DE VERDWENEN DELORA
71,fe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Juni 1930
Vierde Blad
No. 21546
FINANCIEEL OVERZICHT.
SPORT.
FEUILLETON.
Hernienwe scherpe koersdaling in Wall-
itreet Ongunstige factoren, die de beura-
stemming beheerschen Geen teekenen
van een definitieve wending ten goede in
het Amerikaansche bedrijfsleven' Een
alleszins bevredigend jaarverslag der
Koninklijke Petroleum-Mij. Samen
werking tusschen Koninklijke en
Standard Oil inzake het hydreerings-
procédé Pessimistische opvattingen
op de Amsterdamsche Beurs.
De stemming op de internationale fond-
denmarkt is er, na de onderbreking van
:?,ken door de feestdagen, niet beter op ge-
Torden. Integendeel: de New Yorksche
Keurs, die "op den tweeden Pinksterdag niet
?esloten is, heeft het sein gegeven tot een
nieuwe, scJherpe daling in alle andere beuré-
rentra, ontmoedigd als men was door het
feit, dat na do koer9afbrokkeling in Wall-
slreet in den loop van de voorafgaande week
:e bodem nog steeds niet bereikt bleek te
zijn. Een aantal fondsen, waartoe ook ver
schillende behooren, waarbij het Nedcr-
landsche publiek op groote schaal is betrok
ken, zooals U. S. Steel Corporation, Balti
more Ohio, Erie Railroad, Wabash. Stude-
baker e.a. hebben het laagste niveau sinds
dit jaar bereikt. Reeds noteeren verschil
lende Amerikaansche aandeelen lager dan
tijdens de groote déb^cle in October-Novem
ber van het vorige jaar.
Hieronder geven wij een tabelletje van de
gemiddelde noteering te New York van 20
spoorweg- en van 30 industriëele aandeelen,
dat een indruk geeft van de nieuwe depres
sie, waaronder de New Yorksc'he beurs sinds
het begin van Mei gebukt gaat.
Gem. not.
Gem. not.
20 spoorweg-
30 industr.
1929
aand.
waarden
2 Jan.
152.75
307.01
16 Sept.
182.72
373.39
29 Oct.
147.03
18 Nov.
140.23
327.58
6 Dec.
159.55
245.88
1930
2 Jan.
144.68
244.20
15 April
156.39
293.26
1 Mei
140.68
274.59
2 Juni
143.73
274.45
11 Juni
135.88
249.08
Zooals uit dit staatje blijkt, is de gemid
delde noteering van 20 der voornaamste
spoorwegaandeelen thans zelfs nog lager
dan in de dagen der beurspaniek in den
herfst van het vorige jaar, terwijl het ge
middelde der industnëele waarden slechts
weinig hierboven uitkomt. Slechts voorbij
gaand is eenig herstel ingetreden, dat voor
namelijk aan dekkingsaankoopen door bais
siers was toe te schrijven, maar later is de
stemming opnieuw uiterst flauw geworden.
Ook het algemeene aspect, der New-
Yorkscho beurs heeft op sommige dagen
herinnerd aan de ,,sauve qui peut"-bewe-
ging van de jongste débacle. De omzet,
die als gevolg van het geringe animo in de
laatste weken tot beneden de 2 millioen
aandeelen per dag was teruggegaan (tegen
1 millioen aandeelen in één enkel uur, ge
durende de hausse-periode), is deze week
weer tot meer dan 4Y2 millioen stuks per
dag gestegen. Alleen aan het feit, dat het
publiek zijn belangen bij de beurs ster*:
beperkt heeft, is het te danken, dat wij
geen herhaling van de sensationeele ge
beurtenissen van het eind van het vorige
jaar hebben meegemaakt.
De stemming was echter uiterst gedepri
meerd, onder den invloed van een aantal
ongunstige factoren van welke wij noemen
een verlaging der dividenden van koper-
maatschappijen, waarvan sommige, in
verband met den slechten toestand der
kopermarkt, tot de helft werden geredu
ceerd; een verdere vermindering der be
drijvigheid in de staalindustrie, met aan
houdende flauwe prijzenongunstige cij
fers van den omvang der nieuwe bouw
contracten te New-York; een mededeeling
van den President van de Atchison Rail
road, dat geen verbetering van het spoor
wegverkeer in zicht was. en dat zijn maat
schappij reeds overgegaan was tot beper
king van het bedrijf.
