s jjjjï
m Buifenl. Weekoverzicht.
71sfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Juni 1930
Derde Blad No. 21546
RUSTIEKE SCHOONHEID.
HEEREN-BAAI
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
Krabbels uit Zwitserland.
ANECDOTA LEIDENS1A.
Gedurende ëenige maanden heeft het
„Leidsch Dagblad" zijn lezers nog eens
weer opmerkzaam trachten te maken op
den rijkdom van bouwkunstig schoon,
welke de Sleutelstad 'bezit. Mogen velen,
hetzij vluchtig, hetzij aandachtig van deze
artikelen kennis hebben genomen en bij
hun wandelingen door de stad critisch heb
ben opgekeken naaT den gevelopstand van
een 17de eeuwsch gebouw, teneinde voor
zich zelf vast te stellen, in Koeverre d<*
schrijver naaT overtuiging waarheid sprak.
Thans evenwel zijn we reeds begin Juni.
U kijkt nu niet meer naar fraai metselwerk
naar trapgevels en kruiskozijnen. Het
geometrisch principe van ruimteconceptie
öf gevelvlak laat u gematigd onverschil
lig. Getal en maat, oerprincipe vaai alle
kunst, beleeft u thans in hooger mate bui
ten de kunst, in den opbloei der levende
natuur, in het eeuwige rhythme van het
scheppingswonder. Getal en maat beleven
we thans aan het eenvoudigste bloempje,
dat de velden siert. In het knopje heeft
zich uit een vormlooze massa van kiem-
blaadjes de aanleg van blad en bloem
ontwikkeld, onveranderlijk naar dezelfde
grondplannen.
Binnen de grenzen van het schema open
baart zich een eindelooze afwisseling, een
eeuwige variatie. Geen twee exemplaren
uit duizenden zijn elkaar volkomen gelijk
vormig. Neem de fijne narcis poeticus, die
in Mei met haar geurende schoonheid een
deel der bollenvelden siert: neem de viola
tricola- die als een fijn lichtblauw waas
sommige duinhellingen tooit. Alle exem
plaren zijn bij nauwkeurige beschouwing
'even verschillend als de gelaten der rneD-
schen. Ik denk aan de tallooze kastanjc-
boomen met hun triomfante bloemenpi-
r amides.
Overal dezelfde bijna wiskundig gecon
strueerde handvormig samengestelde bla
deren. Bekijkt u één zoo'n blad welk een
prachtig decoratief gebouwd geheel Maar
geen tweede is er volmaakt, aan gelijk.
De eenheid der schepping bestendigt zich
in de verscheidenheid. Wij bewonderen
verscheidenheid in gelijkvormigheid.
Nergens staat de menseh dichter bij de
r.atuur 'en is hij inniger met haar ver
trouwd. dan op het platteland. Daar is de
menscb afhankelijk van haar gunst of on-
gunst. en van het rhythme harer getijden,
dat zijn leven en wérken beheerscht.
Leiden heeft het voorrecht, dat een groot
deel van zijn omgeving nog niet bedekt is
met min of meer mooie en soms heel lee-
lijke en onnoozele villa's. Een groot deel
van onze naaste omgeving heeft het rustie
ke karakter bewaard. We behoeven niet
ver te wandelen, om onverdeeld te genie
ten van landelijke schoonheid.
In de stad rondkruisend ziet men her
haaldelijk hoe een oud hoekje, een pitto
resk geveltje, een historisch poortje half
zijn bekoorlijk aspect verliest door karak-
terlooze bouwsels welke er omheen zijn
opgericht.
Buiten vindt u tal van punten, waar een
rustiek gebouw door niets wordt gestoord.
Ik ken hier in de nabijheid tal van oude
boerenwoningen, gelegen aan het water,
verborgen aan een landelijk weggetje,
soms ook eenzaam liggend midden in de
velden maar dan toch geflankeerd door
hoog geboomte en bloeiende struiken, ter
wijl altijd het vee in de omringende vel
den een natuurlijke stoffage van de omge
ving geeft. De eenvoudige rustieke archi
tectuur vormt met het boomgewas of bet
spiegelend water een aesthctisch gehee1.
dat in den loop der tijden bijna geheel on
opzettelijk is ontstaan.
