DE LUSTRUMFEESTEN. AGENDA. HOE DRUK T OVERAL WAS HEDEN: Stadaaaal: Feestconcert Sempre Crea- csndo. Solo-violiste Noëla Cousin. 8.30 nam. Zondag. Zomerlust: Tuinconcert „De Post", 8 uur namiddag. MUSEA. Stedelijk Mnsenm de Lakenhal, Lange Scheistraat 2 Geopend in November, De cember, Januari en Februari van 10—3 u.; in Maart, April en Mei van 10—4 uur; in Juni, Juli, Augustus en September van 10uur; in October van 10—4 uur. Zon dags vanaf halféén Entrée Zondag9 koste loos. Maandags f. 0.25, overige dagen f. 0.10. Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28. 1 Dec.1 Febr van 103 uur; 1 Febr. tot 1 April van 104 uur; 1 April—1 Oei van 10—6 uur; 1 Oei—1 Dec van 104 uur Zondags van 14 uur Entrée Maan dags f. 0.25; overige dagen f. 0.10. Geologisch Mineralogiscb Mnsenm, Garen- markt lederen dag van 9—12 en van 1.30i uur. Zondagen gesloten. Kosteloos. Ethnographisch Mnsenm, Rapenburg 67 69 en Breestraat 18 Op werkdagen van 104 uur Entree Maandags f. 0.25; overige dagen f. 0.10. Riiksmnsenm v. Nat. Historie, v. d. Werff- park. Werkdagen 8.30—12; 1.30—^. Zater dags 8.3012. Kosteloos. Prentenkabinet, Kloksteeg 25. Tijdelijk gesloten. Herbarium, Nonnensteeg. Dagelijks van 912.30 en 26 uur. Kosteloos. Hortus Botanicus, Rapenburg 73. Alle wetrkdagen van 1 April30 Sept. 96 uur; 1 October31 Maart 94 uur. Op Zon dagen alleen van 1 April30 Sepi 104 uur. Kosteloos. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 23 tot en Zondag 29 Juni a.s. waargenomen door de apotheken: G. F. Reyst, Steenstraat 35, telef. 136; A. J. Donk, Doezastraat 31, telef. 1313. den buit van de rijke vloot naar Stavoren zijn gedreven. De plaats wordt geplunderd en leeg gemoord en zinkt weg in de diepte, ale de wallen zijn doorgestoken. Onder het gelui der klok, komt Edwarda zien naar haar verzonken grootheid en keert waan zinnig terug naar het slot, nadat de bede laar haar in den weg is getreden. De Vlie gende Hollander vaart voorbij, zijn doem tegemoet. Volkomen verantwoord is derhalve de legende van het vrouwt.je van Stavoren en de komst van Bonifacius met nasleep doet het evenzeer, doch, wij herhalen het, niet verklaard is trots allerlei pogingen daartoe in aanhef als anderszins, de titel. Heeft de Hollander zelfs tegenover zija voTstin en gebiedster niet le beau role En wettigt alleen zijn ruimte-verlangen, ge steund door de weigering van het zegenen van zijn schip en zijn doemende belofte zijn noodlot)? Doch waarom te veel te hangen aan den naam, laten we liever vragen o- dit lyrisch spel want op de lyriek valt de hoofdtoon overigens geslaagd mag heeten; daarop komt het immers aan. Ons antwoord op deze vraag kan niet geheel bevredigend luiden. In onze voorbeschou wing hebben wij de uitwerking en opzet van het lyrisch gedicht geprezen en hoewel de dramatische behandeling krachtiger had kunnen zijn, den dichter, den heer M. Nij hoff,, hulde gebracht voor zijn litterair sla gen en daarvan nemen wij geen woord terug. Edoch literatuur is nog geen tooneel en hoewel juist het niet krachtiger accen- tueeren der dramatiek voor het spel een verdienste is, waardoor meer aandacht kon worden geschonken aan lokale kleur etc. mankeerde toch de sfeer van tooneel in verschillende passages. Hoewel bij do uitvoering terecht uit de verschillende „monologen*' nog heele stukken waren ge schrapt, wareD deze toch nog te overheer- schend en werden zij niet voldoende door actie gesteund al had men gepoogd dit te ondervangen door bedrijvigheid in het dorp als