DE VERDWENEN DELORA
71ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Juni 1930
Vierde Blad
No. 21538
Wijziging van het huwelijksvermogensrecht DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
KERK- EN SCH00LNIEUWS.
RADIONIEUWS.
FAILLISSEMENTEN.
FEUILLETON.
De voor-arbeid van de Staatscommissie-Limburg
Wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend
Bij de Tweede Kamer 19 een wetsontwerp
lol wijziging van het huwelijks-vermogen-
recht ingediend. Aan de Memorie van Toe
lichting wordt het volgende ontleend:
Reeds sinds langen tijd is op herziening
ran ons huwelijksvermogensrecht aange
drongen. Voor een deel kwam deze aandrang
ran een zijde welke op wijziging in het al-
[tmeen van de grondslagen van ons huwe
lijksrecht nit 19, en dit recht op de gelijk
heid van de echtgenooten zou willen zien
opgebouwd, zoodat dan met het aan den
man toegekende overwicht zou moeten
rorden gebroken.
Doch ook wanneer men aan die grond
slagen van het huwelijksrecht niet wenscht
le raken en de Minister van Justitie
heeft reeds bij herhaling gelegenheid gehad
te doen blijken, dat deze naar zijn oordeel
onaangetast moeten blijven kan toch ge
redelijk worden erkend, dat verbetering
van het huwelijksvermogensrecht moet wor.
den nagestreefd.
Nadat reeds de Staatscommissie tot her
ziening van het Burgerlijk Wetboek in haar
iiilgobracht rapport voorstellen tot herzie
ning van deze materie bad gedaan, die
echter zonder verder gevolg zijn gebleven,
heeft onder het bewind van '9 Ministers
tncnmaligen ambtsvoorganger, mr. Th.
Heemskerk, in 1925 de Staatscommissie tot
herziening onzer burgerlijke wetgeving
hierna, naar haren voorzitter: Staatscom
missie-Limburg genoemd deze zaak ter
hand genomen. Die Commissie zond als
vrucht van een zeer omvangrijken arbeid,
den Minister een ontwerp met uitvoerige
toelichting in.
Met groote waardeering heeft de Minister
van de voorstellen kennis genomen en zij
rijn door hem in velerlei opzicht ten grond
slag kunnen worden gelegd aan hel ont-
werp, hetwelk hiernevens wordt aange
boden.
Ook wanneer do motieven voor eenig
vcorslel niet ggheel konden worden ge
deeld vergelijking van de toelichting
van het ontwerp-Limiburg met het onder
havige wetsontwerp kan dit leeren kon
dikwijls het voorviel zelf worden aanvaard
Indien dan ook dit wetsontwerp tot een
herziening van ons huwelijksvermogens
recht zal leiden, zal de voor-arbeid, die
door de Staatscommissie is verricht, daarin
een belangrijk aandeel hebben gehad.
Thans tot de toelichting van dit ontwerp
komend, stelt de Minister voorop, dat een
herziening van het bestaande recht wordt
heoogd.
Het beslaande recht is getoetst aan de
'is-hen. die zich in de praktijk hebben
doen gelden.
Uitgangspunt is gebleven, dat de man is
hoofd der echtvereeniging. Maar de Minis
ter is er op bedacht geweest meer dan tot
dusver waarborgen tegen misbruik van de
maritale macht te scheppen.
In die lijn ligt, dat, terwijl de gemeen
schap van goederen als de meest met den
aard van het huwelijk overeenstemmende
vorm van hirwelijksgoederenrecht is ge
handhaafd als wettelijke regel en den man
daarvan, uit kracht van zijn hoofdschap
der echtvereeniging, het beheer is gelaten,
de positie der vrouw is versterkt, doordat
voor onderscheidene handelingen haar me
dewerking is vereischt. voorts haar de be
voegdheid om rekenschap te vragen is ge
geven met als sanctie de mogelijkheid haar
met het beheer der gemeenschap te belas-
I ten en verder ook de scheiding van goede
ren is vergemaikkelijkt.