Ik zou u willen voorstellen, met mij wan
deltochten rondom Leiden te willen onder
nemen, niet zoo zeer om nieuwe wandel
wegen te ontdekken, maar juist om langs
vrij bekende wandelwegen nieuwe of ab
thans weinig opgemerkte schoonheid op te
sporen, hoekjes, die in deze stralende zo
merdagen een lust voor de oogen zijn.
De zon doortintelt de lucht van goud,
'de vogelen uiten hun vreugde en hun levens
driften in lokkend gekweel en blij gezang;
duizendvoudig starrelen de velden van het
bloemgewas: het water weerspiegelt den
tintelenden hemel in gloeiende opa-alglan-
sen; de lucht is zuiver en prikkelend
wanneer men het stof en de benzinedampen
van de groote wegen vermijdt. Schoon
heid en poëzie hebben hun zegen over de
velden uitgestort. Aan de vliet, aan de
Weipoort, in de omgeving van Leiderdorp,
langs de Zijl, rond Warmond en Oegst-
geest is nog allerlei rustieke schoonheid
te vinden, die zich concentreert om een
boerenwoning, een molen, een waterpartij.
Wij willen tTachtcn, de mooie hoekjes to
vinden of meer onder de belangstelling te
brengen. Wij zullen molens vinden, rank
of statig met hun armen zich afteekenend
tegen den hemel, decoratief geplaatst aan
een plas of aan het einde van een molen
tocht. terwijl eeD paar lage bijgebouwtje?
en wat struikgewas rhythmisch gewoonlijk
zoo mooi harmonisecren met het opgaande
molenhuis. En wij vragen daarmede be
langstelling voor den Hollandschen molen,
van welke decoratieve beteekenis voor het
landschap wij ons eigenlijk pas goed be
wust zijn, door bet schilderwerk van Ga-
briël en Jongkind cd anderen.
Wij zullen boerenwoningen vinden van
enkele eeuwen oud, die aan vaart of plas,
omgeven door bijgebouwen en allerlei ge
boomte met hun naaste omgeving eeD
rustieke eenheid vormen. Onwillekeurig zal
ons het speciaal Zuid-Hollandsche type
van deze oude woningen met hun naaste
omgeving opvallen, dat zoo verschilt van
het. Friesche, het Saksische, het Noord-
Brabantsche, het Limburgsche type.
En het wordt hoog tijd voor het bijzon
dere type der Zuid-Hollandsche boerde
rijen algemeene aandacht t-e vragen. Het
landbouwbedrijf wordt meer en meer ge
ïndustrialiseerd en de „nieuwe zakelijk
heid" doet zich ook gelden in de dorpen en
op het platteland tot schade van de oude
schoonheid.
Wij willen mijmeren langs de slooten
waar de witte waterlelie droomt, de kievit
over de velden duikelt en de leeuwerik
hoog stijgt in de milde zomerlucht.
Moge het ons, u en mij. gelukken, iets
van het lied der schoonheid te veTstaan.
RECLAME.
ECHTE FRIESCHE
20 '50 ct per ons
9756
De verovering van een troon. Engeland
en het Indische bestuur.
Roemenië heeft voor de Pinksterverras
sing gezorgd dank zij de plotselinge terug
keer van den vroegeren kroonprins CaTol
naar zijn vaderland, dat hij feitelijk niet
meer betreden mocht. Zijn thuiskomst is
een ware zegetocht geworden en leverde
geen al te. groole verrassing op., al kwam het
moment dan ook nog onverwacht. Het is
bekend genoeg, hoe prins Carol tengevolge
van zijn, brutale minnehandel en tevens
Prins Nicolaas van Roemenië.
tengevolge van zijn moderne neigingen op
het gebied van staathuishoudkunde dit
laatste mag vooral niet worden vergeten,
want dit maakte hem voor de destijds al
machtige liberale regeering van Joan Bra-
tianu een soort erfvijand! zijn rechten
op den troon moest prijsgeven» en als bal
ling zijn troost moest zoeken in het bui
tenland. Tengevolge van den dood van kn-
425 Toen sprak niemand eerst een woord meer, zóó
waren ze aangedaan, Piero was bij het zien van den Lange
heelemaal er door ontdaan. Eindelijk zeide hij droevig:
,,Ben je ook je pakje kwijt?" „We maakten." zei Jokko, „er
een band van, daardoor werden wij bevrijd."