anderszins. Bovendien vragen wij ons af, of zonder tekstboekje de moeilijke, doch op zich zelf fraaie verzen wel genoeg spraken tot het publiek. M.a.w. de terugkeer tot het gesproken woord in dit openluchtspel is niet geheel winst geweest, doch trots genoemde bezwa ren aarzelen wij niet om aan de jongste proefneming van de 9tudenten-lustra een eervolle plaats in te ruimen bij haar voor gangsters. waarmede zij zich gerust kan meten Juist door het schenken van lokalfc kleur en sfeer aan de lyriek werd toch ook menig maal iets goeds, zelfs iets moois be reikt. Denken we aan het ontwaken van Stavoren, aan het matrozen-koor, aan de actie tusschen Edwarda en bedelaar, aan het keurige, prachtig rhythmische koor van burgers: Weg hamer bijl en boor. Dag werf. waar 't mij te nauw isetc. Voorts aan de scènes met Bonifacius, den strijd van Edwarda tegen haar noodlot, waartoe de hoogmoed haar drijft en het ver rassend fraaie van den aanval der Vikin- gers. De heer Nijhoff kan tevreden zijn over zijn eerste schrede op het gevaarlijke pad van tooneel! Krachtig heeft daartoe medegewerkt de regie van den heer De Meester Jr.. die erin geslaagd is zijn dilettanten-materiaal te be zielen tot merkwaardige prestaties. Hoe keu rig heeft hij de kleur en fleur naar voren weten te brengen van het spel van veibeel- ding en dichting, daarbij gesteund door het JOH. DE MEESTER Jr. decor van den heer Wijde veld en niet minder door de in kleur het schitterend doende costumes, eveneens door den heer Wijdeveldt ontworpen met scherpe tanlasie en prachtig uitgevoerd door de firma Kauf- mann te Berlijn. Jammer, dat niet de zon nog het hare deed om de kleuren-schakee- ring geheel te doen uitkomen! Decor, costu mes en attributen vormden een lust voor de oogen. O WIJDEVELDT. 'Hier en daar had men nog ietwat meer afwisseling kunnen wenschen in gebaren spel, er waren kleine foutjes, als b.v. het achterblijven van een der Vikingers in de verzinkende stad, maar al« geheel niets dan lof voor de wijze, waarop de executanten zich van hun zware taak hebben gekweten: alle eer! Het feit, dat het gesproken woord niet door de spelers zelf werd gezegd, maar door onzichtbaar blijvenden en door middel van door Philips verzorgde luidspreker-instal latie lot de toehoorders werd gebracht, ver zwaarde de taak van de vertolkers zeer, doch zij hebben zich geheel ingeleefd in goed passende mimiek en groot bezwaar had o.i. deze methode niet, al was een en- iel maal moeilijk direct te ontdekken, wie de spreker voorstelde. Gezien de afstand van tooneel en publiek zou trouwens een andere methode ook niet rpogelijk zijn ge- weestl De verzen werden met prachtige dictie voorgedragen door freule C. Witsen Elias, die speciaal Edwarda alle eer deed weder varen en door de heeren Paul Huf en Frits van Dijk; speciaal de heer Huf had een mooi gedragen steml Van de excutanlen willen wij in de eer ste plaats noemen in een adem vrouwe Ed warda, den bedelaar en den torenwachter, die sober, doch niettemin vol nuanccering hun rol over 't water wisten te dragen tot de toeschouwers, levendig en vol verve, terwijl ook Bonifacius met zijn rijzige figuur goede effecten wist le scheppen. Minder kon ons de houding van den Hollander bekoren, die ietwat eentonig en houterig bleef. En dan de vloot Vikingers, de soldaten enz. nog maals hulde voor de algemeene uitbeelding en voor de regie van den heer de Meester. Wat zal hij een werk hebben gehad om dit te bereiken' Rest ons nog de muziek. Deze neemt op