Sterk de aandacht trok ook e(#i verdere
teruggang in het indexcijfer der groothan-
delsprijzen, dat voor den achtsten keer in
opeenvolgende maanden een verlaging aan
toont, ditmaal met 1.3 pCt. Sinds 1 Ja
nuari bedraagt de totale verlaging 7.7 pCt.
in vergelijking met een jaar geleden be
draagt de daling 13.4 pCt. Teleurstelling
verwekte ook het bericht, dat de bij de
behandeling van de Amerikaansche tarief-
herziening een nieuwe vertraging is inge
treden. Men had er tot dusverre op gere
kend dat-, wanneer tusschen Huis van Af
gevaardigden en Senaat overeenstemming
zou zijn bereikt, de goedkeuring van den
President der Verenigde Staten slechts
een formeele kwestie zou zijn.
Thans heeft President Hoover echter ver
klaard. dat hij het noodig acht, alvoreas
tot teekening der wet over te gaan, zoowel
de tarieven zelf als de verschillende bepa
lingen aan een nauwgezet onderzoek te
onderwerpen, waarmede geruimen tijd zal
heengaan. Op verwerping van het wets
ontwerp (die van het standpunt der bui.
tenlandsche leveranciers van de Yereenigde
Staten zeer zou zijn toe te juichen) zal
intusschen nauwelijks kunnen worden gere
kend. Wel beteekent de nieuwe vertraging
een verlenging van de periode van onze
kerheid voor het Amerikaansche zaken
leven, dat reikhalzend uitziet naar het in
werking treden der wet, die naar men wees
een belangrijke veThooging der invoerrech
ten voor tal van artikelen met zich zal
brengen.
Wat den algeméenen econbmischen toe
stand in de Yereenigde Staten betreft,
merkt de National City Bank of New York-
die door haar vele relaties met de ver
schillende bedrijfstakken geacht mag wor
den, in het bijzonder tot oordeelen bevoegd
te zijn, in haar jongste maandoverzicht o.a.
het volgende op: ,,De algemeene handels
toestand bleef gëduTende Mei onbevredi
gend en de zakenlieden, die hoopten op
teekenen van een definitieve wending ten
goede in den t-oestand, zagen zich genoopt,
ook verder een afwachtende houding aan
te nemen."
Intusschen waarschuwt de bank uitdruk
kelijk voor een „te veel aan pessimisme",
juist zooals een „teveel aan optimisme" de
basis voor een gevaar vormde een jaar ge
leden. Toen kon een g-roofc deel van het
publiek geen grens zien van de mogelijk
heden voor uitbreiding. Thans heeft een
deel van hetzelfde publiek alle vertrouwen
verloren, wat betreft de capaciteit van het
land, om tot een herstel te geraken.
Ongetwijfeld is het eene gezichtspunt al
even ongerechtvaardigd als het andere. Het
is waar, dat de toestand niet zonder ern
stige complicaties is wegens de reactie,
die overal ter wereld valt waar te nemen,
de prijsdaling voo<r~de stapelartikelen en
de accumulatie van de grondstoffenvoor-
raden. De National City Bank wensch
deze moeilijkheden niet te verkleinen, maar
zij meent te mogen vertrouwen op de her
stelkrachten van het land, die herhaaldelijk
in het verleden aan den dag zijn ge
treden."
Dergelijke beschouwingen, die er duidelijk
op gericht zijn, het publiek een hart onder
den riem te steken, vindeh intusschen onder
de tegenwoordige omstandigheden weinig
weerklank en zijn niet bij machte een ver-
belering der tendenz in het leven te roepen.
