wwkunstig Schoon. 71st® Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 Mei 1930 Vijfde Blad No. 21530 VOETANGELS EN KLEMMEN OP BELASTINGTERREIN. HET „TIJGEROOG". SCHEEPSTIJDINGEN. RADIONIEUWS. DE WAAG. ni. jfe» dit slotartikel over de Waag beëin- ton we voorloopig onze beschouwingen nel het Bouwkunstig Schoon te Leiden. De Waag is dageltjks geopend en er zal „er werkelijk belangstellenden op dagen ijst het niet te druk is, geen bezwaar oe- (Bsn eens een kgkje te nemen. U rindt er altijd wel eenige leden van kaasdiagersgilde, in ouden tijd ook seetwerkers" o£ ..kraankinderen" ge wand. die een beetje trotsch zyn op het [ftonw, waarin zij werkzaam zqn. Opzet- iljk maak ik daarop opmerkzaam. De sde gilden zijn reeds lang verdwenen, uar hier is nog een stukje traditie bewaard, jst Waagpersoneel heeft het oude recht «honden, bjj overlijden van een der leden. aH de vacature te mogen aanvullen. Er is is geen rusteloos komen en gaan en de nenschen hebben een zekere liefde voorde Vaag en wijzen graag op de schoonheid er m. Dat is iets moois in onzen achteren 01 zakeljjken tijd. fcovenmuren zjjn ter weerszijden een vijftal renaissanoe-ramen met rondboog aange bracht Opmerkelijk is ,dat deze ramen in half-ellipsvormige nissen zijn geplaatst De bouwmeester heeft blijkbaar niet meer bak steen willen gebruiken dan constructief noodzakelijk was. En zoo diende de con structie hier weer de schoonheid. Door de golvende beweging dezer ellipsnissen is het aspect veel fraaier, dan wanneer de ramen in effen muren waren geplaatst. Ten slotte wordt de bekapping door de ellipsbogen gedragen. De teekening van de lengte door snede van 't complex geeft een zeer duide lijk beeld van de samenstelling van't geheel en de constructieve functie van verschillen de onderdeelen. U ziet daarop ook de groote spoelbak door het dak gevormd, en de daar uit oprijzende piramide die den schoorsteen draagt Deze constructie is in ons land met zijn sneeuw- en hagelbuien niet de meest verkieslijke. Het hoogopgaande zadeldak of het puntdak is voor ons klimaat toch al- De groote hal binnentredend, wordt het rog onmiddellijk omhoog getrokken. 'tLigt mi de hand. 't Is een physrèch» noodza kelijkheid voor het oog; om te oontroieeren, hoe iets dat haagt, bevestigd is. Hier zijn dat de zware weegschalen. We zien nu dat deze gedragen worden door het zware balkgestel tan de zoldering ,dat meteen de vloer van den bovenbouw draagt De tegenwoordige bouwtechniek zou natuurlijk inpbats van zulke massieve eikenhouten knapen, stalen balken aanbrengen. We zien verder rondom ons de groote poorten van de hal, gevormd door forsche blokken zandsteen, waartegen zich het bak steenmetselwerk van de muren heel mooi ■anslnit Om nog weer even op de kwestie der proporties terug te kamen, herinner ik er aan, dat de hoogte der poorten van den be- todendorpel tot het zenith van den rond toog, juist tweemaal de breedte bedraagt. Hettelfde valt ook op te merken omtrent do groote ramen, waarvan de verhouding 1 bij 2 is, terwijl de daarboven geplaatste kleine ramen vierkant zijn. Hert scheen een rast principe der Italiaansche renaissance, da hooldverhoudingen van het gebouw zeer streng toe te passen op deuren en ramen. Desgewenscht kan men hieromtrent meer lezen in Burchards „Geschiohte der Renais sance in Italien", waarop ik voor eenTgen tijd opmerkzaam werd gemaakt door mej. Valckenier Kips, bouwkundige te Delft. Het volgend najaar zullen we nog wel eens gelegenheid hebbem, op de geometri- sobe beginselen der Renarssancebouwkunst tang te komen. De poort tegenover den vooringang geeft toegang tot de Boterbal. Het is de moeite waard, hierbij ih 't bijzonder nog eens te letten op de fraai gemetselde baksteenge welven boven den voorgang. U ziet, hoe tie zandsteenen kruisribben rusten op fraai gebeeldhouwde consoles. Dz binnenruimte van de Boterbal wordt