DE VERDWENEN DELORA 71,fe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 Juni 1930 Vierde Blad No. 21546 FINANCIEEL OVERZICHT. SPORT. FEUILLETON. Hernienwe scherpe koersdaling in Wall- itreet Ongunstige factoren, die de beura- stemming beheerschen Geen teekenen van een definitieve wending ten goede in het Amerikaansche bedrijfsleven' Een alleszins bevredigend jaarverslag der Koninklijke Petroleum-Mij. Samen werking tusschen Koninklijke en Standard Oil inzake het hydreerings- procédé Pessimistische opvattingen op de Amsterdamsche Beurs. De stemming op de internationale fond- denmarkt is er, na de onderbreking van :?,ken door de feestdagen, niet beter op ge- Torden. Integendeel: de New Yorksche Keurs, die "op den tweeden Pinksterdag niet ?esloten is, heeft het sein gegeven tot een nieuwe, scJherpe daling in alle andere beuré- rentra, ontmoedigd als men was door het feit, dat na do koer9afbrokkeling in Wall- slreet in den loop van de voorafgaande week :e bodem nog steeds niet bereikt bleek te zijn. Een aantal fondsen, waartoe ook ver schillende behooren, waarbij het Nedcr- landsche publiek op groote schaal is betrok ken, zooals U. S. Steel Corporation, Balti more Ohio, Erie Railroad, Wabash. Stude- baker e.a. hebben het laagste niveau sinds dit jaar bereikt. Reeds noteeren verschil lende Amerikaansche aandeelen lager dan tijdens de groote déb^cle in October-Novem ber van het vorige jaar. Hieronder geven wij een tabelletje van de gemiddelde noteering te New York van 20 spoorweg- en van 30 industriëele aandeelen, dat een indruk geeft van de nieuwe depres sie, waaronder de New Yorksc'he beurs sinds het begin van Mei gebukt gaat. Gem. not. Gem. not. 20 spoorweg- 30 industr. 1929 aand. waarden 2 Jan. 152.75 307.01 16 Sept. 182.72 373.39 29 Oct. 147.03 18 Nov. 140.23 327.58 6 Dec. 159.55 245.88 1930 2 Jan. 144.68 244.20 15 April 156.39 293.26 1 Mei 140.68 274.59 2 Juni 143.73 274.45 11 Juni 135.88 249.08 Zooals uit dit staatje blijkt, is de gemid delde noteering van 20 der voornaamste spoorwegaandeelen thans zelfs nog lager dan in de dagen der beurspaniek in den herfst van het vorige jaar, terwijl het ge middelde der industnëele waarden slechts weinig hierboven uitkomt. Slechts voorbij gaand is eenig herstel ingetreden, dat voor namelijk aan dekkingsaankoopen door bais siers was toe te schrijven, maar later is de stemming opnieuw uiterst flauw geworden. Ook het algemeene aspect, der New- Yorkscho beurs heeft op sommige dagen herinnerd aan de ,,sauve qui peut"-bewe- ging van de jongste débacle. De omzet, die als gevolg van het geringe animo in de laatste weken tot beneden de 2 millioen aandeelen per dag was teruggegaan (tegen 1 millioen aandeelen in één enkel uur, ge durende de hausse-periode), is deze week weer tot meer dan 4Y2 millioen stuks per dag gestegen. Alleen aan het feit, dat het publiek zijn belangen bij de beurs ster*: beperkt heeft, is het te danken, dat wij geen herhaling van de sensationeele ge beurtenissen van het eind van het vorige jaar hebben meegemaakt. De stemming was echter uiterst gedepri meerd, onder den invloed van een aantal ongunstige factoren van welke wij noemen een verlaging der dividenden van koper- maatschappijen, waarvan sommige, in verband met den slechten toestand der kopermarkt, tot de helft werden geredu ceerd; een verdere vermindering der be drijvigheid in de staalindustrie, met aan houdende flauwe prijzenongunstige cij fers van den omvang der nieuwe bouw contracten te New-York; een mededeeling van den President van de Atchison Rail road, dat geen