Aan de algemeen flauwe stemming te New-
York hebben zich ook olie-aandeelen niet kun
nen onttrekken en Koninklijke kwamen even
eens lager af, zoodat de gunstige indruk,
dien het dezer dagen gepubliceerde jaar
verslag heeft gemaakt, vrijwel geheel teloor
is gegaan. Als de belangrijkste mededee
ling in het verslag, dat een beeld geeft
van de verdere uitbreiding van het bedrgi
in het afgeloopen jaar (de productie van 22
tot 25 millioen ton gestegen), is de aan
kondiging te beschouwen, dat besloten is
tot een belangengemeenschap met de Stan
dard I. G.-combinatie tot onderlinge uitwis
seling van ervaringen en patenten op het
gebied van de vervaardiging van synthe
tische benzine uit kolen en uit olie en tol
gezamenlijke exploitatie der bydreerings-
patenten. Het is wel merkwaardig, dat de
Koninklijke Shell groep zich als een der
eerste ondernemingen eenige jaren geleden
geïnteresseerd heeft bij het procédé tot het
winnen van^benzine uit steenkolen, op grond
van het z.g. Bergin-procédé, maar dat de
mogelijkheid, ora tot kunstmatige benzine
productie op commercieele basis tot dus
verre zeer sceptisch werd beoordeeld. De
Koninklijke werd, betrekkelijk kort geleden
zelfs bereid gevonden, om het grootste deel
der deelneming aan de internationale Der-
ginmaatschappij en over te doen aan do Er-
döl- und Kohlenvenvertungs A. G. te Eer
lijn, die geheel in het bezit van de I. G.
Farben-Industrie is gekomen.
Van meer belang dan de winning van
benzine uat steenkolen wordt het olie-hy-
dreering-, resp. distillatie-procédé geacht, dat
cp speciale uitvindingen van de I. G. Farben
is opgebouwd. Bij dit procédé heeft de Stan
dard Oilgroep reeds eenige jaren geleden
belang genomen en de exploitatie ervan
vindt thans door de Duitsche chemische trust
en de Amerikaansche petroleumgroep geza
menlijk plaats. Dat de Nederlandsch-Engel-
sche petroleumgroep thans ook van deze
vinding gebruik zal maken, wgst niet alleen
op het succes, dat hiermede reeds bereikt
.is, maar opent tevens de mogelijkheid van
een verdere toenadering tusschen de lei
dende internationale petroleumconoerns, ook
op ander gebied.
Ofschoon in hat jaarverslag wordt meda.
gedeeld, dat in 1929 als gevolg van verge,
dreven concurrentie sommige petroleum-
maatschappgen haar winsten zagen vermin
deren, geven de uitkomsten van het Oedrijl
der Koninklijke toch reden tot voldoening.
De netto-winst is gestegen van f. 103 mil
lioen tot f. 126 millioen, een stjjging, <H&
omstreeks overeenkomt met de verhooging
van het kapitaal, zoodat het dividend, zoo
als trouwens reeds was medegedeeld, kan
worden gehandhaafd op 24 pCt.
Er wordt nog op gewezen, dat in ds
laatste jaren de winst per ton geprodu
ceerde olie steeds minder is geworden, wat
ten deele is toe te schrijven aan het feit,
dat de geheele industrie op een steeds meer
wetenschappelijke basis geleid wordt, zoo
dat zoowel de winning als de verwerking
der ruwe olie met veel hooger betaalde
krachten geschiedt. Voorts heeft de wgze,
waarop de producten aan het publiek wor
den verkocht, tot gevolg, dat de distribu-
tiekosten een steeds belangrijker factor vor
men, terwijl lest not least de bedragen, "die
aan den fiscus moeten worden afgestaan, het
zij in den vorm ran invoerrechten, hetzij
in dien van belastingen, steeds grooter af
metingen aannemen. Ter illustratie van het
bovenstaande moge 'dienen, dat terwijl de
Koninklijke-Shellgroep in 1928 aan de ge
zamenlijke aandeelhouders een bedrag uit
keerde van f. 164 millioen, er betaald
werd: aan salarissen en loonen f. "20 mil
lioen. aan rechten en belastingen f. 294
millioen (waarbij de verbruiksbelastingen reet
meegerekend zijn)
Terwijl de koersdaling voor aandeelen
Koninklijke beperkt is gebleven tot een tien
tal percenten, hebben verschillende andere
noteeringen opnieuw een veer moeien la
ten. Wat mdustrieele waarden betreft, viel
hiervoor geen andere reden op te geven dan
de algemeene pessimistische opvattingen
betreffende den economischen toestand en
de vooruitzichten. Men vreest, dat de thans
heerschende depressie wel tot een vermin
dering der ontvangsten van verschillende
ondernemingen zal moeten leiden, en hecht
onder deze omstandigheden slechts weinig
waarde aan verzekeringen als die, welke
door de directie van Philips herhaaldelijk
zijn gegeven, en volgens welke de omzet
zoowel als de winst in de eerste vier maan
den van dit jaar belangrijk grooter zijn ge
weest dan in dezelfde periode van het vo
rige jaar.