426. Piero steeds goed en medelijdend gaf Duimstok dade
lijk zijn jas. „Pak aan," zei hij goedig, „vergeet niet, dat
zij van een der dieven was." Toen moest hij hen beiden
gauw vertellen wat met hem was geschied. „Die kerel krijg
ik wel te pakken, dien schurk vergeet ik niet."
ning Ferdinand kwam het land echter in
groole moeilijkheden, want het jeugdig
zoontje van den ex-troonopvolger, prins
Michael, kon natuurlijk niet zelf regeeren,
maar moest worden bijgestaan door een re-
gentschapsraad, waarvan de samenstelling
direct al heel wat hoofdbrekens kostte. De
koningin-weduwe, koningin Maria, had
maar al te gaarne de leiding genomen, doch
het zich juist aan de corruptie-politiek van
Bratianu ontworstelde land. dat de natio
nale Boerenpartij van Maniu aan het be
wind had zien komen,.wist maar al te
goed. dat dit beteekende een terugkeer van
den liberalen leider en dientengevolge werd
de politiek-eerzuchtige koningin gepas
seerd. In haar plaats werd als regent- ge
steld, beneven? twee leden, min of mepr
aan de partij Maniu gepatenteerd, de broe
der van den vroegeren kroonprins prins
Nicolaas.
Uit den aard der zaak was dit niet een
krachtig bewind; niet tevergeefs luidt een
welbekend gezegde: wee het land, waar een
kind regeert! Zoowel naar binnen als naar
buiten kwam algemeen onrust aan den dag,
te meer. waar de liberalen zich begonnen
te roeren ën langzamerhand ging men uit
zien naar een of andere uitkomst. Als van
zelf viel toen de aandacht op den balling-
prins. die bij het leger steeds geliefd was en
ook bij de goede Roemenen om zijn minne
handel niet werd veroordeeld, daar de Roe
meen in doorsnee daarvan niet afkeerig is.
Prins Carol zelf sfond evenmin afwijzend
tegenover het idee trots zijn afstand tocfi
nog den Roemeenschen troon te beklimmen
daarvan getuigde ziin voorbarige poging
vanuit Londen om terug te keeren naar
Boekarest, een poging, die mislukte en hem
een uitwijzing uit Engeland bezorgde, zoodat
hij zijn toevlucht zocht in Frankrijk. Lang
zaam maar zeker werkte de tijd voor hem
en, zooals zoo dikwijls.een toevallige om
standigheid kwam den prins te hulp: Ook
prins Nicolaas werd verliefd en wensohte
zijn liefde te volgen, hetgeen beteekende
een heengaan uit Roemenië. Aanvankelijk
slaagde men er in den prins terug te houden
maar op den duur wilde prins Nicolaas toch
zijn eigen leven niet offeren voor zijn land
en hij stelde zich in verbinding met zijn
broer. Ook de regeering Maniu begreep, dat
er wat gebeuren moest en zag geen beteren
uitweg: "waarmede het pleit voor prins Ca
rol was beslecht. Hij kwam per vliegtuig
naar Boekarest en eenmaal daar. was alles
in een ommezien voor elkaar. Alle wetten
die den prins van den troon vérre hielden
werden door Kamer en Senaat ter zijde ge
steld en als koning Carol II 'besteeg de prins
den troon zijner vaderen. Alleen een
deel der liberalen onder Vintilla Bratianu
verzette zich aanvankelijk, doch alles wijst
er op. dat ook dit verzet spoedig geheel tot
het verleden zal behooren en koning Carol
koning za! zijn bij de wil van het gansche
Roemeensohe volk.
Om dit te demonstreeren wilde de nieuwe
koning, die zijn zoon degradeerde tot troon
opvolger, een concentratie-kabinet, doch de
diverse pogingen daartoe leden schipbreuk
en verschillende symptomen wijzen er op
dat de eerste regeering onder Carol IT op
nieuw zal zijn een ministerie van de Boe
renpartij onder Maniu, aan wien de mo
narch immers verplichtingen heeft.