verbetering van het spoor wegverkeer in zicht was. en dat zijn maat schappij reeds overgegaan was tot beper king van het bedrijf. Sterk de aandacht trok ook e(#i verdere teruggang in het indexcijfer der groothan- delsprijzen, dat voor den achtsten keer in opeenvolgende maanden een verlaging aan toont, ditmaal met 1.3 pCt. Sinds 1 Ja nuari bedraagt de totale verlaging 7.7 pCt. in vergelijking met een jaar geleden be draagt de daling 13.4 pCt. Teleurstelling verwekte ook het bericht, dat de bij de behandeling van de Amerikaansche tarief- herziening een nieuwe vertraging is inge treden. Men had er tot dusverre op gere kend dat-, wanneer tusschen Huis van Af gevaardigden en Senaat overeenstemming zou zijn bereikt, de goedkeuring van den President der Verenigde Staten slechts een formeele kwestie zou zijn. Thans heeft President Hoover echter ver klaard. dat hij het noodig acht, alvoreas tot teekening der wet over te gaan, zoowel de tarieven zelf als de verschillende bepa lingen aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen, waarmede geruimen tijd zal heengaan. Op verwerping van het wets ontwerp (die van het standpunt der bui. tenlandsche leveranciers van de Yereenigde Staten zeer zou zijn toe te juichen) zal intusschen nauwelijks kunnen worden gere kend. Wel beteekent de nieuwe vertraging een verlenging van de periode van onze kerheid voor het Amerikaansche zaken leven, dat reikhalzend uitziet naar het in werking treden der wet, die naar men wees een belangrijke veThooging der invoerrech ten voor tal van artikelen met zich zal brengen. Wat den algeméenen econbmischen toe stand in de Yereenigde Staten betreft, merkt de National City Bank of New York- die door haar vele relaties met de ver schillende bedrijfstakken geacht mag wor den, in het bijzonder tot oordeelen bevoegd te zijn, in haar jongste maandoverzicht o.a. het volgende op: ,,De algemeene handels toestand bleef gëduTende Mei onbevredi gend en de zakenlieden, die hoopten op teekenen van een definitieve wending ten goede in den t-oestand, zagen zich genoopt, ook verder een afwachtende houding aan te nemen." Intusschen waarschuwt de bank uitdruk kelijk voor een „te veel aan pessimisme", juist zooals een „teveel aan optimisme" de basis voor een gevaar vormde een jaar ge leden. Toen kon een g-roofc deel van het publiek geen grens zien van de mogelijk heden voor uitbreiding. Thans heeft een deel van hetzelfde publiek alle vertrouwen verloren, wat betreft de capaciteit van het land, om tot een herstel te geraken. Ongetwijfeld is het eene gezichtspunt al even ongerechtvaardigd als het andere. Het is waar, dat de toestand niet zonder ern stige complicaties is wegens de reactie, die overal ter wereld valt waar te nemen, de prijsdaling voo<r~de stapelartikelen en de accumulatie van de grondstoffenvoor- raden. De National City Bank wensch deze moeilijkheden niet te verkleinen, maar zij meent te mogen vertrouwen op de her stelkrachten van het land, die herhaaldelijk in het verleden aan den dag zijn ge treden." Dergelijke beschouwingen, die er duidelijk op gericht zijn, het publiek een hart onder den riem te steken, vindeh intusschen onder de tegenwoordige omstandigheden weinig weerklank en zijn niet bij machte een ver- belering der tendenz in het leven te roepen. Aan de algemeen flauwe stemming te New- York hebben zich ook olie-aandeelen niet kun nen onttrekken en Koninklijke kwamen even eens lager af, zoodat de gunstige indruk, dien het dezer dagen gepubliceerde jaar verslag heeft gemaakt, vrijwel geheel teloor is gegaan. Als de belangrijkste mededee ling in het verslag, dat een beeld geeft van de verdere uitbreiding van het bedrgi in het afgeloopen jaar (de productie van 22 tot 25 millioen ton gestegen), is de aan kondiging te beschouwen, dat besloten is tot een belangengemeenschap met de Stan dard I. G.