Geleidelijk gaan zelfs diegenen, die hun
fondsenbezit langen lijd hadden vastgehou
den, in de hoop op een spoedig herstel, tot
verkoop over. Hiertegenover staat, dat zij,
die meenen dat in het tegenwoordige koers-
niveau reeds veel ongunstigs verdisconteerd
is, en dat verschillende aandeelen alleszins
koopwaardig zijn, geen haast met hun aan-
koopen maken, omdat gedurende de zomer
maanden nauwelijks een herleving van den
fondsenhandel tegemoet wordt gezien. Het
aan de markt komende aanbod kan dan ook
slechts tegen lagere prijzen worden opge
nomen, wat de algemeene stemming steeds
meer deprimeert. Men ziet thans het omge
keerde gebeuren van datgene, wat zich tij
dens de hjfusse-periode afspeelde, toen
iedere koersstijging nieuwe vraag uitlokte
van hen, die van de ter beurze gemaakte
winsten mede wilden profiteeren.
Ook de aandeelen der Ned.-Indische cul
tuurondernemingen zijn in vele gevallen tot
een „nooapeil" gedaald, zonder dat dit
echter tot nieuwe kooplust kan inspireeren,
wegens de voortdurend flauwe houding der
producteumarkten. De rubber- zoowel als
de suikernoleering is in de afgeloopen week
opnieuw teruggegaan en in overeenstem
ming hie:mede waren rubber- en suiker-
aandeelen weder sterk aangeboden, waar
door aanzienlijke koersverliezen werden ge
leden. Ook de aandeelen van de Sumatra-
tabaksmaatschappijen, die groote belangen
in de rubbercultuur hebben, hebben zich bij
de koersdaling aangesloten.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week:
Aku 100 1/3—94 1/4.
Van Berkel's Patent 109 1/495 1/4.
Calvé Delft 124112 1/2.
Küchenmeister Acoustiek 139 1/2120 1/2
Margarine Unie 271 3/4—258 1/4—262 1/2
Philips 3741/4—350 1/4—353.
Alg. Exploratie 197—167—170.
Boeton 13698101.
Koninkl. Petroleum 394 3/4388 1/2.
Amsterd. Rubber 122 3/4-r-lll 1 /-113 1/4.
Deli Batavia Rubber 8073 1/2.
Serbadjadi 90 1/277.
Sumatra Rubber 120103.
Ned. Scheepvaart Unie 166157 1/2.
Kon. Paketvaart 208188.
Handelsver. Amsterdam 445—407412.
Javasche Cultuur 330316 1/2.
Deli Batavia Tabak 329303.
Deli Mij. 3441/2—326.
Senembah 366 1/2352.
WATERPOLO.
DE ZIJL I—D.W.R. (Haarlem) 2—4
De eersle competitie-wedstrijd in het
nieuwe seizoen heeft de Zijl een 42
nederlaag gebracht tegen de Haarlemsche
Waterraden, die onbetwist de sterksten zijn
gebleken. Door het vertrek van eenige spe
lers kwam De Zijl met een geheel andere
ploeg dan het vorige jaar en zij bleek er
niet door te hebben gewonnen aan kracht.
Althans voorloopig niet. Er was een tekort
aan snelheid en een gebrek aan combinatie,
maar het schijnt vrij zeker dat de nieuwe
spelers, zooals bijvoorbeeld keeper Rameau,
zich spoedig zullen weten aan te passen en
dat met het toenemen van hun wedstrijd-
routine ook de resultaten van dit zevental
beier zullen worden.
ODder vrij groote publieke belangstelling
kwamen de ploegen legen halfnegen te water.
De Zijl verscheen in de volgende opstelling:
Doel: Rameau; achter (links naanechts):
K. Kraayenbrink, W. Snoekcr en F. v. d.
Horst; voor: F. v. d. Mark, C. Snoeker en
H. Blansjaar.
D. W. R. was dadelijk slerker en al spoe
dig bracht haar linksvoor den stand op 01.
De Zijl slaagde er niet in zich los te werken
uit de omknelling van den Haarlemschcn
aanval, waarin de linksvooT verreweg het
gevaarlijkste was. doch ook de gasten
brachten het niet meer tot doelpunten. Toen
Van der Horst te zacht op den keeper terug
speelde schoot de midvoor rakelings naast,
terwijl even later dezelfde speler handig vrij
zwom maar tegen de lat schoot. Met onver-
anderden 9tand kwam dus de rust.-
Weer waren de gasten sterker en nadat
Rameau twee schoten had gestopt moest hij
zwichten voor een volgend schot van den
linksvoor. 02. Eindelijk kwam nu ook de
Zijl wat los en uit een vrije worp scoorde
Van der Marie met een ver schot legen. 12.
