hun rol over 't water wisten te dragen tot de
toeschouwers, levendig en vol verve, terwijl
ook Bonifacius met zijn rijzige figuur goede
effecten wist le scheppen. Minder kon ons
de houding van den Hollander bekoren, die
ietwat eentonig en houterig bleef. En dan
de vloot Vikingers, de soldaten enz. nog
maals hulde voor de algemeene uitbeelding
en voor de regie van den heer de Meester.
Wat zal hij een werk hebben gehad om dit
te bereiken'
Rest ons nog de muziek. Deze neemt op
zich zelf een zeer bescheiden plaats in, fei
telijk alleen een achtergrond gevend aan
proloog, tusschenspel en exodus. De
heer Matthijs Vermeulen heeft niet naar
moderniteit gestreefd voor dit „middeleeuw-
sche" spel en dat is een verdienste. Een
oordeel willen wij ons overigens niet aan
matigen, daar de in Parijs naar groot orkest
gemaakte platen zeer slecht overkwamen en
een slechte Ersatz vormden. In dit opzicht
is de mechaniek hier te kort geschoten!
Het matrozenkoor werd gezongen door
onzen stadgenoot den heer Theo Hannema.
die onverwacht voor deze lastige opdracht
het zingen met een gramofoonplaat
weid geplaatst Toch voldeed zijn voordracht
en kan dit gedeelte, alhoewel klein, ge
slaagd worden genoemd.
Alles bij elkaar genomen, mag de „Vlie
gende Hollander" een in groote lijn waar
deering verdienend experiment van massa
spel worden genoemd en als zoodanig vond
het bij de toeschouwers, die de tribunes bij
kans vulden, ook de belangstelling en sym
pathie, die hij verdient en wij hopen, dat
Donderdag en Zaterdag dit evenzeer het
geval mag zijnl
Na afloop klaterde een warm applaus over
het water tot het stadje der verbeelding,
waarna de booten wederom werden bestegen
en allen huiswaarts bracht
De Roode Kruisdienst had voor uitne
mende voorzorgsmaatregelen gezorgd, doch
deze zijn. meenen wij. gelukkig niet noodig
gebleken, terwijl de politie voor een keurige
afzetting zorg had gedragen.
De uittocht naar Da Kaag.
Eindelijk was dan de dag gekomen, waar
voor weken, ja maanden was gewerkt en
waarnaar alle medespelers en belangstel
lenden hadden uitgekeken.
Men was zóó absoluut zeker van een
blauwen hemel, die reeds dagen-lang over
de groene landen en 't heldere Kagermeer
hing dat een regenbui iels onwezenlijks
leek.
Zomerjurken, tulle hoeden en lichte col
berts waren uitgekozen en klaargelegd.
Parapluies en regenjassen stonden of hin
gen te verdrogen aan kapstokken. Maar
ziet..., Pluvius had 't anders beschikt!
Om elf uur kwam 't eerste wolkje aarze
lend aanzetten, dat zich al spoedig uit
breidde tot een school van dikgrauwe lucht-
walvissoljeni, die 't uitspansel onveilig
maakte.
De regenjassen en parapluies der 2000
feestgangers werden weer in eer hersteld en
op 't allerlaatste moment voor de zekerheid
I meegenomen
Toen om 2 uur de 8 kloeke boordevolle
Volhardingstoomers 't ruime Kaagsop kozen,
spetterde en gutste d'e regen in pijpenstelen
naar omlaag.
Op De Kaag had men inlusschen in
groote ongerustheid gezeten. „Wal drommel,
zou nu op 't laatste moment dit grootsche
waterspel in waarheid in 't water vallen?"
De donkere wolken beloofden niet veel
goeds
Een gietbui deed de tribunes glimmen,
kletterde op 't kasteel van Edwarda en op
de strooien daken der leemen hutten.
„Zouden wij 't spel moeten aflasten?"
vroeg Joh de Meester zich angstig af. Reeds
kwamen de booten met toeschouwers in
zicht
Met een geweldigen schok stootte boot
No. 1 tegen den aanlegsteiger, waarvan
eenige planken en palen afbraken.
Ook dit bleek geen goed voorteeken. doch
nu was de maat dan ook vol, Van nu af aan
nam alles een andere wending!