Dat is wat men zou kunnen noemen het
ratuurlijk recht van de stouw op het voe
ren der huishouding beter erkend: een
recht op het beschikbaar stellen van huis
houdgeld met vereenvoudigd loon; beslag
wordt ingevoerd, het gebruik ten dienste
der huishouding van eigen inkomsten uit
ambt, beroep of bedrijf is haar verzekerd,
terwijl, meent de man de vrouw het recht
tot het voeren der huishouding niet te
kunnen laten, beroep op den rechter wordt
gegeven.
Met hel vorenstaande samenhangend,
doch mede voortgekomen uit de behoefte
van het verkeer, waaraan de gehuwde
vrouw in toenemende mate deelneemt,
slaat de vraag, of de handelsonbevoegd-
heid der gehuwde vrouw moet worden
gehandhaafd.
Zooals bekend, is het uitgangspunt der
tegenwoordige wel. dat de vrouw en
zulks onafhankelijk van het stelsel van
huwelijksgoiederenrecht den bijstand
van haren man voor elke rechtshandeling
behoeft. Op deze wijze is preventief het
belang van het gezin als eenheid op af
doende wijze veilig gesteld. Het spreekt
echter vanzelf dat hier niet alleen de mo
gelijkheid ligt van machtmisbruik de
tegenwoordige wet heeft dat trouwens
erkend door beroep op den rechter (art.
167 B.W.) open te stellen doch dal bo
vendien deze voorziening hij regelmatige
deelneming van de gehuwde vrouw
aan het verkeer groole bezwaren schept
Ook dit laatste erkent reeds de beslaande
wet. Immers de eisch van bijstand voor
elke rechtshandeling moge uitgangspunt
zijn, voor de groote meerderheid der ge
vallen is hij niet gehandhaafd.
Onder die omstandigheden is het den
minister voorgekomen, dat voldoende aan
leiding ontbreekt om voor de gehuwde
vrouw als uitgangspunt te behouden de
voor het rechtsverkeer uiteraard hinderlijke
handelsonbevoegdheid.
Do uitzondering overheerschl immers
reeds thans den regel, en waar die regel
zelf een exceptie vormt op het gemeene
recht, ligt het voor de hand, dit gemeene
recht als uitgangspunt te aanvaarden
Kan zulks echter en dit is, naar het
oordeel van den Minister beslissend
zonder het belang van het gezin als een
heid met de leidende rol daarin van den
man, in gevaar te brengen?
De Minister meent, dat die vraag beves
tigend kan wordert beantwoord.
Reeds hiervoren werd opgemerkt, dat
het ontwerp de gemeenschap van goederen
als den wettelijken regel handhaaft met
den man als beheerder.
Ook voor de gemeenschap van winst en
verlies is eenheid van beheer verzekerd.
Slechts voor zoover dus gemeenschap is
uitgesloten, zal de handelingsbevoegdheid
der vrouw zich ten volle kunnen doen ge-
voelea Hier kan inderdaad door de han
delsbevoegdheid een divergentie dreigen,
doch in de plaats van de preventief wer
kende handels-onbevoegdheid, kent het
ontwerp fe dezen als correctief het repres
sieve middel van een vereeniging van be
heer (art. 252 van het ontwerp).
Als een der hoofdpunten van het ont
werp is verder te noemen, dat onder con
trole van den' rechter en mits de Techten
van crediteuren verzekerd zijn, wijziging
van huwelijksche voorwaarden 9taandc
huwelijk wordt mogelijk gemaakt.
Ten slotte moge nog worden aangetee-
kend. dat de handelingsbevoegdheid der
gehuwde vrouw, gevoegd bij de mogelijk
heid om bij huwelijksche voorwaarden
van de wettelijke gemeenschap van goe
deren af te wijken voor hen. die vermo
gensrechtelijk aan de vrouw een meer
zelfstandige positie willen verzekeren in
ruime male de gelegenheid opent om daar
toe te geraken.