-combinatie tot onderlinge uitwis seling van ervaringen en patenten op het gebied van de vervaardiging van synthe tische benzine uit kolen en uit olie en tol gezamenlijke exploitatie der bydreerings- patenten. Het is wel merkwaardig, dat de Koninklijke Shell groep zich als een der eerste ondernemingen eenige jaren geleden geïnteresseerd heeft bij het procédé tot het winnen van^benzine uit steenkolen, op grond van het z.g. Bergin-procédé, maar dat de mogelijkheid, ora tot kunstmatige benzine productie op commercieele basis tot dus verre zeer sceptisch werd beoordeeld. De Koninklijke werd, betrekkelijk kort geleden zelfs bereid gevonden, om het grootste deel der deelneming aan de internationale Der- ginmaatschappij en over te doen aan do Er- döl- und Kohlenvenvertungs A. G. te Eer lijn, die geheel in het bezit van de I. G. Farben-Industrie is gekomen. Van meer belang dan de winning van benzine uat steenkolen wordt het olie-hy- dreering-, resp. distillatie-procédé geacht, dat cp speciale uitvindingen van de I. G. Farben is opgebouwd. Bij dit procédé heeft de Stan dard Oilgroep reeds eenige jaren geleden belang genomen en de exploitatie ervan vindt thans door de Duitsche chemische trust en de Amerikaansche petroleumgroep geza menlijk plaats. Dat de Nederlandsch-Engel- sche petroleumgroep thans ook van deze vinding gebruik zal maken, wgst niet alleen op het succes, dat hiermede reeds bereikt .is, maar opent tevens de mogelijkheid van een verdere toenadering tusschen de lei dende internationale petroleumconoerns, ook op ander gebied. Ofschoon in hat jaarverslag wordt meda. gedeeld, dat in 1929 als gevolg van verge, dreven concurrentie sommige petroleum- maatschappgen haar winsten zagen vermin deren, geven de uitkomsten van het Oedrijl der Koninklijke toch reden tot voldoening. De netto-winst is gestegen van f. 103 mil lioen tot f. 126 millioen, een stjjging, <H& omstreeks overeenkomt met de verhooging van het kapitaal, zoodat het dividend, zoo als trouwens reeds was medegedeeld, kan worden gehandhaafd op 24 pCt. Er wordt nog op gewezen, dat in ds laatste jaren de winst per ton geprodu ceerde olie steeds minder is geworden, wat ten deele is toe te schrijven aan het feit, dat de geheele industrie op een steeds meer wetenschappelijke basis geleid wordt, zoo dat zoowel de winning als de verwerking der ruwe olie met veel hooger betaalde krachten geschiedt. Voorts heeft de wgze, waarop de producten aan het publiek wor den verkocht, tot gevolg, dat de distribu- tiekosten een steeds belangrijker factor vor men, terwijl lest not least de bedragen, "die aan den fiscus moeten worden afgestaan, het zij in den vorm ran invoerrechten, hetzij in dien van belastingen, steeds grooter af metingen aannemen. Ter illustratie van het bovenstaande moge 'dienen, dat terwijl de Koninklijke-Shellgroep in 1928 aan de ge zamenlijke aandeelhouders een bedrag uit keerde van f. 164 millioen, er betaald werd: aan salarissen en loonen f. "20 mil lioen. aan rechten en belastingen f. 294 millioen (waarbij de verbruiksbelastingen reet meegerekend zijn) Terwijl de koersdaling voor aandeelen Koninklijke beperkt is gebleven tot een tien tal percenten, hebben verschillende andere noteeringen opnieuw een veer moeien la ten. Wat mdustrieele waarden betreft, viel