De lucht klaarde op, de nevelen verdwe
nen en in een klare, doorzichtige atmosfeer
lag 't rustieke décor voor de wachtende
oogen uitgespreid
Op de laatste de z.g. oflicieele boot,
waarop het collegium en de genoodigden
verzameld waren werd enthousiast het
„lo Vivat" aangeheven Met de terugkomst
van 't mooie weer steeg ook als met too-
verslag het barometerpeil van de tallooze
acteurs, die zich vooralsnog op geheimzin
nige wijze achter de kasteelmuren voor de
Spiedende blikken der nieuwsgierigen 20ste
eeuwers verborgen hielden.
De buffetten maa.kten al dadelijk goede
zaken; port en therry dienden als brand
stof voor de verkleumde magen, de kellners.
die dachten dat 't maar een „softe boel" zou
worden, bleken per slot toch nog een „dag
der dagen" te zullen beleven!
Men vergat 't leelijke weer, pessimisme
sloeg over in optimisme. De Meester, Nijhoff
en Vermeulen keken weer glunder, zooals
zij 't op de gloeiend lieete repetitie-dagen
immer deden.
Dorpelingen, soldaten, monniken en ï-
kingers, allen stonden gereed en wachtten
gespannen en vol goeden moed op de drie
gongslagen, waarmee het spel zou beginnen.
Heftig was reeds even te voren door een
der Philipsmonteurs in de kleine, met elec-
tnsche installaties, koptelefonen, gramo-
foons en een massa andere technische
snufjes beladen studio, op deze gongslag ge
oefend. De tik mocht niet te hard, maar ook
niet te zacht zijn: de sterkte van het geluid
moest, zooals ook bij de muziek en de
spreekstemmen, haast met wiskunstige ze
kerheid berekend worden. Nog geen minuut
vóór hel officieele begin viel de gong met
een kletterende slag op den grond; gelukkig
maar, dat de „loudspeaker" toen niet „aan
stond; de geheele tribune zou door een da
verend gerinkel zijn opgeschrikt! Evenals
door het schrapen der kelen van de „spre
kers", die, tijdens het spel, wanneer de ver
binding met het décor een oogenblik werd
verbroken, hun stemmen wat bij politoer
den.
Doodsche stille moest er in de studio tij
dens de uitvoering heersohen: het aansteken
van een lucifer of 't openen van een bier-
fleschjc zou de grootst mogelijke consterna
tie verwekt hebben.
Maar gelukkig: de gongslagen op de uil
voering zelve gelukten wonderwel en het
spel kon beginnen: daarover leest u elders.
Toen 't beëindigd was en de acteurs in
de studio, waar zoo goed als niets van de
muziek te hooren valt. doch ook de spelers
achter 't „voetlicht" vernomen hadden dat
„men uitgekomen" was, zaJite de spanning,
die allen bevangen had. Men roeide naar
den overkant, om daar te vernemen wat
gelukt was of nog gehaperd had. Wel zel
den zal men daaromtrent zóó in 't onzekere
verkeerd hebben, als bij dit soel. waarbij de
moderne techniek zulk een groote rol
speelde I
Toen kon, na nieuwe hartversterkingen,
de terugtocht der duizenden aanvaard wor
den. In Leiden werden de spelers opgetogen
door de jeugd begroet en op hun weg naar
huis begeleid De fantastische costuums
hadden een ongemeen bekijks en in ver
schillende uitroepen beluisterden wij de echt
Hollandsche humor De gansche burgerij
'eefde met de wonderlijk uitgedoste ..water-
spelers" mee. die zich huiswaarts spoed
den. om tijdig in 't Feestgebouw te zijn,
waar een luidruchtige en dankbaar ge
stemde „Vikingmaaltijd" plaats vond en 't
welslagen van 't „waterfeestspel" in dave
rende toespraken en zangen beklonken
werd. De heer Dudok van Heel huldigde
in een geestig speechje, dat wij hieronder
laten volgen, de heeren Johan de Meester,
Nijhoff, Vermeulen en de spelers.
Rede A. Dudok v. Heel.