begrensd door een rij zandsteenen pularen. Daarachter is een omgang, waar o.a. de beniee voor bert dragen van kaas worden bewaard. Op de pilaren rusten rondbogen, welke het muurwerk daarboven dragen. In deze tijd maar het meest aanbevelenswaardig en voldoet in deze vlakke streken ook aes- theti9ch het best. Ik laat hierbij ook nog een dwarsprojec- tie van de Boterhal reproduceeren. De op lossing van den achterwant lijkt ons wel zeer gelukkig. We zien hier weer dien ster ken zin voor symmetrie, welke bij de Itali aansche Renaissance steeds zoo opvalt. De Hollandsdhe Renaissance hield van een be vallige ongelijkvormigheid, welke geheel met den picturalen aard der Nederlanders overeenkomt. Bij hert Waaggebouw heerscbt in aJles een heel strenge symmetrie. Wij komen aan het eind. Het zal U waarschijnlijk bekend zijn, dat de bovenvertrekken van de Waag in ouden tijd jarenlang hebben gediend als school voor vroedvrouwen. Later is er, nog in onzen tijd. de telefoon dienst gevestigd geweest, en we herinneren ons nog de dradenetaketsels, „droogrekken" heeft iemand ae heel oneerbiedig genoemd, die het oude gebouw bekroonden. Gelukkig zijn ze verdwenen. Jammer genoeg heeft men in de telefoonperiode ook de mooie consoles, welke de oude wenteltrap sierden, wegge zaagd. Zaag en breekijzers zpjn altijd dank bare instrumenten geweest in de handen van nuttigheidsnuchterlingen. Gelukkig heeft men trans in de boven vertrekken het kantoor van den markt- en havenmeester en het wil ons toeschijnen, dat dit een goede oplossing is. Wanneer het alverslindend vuur het ge bouw met rust laat, zal bet tot in lengte van dagen nog het stadsbeeld ter plaatse kunnen sieren. 19e of 20e eeuw? De wijsheid van Pytagoras, culmineerend in de spreuk: „Zoo boven, zoo beneden", geldt ook zoor onze tijden. Indien we ons b.v. eens aan een zeer profane uitlegging van deze uitdrukking zouden wagen, dan zouden we willen opmerken, dat de opvat ting van zoovele menschen, dat niets zoo belangrijk is, dan juist het gebied, waarop zij zich bewegen, ook veelvuldig wordt aan getroffen in de „hoogere regionen". Luistert men b.v. naar de opvattingen, welke verkondigd worden door hoog» auto riteiten op fiscaal gebied, dan kan men zich bezwaarlijk losmaken van den sterken indruk, dat de fiscus nummer één op den geheelen aardbol dient te zijn en dal de rest van secundair belang is. Een dergelijke gewaarwording kwam over ons, toen we kennis namen van de indie ning van het wetsvoorstel, waarbij Neder landers in den vreemde zouden worden be last en datzelfde gevoel krijgen we, wan neer we lezen van voorstellen, welke de strekking hebben om Naamlooze Vennoot schappen voor de geheele nettowinst te be lasten. Het lijkt alles zoo mooi, indien met schoonklinkende argumenten wordt betoogd, dat de „gemeenschap" dient te profiteeren van alle baten, welke de productieonderne mingen opleveren. Doch eilieve, partici peert de liefelijke „gemeenschap" ook in de verliezen? Zeer waarschijnlijk zal zelfs de meest verwoede voorstander van de winst belasting de gemeenschap aap dat risico niet willen blootstellen, waaidoor de ge heele opzet m.i. verdacht veel gaal gelijken op de befaamde wandeling van de ijzeren kelel en den aarden pot, waarbij de laatste steeds het loodje moet leggen. Doch indien men zich op het standpunt stelt: in de eerste plaats de fiscus, ten twee de de fricus, ten derde de fiscusen in de zesde plaats: kapitaal en industrie ge- corporeerd in de N.V., ja, dan worden der gelijke voorstellen begrijpelijk. En tevens springt dan in het oog, hoe gpringen invloed de enorme veranderingen op technisch gebied en ander terrein nog maar hebben uitgeoefend. Immers de uitvin dingen op verkeersgebied, de auto, de radio, hebben de grenzen uitgewischt; we snel len in luttele uren dwars door een conlinenl we spreken zelfs van continent tot continent