Zoo de jongsfe monarch van Europa
than9 geleerd heeft, ernst te betrachten.
kan voor hem 'n mooie en dankbare laak
zijn weggelegd, want de wetgeving in
Roemenië is nog heel wat ten ac'htqr.
Maniu.
Naast deze Roemeensche verrassing is
ongetwijfeld het feit van de week de pu
blicatie van het eerste deel van het rapport
Simon over den voor Britsch-Indië meest
gewenschtcu status van Bestuur. Het bevat
slechts algemeene beschouwingen over ont
wikkeling en toestanden daar te lande,
doch ademt een geest van vertrouwen en
geheel uitgesloten lijkt het ons niet, dat als
dit rapport was afgekomen vóór Ohandi
zijn actie voor de burgerlijke ongehoorzaam,
heid had ingezet, er misschien nog wel te
onderhandelen zou zijn geweest. Intusschen
is het eerste deel wel het minst belangrijke,
daar het niet de conclusies bevat, waartoe
de commissie uiteindelijk is gekomen en
dientengevolge wordt met groole belangstel
ling" de openbaarmaking van hel tweede
deel tegemoet gezien. Dit kan men echter
wel reeds afleiden, dat de commissie in
ieder geval is voor zelfbestuur voor In-
die langs diverse etappes. Of de snelheid zal
kunnen voldoen aan de verlangens der ge
matigden zal dienen te worden afgewacht
Over 't algemeen heeft 't rapport geen slechte
ontvangst gehad in de betrokken landen!
Van den splinter en den balk.
Het plan van Uncle Sam: de invoerrech
ten te verhoogen. heeft ze hier den schrik
op het lijf gejaagd. Tot dusverre behoorden
de U S. nog tot de beste afnemers voor de
Zwitsersche industrie. Dit was vooral het
geval bij de „bofte", de horlogerie, waarin
een aanzienlijk gedeelte van de bevolking
der Jura het brood verdient. De horlogerie is
in vollen zin een export-nijverheid, 95 pro
cent van de productie gaat naar het buiten
land. terwijl slechts 5 procent in het binnen
land blijft. Vroeger vond het Zwitsersch
horloge en zijn onderdeelen een goede markt
in vrijwel geheel Europa, maar na den oor
log hebben tal van jonge nieuwe staten dit
vak zelf ter hand genomen. En, ten einde
deze industrie, welke in die landen nog
slechts in opkomst is, een kans te verschaf
fen, zijn daar barrières van hooge invoer
rechten opgericht, waardoor de concurren
tie voor de Zwitsers onmogelijk is gewor
den.
Gelukkig bleven twee beste klanten. En
geland en Amerika voor ons behouden tot
ook Engeland, door groote werkloosheid ge
dwongen, er toe overging de invoerrechten
aanzienlijk te verhoogen (op de horloges tot
33 procent), zoodat per slot van rekening
onze horlogerie uitsluitend aangewezen
bleef op de Amerikaan9che markt. Komt de
voorgestelde tariefsverhooging er door. dan
gaat daarmede vrij zeker ook het laatste
afzetgebied van beteekenis voor ons ver
loren. Nog in het vorige jaar exporteerde
Zwitserland voor 276 millioen frs. aan hor
loges en onderdeelen, een aanzienlijk be
drag, maar toch nog niet voldoende om de
geheele bevolking van de nijverheidscentra
in de Jura werk te verschaffen, want tal van
fabrieken hebben reeds geruimen tijd halve
dagen gewerkt of geheel stil gelegen. Wat
er zal gebeuren al9 ook de export naar Ame
rika lam wordt geslageiy, is niet te voor
zien, maar in do eerste lijden zal dan in de
Jura armoede troef zijn. Ook een andere tak
van onze inheem9che nijverheid, de „brode
rie" in Oost-Zwitserland, zal er een harden
knauw door krijgen. Vergeleken bij vroeger,
door verandering in de mode, beteekent deze
industrie toch reeds niet veel meer, maar
nog altijd vinden tal van gezinnen er een
schamel stuk brood in. Wanneer in Amerika
de voorgestelde tariefsverhooging in werking
treedt en sommige artikelen van de broderie
(o.a. geborduurde zakdoeken) hierdoor tot
93 procent van bun waarde belast worden,
dan beteekent dit den genadeslag voor de
broderie. En, zij het ook in mindere mate,
zoo zullen ook de schoenen- en de zijde-
industrie er zwaar door gehandicapt wor
den. Terecht of misschien ten onrechte zijn
ze hier daarom heftig verontwaardigd en
boos op Amerika en dringen velen er op aan
represaillemaatregelen te nemen. Gelukkig
zijn er nog anderen, die het hoofd koel hou
den en inzien dat bij een strijd tusschen
een mug en een olifant, de groote dikhuid
het er in den regel het best afbrengt. Boven
dien zijn represaillemaatregelen vaak een
tweesnijdend zwaard. Zwitserland kan vele
van de goedfcoope producten van Amerika,
zooals landbouwwerktuigen en automobie
len, niet missen. Worden de invoerrechten
hierop verhoogd dan zullen per saldo de
Zwitsers zelf die prijsverhooging, welke er
de noodzakelijke consequentie van zal zijn,
moeten betalen. De Amerikaan behoort tot
het beste deel van de clientèle onzer frem-
denindustrie en daarom is men huiverig
Amerika zonder noodzaak le ontstemmen.
