LEGKAART. PINKSTERGEBRUIKEN. f Deze legkaart is eeai aardig Pinkafcar- werkje. Even wil ik jullie wat op streak helpen door je te aegigen, wat de plaat voorstelt. Dit is: Een zwaan, die een bootje trekt In het bootje zit een kabouter. De zwaan houdt een touw vast en aan dat touw hangen lampions met de letters: PINKSTERFEEST er op. 't Wenscht jullie allen: Prettige Pinksterdagen! Ooh, wat haA ze toch eert pret gehad ^ci 9Bcp en de jongensWat hadden ze gerend en verstoppertje gespeeldI En Broer? Die bad natuurlijk niet door het huis mogen draven. O, Tante zou heel lief voor hem geweest zijn, maar Tante was geen kindexen gewend: 't was haar gauw te druk. Al den kende sliep ze in en droomde 's nachts van haar kleinen Broer, die erg huilde en za kon maar niet te weten komen, waarom. Toen ze 's morgens wakker werd, moest ze dadelijk weer aan 't kleine manneke 'denken, 't Was toch eigenlijk erg leelijk van haar, om 't lieve ventje aan z'n lot over te laten! Hij speelde zoo graag met haar Toen ze 's morgens aan het ontbijt kwam, vond mevrouw Tilly exg stil. Scheelt er iets aan vroeg ze. Toen begon 't meisje op eens te huilen fen met horten en stooten vertelde ze haar verdriet. ,,En wat wou je nu?" vroeg mevrouw, 'die zich Tilly's tranen best begrijpen kon. „Ik wou maar liever naar Broer toe", besloot ze nog snikkend Bep probeerde haar vriendin nog over te halen om te blijven, maar geen enkel mooi plan kon Tilly van besluit doen ver anderen. Zoo werd Tilly nog dien zelfden morgen naar Tante To's huis gebracht. Broer zat juist vóór 't raam en Tilly zag z'n heele snoetje opklaren, toen hij haar opmerkte. Meneer legde gauw het heele geval aan ■Tante uit en ging meteen terug. En Broer was dolblij z'n zus bij zich te hebben. En Tilly Ze omhelsde haar kleinen man, of ze hem in geen jaren gezien had, speelde den heeleD dag met hem, vertelde hem al lerlei verhalen en liet hem de prentjes uit oude tijdschriften bekijken. Ze deden samen kleine wandelingetjes in de buurt, stapten eens door 't tuintje en hoorden geen enkele aanmerking over vuile voeten en schoenen öp dc sporten van de stoelen. Tante en Oom vonden 't voorbeeldige logétjes en Tillv en Broer hadden toch prettige Pink sterdagen. En toen Vader en Moeder den laatsten avond thuiskwamen met het bericht, dat Grootvader wat opknapte, was dat nog een .verblijdend besluit van bet Pinksterfeest! J. H. BRIXGREVE- ENTROP. Vroeger had men in verschillende doelen van ons land en ook builen onze grenzen allerlei gebruiken, die bij de feestdagen hoorden en hoewel in sommige streken die gebruiken nog voortleven, zijn ze in andere langzamerhand geheel verloren gegaan. Op hel platteland zijn deze gebruiken nog niet vergeten, maar in de groole steden vindt men er niet veel meer van terug. Het is dan ook juist voor onze lezertjes en leze resjes uit de sleden, dat wij vandaag vlak vóór Pinksteren eenige van die gebruiken nog eens even willen ophalen en er het één en ander van vertellen. Daar is in de eerste plaats liet Luilak- feest. Dit werd 's Zaterdags vóór Pinkste ren gevierd. De jeugd stond dien dag heel vroeg op en kwam op een afgesproken plaats 9amen. Wie hel laatste aankwam was Luilak. Hij moest een krans van brand- nelelbladeren op het hoofd dragen en werd door allen rondgeleid. Vroolijk zong men daarbij: Luilak! Slaapzak 1 Wie te laat is opgestaan, Mag wel weer naar bed toe gaan! Daarna begon de pret eerst recht. De jon gens bonden leege blikjes en alles, wat maar rammelen wilde en dat zij allang vooruit opgespaard hadden, aan elkaar en rammel den, rammelden, tot hooren en zien den menschen verging, zooals men dat noemt. Van lang slapen kwam zoo'n dag natuur lijk niets. Daar zorgde de jeugd wel voorl Menige ouder zal dan ook wel eens gezucht hebben: „Gelukkig, dat hel maar eens in het jaar Luilak is!" Een overblijfsel van dit gebruik vindt men nog in sommige streken, waar degene, die op Luilak (Zaterdag vóer Pinksteren dus) hel laatst beneden komt, tracteeren moet. De kinderen zorgen er dan wel voor, dal zij dit niet zijn en laten hel gaarne aan Vader of Moeder over, die dan misschien ook wel denkt: ,.'t Is maar eens in het jaar Luilak!" Iedereen kent de uitdrukking „Pinkster bloem" wel en deze is aan het volgende ontleend. Zaterdag vóór Pinksteren gingen de meisjes bloemen plukken en legden die in een mandje. Op den eersten Pink werd één harer de Pinksterbloem rig aangekleed: zij kreeg een grook om haar jurk en wend met een mooie versierd De andere meisjes droop mandje. Nu gingen ze bij de versel huizen aan en zongen beurtelings er je, d.w.z. de Pinksterbloem en de a Ze werden door de bewoners dier dan ruimschoots beloond. In sommige plaatsen bleef het nog tijd de gewoonte, op tweeden Pink aan de weesmeisjes de Pinkstei zangsiers ieder een koekje uit te waarin een stuivertje gebakken was In andere streken, b.v. in FrieslaT men ook een Pinksterbloem, al pi daar dan ook weer anders toe. De Pinksterbloem werd er n.l. do gens gedragen die hooge, gekleurde op hadden, eik met een vlaggetje Twee hunner droegen een ladder midden daarvan hadden ze een sooi pc-ltje van latwerk gemaakt met eer in en een paar vlaggetjes er op. I heel werd versierd met palmgroen pieren bloemen en er hingen slinge: beneden. In dit tempeltje troonde g lijk 'n kleine jongen, die Pinksterbloc Vóór en achter de dragers der liepen een paar jongens, eveneens met hooge, gekleurde mutsen op elk van vroolijk een vlaggetje wapper hadden bloemen in de handen. Het spreekt vanzelf dat deze eiger stoet, als hij door het dorp trok, v kijks hadl Men hield stil vóór de hu de Pinksterbloem stak zijn hoofd bui tempeltje en vroeg om een gift, die d< laatsten jongen in een mandje aangt werd. Er werd gewoonlijk heel wa haald op die manier en dit diend om er feest van te vieren. Eigenlijk is Pinksteren heel oorsprc het feest van herders en landbouw weest. In verscheiden streken van P land vond men dan ook de gewoonte dat het meisje hetwelk het eerst me vee in de weide verscheen, eer we wezen door b.v. ^en versierd meil voor haar deur te planten. (Pinkst' dit jaar heel laat, doch valt gewoor de maand Mei!) Maar het meisje, laatst in de weide verscheen, werd g

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 14