zich zelf een zeer bescheiden plaats in, fei telijk alleen een achtergrond gevend aan proloog, tusschenspel en exodus. De heer Matthijs Vermeulen heeft niet naar moderniteit gestreefd voor dit „middeleeuw- sche" spel en dat is een verdienste. Een oordeel willen wij ons overigens niet aan matigen, daar de in Parijs naar groot orkest gemaakte platen zeer slecht overkwamen en een slechte Ersatz vormden. In dit opzicht is de mechaniek hier te kort geschoten! Het matrozenkoor werd gezongen door onzen stadgenoot den heer Theo Hannema. die onverwacht voor deze lastige opdracht het zingen met een gramofoonplaat weid geplaatst Toch voldeed zijn voordracht en kan dit gedeelte, alhoewel klein, ge slaagd worden genoemd. Alles bij elkaar genomen, mag de „Vlie gende Hollander" een in groote lijn waar deering verdienend experiment van massa spel worden genoemd en als zoodanig vond het bij de toeschouwers, die de tribunes bij kans vulden, ook de belangstelling en sym pathie, die hij verdient en wij hopen, dat Donderdag en Zaterdag dit evenzeer het geval mag zijnl Na afloop klaterde een warm applaus over het water tot het stadje der verbeelding, waarna de booten wederom werden bestegen en allen huiswaarts bracht De Roode Kruisdienst had voor uitne mende voorzorgsmaatregelen gezorgd, doch deze zijn. meenen wij. gelukkig niet noodig gebleken, terwijl de politie voor een keurige afzetting zorg had gedragen. De uittocht naar Da Kaag. Eindelijk was dan de dag gekomen, waar voor weken, ja maanden was gewerkt en waarnaar alle medespelers en belangstel lenden hadden uitgekeken. Men was zóó absoluut zeker van een blauwen hemel, die reeds dagen-lang over de groene landen en 't heldere Kagermeer hing dat een regenbui iels onwezenlijks leek. Zomerjurken, tulle hoeden en lichte col berts waren uitgekozen en klaargelegd. Parapluies en regenjassen stonden of hin gen te verdrogen aan kapstokken. Maar ziet..., Pluvius had 't anders beschikt! Om elf uur kwam 't eerste wolkje aarze lend aanzetten, dat zich al spoedig uit breidde tot een school van dikgrauwe lucht- walvissoljeni, die 't uitspansel onveilig maakte. De regenjassen en parapluies der 2000 feestgangers werden weer in eer hersteld en op 't allerlaatste moment voor de zekerheid I meegenomen Toen om 2 uur de 8 kloeke boordevolle Volhardingstoomers 't ruime Kaagsop kozen, spetterde en gutste d'e regen in pijpenstelen naar omlaag. Op De Kaag had men inlusschen in groote ongerustheid gezeten. „Wal drommel, zou nu op 't laatste moment dit grootsche waterspel in waarheid in 't water vallen?" De donkere wolken beloofden niet veel goeds Een gietbui deed de tribunes glimmen, kletterde op 't kasteel van Edwarda en op de strooien daken der leemen hutten. „Zouden wij 't spel moeten aflasten?" vroeg Joh de Meester zich angstig af. Reeds kwamen de booten met toeschouwers in zicht Met een geweldigen schok stootte boot No. 1 tegen den aanlegsteiger, waarvan eenige planken en palen afbraken. Ook dit bleek geen goed voorteeken. doch nu was de maat dan ook vol, Van nu af aan nam alles een andere wending! De lucht klaarde op, de nevelen verdwe nen en in een klare, doorzichtige atmosfeer lag 't rustieke décor voor de wachtende oogen uitgespreid Op de laatste de z.g. oflicieele boot, waarop het collegium en de genoodigden verzameld waren werd enthousiast het „lo Vivat" aangeheven Met de terugkomst van 't mooie weer steeg ook als met too- verslag het barometerpeil van de tallooze acteurs, die zich vooralsnog op