be/iAadü CïmmOiacA&LÓ
Wat de vrouw draagt.
DE VERDWENEN DELORA
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 Juni 1930
Vierde Blad
No. 21541
VOOR DE HUISVROUW.
FEUILLETON.
DE JAPON VOOR IN HUIS EN
IN DEN TUIN.
Men begaat bijna altijd de fout slechts
van die mode te spreken, die op straat ge
dragen wordt, terwijl men vergeet dat juist
ook de kleeding, die thuis gedragen zullen
worden een onderwerp is, waar wel degelijk
aandacht aan geschonken moet worden,
IDeze Meeding toch, wordt nog het meest
gedragen en hierbij komt het er evenzeer
op aan om te toonen of je smaak hebt of
niet.
De huisjapon is eigenlijk om zoo te zeggen
het bewijs van de handigheid en flinkheid
der vrouw. Het gaat er hierom met weinig
kosten iets degelijks en aardigs te vervaar
digen, want at lijkt het misschien dat dit
er nu niet zoo zeer op aankomt, toch is deze
japon het bewijs of de draagster er slag
van heeft, hiervoor het juiste te kiezen.
Bij deze kleeding komt het er natuurlijk
niet op aan ol het betreffende kleedingstuk
aan dit of dal mode voor schrift voldoet, uit
welk materiaal het is vervaardigd, of het
gegarneerd of ongegarneerd is.
Waar het wel op aankomt, is de frissche^
en vroolijke werking van een dergelijke
japon, dus de indruk, die deze direct maakt.
Voor al'les zal men er waarde aan hechten
dat bedoelde Meedingslukken uitstekend te
wasschen zijn en geen angst hoeft te be
slaan, dat de kleuren in de wasch zullen
veranderen of verflauwen.
Daarom kies kleurecht materiaal, dat
bovendien ook de eigenschap heeft, dat
krimpen na het wasschen absoluut uit
gesloten is.
De ervaring heeft verder geleerd, dat het
onverstandig is effen stoffen te kiezen, om
dat men hierop elk vlekje ziet. Het is n.l.
niet te doen er voor te waken, dat op een
japon, die men bij huiswerk en in den tuin
verscheiden dagen achtereen draagt en bij
wélke werkzaamheden het natuurlijk niet
mogelijk is er voortdurend precies op te
letten, eens een vlekje komt.
Om deze reden worden dus bonte patronen
genomen en waar de mode thans bijna uit
sluitend veelkleurig materiaal voorschrijft,
zal het zeker niet moeilijk vallen keus te
maken.
De verschillende sloffen zijn allesbehalve
eentonig; naast de vele soorten wasch'bare
sloffen, komen verschillende soorten kunst
zijde voor, evenals echte zijde, die natuur
lijk kostbaarder is. Voor luinkleeren is lin
nen heel practisch, daar dit materiaal, zoo-
als men weet beter te wasschen is dan elk
ander en altijd aardig staat.
Voor de rustuurtjes in den tuin is een
jurk noodig, die zich gemakkelijk laat rei
nigen en toch elegant en niet al te gewoon
tjes is. Juist om deze reden zal eenig bor
duursel op deze modellen buitengewoon goed
voldoen, temeer waar hier de gelegenheid
geboden wordt voor een grof borduursel, dat
gauw af is en waar iedere vtouw dus
dol op is.
Links boven toonen wij u een degelijk
model dat van poreus waschbaar materiaal
of goede waschzijde gemaakt kan zijn. Aan
de kasak, die doet denken aan de gebor
duurde Bulgaarsohe boerenhemden, wordt
een klokrok bevestigd. Over de schouders en
daar waar 't bollende gedeelte der mouwen
begint, ziet men een recht borduursel, dat
zich herhaalt aan den onderkant van de
kasak.
Voor tuinwerk en de werkzaamheden, die
men in zijn week-end-verblijf pleegt te ver
richten is een aardig werkschortje, dat na
tuurlijk afwijkt van hetgeen tot nu toe
hierin gebracht werd, zeer practisch.