Als regelend recht kcnl het ontwerp dan
ook een stelsel van „verrekening van
winst" (art. 223a v. v. van het ontwerpt
hetwelk overeenkomst vertoont met hef
voorstel van hel comité voor een gemeen
schappelijke aclie tot verbetering onzer
huwelijkswetgeving.
409. Plotseling geschreeuw, lawaai, herrie. Er viel iels
op Duimpje's hoofd. „Ik geloof waarlijk", riep de Lange,
„dat mijn hoofdje wordt gekloofd. Het was zwaar, dat hij
daar voelde, hij riep- „wat is dat daar?" „Och", riep Jokko,
want die was het, „ik, Jokko, ben het maar".
410. „Nou dat voel ik", riep de Lange droevig, „ik ben
er wat duizelig van". „Je moet het me maar vergeven" zei
Jokko. „omdat ik het toch niet helpen kan. Maar besto
Duim, we moeten verder, kom, vooruit en een beetje vlug.
Elke minuut is voor ons kostbaar of wil je naar de
cel terug?"
PREDIKBEURT
BENTHUIZEN.
Geref. Gem.: Dcnderdagnam. 7 uur (o. t),
ds. Lamam van Leiden.
NED. HERT. KERK.
Beroepen: Te Broek (Pr.), N. van
't Hoofd te Koog op Texel Te Nyega, de
heer B. C. Visser, cand. te Amerstoort.
Bedankt: Voor Eemnes-Buiten, K. J.
v. d. Berg te Amersfoort Voor Genemui-
don, C. B. Holland' te Delfshacen.
GEREF. GEMEENTE.
Bedankt: Voor Vlaardingen, A. de
Elois te Dirksland.
GEREF. KERK.
Eeroepen: Te Ferwerd: P. v. d. Werf
te Eoornbergum.
EVANG. LUTHERSCHE KERK.
Eeroepen: Te Monnikendam c.a., de
heer Joh. H. Jaams, prop. te Bussum.
JUBILEUM DS. KERSTEN.
Gisteren heeft d3. G. H. Kersten, lid van
de Twec-de Kamer en predikant dér Geref.
Gem. te Rotterdam, zjjn 25-jarig ambtsjubi
leum gevierd. De druk bezochte receptie
werd o.a. bijgewoond door de Staatk. Ge
reformeerde Kamerleden ds. Zandt en ir.
Van Dis. Des avonds is in de kerk aan den
Boezemsmgel een gedachtenisrede gehouden.
NA HET WANGEDRAG DER
DELFTSCHE STUDENTEN.
Door den heer Van der Waerden zijn aan
den Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen de volgende vragen gesteld:
1. Heelt de minister kennis genomen van
de door den Delftschen senaat uitgespro
ken uitsluiting van de studie aan de Tech
nische Hoogeschool voor twee jaar ten aan
zien van twee studenten, die op 11 Mei j.l.,
in feeststemming terugkeerend van de stu-
denten-roeiwedstrjjden, een perceel, gele
gen aan den Dam te Amsterdam, overmoe
dig, doch zonder kwade bedoelingen, zjjn
binnengedrongen, buiten de uren, waarop
dit perceel voor bezoekers te bezichtigen
is, terwijl bekend was, dat de bewoners niet
aanwezig waren?
2. Is de Minister van oordeel, dat het
hier een vergrijp betreft, dat verband houdt
met het onderwijs aan de Technische Hoo
geschool en waarin de senaat aanleiding
mag vinden tot het nemen van disciplinaire
maatregelen?
3. Is de minister bereid, van zjjn ver
nietigingsrecht gebruik te maken ten aan
zien van dit besluit, dat door de oneren-
redip zware straf, die het oplegt, des te
schrijnender is, daar studenten, die zich op
dienzelfden dag in den trein ergerlijk mis
droegen, tot dusver vrjj uitgaan?
SCHEURING IN DE
GEREFORM. GEMEENTEN.
In de Gereformeerde Gemeente te Gies-
sendam is een scheuring ontstaan.