geheimzin nige wijze achter de kasteelmuren voor de Spiedende blikken der nieuwsgierigen 20ste eeuwers verborgen hielden. De buffetten maa.kten al dadelijk goede zaken; port en therry dienden als brand stof voor de verkleumde magen, de kellners. die dachten dat 't maar een „softe boel" zou worden, bleken per slot toch nog een „dag der dagen" te zullen beleven! Men vergat 't leelijke weer, pessimisme sloeg over in optimisme. De Meester, Nijhoff en Vermeulen keken weer glunder, zooals zij 't op de gloeiend lieete repetitie-dagen immer deden. Dorpelingen, soldaten, monniken en ï- kingers, allen stonden gereed en wachtten gespannen en vol goeden moed op de drie gongslagen, waarmee het spel zou beginnen. Heftig was reeds even te voren door een der Philipsmonteurs in de kleine, met elec- tnsche installaties, koptelefonen, gramo- foons en een massa andere technische snufjes beladen studio, op deze gongslag ge oefend. De tik mocht niet te hard, maar ook niet te zacht zijn: de sterkte van het geluid moest, zooals ook bij de muziek en de spreekstemmen, haast met wiskunstige ze kerheid berekend worden. Nog geen minuut vóór hel officieele begin viel de gong met een kletterende slag op den grond; gelukkig maar, dat de „loudspeaker" toen niet „aan stond; de geheele tribune zou door een da verend gerinkel zijn opgeschrikt! Evenals door het schrapen der kelen van de „spre kers", die, tijdens het spel, wanneer de ver binding met het décor een oogenblik werd verbroken, hun stemmen wat bij politoer den. Doodsche stille moest er in de studio tij dens de uitvoering heersohen: het aansteken van een lucifer of 't openen van een bier- fleschjc zou de grootst mogelijke consterna tie verwekt hebben. Maar gelukkig: de gongslagen op de uil voering zelve gelukten wonderwel en het spel kon beginnen: daarover leest u elders. Toen 't beëindigd was en de acteurs in de studio, waar zoo goed als niets van de muziek te hooren valt. doch ook de spelers achter 't „voetlicht" vernomen hadden dat „men uitgekomen" was, zaJite de spanning, die allen bevangen had. Men roeide naar den overkant, om daar te vernemen wat gelukt was of nog gehaperd had. Wel zel den zal men daaromtrent zóó in 't onzekere verkeerd hebben, als bij dit soel. waarbij de moderne techniek zulk een groote rol speelde I Toen kon, na nieuwe hartversterkingen, de terugtocht der duizenden aanvaard wor den. In Leiden werden de spelers opgetogen door de jeugd begroet en op hun weg naar huis begeleid De fantastische costuums hadden een ongemeen bekijks en in ver schillende uitroepen beluisterden wij de echt Hollandsche humor De gansche burgerij 'eefde met de wonderlijk uitgedoste ..water- spelers" mee. die zich huiswaarts spoed den. om tijdig in 't Feestgebouw te zijn, waar een luidruchtige en dankbaar ge stemde „Vikingmaaltijd" plaats vond en 't welslagen van 't „waterfeestspel" in dave rende toespraken en zangen beklonken werd. De heer Dudok van Heel huldigde in een geestig speechje, dat wij hieronder laten volgen, de heeren Johan de Meester, Nijhoff, Vermeulen en de spelers. Rede A. Dudok v. Heel. „O, Torenwachter, gij die waakt over 't water, Men zegt dat gij voorbij den blauwen einder heenibiikt En in 't scherpe schilleren, 't weerspiegeld spel. Waarvoor wij blind zijn, waarneemt der weerkaatste goden Die daar de toekomst teekenen. Mijnheer Nijhoff, gij zijt geweest als die torenwachter, gij hebt voorzien waaraan wij behoefte hadden. Uw eerste visioen was de verzonken burcht voor Leiden. Maar