Rechts boven is een aardig schortje te
bewonderen, dat door middel van banden
om den hals wordt vastgemaakt en verder
nog-een ceintuur in de taille heeft.
Bij langdurige werkzaamheden in den
zonneschijn zal een breedgerande stroo-
hoed goede diensten bewijzen.
Voor forsöhe figuren en oudere dames is
voor huis en tuin het geschiktst een model,
dat het midden houdt tusschen japon
en peignoir. Ook hiervoor kiest men bonte
patronen (alhoewel niet al te opzichtig) en
het verstandigst doet men door zich te hou
den aan de combinaties zwart-wit en blauw
wit, terwijl men hierop liöbt revers aan
brengt (teekening rechts onder).
Jeugdige, slanke figuurtjes daarentegen'
zullen zich echter het meest interesseeren
voor hoog-ge tailleerde jurken met klokrok-
ken waardoor de volle bewegingsvrijheid ge
handhaafd blijft. Dergelijke exemplaren zijn
niet alleen voor in huis en den tuin geschikt
doch zij kunnen ook uitstekend gedragen
worden gedurende de vacanliedagen, ter
wijl zij ook voor den weg naar het strand
zeer practisch zijn, (eerste jurk benedenste
rij). De korte, met een effen stof afgezette
mouwen en hals ziet men tegenwoordig heel
veel.
Een voorname rol, ook in deze kleeding,
spelen de gebreide artikelen, nu het bewe
zen i9 dat deze uitermate practisch zijn en
tegen een stootje kunnen, waarbij flog komt
de groote verscheidenheid in maaksel, die
deze soort kleeding geschikt maakt voor
eiken leeftijd.
In den laalslen tijd ziet men weer ver
schillende nieuwe modellen; in hoofdzaak
kortgetailleerde blouses, welke bij wollen
plissé rokjes gedragen worden. Deze sluiten
de jumper echter niet uit, mits deze in
maaksel en patroon iets nieuws en origi
neels biedt.
Het is vooral de Weensche breinijverheid,
die in den laatsten tijd de aandacht op zich
gevestigd houdt.
Voor de tennissport ziet men evenals voor
roeien, zeilen, hockey, golf enz. overeen
komstige emblemen; ook voor luinkleeren
worden motieven bedacht, die al voor zich
zelf spreken. Zoo b.v. zijn op de in het
midden afgebeelde jumper, bloempotten aan
gebracht, die natuurlijk een allercharmanl9t
effect verleenen.
Ook de gebreide golfjasjes, die men naar
het voo/beeld van Amerika blaser noemt,
zijn zeer gezocht, daar ze door hun veel
kleurige streep-motieven zeer sportief staan.
R. H.
DE HANDTASCH
is voor het voorjaar altijd buitengewoon
sober, om met de eenvoudige moderne gar
derobe niet in tegenspraak te komen.
Over het algemeen maakt zij minder in
druk door den vorm dan door bet te ge
bruiken materiaal en wel pleegt men over
het algemeeD gaarne overeenstemming te
bereiken in de kleur met het bijbehoorende
kleedingstuk.
Dé meest geliefkoosde leersoorten zijn
RECLAME.
474 0
schildpad, krododil, haai en slruisvogelhuid,
di ook in iedere schakeeringen gekleurd
kunnen worden.
De modehandtasch is plat en heeft de
eenvoudige patent sluiting. Zij heeft soms
het karakter van een portefeuille (teekening
links), doch er zijn ook meermalen zeer
eigenaardige fanlasievormen, zooals bijv.
het in onze teekening neergelegde model.
R. H.
ALS 20 JAAR GELEDEN.
kondigt de mode het komende seizoen in
vele opzichten aan. Dit ligt vermoedelijk
niet slechts in de lijn zelf (die haar mo
tieven gedeeltelijk aan den laatste Empire
tijd ontleent, doch ook aan de mode van het
begin der 20ste eeuw), maar tevens in al
hare details. De halskettingen, de garnee
ring der hoeden, de versiering der schoenen
en nog veel meer toont veel, dat men reeds
meent meer gezien te hebben.