„O, Torenwachter, gij die waakt
over 't water,
Men zegt dat gij voorbij den
blauwen einder heenibiikt
En in 't scherpe schilleren,
't weerspiegeld spel.
Waarvoor wij blind zijn, waarneemt
der weerkaatste goden
Die daar de toekomst teekenen.
Mijnheer Nijhoff, gij zijt geweest als die
torenwachter, gij hebt voorzien waaraan
wij behoefte hadden. Uw eerste visioen was
de verzonken burcht voor Leiden. Maar
déirbij is het niet gebleven! Al hebt gij
het dorp doen verzinken, bij ons hebt ge
doen opleven het karakteristieke van den
Hollander. Gij hc-bt onze oogen geopend voor
de bekoring van de zee, ons doen begrijpen
den dieperen achtergrond van den strijd
tusschen land en water. Hiervoor zijn met
de Hollanders uit het spel, maar ook wij,
huidige Hollanders, u zeer erkentelijk.
En hoe dankbaar zijn we U, mijnheer
Vermeulen, vor uw prachtige compositie-
arbeid, die ons de sieer van dit spel nog
beter deed aanvoelen. De muziek, tolk van
zooveler belevingen, heelt zich op harmoni
sche wijze met hel woord verbonden.
Maar niet minder past ons een woord
van dank aan den heer Wijdeveld, uit wiens
scheppend brein het dorp met 't daarachter
liggende kasteel zijn verrezen. Welk een
rijkdom van lijn en kleur hebt gij in de
cosluunis weten te leggen. Dit geven van
een concreten vorm aan het spel heeft de
waarde van alles zeer doen toenemen.
Toch moet ik nog een noemen, wiens werk
zou nauw met deze vormgeving verbonden
is, nJ. die van U, mijnheer De Meesier.
Want gij zijt het, die het dorp en alles wat
daarmee verbonden is, leven hebt ingebla
zen. Elke beweging hebt gij weten te be
zielen. Deze taak was zeer zwaar, maar
met gestage opgewektheid, hebt ge, on
danks tegenslag, doorgezet. Deze dag heeft
bewezen, dat uw arbeid niet vergeefsch is
geweest.
Natuurlijk gaat deze erkentelijkheid even
eens tot U, Freule Witsen Elias, mijnheer
Huf. mijnheer Van Dijk en mijnheer
Hannema, wier stemmen ons door den
aether bereikten en die gloed verleen
den aan de woorden van den dichter.
En evenmin mogen we zwijgen over onze
dankbaarheid jegens alle anderen, die hun
beste krachten aan de uitbeelding van dit
werk hebben gegeven.
Veel is van hen geëischt, maar bezield
door Joh. de Meester en 'l verlangen iels
schoons te brengen, hebben ze hun taak
volbracht.
Deze woorden wensch ik te beëindigen
met mijn mede-commissieleden uit le noo-
digen een dronk uit te brengen op al die
genen, die hun medewerking hebben ver
leend, bij het doen slagen van het water-
spel „De Vliegende Hollander".
Een groot moment was de binnenkomst
van de z g. „legenmaskerade", die mei een
ontzaglijk gebrul begroet werd. De dames
speelsters ontvingen een zilveren herinne
ringslepel, de stemming steeg van minuut
tot minuutl Vele reünisten kwamen een
'kijkje nemen naar al het gehos en de
vriendschappelijke gevechten, die elk
oogenblik onverwacht geleverd werden; een
ieder geraakte in de dolle uitgelatenheid,
die bij een ceht studentenfestijn nu een
maal „mos' isl
Men dronk gemeenschappelijk uit de
'jachthoorn, het menu werd in Nooreche
namen afgekondigd, Vikingers en dorpelin
gen waren hun strijd vergelen en vierden
tot laat in den nacht een uitbundig feest
ter eere van „Vrouwe Edwarda ran Sta
voren I"
Ging het dus in het feestgebouw gezel'ig
toe, daarbuiten niet minder. Weliswaar was
het op de Breestraal gisteravond niet zoo
druk als den eersten avond, maar het bleef
niettemin voor de automobilisten een hee'e
toer om zonder onge'ukken te veroorzaken
de sociëteit Minerva" te passeeren Daar
zaten den geheelen avond en nacht reünis
ten en studenten bijeen, eiken speelman of
bedienaar eens muziekinstrumenten noo-
dend een wijsje te spelen. Eén reünist,
wiens naam elke Lcidenaar bij overlevering
kent trok trouwens reeds gistermiddag een
groote schare belangstellende kijkers door
zich op de stoep van een restaurant aan de
Breestraat tusschen twee teugen bier in to
laten inzeepen en scheren.