Pij deurwaarder-exploit is a3n de scheiden
de leden onder leiding van den predikant,
ds. D. C. Overduin aangezegd de kerk,
de pastorie en de kosterswoning te ontrui
men. Zonder dat tevoren hierover iets was
bekend gemaakt, heeft ds. Overduin op He
melvaartsdag van zijn gemeente te Giessen-
dam afscheid genomen en zich naar Rotter
dam begeven. Hier heeft hij Zondag in het
gebouw De Eendracht 's morgen3 en des
avonds een godsdienstoefening gehouden,
die zeer druk bezocht was. Ook in Rotter
dam is het de bedoeling, tot een scheiding
te komen, waartoe morgenavond een ver-
gaUering zal worden gehouden. Daar zal
men trachten een Vrjje Gereformeerde Ge
meente te stichten, waarvan dan ds. Over
duin voorganger zal worden. Daar de be
schikbare zaal in gebouw De Eendracht te
klein bleek, zullen Zondag godsdienstoefe
ningen worden gehouden in het Verkoop-
lokaal. Als voornaamste redenen van de af-
scheiding moeten worden beschouwd onte-
vredenheid met de politiek van ds. Kersten,
die men niet op den kansel gebracht wenscht
te hebben, en de theologische school der
gemeenten. Zeervelen in de Gêref. Gem.
houden nog vast aan het oude standpunt,
dat niets van „fabrieksdominees" moest heb
ben. Ds. Overduin is van 19181922 reeds
predikant van de Gereformeerde Gemeente
ta Rotterdam geweest. Van 190G1918 was
hg predikant te Amsterdam, van 1922—'26
te Giessendam, van 19261927 te Nieuw-
Eeierland en daarna weder te Giessendam,
vanwaar hjj thans naar Rotterdam is te
ruggekeerd.
N.R.Crt.
DE GOLFLENGTE-CHAOS IN
RUSLAND.
In Sovjet-Rusland worden weder 3 nieu-i
we 100 K.W. omroepstations gebouwd, zoo
deelt het tjjdschrift „Electrosvyas" mede.
De interferentie is den laatsten tijd belang,
rijk toegenomen, vooral in Moskou, waar
een 1000-tal luisteraars zich in een motia
gewend hebben tot het radio-commissari
aat. Rusland heeft zich geheel buiten de be
sprekingen gehouden in Praag en zag óch
daarom geen golflengten toebedeeld. De ge.
volgen konden natuurlijk niet uitblijven.
Uitgesproken
P. J. van Santen, groentenhandelaar te
Veur. gemeente Stompwjjk, Smitslaan 2.
Rechter-comm. mr. J ,H. van Laer, Curator
mr. H. G. van IJsendjjk, Den 'Haag.
Opgeheven het faillissement vanJ. Baart,
te Leiden.
ZENDERTACHT IN FRANKRITK
Een aardige wedstrijd werd georgani
seerd door een radiolampenfabrikant. Bin.
nen een straat van c.a. 60 K.M. van Lyom
bevond ach een geheime zender werken,
de op een golflengte van 550 M. Door ama
teurs en beroepstechnici werd een jacht
georganiseerd met richtingzoekers in auto's.
De zender werd al heel spoedig ontdekt.
RECLAME.
2036
Door E PHILIPS OPPENHEI M.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
41)
„lk. moet je nog één vraag doen, Louis",
zeide ik, „en er is geen andere reden waar
om je die onbeantwoord zou laten. Er zijn
wetten, welke dienen tot handhaving van
hel recht, er zijn ook wetten op zedelijk ge
bied. Tegenover de eerste erken ik, dat ik
op het oogenblik een misdadiger ben, wel
licht, gelijk jij beweert, in jonw macht-
Maar daar spreken wij niet verder over. Wat
ik echter van je zou willen weten is dit:
is de onderneming, waarbij de heer Delora
thans is betrokken, van een wettelijk oog-
Punt beschouwd een zaak van misdadigen
sard, of is het enkel een zaak, waarbij om
andere redenen geheimhouding is geboden?"
Louis keek een paar oogenblikken zwij
gend voor zich uit en antwoordde ten slotte:
„Ik wil u de waaTheid niet onthouden, mijn
heer. Volgens de landswetten neemt dc heer
Delora deel aan een complot."