Vooral de veel verschillende kleinigheden
die een garderobe haar bepaald cachet ver
leenen, grijpen bijna zonder uitzondering
op vroegere voorbeelden terug. Zeer duidelijk
treedt dit bij de lange handschoenen naar
voren, die men reed9 als reliquien be
schouwde en slechts als voorwerpen voor
een tentoonstellings. Desondanks staan zij
nu toch weer in het middelpunt der belang
stelling, zij passen zich voortreffelijk bij de
stijl van de nieuwe mode aan en zien er
niet slechts bij de avondkleeding, maar ook
bij het toilet voor elegante middaguitgangen
zeer decoratief uit. Zij maken weer voltallig
den indruk een noodzakelijk onderdeel van
het geheel te zijnTempora mutantur.
R. H.
EEN BABBEL OVER MOTJES
Tot de briefkaarten en briefjes van mij'n
lezeressen, die ik in den iaatsten tijd ont
ving behoorde er een, die ik bij hooge uit
zondering even afzonderlijk heb beantwoord,
omdat er haast bij 't werk was Nu kom ik
daar nog nader op terug.
Die arme lezeres had tot haar grooten
schrik ontdekt, dat er hevig de mot zat in
twee van haar crapauds en wanhopig vroeg
zij mij wat zij er tegen doen moest. Want
kamfer en naphtaline hielpen niet.
Neen er gaat zelfs een verhaal, daf
iemand zes levende motten in een flesch
met kamfer opsloot en dat zij lustig door
bleven fladderenl Nu lijkt mij dat wat
51 te sterk om waar te zijn, maar een feit
is het, dat de motten niet gesteld zijn op
kamferlucht, doch dood gaan zij eT niet
van! Wanneer eenmaal in crapauds de mot
zit. is het menschelijkerwijs gesproken, on
mogelijk om deze er uit weg te krijgen.
Want u mag dan de rond fladderende of
zolfs de kruipende insecten te verdelgen, de
in de donkerste hoekjes verstopte eieren en
larven vindt u nooit en het volgend jaar
zult u aan verschillende kleine en grootere
gaatjes bemerken, dat het mottenlarfje een
razenden honger heeft!
Er is maar één radicaal middel, wanneer
een stoel, fauleuil of canapé is aangetast,
om deze weer molvrij te maken en dat is:
geheel nieuw overtrekken, en vóór de
nieuwe overtrek er op bevestigd wordC,
eerst het stoelgeraamte geducht reinigen
met zeepsop en terpentijn, uit laten luchten
en ten slotte alle hoekjes en gaatjes vol
spuiten met flit. Het is een kostbare re
medie, maar toch is u zóó het goedkoopst#
uil, want u voorkomt op deze manier dat
de mottenzwerm, die zich vermenigvuldigt
in de nesten van de crapauds, zich ook in
uw gordijnen, vloerkleeden en kasten gaat
vastzetten.
Ik raad u met klem aan on> niet zelf
dat overtrekken ter hand te nemen, maar
het door een vakman te laten doen; dan
zijn de mottennesten meteen de deur uit.
Wanneer ik wel eens mot ontdek in wol
len kousen, een sjaal of een kleedje, dan
pak ik dat heele ding 9tevig in een krant
en verbrand het in den tuin, of gooi het
in een vuilniswagen. Zuinigheid en lust tot
sparen zijn in dit geval misplaatst: de haard,
waarin de motten zetelen, moet vernietigd
woiden. Hoe radicaler u hier optreedt, des
te meer kans heeft u om uitbreiding van
de mottenplaag te voorkomen. Doch soms is
het nog zoo erg niet. Dan kan het gebeu
ren, dat u een paar rondfladderende mollen
in uw kamer ontdekt, maar nergens gaatjes
vindt, noch larven. Dan kunt u reeds veel
goed doen, door eiken avond vóór u 9lapen
gaat, uw woonkamers flink met flit te be
spuiten: de gordijnen en kleeden, de stoelen
en kussens, kortom alles waar slof aan zit,
die motten graag eten.