doch met uitzondering van de Britten dan we denken nog niet m continenten Met dergelijke opvattingen op fiseaal gebied he in een land, waar de wegwijzers nog alge meen de afstanden aangeven, welke de voet ganger noodig heeft om zich van het eene dorpje naar het andere te begeven en het land is veilig omgeven door stevige grens palen, naarstig bewaakt door grimmige dou aneambtenaren. En in dit land maken we zonder eenig bezwaar net zoovele druk kende bepalingen als we zelf maar willen: de industrie en het kapitaal kunnen toch niet wegloopen, daarvoor zijn onze afstan den te groot, immers zoo en zooveel uren gaans, en worden de grenzen te goed be waakt. En we gaan hiermee voort, totdat we op- eexö ontwaken uit onzen 19eeuwsehen droom en tot groote schade der „gemeen schap" moeten ervaren, dat het kapitaal zich beweegt volgens 20eeuwsche banen, met een tempo, dat zelfs niet geremd wordt door onze goedbewaakte grenzen. Het ware niet ondienstig, indien we, alvorens door de harde werkelijkheid te worden wakker geschud, in dezen eens een kijkje namen bij onze Oostelijke naburen, want nog steeds geldt: „Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht" In Duitschland is men nl. reeds geze gend met die heerlijke winstbelasting op de N.V., met het gevolg dat de Rijksambtena ren veel beter dan de directeuren weten, hoeveel er nu feitelijk wel verdiend is Van. een voortdurend gevecht met de belasting autoriteiten over afschrijvingen en onder- hnudsuitgaven, die al dan niet verbeterin gen zijn, gevolgd door abominale aanslagen. Hel uiteindelijk resultaat is, dat de indus trie, hel gezeur moe zijnde holdingmaat schappijen opricht in landen, waar men naast fiscale ook nog andere belangen kent. met het gevolg, dat de geraamde gouden In het kleine straatje in de buurt van de naven, waar Schalom Tibor woonde, be speurde men niets van den polsslag der froote stad. Alleen als er toevallig eens een "Jke collectionneur met de auto hierheen verzeilde, kwam er wat beweging achter nel kleine venster, waar de oude zijn curio sa te koop bood. Terwijl de jongens uit d« Poezelige, naburige woningen de auto on derzochten en bewonderden, werd binnen !n den winkel een oude Meiasnereche vaas, »n handlasch met vorstelijk wapen of een napoleon van bont porselein uit de vitrine Behaald en ten toon gehouden. Schalom Tibor wa9 een eerlijk man, die behoeften had in het leven en zich tevreden stelde met kleine winst. Zijn klan ten wisten, dat hij de prijzen niet opdreef; ai) bezochten liever zijn klein winkeltje dan de groote uitstallingen van de hoofd straten der stad en namen met genoegen last van Tibor's nauwe behuizing op dan koop toe, hoe viezig het ook in het *Mil-verliohte lokaliteitje mocht ruiken, n'anl de lucht scheen hier even antiek als de gedeukte tinnen kan op den bijgepleister- dfn schoorsteenmantel en dikwijls staken de bezoekers, onder voorwendsel een ivoren 'in£ of een bloedkoralen armband beter te Bunnen bezien, voor een oogenblik den neus buiten de deur om schielijk frissc'ne lucht te happen. Op zekeren dag trok een jong ventje aan de bel bij Schalom Thbor: nog een knaap «Pa, die amper de school was ontgroeid. Tibor bekeek de kleine zaakjes, die de jon gen in zijn armoedige muls meebracht: een oud cylinder-horloge, dat niet meer liep, een nikkelen ketting, die geen mensch meer droeg en een bijna waardeloozen hanger van tijger-oog steen. „Drie mark", zed de oude, door den nood van den knaap medelijdend gestemd; alles had in werkelijkheid minder waarde. Toen echter de jongen vertelde, dat hij het geld noodig had om geneesmiddelen voor zijn ouden, zieken grootvader te koopen, deed dit den ouden aan en deed hij er nog een mark bij. Voor den jongen was dit bijna een be vestiging voor de wonderkracht van het tij ger-oog en hij had het plan, het kleinood zoo gauw als hij maar kon terug te