déirbij is het niet gebleven! Al hebt gij het dorp doen verzinken, bij ons hebt ge doen opleven het karakteristieke van den Hollander. Gij hc-bt onze oogen geopend voor de bekoring van de zee, ons doen begrijpen den dieperen achtergrond van den strijd tusschen land en water. Hiervoor zijn met de Hollanders uit het spel, maar ook wij, huidige Hollanders, u zeer erkentelijk. En hoe dankbaar zijn we U, mijnheer Vermeulen, vor uw prachtige compositie- arbeid, die ons de sieer van dit spel nog beter deed aanvoelen. De muziek, tolk van zooveler belevingen, heelt zich op harmoni sche wijze met hel woord verbonden. Maar niet minder past ons een woord van dank aan den heer Wijdeveld, uit wiens scheppend brein het dorp met 't daarachter liggende kasteel zijn verrezen. Welk een rijkdom van lijn en kleur hebt gij in de cosluunis weten te leggen. Dit geven van een concreten vorm aan het spel heeft de waarde van alles zeer doen toenemen. Toch moet ik nog een noemen, wiens werk zou nauw met deze vormgeving verbonden is, nJ. die van U, mijnheer De Meesier. Want gij zijt het, die het dorp en alles wat daarmee verbonden is, leven hebt ingebla zen. Elke beweging hebt gij weten te be zielen. Deze taak was zeer zwaar, maar met gestage opgewektheid, hebt ge, on danks tegenslag, doorgezet. Deze dag heeft bewezen, dat uw arbeid niet vergeefsch is geweest. Natuurlijk gaat deze erkentelijkheid even eens tot U, Freule Witsen Elias, mijnheer Huf. mijnheer Van Dijk en mijnheer Hannema, wier stemmen ons door den aether bereikten en die gloed verleen den aan de woorden van den dichter. En evenmin mogen we zwijgen over onze dankbaarheid jegens alle anderen, die hun beste krachten aan de uitbeelding van dit werk hebben gegeven. Veel is van hen geëischt, maar bezield door Joh. de Meester en 'l verlangen iels schoons te brengen, hebben ze hun taak volbracht. Deze woorden wensch ik te beëindigen met mijn mede-commissieleden uit le noo- digen een dronk uit te brengen op al die genen, die hun medewerking hebben ver leend, bij het doen slagen van het water- spel „De Vliegende Hollander". Een groot moment was de binnenkomst van de z g. „legenmaskerade", die mei een ontzaglijk gebrul begroet werd. De dames speelsters ontvingen een zilveren herinne ringslepel, de stemming steeg van minuut tot minuutl Vele reünisten kwamen een 'kijkje nemen naar al het gehos en de vriendschappelijke gevechten, die elk oogenblik onverwacht geleverd werden; een ieder geraakte in de dolle uitgelatenheid, die bij een ceht studentenfestijn nu een maal „mos' isl Men dronk gemeenschappelijk uit de 'jachthoorn, het menu werd in Nooreche namen afgekondigd, Vikingers en dorpelin gen waren hun strijd vergelen en vierden tot laat in den nacht een uitbundig feest ter eere van „Vrouwe Edwarda ran Sta voren I" Ging het dus in het feestgebouw gezel'ig toe, daarbuiten niet minder. Weliswaar was het op de Breestraal gisteravond niet zoo druk als den eersten avond, maar het bleef niettemin voor de automobilisten een hee'e toer om zonder onge'ukken te veroorzaken de sociëteit Minerva" te passeeren Daar zaten den geheelen avond en nacht reünis ten en studenten bijeen, eiken speelman of bedienaar eens muziekinstrumenten noo- dend een wijsje te spelen. Eén reünist, wiens naam elke Lcidenaar bij overlevering kent trok trouwens reeds gistermiddag een groote schare belangstellende kijkers door zich op de stoep van een restaurant aan de Breestraat tusschen twee teugen bier in to laten inzeepen