hiervoor geen andere reden op te geven dan de algemeene pessimistische opvattingen betreffende den economischen toestand en de vooruitzichten. Men vreest, dat de thans heerschende depressie wel tot een vermin dering der ontvangsten van verschillende ondernemingen zal moeten leiden, en hecht onder deze omstandigheden slechts weinig waarde aan verzekeringen als die, welke door de directie van Philips herhaaldelijk zijn gegeven, en volgens welke de omzet zoowel als de winst in de eerste vier maan den van dit jaar belangrijk grooter zijn ge weest dan in dezelfde periode van het vo rige jaar. Geleidelijk gaan zelfs diegenen, die hun fondsenbezit langen lijd hadden vastgehou den, in de hoop op een spoedig herstel, tot verkoop over. Hiertegenover staat, dat zij, die meenen dat in het tegenwoordige koers- niveau reeds veel ongunstigs verdisconteerd is, en dat verschillende aandeelen alleszins koopwaardig zijn, geen haast met hun aan- koopen maken, omdat gedurende de zomer maanden nauwelijks een herleving van den fondsenhandel tegemoet wordt gezien. Het aan de markt komende aanbod kan dan ook slechts tegen lagere prijzen worden opge nomen, wat de algemeene stemming steeds meer deprimeert. Men ziet thans het omge keerde gebeuren van datgene, wat zich tij dens de hjfusse-periode afspeelde, toen iedere koersstijging nieuwe vraag uitlokte van hen, die van de ter beurze gemaakte winsten mede wilden profiteeren. Ook de aandeelen der Ned.-Indische cul tuurondernemingen zijn in vele gevallen tot een „nooapeil" gedaald, zonder dat dit echter tot nieuwe kooplust kan inspireeren, wegens de voortdurend flauwe houding der producteumarkten. De rubber- zoowel als de suikernoleering is in de afgeloopen week opnieuw teruggegaan en in overeenstem ming hie:mede waren rubber- en suiker- aandeelen weder sterk aangeboden, waar door aanzienlijke koersverliezen werden ge leden. Ook de aandeelen van de Sumatra- tabaksmaatschappijen, die groote belangen in de rubbercultuur hebben, hebben zich bij de koersdaling aangesloten. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week: Aku 100 1/3—94 1/4. Van Berkel's Patent 109 1/495 1/4. Calvé Delft 124112 1/2. Küchenmeister Acoustiek 139 1/2120 1/2 Margarine Unie 271 3/4—258 1/4—262 1/2 Philips 3741/4—350 1/4—353. Alg. Exploratie 197—167—170. Boeton 13698101. Koninkl. Petroleum 394 3/4388 1/2. Amsterd. Rubber 122 3/4-r-lll 1 /-113 1/4. Deli Batavia Rubber 8073 1/2. Serbadjadi 90 1/277. Sumatra Rubber 120103. Ned. Scheepvaart Unie 166157 1/2. Kon. Paketvaart 208188. Handelsver. Amsterdam 445—407412. Javasche Cultuur 330316 1/2. Deli Batavia Tabak 329303. Deli Mij. 3441/2—326. Senembah 366 1/2352. WATERPOLO. DE ZIJL I—D.W.R. (Haarlem) 2—4 De eersle competitie-wedstrijd in het nieuwe seizoen heeft de Zijl een 42 nederlaag gebracht tegen de Haarlemsche Waterraden, die onbetwist de sterksten zijn gebleken. Door het vertrek van eenige spe lers kwam De Zijl met een geheel andere ploeg dan het vorige jaar en zij bleek er niet door te hebben gewonnen aan kracht. Althans voorloopig niet. Er was een tekort aan snelheid en een gebrek aan combinatie, maar het schijnt vrij zeker dat de nieuwe spelers, zooals bijvoorbeeld keeper Rameau, zich spoedig zullen weten aan te passen en dat met het toenemen van hun wedstrijd- routine ook de resultaten van dit zevental beier zullen worden. ODder vrij groote publieke belangstelling kwamen de ploegen legen halfnegen te water. De Zijl verscheen in de volgende opstelling: Doel: Rameau; achter (links naanechts): K. Kraayenbrink, W. Snoekcr en