koopen; hij zou zich aan de haven als pakjesdrager nuttig maken om het noodige geld ervoor te verdienen. Met deze stille gelofte ijlde hij weg, aller eerst naar de apotheek, toen de vijf trappen op naar het dakkamertje, waar zijn groot vader lag. Grootvader bad den hanger als jong matroos van een negermeisje gekocht, wier geel-bruine oogen even zoo geglansd hadden als de vreemde steen en als later een of ander plan met succes werd bekroond, bracht de zeebonk dit immer in verband met den talisman; zelfs de vroegtijdige dood zijner zonen en hunner vrouwen had dit bijgeloof niet kunnen aantasten. Zijn kleinzoon en pleegkind was als mo dern groole-9tadskind weliswaar sceptischer gestemd en toch hadden de woorden van den oude hunne uitwerking niet geheel gemist Dagelijks, tegen twaalf uur, als de knaap van zijn dagloonerslaakje even vrij was, sloop hij naar het uitstalraam van Schalom Tibor. Daar lag, tusschen honderd oude rin gen, munten en gespen ook het oude horlo ge, de ketting en de hanger met het tijger- oog, hoewel de oude Tibor niet erop rekende, dat er zich een kooper voor den steen zou voordoen. De jongen hield in 't geheim twee gesprekken met de oogen van een reuze- poe», die vanachter het beslagen venster glas hem toe schenen te fonkelen. Alle an dere dingen verloren daarbij hunne beteeke- nis; de waarde van het tijger-oog daarente gen steeg ijlings en vervulde den jongen met klimmende zorg. Op zekéren middag was de hanger uit het raam verdwenen. De kleine kerel trok op gewonden aan de bel en de oude Schalom was direct aanwezig. Hij liet den ongedul dige, dien hij onmiddellijk herkende, binnen, was toch een beetje verrast, toen de jongen welen wilde, waar de hanger met het tijger oog gebleven wa3. Hij schoof hem een sloel aan, daar eer9t moest worden opgeslagen, wéér de kooper woonde, wiens naam hij, naar oude gewoonte, in een oud notitieboek had opgeschreven. Ondertusschen nam de knaap zijn omge ving eens op. De houten madonna met den lichlblauwen mantel in gothischen plooien- 9ier keek met haar geschilderde oogen nieuwsgierig naar hem en de oude waaier, die vóór tweehonderd jaar hel door dans verhitte hoofdje eener jonge schoone had moeten bekoelen, scheen plotseling door teere hand bewogen als om hem te doen. be vruchten voor een groot deel der Duische schatkist ontgaan. Daarnaast moet niet vergeten worden, dat men in enkele landen zoo verstandig is, de aldus geplaagde industrieën tol zich te trekken door het maken van zeer coulante bepalingen, zoowel op fiscaal als op ven nootschapsrechtelijk gebied, waardoor de uit tocht uit de hyper-fiscale landen nog ver haast wordt. Ook op het gebied van de hinnenlandsche kapitaalvorming heeft de Duitsche belas tingheffing funesle gevolgen gehad, immers, zoo groot is de kapitaalsvlucht naar het buitenland, dat dit feit gewoon het onder werp van den dag vormt. Men kan de emigratie van kapitaal goed- of afkeuren, het zou struisvogelpolitiek zijn, indien men met dit internationale verschijn sel, als gevolg van te rigoreuse belasting heffing, geen rekening hield. Want al moge het direct nadeel voor do Schatkist al aanzienlijk zijn, veel grooter zijn nog de indirecte nadeelen. Welke is bijv. een van de voornaamste oorzaken, dat de rentevoet, welke voor Duitsche leeningen in het buitenland wordt berekend, zich zoo om en bij het dubbele beweegt van het percentage, dat hier te lande geldt? Neemt men m aanmerking, dat de rente voet, welke de buitenlandsche bankier ver langt, omgekeerd evenredig is met het ver trouwen, dat hij in een land stelt, dan zijn er niet veel woorden noodig om vast te stel len, dat het buitenland niet veel vertrouwen kan hebben in een land als Duitschland, van waaruit als maar groote kapitalen tot in milliarden naar het buitenland afvloeien, terwijl er m het binnenland toch zoo groote behoefte aan bestaat. Men kan