Dit gaf den burger moed: het publiek moe
digde de thuisclub aan, en nadat W. en C.
Snoeker van plaats hadden gewisseld kwam
er inderdaad wat meer gang in den Leid-
schen aanvalt Niet voldoende echter om te
verhinderen dat de D. W. R.-linksvoor voor
de derde maal doelpuntte. 13. Achtereen
RECLAME.
2808
volgens werden nu Blansjaar en de D.W.R.-
rechtsvoor uit het water gezonden, waarna
W. Snoeker uit een strafworp den achter,
stand verkleinde. 23. Het slot gaf een ge-
lijkopgaanden strijd te zien. Vlak voor het
einde beging C. Snoeker een overtreding,
waarvoor hij uit het water werd gezonden
en de tegenpartij een strafworp kreeg.
Rameau had geen kans het schot te sloppen
en met 24 kwam dus het eindsignaal van
scheidsrechter Wesselo, uit Bussum, die
dezen wedstrijd correct heeft geleid.
L.Z.C. HI—H.Z.E.P.C. m 3—0
De eerste competitiewedstrijd is door
I. Z.C ID in een welverdiende overwinning
omgezet.
Zeer kort na den aanvang maakten de
Hagenaars reeds een doelpunt, dat echter
door onoplettendheid van hun grensrechter
niet weid toegekend.
De L.Z.C. was steeds iels sterker en de
doelpunten kwamen dan ook met regelma
tige tusschenpoozen. Vóór de rust maakte v.
d. Reijden met een onverwacht schot 1—0,
terwijl daarna Holst en Planjer voor de rest
zorgden.
COMPETITIE ie KLASSE.
Voor de eerste klasse won U.Z.C. gis.
teren te Rotterdam met 42 van Maas.
ROEIEN.
DE WEDSTRIJDEN VAN DE
KONINKLIJKE.
Gisteravond hebben de vöorwedstrijden
van de Koninklijke een aanvang genomen.
Do uitslagen zijn:
Vierriemsgieken Juniores A: 2e heat: 1.
Laga 7 min. 58 2/5 sec.2. Nereus (2 leng
ten); 3. Cadetten.)
Vierriems overnaadsche gieken: 2e heat:
1. Argo 8 min. 19 2/5 sec.2. Nereus 8 min.'
36 2/5 gec.
Ie heat: 1. Triton 6 min. 14 sec.'; 2. dé
Trekvogels 8 min. 25 sec.
Vierriemsgieken Juniores A: le heat: 1.-
Het Spaarne 8 min. 45 sec.2. Argo, gedis-
qualificeerd.
3e heat: 1. Triton 8 min. 6 3/5 sec.; 2.
Willem III (2y3 lengte).
Tweeriemsgieken Juniores A"2e heat:
1. De Hoop 9 min. 44 1/5 sec.2. D. R. V.
(A'dam), 9 min. 59 sec.
le heat: 1. Willem III 9 min. 17 2/5 sec.;
2. Cadetten 9 min. 56 3/5 sec.; 3. de Am-
stel (ver achter).
o
CRICKET,
Wedstrijdprogramma voor morgen.
NEDERLANDSCHE CRICKETBOND.
le klasse: H. D. V. S.V. O. C.; Haarlem
H. C. C. I; H. C. C. II—P. W.; V. R. A.—
R. en TV.; V. V. V.—A. C. C.
Overgangsklasse: Leiden (De Kempe-
naerslraat): Ajax-Hilversum; R. en W. II
H. C. C. IU; Kampong—H. T. C. C.;
Phoenix—V. R. A. II.
2e klasse B: Quick (H.)Phoenix II;
V. O. C. II—H. D. V. S. II
3e klasse B: Den Haag: H. C. C. IV
Ajax II.
Deor E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
49)
„En weet u misschien zijn nieuwe adres?"
Zij schudde ontkennend het hoofd en ant-
wooidde: „Hij vroeg om een reisgids voor
het vasteland, maar gaf geen nader adres op
en liet niets los omtrent zijn verdere plan
nen. Hij was een erg in zich zeiven gekeerd
man", liet zij er op volgen, terwijl zij mij
een beetje nieuwsgierig aankeek.