F. v. d. Horst; voor: F. v. d. Mark, C. Snoeker en H. Blansjaar. D. W. R. was dadelijk slerker en al spoe dig bracht haar linksvoor den stand op 01. De Zijl slaagde er niet in zich los te werken uit de omknelling van den Haarlemschcn aanval, waarin de linksvooT verreweg het gevaarlijkste was. doch ook de gasten brachten het niet meer tot doelpunten. Toen Van der Horst te zacht op den keeper terug speelde schoot de midvoor rakelings naast, terwijl even later dezelfde speler handig vrij zwom maar tegen de lat schoot. Met onver- anderden 9tand kwam dus de rust.- Weer waren de gasten sterker en nadat Rameau twee schoten had gestopt moest hij zwichten voor een volgend schot van den linksvoor. 02. Eindelijk kwam nu ook de Zijl wat los en uit een vrije worp scoorde Van der Marie met een ver schot legen. 12. Dit gaf den burger moed: het publiek moe digde de thuisclub aan, en nadat W. en C. Snoeker van plaats hadden gewisseld kwam er inderdaad wat meer gang in den Leid- schen aanvalt Niet voldoende echter om te verhinderen dat de D. W. R.-linksvoor voor de derde maal doelpuntte. 13. Achtereen RECLAME. 2808 volgens werden nu Blansjaar en de D.W.R.- rechtsvoor uit het water gezonden, waarna W. Snoeker uit een strafworp den achter, stand verkleinde. 23. Het slot gaf een ge- lijkopgaanden strijd te zien. Vlak voor het einde beging C. Snoeker een overtreding, waarvoor hij uit het water werd gezonden en de tegenpartij een strafworp kreeg. Rameau had geen kans het schot te sloppen en met 24 kwam dus het eindsignaal van scheidsrechter Wesselo, uit Bussum, die dezen wedstrijd correct heeft geleid. L.Z.C. HI—H.Z.E.P.C. m 3—0 De eerste competitiewedstrijd is door I. Z.C ID in een welverdiende overwinning omgezet. Zeer kort na den aanvang maakten de Hagenaars reeds een doelpunt, dat echter door onoplettendheid van hun grensrechter niet weid toegekend. De L.Z.C. was steeds iels sterker en de doelpunten kwamen dan ook met regelma tige tusschenpoozen. Vóór de rust maakte v. d. Reijden met een onverwacht schot 1—0, terwijl daarna Holst en Planjer voor de rest zorgden. COMPETITIE ie KLASSE. Voor de eerste klasse won U.Z.C. gis. teren te Rotterdam met 42 van Maas. ROEIEN. DE WEDSTRIJDEN VAN DE KONINKLIJKE. Gisteravond hebben de vöorwedstrijden van de Koninklijke een aanvang genomen. Do uitslagen zijn: Vierriemsgieken Juniores A: 2e heat: 1. Laga 7 min. 58 2/5 sec.2. Nereus (2 leng ten); 3. Cadetten.) Vierriems overnaadsche gieken: 2e heat: 1. Argo 8 min. 19 2/5 sec.2. Nereus 8 min.' 36 2/5 gec. Ie heat: 1. Triton 6 min. 14 sec.'; 2. dé Trekvogels 8 min. 25 sec. Vierriemsgieken Juniores A: le heat: 1.- Het Spaarne 8 min. 45 sec.2. Argo, gedis- qualificeerd. 3e heat: 1. Triton 8 min. 6 3/5 sec.; 2. Willem III (2y3 lengte). Tweeriemsgieken Juniores A"2e heat: 1. De Hoop 9 min. 44 1/5 sec.2. D. R. V. (A'dam), 9 min. 59 sec. le heat: 1. Willem III 9 min. 17 2/5 sec.; 2. Cadetten 9 min. 56 3/5 sec.; 3. de Am- stel (ver achter). o CRICKET, Wedstrijdprogramma voor morgen. NEDERLANDSCHE CRICKETBOND. le klasse: H. D. V. S.V. O. C.; Haarlem H. C. C. I; H. C. C. II—P. W.; V. R. A.— R. en TV.; V. V. V.