dit betreuren, men kan zware straffen bedenken, dit geeft alles niets, het menschdom bestaat nu. eenmaal niet uit een schaar van engelen en het kapitaal beweegt zich evenals water in de richting van den minsten weerstand. In Zwitserland is b.T: m den loop van enkele jaren zooveel Dudtsch kapitaal ondergebraicht, dat de Zwitsers den toestand in Duitschland uiterst pessimistisch begin nen m te zien, in verband waarmede de ZwitsersChe bankiers niet gemakkelijk meer te bewegen zijn, kapitaal voor Duitsche ondernemingen, gemeenten en landen be schikbaar te stellen. Omgekeerd trekken de lage belastingen in Zwitserland voortdurend meer Duitsche renteniers, die daar, vrij van Duitsobe be- lastingdwang, welvaart brengen. Nu Leiden, i.e. Duitschland, in last schijnt te komen, begint men gelukkig ook in besluurskringen in te zien, dat het roer omgegooid moet worden. Men wil thans een belastinghervorming beproeven, waarvan mep niet alleen ver wacht, dat zij de kapitaalvorming in de hand zal werken, doch waarmede men in hoofdzaak beoogt, de repatrieering van het gevluchte kapitaal te bewerkstelligen. Zoolang echter aan de fiscale belangen de voorrang wordt gegeven boven de belangen van industrie en kapitaal, zoolang blijft het zeer de vraag, of, welk stel maatregelen dan ook, het gewen9Chte effect zal sorteeren. In verbjnd hiermede, is het interessant den loop van de noteeringen van de pon- denkoers te Amsterdam na te gaan. Zooals bekend, heeft de Britsche kanse lier van de Schatkist een overzicht van de financiën gegeven en daarbij een ver- hooginjj van de Inkomstenbelasting voor de hoogere inkomens in uitzicht gesteld. Nog geen twee dagen later kunnen we reeds een daling van de pondenkoers opmer ken, welke in financieele kringen voor een goed deel toegeschreven wordt aan de vlucht van Engelsch kapitaal naar het continent, op grond waarvan verwacht wordt, dat de daling van de Engelsche valuta nog wel eenigen tijd zal aanhouden. Er i9 welhaast geen betere illustratie denkbaar van de snelheid, waarmede het kapitaal reageert op nog slechts voorge stelde belastingverhooging. Wanneer we dergelijke internationale fei ten voor onszelf realiseeren, dan kunnen we slechts wenscben, dal het gezond verstand er ons voor moge behoeden, dat nog zwaar dere lasten worden gelegd op de voornaam ste bestaansbronnen hier te lande. Vragen op dit gebied zullen gaarne door onzen medewerker worden beantwoord. grijpen, dat ook bij den antiquair niels levenloos was. Bijna zou de knaap vergeten zijn, waarom hij eigenlijk hierheen gekomen was, als niet de oude Schalom Tibor op zijn houten pan toffels de trappen afgedaald was. Hij gaf het adres en was overtuigd, dat de kooper den 9teen terug zou geven, als hij vernam welke waarde deze voor den knaap had; de prijs bad 50 penningen bedragen. De jongen schrok inéén: voor één halve mark had men het geloof van zijn groot vader en daarmee zijn geluk verkocht en hij zelf was de bemiddelaar bij deze zaak geweesll Hij rende weg en stond weldra vóór den kooper van zijn tijger-oog. De man was ver zamelaar van steenen en had het voorwerp reed9 een plaatsje ingeruimd bij de half- edelsteenen, die in een kleine kartonnen doos. netjes verzorgd, geordend lagen Het tijger-oog scheen hem veel plezier te ver schaffen. doch toen hij hoorde welk een groote rol de hanger in de familie van zijn bezoeker had gespeeld, nam hij hem voor zichtig uit het hem toegewezen vakje en schoof hem den jongen toe, die intu9schen de koopsom uit zijn vestzak bijéénschar- relde. „Dat was een korte liefde", zei de ver zamelaar, „nauwelijks vier uren eerst om 9 uur vanmorgen heb ik den steen ge kocht moge hij je geluk brengen, mijn kindl" Die klauterde met kloppend hart even later de trappen op naar het dakkamertje van grootvader. Daar lag de oude, die niet KON NED. STOOMB. MIJ. AGAMEMNON, arr. 22 Mei te Samoa. ARIADNE, 22 Mei c. Valencia n. Amst. BARNEVELD, 22 Mei v. Cristobal n. Cura sao. DEUCALION, 22 Mei v. Malta n. Calamata. EUTERPE, Amst. n. Kopenhagen, pass. 23 Mei Hoitenau. GANYMEDES, 22 Mei v. San Pedro de Ma. coris naar La Romans. ILOS, 22 Mei v. Eari naar Malta. TELLUS, 22 Mei r. Mnsel n. Malaga. TRITON. 