Men behoeft de gezichten van die oude
reünisten ook maar aan te zien om te we
ten. hoe zij opnieuw genieten van hun gul
den vrijheid en zich nog eenmaal met vol
komen overgave werpen in den overvloed
van geneugten, die het studentenleven biedt.
Om halfacht werd het muziekfestival ge
opend met een concert met opmarsch door
het Harmonie-orkest de Post" Voorafge
gaan door een hossende schare feestgangers
marcheerde het corps langs een omweg naar
de Zeevaartschool waar een concert werd
gegeven.
Onnoodig te zeggen, dat honderden slad-
genooten gisteravond hun schreden wederom
Noordeindewaarts hebben gericht en dat
er een genoeglijke stemming heerschte.
Om 9 uur werd door de Lustrumcom
missie
een orgelconcert in de Pieterskerk
aan de burgerij aangeboden, waarvoor vrij
groote belangstelling bestond en dat door tal
van autoriteiten werd bijgewoond.
De rector-magnificus, prof. dr. N. van
Wijk sprak een inleidende rede uit, waaraan
het volgende is ontleend:
Rede van den rector-magnificni.
Op den 3en October 157i verzamelde
Leidens bevolking zich in deze Pieterskerk
om God te danken voor de bevrijding barer
stad, en toen reeds vier maanden later
met een voortvarendheid, die aan onzen tijd
ten voorbeeld moge strekken de noo-
dige toebereidselen voor de opening der
Universiteit, die schoone belooning voor zoo
veel moed en vastberadenheid, waren vol
tooid, hield wederom in de Pieterskerk de
zelfde Fieter Cornelisz, die op den dag der
bevrijding den dienst had geleid, een indruk
wekkende rede, waarin hij Gad's zegen af
smeekte over de Leidsche Universiteit" tot
eer en grootmaking van Zijnen Heiligen.
Naam, tot opbouwing en stichting Zijner
Gemeente en tot zaligheid, geleerdheid en
ervarenheid in alle eerlijke en loffelijke
kunsten van de Hollandsche, Zeeuw9che en
andere natiën, en tot welvaart van het
Vaderland en der stad Leiden".
Sedert dien merkwaardigen dag. waarvan
ook deze 71-sle Lustrumviering de herden
king wil zijn. hebben herhaaldelijk groote
Universiteite-plechtigheden plaats gehad in
deze zelfde kerk, die daardoor ais 't ware de
innige banden, welke van den aanvang af
burgerij en Universiteit verbonden hebben,
symboliseert. Is het aantal van hen, die in
1875 in deze zelfde ruimte het vermaarde
derde eeuwfeest der Universiteit hebben
medegevierd, thans zeer klein geworden, in
veler herinnering leven nog in volle friscii-
heid de schoonen indrukken van de plech
tigheid van Maandag 9 Februari 1925, toen
wederom in de Pieterskerk op den 350sten
dies nalalis der Universiteit de Leidsche
Senaat, gedachtig aan haar vorstelijken
stichter, het eere-doctoraat in de rechtsge
leerdheid mocht aanbieden aan de Koningin
der Nederlanden, ter erkenning van een door
zuiver rechtsgevoel ingegeven beleid gedu
rende zware oorlogsjaren.