„Van pohtieken aard?"
„Neen, hel is een complot dat ten doei
heelt hem en alle andere deelnemers er aan
schatrijk te maken."
„Maar Delora is toch al zeer rijk?"
„Onze vriend heeft gespeculeerd", ant
woordde Louis, „en danig verloren daarbij.
Bovendien houdt hij er van zich ih gewaag
de ondernemingen te s'eken. En mag ik nu
uw antwoord vernemen, kapitein?"
„Er zal strijd tusschen ons zijn, Louis, ik
wil je dat onomwonden zeggen. Moet ik
straf beloopen omdat ik tegenover Tapilow
als mijn eigen rechter ben opgetreden, welnu
dan ben ik te allen tijde bereid mij daarvoor
te verantwoorden. Wat jou en Delora be
treft. alsmede jullie partijgenooten, wie het
dan ook zijn mogen, betreft, ook tegenover
u allen aanvaard ik den strijd, lk ben ern
stig van plan, ter wille van het jonge meisje,
dat in dit hotel vertoeft, aan al dat geheim
gedoe een einde te maken en zoo noodig
haar daaTaan to onttrekken."
Louis kneep zijn oogen half dicht en hij
keek mij aan op een wijze, die wel geschikt
was iemand vrees aan te jagen.
„Dat spijt mij werkelijk", zeide hij. „Zelfs
als u er de voorkeur aan had gegeven on
zijdig te blijven
„Dat zou mij alleen mogelijk zijn, indien
ik in de gelegenheid werd gesteld juffrouw
Delora zoo dikwijls te ontmoeten als ik het
wenschte."
„Als dat in orde ware te brengen", zei
Louis nadrukkelijk. „Neen, ik beloof niets!
Ik zeg alleen dat. als dat in orde was te
brengen, dan zouden wij in ieder geval moe
ten afspreken dat u niet langer uw zoeken
naar Delora zou moeten voortzetten en u
niet verder met de zaak zou bemoeien!"
„Neen, Louis, dat zou ik alleen doen wan
neer ik de overtuiging had gekregen, dat juf
frouw Delora zelve in deze zaken gemengd
is geworden. Dan kunnen jullie allemaal
voor mijn part naar den duivel loopen!"
„U stelt dus alleen belang in de jonge
dame?" vroeg Louis.
„In haar en niemand anders", erkende ik.
„Ondanks wat je mij hebt medegedeeld en
wat ik heb vermoed, zou de omstandigheid,
dat je mij te Parijs hebt bijgestaan, reeds
voldoende voor mij zijn om mijn schouders
op te halen en door te gaan. Ik ben geen po
litieagent en liefst zou ik de taak, om Delora
te ontmaskeren, overlaten aan anderen wier
werk het is. Maar je moet weten, Louis, dat
ik de vaste overtuiging koester, dat juffrouw
Delora volkomen vreemd is aan al die din
gen. welke het daglicht niet kunnen ver
dragen. Als ik hier blijf, is het om harentwil
en wanneer ik tracht achter de waarheid te
komen, dan'is het eveneens om harentwil."
„U heeft veel gevoel, mijnheel", merkte
Louis op, terwijl een glimlachje zijn tanden
deed zien
„Veel te veel. Louis", gaf ik toe. „Maar
dat doet er niet toe, wij hebben allen onze
zwakke plekken. Op den een of anderen dag
zal misschien iemand den vinger kunnen
leggen op een zwakke stee bij jou. Louis."
Met een glimlach antwoordde hij: „Waar
om ook niet, mijnheer?"
HOOFDSTUK XXVIII.
In mijn appartement wachtte mij een ver
rassing. Ik trof er Felicia aan, terwijl zij
zenuwachtig in mijn kleine zitkamer op en
neer wandelde. Zij bleef staan, zoodra zij mij
zag en snelde op mij af. In mijn vreugde
haar zoo onverwachts te zien zou ik haar
bijna in mijn amnen gedrukt hebben, als zij
niet achteruit was geweken.