Wie de zaak onbevooroordeeld bekijkt, zal
zich trouwens afvragen of ze hier feitelijk
wel het recht hebben een keel op te zetten.
Want ook Helvetia weet van invoerrechten
mee te praten, waar in bet verstreken jaar
de douane vóór 54 procent de fédérale schat
kist gevuld heeft. Zoo ergens, dan is het hier
dat een groot deel der bevolking steeds om
bescherming jammert.
Het hardst schreeuwen de boeren, en met
succc9, want het is hun gelukt diverse land
bouwproducten, vruchten, graan, melk,
boter, kaas, vee, beschermd te krijgen tegen
buitenland9che concurrentie. Natuurlijk erg
prettig voor ze, maar minder genoegelijk dat
het publiek daardoor een hoogen prijs voor
al die levensmiddelen moet betalen. Vooral
in Genève, op twee pas van de grens, valt
dit in het oog. Het vleesch b.v. aan den
anderen kant van de grens is zooveel goed-
kooper, dat geregeld een stroom van Zwit
sers dagelijks naar den overkant wipt om
Lucretia van Merken.
Voor onze lezers en lezeressen is Lucre
tia Wilhelmina van Merken een naam:
meer niet. En misschien flitst bij het noe
men van dien naam een herinnering aan
het avondje bij de familie Stastok uit de
Eamera ons door de gedachte: „Weetje wat
ik ook altijd een heel mooi verzenboek vind?
vraagt mejuffrouw van Naslaan, het gezel
schap rondgaande: het Nut der Tegenspoe
den". Welnu, dit heel mooi verzenboek was
van Lucretia Wilhelmina zooals familiaar.
HiJdebrand de dichteres noemde.
Lucretia van Merken was een Amsler-
damsche van geboorte, doch zij overleed te
Leiden. Zij stamde uit het oude groote dicli-
tergeslacht: Gerard Brandt was haar over
grootvader. In haar èijd genoot zij grooten
roem; haar driedeelig leesdicht Het Nut der
Tegenspoeden, na den dood harer ouders en
van eene zuster vervaardigd, is langen tijd
zeer geliefd geweest zie Hildebrand
bij het verschijnen van haar heldendicht
Germanicus kende de Leidsche philoloog j
prof. David Ruhnken haar de onsterfelijk- .1
heid van Homereus en Virgilius (excusez
du peul) toe, en de volksmond eerde hanr
met -den bijnaam van „de tiende Muze'.
Ten opzichte der stad Leiden heeft van Mer
ken zich verdienstelijk gemaakt door hanr
vaderlandsrh stuk „Het Beleg van Leiden".