21 Mei v. Puerto Barrios n. Amst. VENEZUELA, 22 Mei v. Curacao n. Puer to Cabell o. ZEUS. 22 Med v. Malaga n. Huelva. BRIELLE, uitr., p. 23 Mei Dungenws. ODYSSEUS, 22 Mei v. Amst. n. Danzig. HEEE, 23 Mei f. Hamb. te Amst. HAARLEM, nitr.. 20 Mei v. Antofagasfcu. SIMON BOLIVAR, 23 Mai v. Amst. n. Ws- Indié. HOLLAND—BRITSCH-INDIE LIJN. SCHIEKERK, 22 Mei v. R'dam te Hamburg. KON. HOLL. LLOTD. GELRIA, uitr., 22 Mei v. Las Palmas. DELFLAND, nitr., 22 Mei v. Bahia. DRECHTERLAND, 22 Mei v. Amst. te Bl Aires. KENNEMERLAND, nitr., pass. 23 Mei Vlis. singen, van Antwerpen. HOLLAND-O. AZlE-LIJN. OUDERKERK, urtr., 22 Mei te Manilla. HOLLAND—AFRIKA LIJN. RANDPONTEIN, tbr., 21 Mei v. Beira. KILSTROOM, 23 Mei v. W.-Afr. te Amst REGGESTROOM, uitr., 22 Mei v. Bordeaux. NIJKERK, thr., 23 Mei te Antwerpen. SPRINGFONTEIN, 21 Mei v. Mars. n. Antw. HOLLAND—AUSTRALIË LIJN. AAGTEKERK, thr., p. 22 Mei Pantellari^ ROTT. LLOTD. KOTA RADJA, thr., 23 Mei r. Port SaW. KOTA GEDE, nitr., 22 Mei v. Belawan. JAVA—NEW TORK UJN. TOSARI, Java n. N.-York, p. 23 Mei Perinv BREEDIJK, 21 Mei v. Java te N-York, DIVERSE STOOMVAAHTBERICHTEN. FARMSUM, Marseille n. R'dam, p. 22 Mei Ouessant EEMDIJK, R'dam n. Uvarno, p. 20 Mei Gi braltar. MEGARA, n. Shellhavem, was 21 Mei 1 n. 25 r.m. 720 m Z.W. y. Lands End. FEURSUM, Antw. n. Port Alfred, pasB. 21) Mei Fame Point im. WAT AMERIKA VERKOOPT. 1 Volgens d« statistiek werden in Amerika door 10455 winkeliers 862.600 wisselstroom toestellen verkocht en 36200 accu-ontvan gers, totaal voor 'n waarde van 185.846.636 Dollars. Als men weet dat dit slechts een vierde is van het totaal aantal radio-winke liers in Amerika kunnen we gevoegelijk aannemen dat het publiek op radiogebied nog lang niet verzadigd i9. De verkoopcij fers gaan over 1929. REIS OM DE WERELD IN i UUR aMINUUT. Om eens te beproeven hoe snel radio en kabel een nieuwsbericht kunnen behandelen stuurde de Associated Press of America 'n bericht de wereld in dat in 2 uren en 5 minuten tweemaal rond de aarde ging. Hierbij zijn inbegrepen hel doorgeven en no- teeren van het bericht op 22 nieuwscentra. Radio kent geen afstanden. meer bewoog. De buurvrouw van dezelfde étage, die naar hem kwam zien af en toe, had hem dood in zijn bed gevonden en de dokier, dien zij had getelefoneerd had een hartverlamming geconstateerd, die om on geveer 9 uur 's morgens had plaats gevon den. De kleine kerel nam diep-ontroerd de hand van den doode in den zijne en sprak een kort gebedje uit. „Om 9 uur 's morgens", klonk het telkens aan zijn oor. Het was als 'n soort van verma ning, dringend bijna. Had de oude gevoeld, dat men zijn talisman verkocht had. was de laatste levenskracht van hem geweken, toen hij 't geloof in zijn 9teen zag ver raden? Wat weten wij eigenlijk? Wal weet een mensch van den ander?En voor de eerste maal drong achter het voorhoofd van den jongen iets door van een aanvoelen van dingen, die de menschen niet begrijpen kunnen en die ze dan zoo gaarne bespotten en hoonen om daarmee hun verlegenheid te verbergen. In de haven lagen twee groote, Indische booten voor anker: dóór werd naar slevige handeD gevraagd De jongen, die nu alleen op de wijde wereld was, bood zijn diensten aan. Hij had hel geluk een plaats te vin den al hulpsloker Voor den daalder, dien hij naar oud zeemansgebrnik als handgeld ontving, kocht hij een krans. Op den dag, waarop de grootvader begraven werd, slak de stoomboot van wal Op de borst van den knaap hing aan een zijden koordje het tijger-oog o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 17