—A. C. C. Overgangsklasse: Leiden (De Kempe- naerslraat): Ajax-Hilversum; R. en W. II H. C. C. IU; Kampong—H. T. C. C.; Phoenix—V. R. A. II. 2e klasse B: Quick (H.)Phoenix II; V. O. C. II—H. D. V. S. II 3e klasse B: Den Haag: H. C. C. IV Ajax II. Deor E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) 49) „En weet u misschien zijn nieuwe adres?" Zij schudde ontkennend het hoofd en ant- wooidde: „Hij vroeg om een reisgids voor het vasteland, maar gaf geen nader adres op en liet niets los omtrent zijn verdere plan nen. Hij was een erg in zich zeiven gekeerd man", liet zij er op volgen, terwijl zij mij een beetje nieuwsgierig aankeek. Ik bedankte haar en ging heen. Het was moeilijk aan te nemen, dat hij in een derge lijke inrichting eenige mededeelingen zou hebben losgelaten omtrent zijn voornemens. Ik reed naar het Milan Hotel en betrad de vestibule met eenige spanning. De portier verwelkomde mij met een glimlach. ..Het doet mij genoegen, kapitein, dat u weer terug is. Heeft u ook bagage bij u?' „Neen, geen stuk. Ik ben nog niet zeker of ik wel hier blijf." „Ik heb de brieven, welke van moTgen voor u gekomen zijn, toch maar op uw ka mer gebracht", deelde hij mede. Ik knikte, maar veel belangstelling ge voelde ik niet voor mijn correspondentie. Ik nam Ashley een eindje ter zijde en zeide: „Zeg. is juffrouw Delora hier nog gelo geerd?" „Nog altijd, mijnheer." „En haar gezelschapsjuffrouw ook?" „Ja, mijnheer, maar ik ben er niet zeker van, of zij thuis zijn; logeeren doen zij hier nog wel." „En mijnheer Delora? Is hij eindelijk bo ven water?" „Nog niet. mijnheer. De jonge dame heeft mij gezegd, dat zij hem nu iederen dag wachtende was." „Telefoneer eens, om le zien of juffrouw Delora thuis is?" vroeg ik. Hij verdween een oogenblik in zijn hokje, maar kort daarop kwam hij mij vertellen, dat hij geen gehoor had gekregen. Op bijna hetzelfde oogenblik zag ik echter in het raam van den kapper aan de overzijde, hoe een bekende gestalte het hotel binnenging. Ik liet Ashley in den sleek en een oogenbiik later stond ik van aangezicht tot aangezicht tegenover Felicia. Zij uitte een gilletje toen zij mij zag, doch met vreugde consta teerde ik. dat het geen uiting van angst maar van blijdschap was. „Kapitein Rotherbyl" riep zij uit. „II hier?" Zij stak mij in een opwelling van het oogenblik beide handen toe en ik drukte ze stevig in de mijne, terwijl ik zeide: „Ik moet je noodzakelijk spreken. Waar kunnen we veilig praten?" „De juffrouw is een uurtje uit. Lalen we in de kleine rookkamer gaan. Maar is u dan alweer uw belofte vergeten?" „Daar moet je maar niet meer aan den ken. Felicia", [luisterde ik. „Er is iets ge beurd. Ik heb eerst getracht je oom op te zoeken, maar kon hem niet vinden. Ik moet met je praten. Ga meel" Wij gingen door de hal. vervolgens door het achtereinde van het café. waardoor zij een angstigen blik liet waren en gingen een kleine rookkamer binnen. Deze was ledig, alleen een heer zat er brieven te schrijven. Ik bracht haar naar het verst verwijderde hoekje en sleepte een gemakkelijke sloel bij, waarna ik begon: „Zeg. Felicia, als ik een speciale vergun ning kan krijgen, wil je dan morgen met mij trouwen?" HOOFDSTUK XXXIII. Felicia keek mij een oogenblik met wijd opengesperde oogen aan. Daarop kleurde een blosje haar wangen, haar lippen gingen langzaam van een en zij begon te lachen, echter niet zonder eenige verlegenheid. „Kapitein Rotherby", zeide zij ten slotte, „u moet zoo iets niet zeggen, ten minste niet zoo onverwachts." „De laatste maal. dat we in eikaars ge zelschap waren, noemde je mij Austen", herinnerde ik haar." „Nu. Austen dan. als het moet", ging zij voort. „Je weet heel goed dat je hier niet mag komen. Je houdt je niet aan je belofte. Ik vind het intusschen heerlijk, dat je geko men bent, heu9ch, maar ik ben bang." „Ik heb alle reden om mij niet aan mijn belofte te houden, lieveling", zei ik, terwijl ik haar hand in de mijne nam. „Ik zal je ze dadelijk zeggen, maar je moet mij eerst op mijn