en scheren. Men behoeft de gezichten van die oude reünisten ook maar aan te zien om te we ten. hoe zij opnieuw genieten van hun gul den vrijheid en zich nog eenmaal met vol komen overgave werpen in den overvloed van geneugten, die het studentenleven biedt. Om halfacht werd het muziekfestival ge opend met een concert met opmarsch door het Harmonie-orkest de Post" Voorafge gaan door een hossende schare feestgangers marcheerde het corps langs een omweg naar de Zeevaartschool waar een concert werd gegeven. Onnoodig te zeggen, dat honderden slad- genooten gisteravond hun schreden wederom Noordeindewaarts hebben gericht en dat er een genoeglijke stemming heerschte. Om 9 uur werd door de Lustrumcom missie een orgelconcert in de Pieterskerk aan de burgerij aangeboden, waarvoor vrij groote belangstelling bestond en dat door tal van autoriteiten werd bijgewoond. De rector-magnificus, prof. dr. N. van Wijk sprak een inleidende rede uit, waaraan het volgende is ontleend: Rede van den rector-magnificni. Op den 3en October 157i verzamelde Leidens bevolking zich in deze Pieterskerk om God te danken voor de bevrijding barer stad, en toen reeds vier maanden later met een voortvarendheid, die aan onzen tijd ten voorbeeld moge strekken de noo- dige toebereidselen voor de opening der Universiteit, die schoone belooning voor zoo veel moed en vastberadenheid, waren vol tooid, hield wederom in de Pieterskerk de zelfde Fieter Cornelisz, die op den dag der bevrijding den dienst had geleid, een indruk wekkende rede, waarin hij Gad's zegen af smeekte over de Leidsche Universiteit" tot eer en grootmaking van Zijnen Heiligen. Naam, tot opbouwing en stichting Zijner Gemeente en tot zaligheid, geleerdheid en ervarenheid in alle eerlijke en loffelijke kunsten van de Hollandsche, Zeeuw9che en andere natiën, en tot welvaart van het Vaderland en der stad Leiden". Sedert dien merkwaardigen dag. waarvan ook deze 71-sle Lustrumviering de herden king wil zijn. hebben herhaaldelijk groote Universiteite-plechtigheden plaats gehad in deze zelfde kerk, die daardoor ais 't ware de innige banden, welke van den aanvang af burgerij en Universiteit verbonden hebben, symboliseert. Is het aantal van hen, die in 1875 in deze zelfde ruimte het vermaarde derde eeuwfeest der Universiteit hebben medegevierd, thans zeer klein geworden, in veler herinnering leven nog in volle friscii- heid de schoonen indrukken van de plech tigheid van Maandag 9 Februari 1925, toen wederom in de Pieterskerk op den 350sten dies nalalis der Universiteit de Leidsche Senaat, gedachtig aan haar vorstelijken stichter, het eere-doctoraat in de rechtsge leerdheid mocht aanbieden aan de Koningin der Nederlanden, ter erkenning van een door zuiver rechtsgevoel ingegeven beleid gedu rende zware oorlogsjaren. En wanneer thans de oudste en talrijkste corporatie der Leidsche studenten, welke sinds tientallen van jaren zichzelf de taak pleegt op te leggen, op een grootsche wijze de lustrumfeesten der Universiteit te organi- seeren, de Pieterskerk uitgekozen heeft voor dit orgelconcert, door haar aan Leidens burgers aangeboden, dan geeft zij daarmede uitdrukking aan het ook in haar kringen levende besef van de samenhoorigheid van stad en Universiteit gedurende thans reeds meer dan drie en een halve eeuw. Het ia mij bekend en gaarne deel ik het hier mede dat van den eersten aanvang der voorbereidingen voor dit lustrum af hel bij het Leidsch Studenten Corps onwrikbaar heeft vastgestaan, dat deze