Ik bedankte haar en ging heen. Het was
moeilijk aan te nemen, dat hij in een derge
lijke inrichting eenige mededeelingen zou
hebben losgelaten omtrent zijn voornemens.
Ik reed naar het Milan Hotel en betrad de
vestibule met eenige spanning. De portier
verwelkomde mij met een glimlach.
..Het doet mij genoegen, kapitein, dat u
weer terug is. Heeft u ook bagage bij u?'
„Neen, geen stuk. Ik ben nog niet zeker of
ik wel hier blijf."
„Ik heb de brieven, welke van moTgen
voor u gekomen zijn, toch maar op uw ka
mer gebracht", deelde hij mede.
Ik knikte, maar veel belangstelling ge
voelde ik niet voor mijn correspondentie. Ik
nam Ashley een eindje ter zijde en zeide:
„Zeg. is juffrouw Delora hier nog gelo
geerd?"
„Nog altijd, mijnheer."
„En haar gezelschapsjuffrouw ook?"
„Ja, mijnheer, maar ik ben er niet zeker
van, of zij thuis zijn; logeeren doen zij hier
nog wel."
„En mijnheer Delora? Is hij eindelijk bo
ven water?"
„Nog niet. mijnheer. De jonge dame heeft
mij gezegd, dat zij hem nu iederen dag
wachtende was."
„Telefoneer eens, om le zien of juffrouw
Delora thuis is?" vroeg ik.
Hij verdween een oogenblik in zijn hokje,
maar kort daarop kwam hij mij vertellen,
dat hij geen gehoor had gekregen. Op bijna
hetzelfde oogenblik zag ik echter in het
raam van den kapper aan de overzijde, hoe
een bekende gestalte het hotel binnenging.
Ik liet Ashley in den sleek en een oogenbiik
later stond ik van aangezicht tot aangezicht
tegenover Felicia. Zij uitte een gilletje
toen zij mij zag, doch met vreugde consta
teerde ik. dat het geen uiting van angst maar
van blijdschap was.
„Kapitein Rotherbyl" riep zij uit. „II
hier?"
Zij stak mij in een opwelling van het
oogenblik beide handen toe en ik drukte ze
stevig in de mijne, terwijl ik zeide: „Ik
moet je noodzakelijk spreken. Waar kunnen
we veilig praten?"
„De juffrouw is een uurtje uit. Lalen we
in de kleine rookkamer gaan. Maar is u
dan alweer uw belofte vergeten?"
„Daar moet je maar niet meer aan den
ken. Felicia", [luisterde ik. „Er is iets ge
beurd. Ik heb eerst getracht je oom op te
zoeken, maar kon hem niet vinden. Ik moet
met je praten. Ga meel"
Wij gingen door de hal. vervolgens door
het achtereinde van het café. waardoor zij
een angstigen blik liet waren en gingen een
kleine rookkamer binnen. Deze was ledig,
alleen een heer zat er brieven te schrijven.
Ik bracht haar naar het verst verwijderde
hoekje en sleepte een gemakkelijke sloel bij,
waarna ik begon:
„Zeg. Felicia, als ik een speciale vergun
ning kan krijgen, wil je dan morgen met mij
trouwen?"
HOOFDSTUK XXXIII.
Felicia keek mij een oogenblik met wijd
opengesperde oogen aan. Daarop kleurde
een blosje haar wangen, haar lippen gingen
langzaam van een en zij begon te lachen,
echter niet zonder eenige verlegenheid.
„Kapitein Rotherby", zeide zij ten slotte,
„u moet zoo iets niet zeggen, ten minste
niet zoo onverwachts."
„De laatste maal. dat we in eikaars ge
zelschap waren, noemde je mij Austen",
herinnerde ik haar."
„Nu. Austen dan. als het moet", ging zij
voort. „Je weet heel goed dat je hier niet
mag komen. Je houdt je niet aan je belofte.
Ik vind het intusschen heerlijk, dat je geko
men bent, heu9ch, maar ik ben bang."
„Ik heb alle reden om mij niet aan mijn
belofte te houden, lieveling", zei ik, terwijl
ik haar hand in de mijne nam. „Ik zal je
ze dadelijk zeggen, maar je moet mij eerst
op mijn vraag antwoorden."