vraag antwoorden." „Het is je dus ernst?" vroeg zij, terwijl zij mij met groote oogen aankeek en haar lip pen ietwat trilden hetzij van lachen, heizij van aandoening dat kon ik op dat oogen blik niet zoo dadelijk uitmaken. „Volkomen ernst", antwoordde ik. „Kr moet voor je gezorgd worden. Felicia en ik ben er van overtuigd, dat niemand in' de wereld dat beter kan doen dan ik." Zij sloeg de oogen neder en scheen met alle aandacht de punten van haar schoenen te bestudeeren. Ten slotte zeide zij met zachte stem: „Zou je werkelijk voor me kunnen zor gen? Ik vrees, dat ik een erg dom meisje ben. Ik weet niet veel van Engeland af, ik ken geen Engelsche manieren en iedereen zegt. dat het hier zoo heel anders is." „Maar je vergeet, dat er voor heel de we reld één wet geldt en dat is, dat waar twee menschen genegenheid voor elkander gevoe len, het leven op dit ondermaansche werke lijk niet zoo moeielijk blijkt te zijn. Ik zou gaarne willen hooren, Felicia, of je niet zou willen probeeren een weinig genegenheid voor mij le gevoelen?" „Maar ik koester dat gevoelen al", zeide zij zachtjes zonder op te zien. „Genoeg?" vroeg ik. Zij slaakte een zucht. Plolseling sloeg zij haar oogen op en ik las daarin wat mij met verbazing vervulde. Het waren niet meer de oogen van een beangst kind. Diep werd ik beroerd door den hartstocht, welke op onver klaarbare wijze in de blauwe diepten er van was geboren. „Lieve Auslen", zeide zij, „ik geloot dal mijn genegenheid groot genoeg is. Maar luis ter eens goed. Hoe kan ik nu ja tot je zeg gen? Mijn oom is altijd, op zijn manier dan. vriendelijk voor mij geweest. Ik weet, dat hij gekweld wordt, len doode toe beslookt, vol angst wat van het eene uur op het an dere hem kan overkomen. Hij zou meenen. dat ik mijn vertrouwen in hem had v^rlo- Ten, dat ik naar het kamp der vijanden was overgeloopen." „Maar, lieve Felicia, ik verlang er vol strekt niet naar op vijandigen voet le staan met wie je vriend is. Heusch, hel doen en lalen van je oom laat me vrijwel koud. In dien zijn daden het daglicht mogen zien, zou ik gaarne in slaat willen zijn hem le Hei pen. Maar als hij belrokken is bij trans acties, waarvoor hij zich zou moeten scha men, dan woTdt het lijd dat je aan zijn in vloed wordt onttrokken." „Maar dal kan ik nooit gelooven", var- klaarde zij." „Felicia, laat ik je nu mededeelen. waar om ik mijn belofte niet heb gehouden en naar Londen ben teruggekeerd. Ik meen je medegedeeld te hebben, dat ik een broeder heb die in Brazilië vertoeft." „Ja", antwoordde zij, „en ik meen mij te herinneren, dat hij Dicky heet." „Hij schreef, zooals je je ook wel zult her inneren, dat hij bij de Delora's op hun plan tage heeft gelogeerd en hij verzocht, dat ik je oom hier een bezoek zou brengen. Nu heb ik een telegram van hem ontvangen, Feli cia, en daaruit blijkt duidelijk, dat er iels niet in den haak is. Lees zelve het tele gram." Ik stelde het haar ter hand. Zij las het aandachtig woord voor woord, daarna las zij het hardop, maar met gedempte stem, en ten slotte gaf zij het mij lerug. „Ik begrijp het niet", fluisterde zij, „ik kan het me niet goed voorstellen waarom oom niets aan zijn broeder heeft laten hooren." „Ik begin Ie gelooven, Felicia, dal ik er meer van ai weet dan jij. Ik wil je open hartig verklaren, dat ik geloof, dat je oom het zwijgen heeft bewaard, omdat hij op niet eerlijke wijze de zaak behandelt, waar voor hij naar Engeland is uitgezonden Wil je mij ronduit iets mededeelen? Wanneer is hij uit Amerika vertrokken?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 13