Van flit vallen de motten en mugjes da
delijk dood: spuit er maar eens op als u ze
rond ziet vliegen, dan heeft u meteen den
proef op de som. Er is nog iets waar mot
ten niet tegen kunnen: d.i. versche druk
inkt. Als ik bij den grooten schoonmaak
mijn winterkleeren opberg en de wollen
dekens in de kisten stop. dan haal ik op
een drukkerij een stapel versch gedrukte
kranten en dek daar de volgepakte kisten
mee af. Hoe versoher de inkt is, hoe beter,
want het is de sterke lucht daarvan, die de
motten verdrijft.
Iedere huisvrouw die er vriendelijk om
vraagt, zal zoo'n stapeltje kranten kun
nen krijgen: het zijn de z.g. „misdrukken",
de eerste 10, 20 bladen die door de pers
rollen en nog niet bestemd zijn voor de ex
peditie.
In zulke kisten met wollen dekens stroor
ik ook kamferpoeder of naphtaline; al die
luchtjes plus die van de drukinkt houden
de motten op een afstand.
Wanneer u echter het ongeluk heeft, dat
de mot reeds in de kist zit, dan moet u
de dekens of kleeren die er in liggen, stuk
voor stuk nazien tot u het mottennest ge
vonden heeft en dit stuk dan verbranden;'
vervolgens alle andere dingen één dag in
zon en wind laten hangen ^n daarna flink
met flit bespuiten voor zij in do eveneens
goed gereinigde en uilgeluchte kist worden
opgeborgen. Het is zeer zeker noodig. dat
u eens per maand dergelijke „aangestoken"
kisten openmaakt, controleert en andermaal
met flit bespuit. De goede, motvrije kisten
kunnen den ganseh"n zomer afgesloten blij
ven; hun inhoud is volkomen veilig tegen'
het ellendige motlengevaarl Wanneer u een
kamer in uw huis hebt, waar u 's zomers
weinig gebruik van maakt, dan zou ik daar
ook bij wijze van voorzorg naphtaline stroo
ien en deze poeder in papieren zakjes, waar
in u gaten heeft geprikt, aan de gordijnen
vastspelden. Eens per week flit spuiten in
de stofhoekjes der stoelen, tegen de gordij
nen en op hel kleed, kan ook geen kwaad.
Verder moet u alle gordijnen, ook die uit
de kamers welke u geregeld gebruikt, eiken
dag of om den anderen flink schudden en
kloppen, want het is nu de tijd, dat de mot
jes van buiten naar binnen vliegen en
zich vastzetten in gordijn of kleed.
Een zeer goed werkende motlenval is om
een donkere kamer plotseling fel te ver
lichten, dan vliegen de aanwezige en opge
schrikte motten, aangetrokken door het licht
dadelijk rond en hoeft u ze alleen maar
even te vangen en tot poeder te knijpen! Ik
ken een huisvrouw die dol op lezen is. Als
zij 's avonds op haar balcon zit, de thee
tafel bij zich. een boek op haar schoot, dan
staat ook de flitspuit binnen haar bereik en
zoo af en toe, midden tusschen het lezen,
spuit zij" de naar binnen vliegende motjes
dood!
Door E PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
U)
Delora keek mij met een nijdigen grijns
lach aan. Hij scheen in zijn enkele korte uit
latingen iets van zijn waren aard te hebben
verraden en daarbij getoond te hebben, dat
hij minder zenuwachtig was dan men op
pervlakkig zou vermoeden.
„U schijnt mij angst te willen aanjagen
zeide hij. „Intusschen meen ik dat wij kalm
weg moeten voortgaan in de richting, welke
wij zijn ingeslagen, al is mijn nicht zoo ge
lukkig geweest uw toegenegenheid te ver
werven Het gaat u niets aan, jonge man,
wie ik ben en wat ik hier kom doen. Dat
zijn uw zaken niet. Denk liever aan u zei
ven en vergeet niet, dat de rechters van dit
land streng de wetten handhaven. Mijn
nicht kan best voor zichzelven zorgen. Met
mij is het niet anders en wij hebben uw
hu p of tusschenkomst niet noodig."