En wanneer thans de oudste en talrijkste
corporatie der Leidsche studenten, welke
sinds tientallen van jaren zichzelf de taak
pleegt op te leggen, op een grootsche wijze
de lustrumfeesten der Universiteit te organi-
seeren, de Pieterskerk uitgekozen heeft voor
dit orgelconcert, door haar aan Leidens
burgers aangeboden, dan geeft zij daarmede
uitdrukking aan het ook in haar kringen
levende besef van de samenhoorigheid van
stad en Universiteit gedurende thans reeds
meer dan drie en een halve eeuw. Het ia
mij bekend en gaarne deel ik het hier
mede dat van den eersten aanvang der
voorbereidingen voor dit lustrum af hel bij
het Leidsch Studenten Corps onwrikbaar
heeft vastgestaan, dat deze feestviering, zoo
veel dat mogelijk was, een algemeen Leid
sche feestviering moet zijn. En wanneer de
rector der Universiteit is uitgenoodigd om
hier een openingswoord le spreken, dan is
dat de vorm, die na rijp beraad gekozen is
om uitdrukking le geven aan een ander
principe dezer lustrumviering; de feestvie
rende corporatie wenscht de stichting der
Universiteit te herdenken, niet als een op
zichzelf staande vereeniging, maar als een
corporatie van academieburgers, innig ver
knocht aan de Universiteit zelve. Dit stand
punt hoogelijk waardeerende, heb ik het als
een welkomen en aangenamen plicht be
schouwd, de uitnoodiging der Lustrum Com
missie zonder eenige aarzeling te aanvaar
den. Voor den rector eener Universiteit is
hot een vreugdevol gevoel, le kunnen ver
klaren, dat de wederzijdsche verhouding
van den Academischen Senaat en de stu
denten, vertegenwoordigd door hun bestu
ren en commissies, een verhouding is van
hartelijkheid en vertrouwen. Wanneer dit
het geval is in de mate van thans, dan is
één der hoofdvoorwaarden voor den bloei
der Universiteit vervuld.
Stelt men aan iemand de vraag: Wat is
het doel, wat is het ideaal eener Universi
teit? dan zijn er heel wat antwoorden mo
gelijk. Reeds in één zelfden maatschappe-
lijken kring zullen meeningsverschillen tot
uiting komen, en die worden nog grooter,
wanneer men zich tot andere groepen en
tot andere volken wendt, gezien de groote
verschillen wat historische en geestelijke
ontwikkeling betreft. Maar zekere ideeën
zal men toch heinde en verre terugvinden,
en daaronder deze: dat ook in onze dagen,
nu de afzonderlijke wetenschappen zoo ge
specialiseerd zijn, dat bijna ieder zich met
de beoefening van een zeer beperkt gebied
moet tevreden stellen, onze jonge mannen
en vrouwen in hun studietijd desniettemin
moeien streven naar een zoo veelzijdig mo
gelijke vorming der persoonlijkheid, als
voorbereiding voor het verdere leven; slechts
weinigen zijn geschapen voor een streng
wetenschappelijke loopbaan, maar dienaren
cn tot zekere hoogte bouwmeesters der toe
komstige maatschappij zijn al onze studen-
den. Aan de voorbereiding tot deze taak
werkt de geheele Universiteit mede: de do
centen door hun onderwijs en hun daad
werkelijke belangstelling voor het opkomend
geslacht, de studenten door hun studie en
door den omgang en gedachtenwisseling met
hun lijdgenooten.
Wil de Academie haar plicht om de stu
denten op te voeden voor het leven, op
een waardige wijze vervullen, daarvoor is
een wederzijdsch begrijpen en waardeeren
der verschillende groepen van haar burgers
een noodzakelijke voorwaarde. Uit den aard
der zaak echter is dat veelal verre van ge
makkelijk. Het geslacht der kinderen is nu
eenmaal steeds en overal anders dan dat
der ouders, en. hoezeer het ook waar moge
ziin, dat goede kinderen juist door bet
nieuwe wat zij iü de wereld brengen, zich
waardice voortzetters toonen van den ar
beid der voorafgaande generatie, in de
praktijk des levens voert de tegenstelling
tusschen de elkaar opvolgende geslachten
telkens tot tragische conflicten. Soms zhn
deze onvermijdelijk, maar als er één middel
is om ze te vermiiden. dan ïf dat groote
eerlijkheid van weerskanten.
De ge.sehiedenis onzer Universiteit be-
studecrende. ontmoet men in den loop der
eouwen talrijke misverstanden en conflicten
van allerlei aard. Een optredeD als dat van
vorst Radziwili. die op 8 Februari 1632 aan
het hoofd van een stoet edelen het Groot
2-1 I