De stad Leiden, die destijds dergelijke uitin
gen van stedelijk chauvinisme wist te
waardeeren. kende haar en haar echtgenoot
Nicolaas Simon van Winter óók dich
ter het burgerschao der stad toe. hetgeen
geschiedde in 1774 bij volgend besluit:
„Burgemeesleren en regeerders der stad
Leyden, in achting genoomen hebbende de
loffel ijken iever en vlyt door Nicolaas Simon
van Winter en Lucretia Wilhelmina van
Merken, echte luyden betoont, om onder
het bevorderen en beschaven van taal en
dichtkunde op een aangenaame en inne
mende wyze veele roemwaardige daaden,
die welgeaarde gemoederen tot voorbeelden
ter navolging kunnen en behooren te ver
strekken, der vergetelheid t' ontrukken, en
inzonderheid de pryzenswaardige liefde tot
het vaderland, die de gemelde Lucretia Wil
helmina van Merken ten klaarste heeft doen l
blyken door hare deftige lichtaadren en
wel besneed© pen bezig te houden in het
verlevendigen van d'ongekreukte trouw en
heldendeugd der dappere voorvaderen in
het beleg derzeiver stad beloond, hebben
zoo in erkentenis van d'opdragt van het
stuk. geïntituleerd ..Beleg der stad Leyden",
aan de regering aldaar gedaan, als ten be
toog. dat -zij waare deugd en fraaye weten
schappen ten hoogste waarderen, goedge
vonden de voornoemde Nicolaas Simon van
Winter en Lucretia Wilhelmina van Mer
ken. echteluvden. het Burgerschap deeser
stad te schenken, en hun daarvan decse
acte ter hand te doen stellen.
Aldus gedaan den 8 September 1774".
Konijnengeld.
Konijnengeld was oudtijds schrik niet!
een.. academisch emolument. Rector
en senaat der Leidsche Universiteit richtten
in 1597 aan de Staten van Holland een
verzoek om evenals de leden van den
Hoogen Raad en zelfs (in 1504) Prins Mau-
rits in hoogst eigen persoon reeds genoten
„te mogen genieten provisie ende leve-
ringe van conynen ter week". En de Stalen
van Holland beslisten op dit verzoek in
gunsligen zin, „Concenteren en accorderen,
dat den Rector ende andere ordonnarisse
professoren in de Universiteyt binnen der
Stadt Leyden, voortaen jaerlijks ontvangen
ende genieten sullen van Allerheyligen af
tot Lichtmis toe elx ter week twee paer
conynen tot dat anders daerin sal wesen
vcorsien ende geordonneert"
Het klinkt in onze moderne ooren ietwat
vTeemd: twee paar konijnen wekelijks een
acadamisch emolument voor Rector en pro
fessoren! Maar in dien tijd was konijnen-
vleesch een aangename afwisseling van
vleesch-spijze. tegenover het bestendig ge
bruik van gezouten vleesch. daar 's winters
toen geen versch vleesch te verkrijgen was.
Ten behoeve van de konijnen-leverantie?
werden „de Duynen die naest de Stadt Ley
den zyn gelegen" verpacht en de stads-ont-
vanger had ervoor te zorgen, dat de acade
mische konijnen op tijd geleverd werden
Eenigen tijd later is het leveren van konij-
nen in natura vervangen door een zekere
som gelds, konijnengeld geheetén. In de re
kening van de Academie in het jaar 1696
komt voor. in uitgave voor tabbaard- en
konijnengeld aan de 15 professoren (aan
vankelijk ontvingen de professoren jaarlijks
ook een tabbaard of het daarvoor benoodig-
der laken) f. 776 makende voor elk f. 52
dus geen onbeduidend emolument, wanneer
men rekening houdt met de valuta van het
geld en de geringe tractementen, die de pro
fessoren destijds genoten.
De Bijbel als uithangbord.
Sedert de Reformatie waren vele boek
drukkers en boekverkoopers in Holland er
toe overgegaan den Bijbel of het Nieuwe
Testament op hunne uithangborden aan te
brengen. In Leiden hing in 1599 bij Jan
Jansz Orlers de Duitsche Bijbel uit in 1623
bij David Jansz van Ilpendam de Vergulde
Kerk-Bijbel; in 1649 bij Cornelis Banhey-
ningh eveneens de Vergulde Kerk-Bijbel; in
1650 bij Willem van Rijnenbuch. 't Nieuwe
Verbont- in 1653 bij Frans Bastyn, de
Nieuwe Bijbel; in 1655 bij Johannes Meyer,
de Vergulde Bijbel en in 1721 bij Jan vah
Deyster, de Beslagen Bijbel.