„U wil doen voorkomen, dat uw nicht een
uwer medeplichtigen zou zijn", riep ik ver
ontwaardigd uit, ..maar dat geloof ik niet!
„Medeplichtigen waarbij?" vroeg hij. zijn
wenkbrauwen optrekkend.
..De hemel moge het weten!" riep ik een
beetje ongeduldig uit .,Ik bemoei me niet
met wat u doet of wilt doen. Ik heb alleen
met Felicia te maken. Daarom heb ik u ge
waarschuwd."
„Ik gevoel mij daarmee zeer vereerd", ver
klaarde Delora schamper.
„Dat mag u", zei ik, ook wat nijdig, hoe
wel ik onder de gegeven omstandigheden
niet veel neiging gevoelde om beleefd te
zijn. Zoo mijn broeder Dicky niet kort ge
leden uit Brazilië had geschreven, om u en
uw nicht vriendelijk te bejegenen, zou u er
niet zoo gemakkelijk zijn afgekomen."
„Uw broeder!'* riep Delora uit, met een
ongerusten blik naar mij. „Wien bedoelt u?
Heb ik u goed verstaan?"
„Zeker! Mijn broeder Dicky, die nu in
Brazilië vertoeft en mij over u heeft geschre
ven. U heeft hem toch wel ontmoet?" liet
ik er op volgen. Hij logeerde bij u op....
och, hoe heet ook weer uw plantage?" vroeg
ik opeens.
„Menita", antwoordde Delora zonder aar
zelen. „Nu u er over spreekt, herinner ik
het mij natuurlijk. Als hij u in zijn brief
verzocht heeft beleefd tegenover ons te zijn,
dan kunt u dat niet beter doen dan door u
met uw eigen zaken te bemoeien. Over een
paar weken ben ik vrij om bezoek te ont
vangen. Op het oogenblik ben ik in beslag
genomen door een geheime opdracht en ik
wen9ch niet, dat een ander zich daarin
mengt."
Ik ging naar de deur, terwijl ik zeide:
„Ik heb alles gezegd wat ik op mijn hart
had. Als ik niets meer van u hoor, dan keer
ik over een dag of veertien weer naar Lon
den terug."
„Dan zult u mij met uw nichtje vinden,
en het zal ons een genoegen zijn een be
zoek van u te ontvangen."
Ik ging heen, maar ik had het onbewuste
gevoel, dat ik niet het beste figuur had ge
maakt' bij ons gesprek. Trouwens mijn po
sitie was ook volkomen hopeloos, daar mij
niets anders overbleef dan mijn woord tegen
over Felicia te houden en de zaken op haar
beloop te laten.
Ik reed naar de club. om vandaar naar
het station te gaan. waarheen mijn bagage
reeds was gebracht. Toen ik Pall Mall pas
seerde. zag ik Lamartine slaan. Hij ötond
op het trottoir en was op het punt in een
auto te stappen, waarin reed9 een valies
en andere bagage was gelegd.
„Zoo, gaat u ook Londen den rug toe
koeren?" vroeg ik, even naar hem toegaand.
Hij keek mij eenigszins nieuwsgierig aan
en antwoordde:
„Ik ben op weg naar Parijs."
„Een plezierreisje?"
„Neen, niet heelemaal". anlvroorde hij
hoofdschuddend. Ik heb niet later dan van
morgen een ietwat verrassende ontdekking
gedaan"
„Omtrent onzen vriend?"
„Precies", antwoordde Lamartine, maar
hij 9cheen een oogenblik te aarzelen of hij
mij wel in vertrouwen zou nemen.
„Heeft u dan Delora gevonden?" vroeg ik.
„Nog niet. En u
„Tk heb hem ontmoet", verklaarde ik.
„Is u bereid mij te zeggen waar dat is ge
weest?" vroeg Lamartine zacht.