feestviering, zoo veel dat mogelijk was, een algemeen Leid sche feestviering moet zijn. En wanneer de rector der Universiteit is uitgenoodigd om hier een openingswoord le spreken, dan is dat de vorm, die na rijp beraad gekozen is om uitdrukking le geven aan een ander principe dezer lustrumviering; de feestvie rende corporatie wenscht de stichting der Universiteit te herdenken, niet als een op zichzelf staande vereeniging, maar als een corporatie van academieburgers, innig ver knocht aan de Universiteit zelve. Dit stand punt hoogelijk waardeerende, heb ik het als een welkomen en aangenamen plicht be schouwd, de uitnoodiging der Lustrum Com missie zonder eenige aarzeling te aanvaar den. Voor den rector eener Universiteit is hot een vreugdevol gevoel, le kunnen ver klaren, dat de wederzijdsche verhouding van den Academischen Senaat en de stu denten, vertegenwoordigd door hun bestu ren en commissies, een verhouding is van hartelijkheid en vertrouwen. Wanneer dit het geval is in de mate van thans, dan is één der hoofdvoorwaarden voor den bloei der Universiteit vervuld. Stelt men aan iemand de vraag: Wat is het doel, wat is het ideaal eener Universi teit? dan zijn er heel wat antwoorden mo gelijk. Reeds in één zelfden maatschappe- lijken kring zullen meeningsverschillen tot uiting komen, en die worden nog grooter, wanneer men zich tot andere groepen en tot andere volken wendt, gezien de groote verschillen wat historische en geestelijke ontwikkeling betreft. Maar zekere ideeën zal men toch heinde en verre terugvinden, en daaronder deze: dat ook in onze dagen, nu de afzonderlijke wetenschappen zoo ge specialiseerd zijn, dat bijna ieder zich met de beoefening van een zeer beperkt gebied moet tevreden stellen, onze jonge mannen en vrouwen in hun studietijd desniettemin moeien streven naar een zoo veelzijdig mo gelijke vorming der persoonlijkheid, als voorbereiding voor het verdere leven; slechts weinigen zijn geschapen voor een streng wetenschappelijke loopbaan, maar dienaren cn tot zekere hoogte bouwmeesters der toe komstige maatschappij zijn al onze studen- den. Aan de voorbereiding tot deze taak werkt de geheele Universiteit mede: de do centen door hun onderwijs en hun daad werkelijke belangstelling voor het opkomend geslacht, de studenten door hun studie en door den omgang en gedachtenwisseling met hun lijdgenooten. Wil de Academie haar plicht om de stu denten op te voeden voor het leven, op een waardige wijze vervullen, daarvoor is een wederzijdsch begrijpen en waardeeren der verschillende groepen van haar burgers een noodzakelijke voorwaarde. Uit den aard der zaak echter is dat veelal verre van ge makkelijk. Het geslacht der kinderen is nu eenmaal steeds en overal anders dan dat der ouders, en. hoezeer het ook waar moge ziin, dat goede kinderen juist door bet nieuwe wat zij iü de wereld brengen, zich waardice voortzetters toonen van den ar beid der voorafgaande generatie, in de praktijk des levens voert de tegenstelling tusschen de elkaar opvolgende geslachten telkens tot tragische conflicten. Soms zhn deze onvermijdelijk, maar als er één middel is om ze te vermiiden. dan ïf dat groote eerlijkheid van weerskanten. De ge.sehiedenis onzer Universiteit be- studecrende. ontmoet men in den loop der eouwen talrijke misverstanden en conflicten van allerlei aard. Een optredeD als dat van vorst Radziwili. die op 8 Februari 1632 aan het hoofd van een stoet edelen het Groot 2-1 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 2