„Felicia!" riep ik uit. „hoe hen je hier ge
komen?"
ui [rouw Müller is naar beneden gegaan
om Ie lunchen, maar ik zeide dat ik hoofd
pijn had en sloop hierheen in de hoop je
hier te vinden."
„Maar men houdt je gevangen!" rieD
ik uil.
„Dat is jouw schuld."
Ik keek haar met verbazing aan. Haar ge
laat baadde in tranen en haar stem trilde
van zenuwachtigheid.
„Ja, jouw schuld! Jij hebt heimelijk een
onderzoek ingesteld naar het doen en laten
van mijn oom. Men heeft je zien praten met
menschen, die het kwade met hem voor
hebben."
„Maar hoe weet je dat, Felicia?" vroeg ik
kalm.
„O, ik weet het zekert Men heeft het mij
medegedeeld."
„Wie „men"?"
„Dat doet er niet toe!" antwoordde zij
handenwringend. „Ik weet het zeker en laat
je dat genoeg zijn. Kapitein Rotherby", ver
volgde zij, van toon veranderend, „ik zou u
graag een verzoek willen doen."
„Laat hooren!"
„Ik zou gaarne willen, dat u wegging. Ik
zou liefst willen, dat u niet langer belang
stelde in het doen en laten van mij en de
mijnen."
„Is je dat ernst, Felicia?" vroeg ik.
„Volkomen ernst. Mijn oom heeft hier een
zeer gewichtige opdracht ten uitvoer te bren
gen en u maakt hem de zaak moeilijker."
„Felicia, ik vertrouw je oom niet. lk ge
loof niet in zijn gewichtige opdracht. Ik ben
overtuigd, dat je zelve wordt misleid."
Zij hief het hoofd op en toorn sprak ui-
haar blik
„Wat dal aangaat", antwoordde zij ver
stoord. „kan ik zelve het best oordeelen. Als
mijn oom een avonturier is, ik ben zijn
nicht Ik ben één met hem. Begrijp dat goed
Ik heb de opvatting, dat je hem tegenwerkt,
terwijl je meent mij daarmee te helpen. Da!
is een vergissing."
„Felicia", smeekte ik, „schenk mij een
beetje meer vertrouwen en dan zal verder
alles glad verloopen." 1
„Wat wil je dan weten?"
„In de eerste plaats moet je me zeggen,
wanneer je oom uit Zuid-Afrika is vertrok
ken en wanneer hij te Parijs is aangeko
men."
„Hij is te Parijs gekomen tien dagen voor
je ons voor het eerst ontmoette", antwoordde
zij na een oogenblik aarzelens.
„En weet je zeker, dat hij bij je kwam
zoodra hij uit Zuid-Amerika was gearri
veerd?"
„O, dat staat vastl"
„Ik heb den indruk", vervolgde ik met na
druk, „dat hij het Parijsche leven al lang
goed kent. Twee maanden geleden lunchte
ik met een paar vrienden in het restaurant
Henry. Kan je mij verzekeren, dat hij toen
niet in Parijs was, Felicia?"
„Natuurlijk niet!" anlwoordde zij, even
rillend.
„Dan heeft hij een wonderbaarlijken dub-
belgangerl"
„Maar wat denk je dan van hem?"
vroeg zij.
„Ik geloof, dat hij zich voor iemand anders
uitgeeft en dat hij bevreesd is, dat hij zal
herkend worden door hen die hem reeds
van vroeger kennen."
„Neem je er genoegen mede. als ik je op
mijn eerewoord verzeker, dat hij werkelijk
mijn oom is'"
„Zeker zou mij dat afdoende wezen. Na
tuurlijk zou ik je gelooven, Felicia, en ik zou
wellicht bereid gevonden worden de ganscho
zaak als onoplosbaar op te geven."
„Dat zou juist zijn wat hij wilde. Hoor
dus goed toe: ik verzeker je op mijn eer, da;
hij mijn oom is en zijn naam werkelijk
Delora luidt."
(Wordt vervolgd).