„Het is je dus ernst?" vroeg zij, terwijl zij
mij met groote oogen aankeek en haar lip
pen ietwat trilden hetzij van lachen, heizij
van aandoening dat kon ik op dat oogen
blik niet zoo dadelijk uitmaken.
„Volkomen ernst", antwoordde ik. „Kr
moet voor je gezorgd worden. Felicia en ik
ben er van overtuigd, dat niemand in' de
wereld dat beter kan doen dan ik."
Zij sloeg de oogen neder en scheen met
alle aandacht de punten van haar schoenen
te bestudeeren. Ten slotte zeide zij met
zachte stem:
„Zou je werkelijk voor me kunnen zor
gen? Ik vrees, dat ik een erg dom meisje
ben. Ik weet niet veel van Engeland af, ik
ken geen Engelsche manieren en iedereen
zegt. dat het hier zoo heel anders is."
„Maar je vergeet, dat er voor heel de we
reld één wet geldt en dat is, dat waar twee
menschen genegenheid voor elkander gevoe
len, het leven op dit ondermaansche werke
lijk niet zoo moeielijk blijkt te zijn. Ik zou
gaarne willen hooren, Felicia, of je niet zou
willen probeeren een weinig genegenheid
voor mij le gevoelen?"
„Maar ik koester dat gevoelen al", zeide
zij zachtjes zonder op te zien.
„Genoeg?" vroeg ik.
Zij slaakte een zucht. Plolseling sloeg zij
haar oogen op en ik las daarin wat mij met
verbazing vervulde. Het waren niet meer de
oogen van een beangst kind. Diep werd ik
beroerd door den hartstocht, welke op onver
klaarbare wijze in de blauwe diepten er van
was geboren.
„Lieve Auslen", zeide zij, „ik geloot dal
mijn genegenheid groot genoeg is. Maar luis
ter eens goed. Hoe kan ik nu ja tot je zeg
gen? Mijn oom is altijd, op zijn manier dan.
vriendelijk voor mij geweest. Ik weet, dat
hij gekweld wordt, len doode toe beslookt,
vol angst wat van het eene uur op het an
dere hem kan overkomen. Hij zou meenen.
dat ik mijn vertrouwen in hem had v^rlo-
Ten, dat ik naar het kamp der vijanden was
overgeloopen."
„Maar, lieve Felicia, ik verlang er vol
strekt niet naar op vijandigen voet le staan
met wie je vriend is. Heusch, hel doen en
lalen van je oom laat me vrijwel koud. In
dien zijn daden het daglicht mogen zien, zou
ik gaarne in slaat willen zijn hem le Hei
pen. Maar als hij belrokken is bij trans
acties, waarvoor hij zich zou moeten scha
men, dan woTdt het lijd dat je aan zijn in
vloed wordt onttrokken."
„Maar dal kan ik nooit gelooven", var-
klaarde zij."
„Felicia, laat ik je nu mededeelen. waar
om ik mijn belofte niet heb gehouden en
naar Londen ben teruggekeerd. Ik meen je
medegedeeld te hebben, dat ik een broeder
heb die in Brazilië vertoeft."
„Ja", antwoordde zij, „en ik meen mij te
herinneren, dat hij Dicky heet."
„Hij schreef, zooals je je ook wel zult her
inneren, dat hij bij de Delora's op hun plan
tage heeft gelogeerd en hij verzocht, dat ik
je oom hier een bezoek zou brengen. Nu heb
ik een telegram van hem ontvangen, Feli
cia, en daaruit blijkt duidelijk, dat er iels
niet in den haak is. Lees zelve het tele
gram."
Ik stelde het haar ter hand. Zij las het
aandachtig woord voor woord, daarna las zij
het hardop, maar met gedempte stem, en
ten slotte gaf zij het mij lerug.
„Ik begrijp het niet", fluisterde zij, „ik
kan het me niet goed voorstellen waarom
oom niets aan zijn broeder heeft laten
hooren."
„Ik begin Ie gelooven, Felicia, dal ik er
meer van ai weet dan jij. Ik wil je open
hartig verklaren, dat ik geloof, dat je oom
het zwijgen heeft bewaard, omdat hij op
niet eerlijke wijze de zaak behandelt, waar
voor hij naar Engeland is uitgezonden Wil
je mij ronduit iets mededeelen? Wanneer is
hij uit Amerika vertrokken?"
(Wordt vervolgd).