Ik schudde'het hoofd ontkennend en ver
volgde
„Ik ga niet verder op de zaak door. Ik
eindig gelijk ik ben begonnen, ten eenen
male verbijsterd! Ik weet niets en begrijp
niets. Ik ga naar buiten om fazanten te
jagen
„Ik zit achter grover wild", zei Lamartine
glimlachend, terwijl hij in zijn auto stapte
HOOFDSTUK XXX.
Te Feltham trof ik een aantal vrienden
van mijn broer, du9 ook vrienden van mij,
aan, terwijl mijn tante de rol van gast
vrouw vervulde en enkele dames te logeeren
had gevraagd. In de eerste week van October
brachten wij onzen tijd door op de wijze, ge
lijk bij dergelijke reünies gebruikelijk is. Tot
vier uur in den namiddag jaagden wij, kwa
men dan thuis en speelden bridge tot etens
tijd, bridge of biljart na het middagmaal, af
gewisseld den eenen avond door een dansje,
den anderen door dileltant-tooneelspel. Maar
op den vijfden dag van mijn verblijf over
kwam mij iets ongewoons. Het gansche ge
zelschap had een uitnoodiging ontvangen
voor een jachtpartij bij mijn oom lord Ho-
rington, die op ongeveer veertig mijlen af
stand van ons zijn landhuis had. Kort na
het ontbijt reden wij er heen in twee gezel
schapsauto's en bij het laatste deel van den
rit volgden wij den grooten heirweg naar het
noorden. Wij hadden dezen juist ingeslagen,
toen wij een grooten reisauto ontdekten, met
9tof overdekt en met valiezen bovenop,
welke aan den kant van den weg stond. Onze
chauffeur minderde vaaTt om te zien, of wij
ook hulp konden verschaffen, en toen het
antwoord op zijn desbetreffende vraag niet
bijzonder begrijpelijk was, bleven wij stil
staan. Hij stapte uit zijn auto om den ande
ren chauffeur onze diensten aan te bieden,
en ik wierp een nieuwsgierigen blik naar de
twee heeren, die waren blijven zitten op de
mollige kussens in de auto. Eerst kon ik
mijn oogen niet gelooven, maar daarna, deed
ik het portier van ons voertuig open en
sprong haastig op den weg. De beide heeren
die in de andere auto zaten en die mij nog
niet hadden opgemerkt, waren Delora en de
Ghineesche gezantl
Ik stapte op één der ramen van hun voer
tuig af en tikte er tegen. Delora boog zie hi
een eindje naar voren en herkende mij. Een
oogenblik werd hij rood van toorn. Hij liet
het raampje zakken en VToeg
„Wat is dat nu? Heeft u onze afspraak
vergeten?"
Ik moest toch even lachen, terwijl ik ant
woordde:
„Maar, waarde heer, ik zoek u niet op, u
is het, die mij komt bezoeken! Ik ben hier
eenige mijlen verwijderd van mijn eigen
landgoed en op weg om bij één mijner vrien
den te jagen!"
Hij staaide mij een oogenblik ongeloovig
aan en vroeg mij toen zacht:
„Wilt u dus beweren, dat u ons niet uit
Londen is gevolgd?"
„Wel, ik ben in de laatste vijf dagen niet
te Londen of in de buurt er van geweest. Ik
heb vannacht op dertig mijl afstand van hier
geslapen en ben, zooals ik reeds zeide. op
weg om bij mijn oom op jacht te gaan."
„Ja, ik ken de geografie van uw land
niet", verklaarde Delora kortaf. „Het kan
dus wel juist zijn, wat u mij mededeelt, Zijn
Excellentie en ik maken tezamen een uit
stapje om uw land te leeren kennen."
„Het zou mij een genoegen zijn, al9 u
mijn gast op Feltham wilde zijn".
„Dat zal op het oogenblik moeilijk gaan'.,
antwoordde Delora. „Als wij geweten had
den, dat we zoo dicht in de buurt waren,
zouden wij ons tochtje zoo hebben ingericht,
jlat wij bij u hadden kunnen aankomen.
Maar wij hebben op het oogenblik daarvoor
te veel haast."
„Hoever denkt u uw uitstapje uil te strek
ken?" vroeg ik.
(Wordt vervolgd).