wwkunstig Schoon.
71st® Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 24 Mei 1930
Vijfde Blad
No. 21530
VOETANGELS EN KLEMMEN
OP BELASTINGTERREIN.
HET „TIJGEROOG".
SCHEEPSTIJDINGEN.
RADIONIEUWS.
DE WAAG.
ni.
jfe» dit slotartikel over de Waag beëin-
ton we voorloopig onze beschouwingen
nel het Bouwkunstig Schoon te Leiden.
De Waag is dageltjks geopend en er zal
„er werkelijk belangstellenden op dagen
ijst het niet te druk is, geen bezwaar oe-
(Bsn eens een kgkje te nemen.
U rindt er altijd wel eenige leden van
kaasdiagersgilde, in ouden tijd ook
seetwerkers" o£ ..kraankinderen" ge
wand. die een beetje trotsch zyn op het
[ftonw, waarin zij werkzaam zqn. Opzet-
iljk maak ik daarop opmerkzaam. De
sde gilden zijn reeds lang verdwenen,
uar hier is nog een stukje traditie bewaard,
jst Waagpersoneel heeft het oude recht
«honden, bjj overlijden van een der leden.
aH de vacature te mogen aanvullen. Er is
is geen rusteloos komen en gaan en de
nenschen hebben een zekere liefde voorde
Vaag en wijzen graag op de schoonheid er
m. Dat is iets moois in onzen achteren
01 zakeljjken tijd.
fcovenmuren zjjn ter weerszijden een vijftal
renaissanoe-ramen met rondboog aange
bracht Opmerkelijk is ,dat deze ramen in
half-ellipsvormige nissen zijn geplaatst De
bouwmeester heeft blijkbaar niet meer bak
steen willen gebruiken dan constructief
noodzakelijk was. En zoo diende de con
structie hier weer de schoonheid. Door de
golvende beweging dezer ellipsnissen is het
aspect veel fraaier, dan wanneer de ramen
in effen muren waren geplaatst. Ten slotte
wordt de bekapping door de ellipsbogen
gedragen. De teekening van de lengte door
snede van 't complex geeft een zeer duide
lijk beeld van de samenstelling van't geheel
en de constructieve functie van verschillen
de onderdeelen. U ziet daarop ook de groote
spoelbak door het dak gevormd, en de daar
uit oprijzende piramide die den schoorsteen
draagt Deze constructie is in ons land met
zijn sneeuw- en hagelbuien niet de meest
verkieslijke. Het hoogopgaande zadeldak
of het puntdak is voor ons klimaat toch al-
De groote hal binnentredend, wordt het
rog onmiddellijk omhoog getrokken. 'tLigt
mi de hand. 't Is een physrèch» noodza
kelijkheid voor het oog; om te oontroieeren,
hoe iets dat haagt, bevestigd is. Hier zijn dat
de zware weegschalen. We zien nu dat deze
gedragen worden door het zware balkgestel
tan de zoldering ,dat meteen de vloer van
den bovenbouw draagt De tegenwoordige
bouwtechniek zou natuurlijk inpbats van
zulke massieve eikenhouten knapen, stalen
balken aanbrengen.
We zien verder rondom ons de groote
poorten van de hal, gevormd door forsche
blokken zandsteen, waartegen zich het bak
steenmetselwerk van de muren heel mooi
■anslnit
Om nog weer even op de kwestie der
proporties terug te kamen, herinner ik er
aan, dat de hoogte der poorten van den be-
todendorpel tot het zenith van den rond
toog, juist tweemaal de breedte bedraagt.
Hettelfde valt ook op te merken omtrent
do groote ramen, waarvan de verhouding
1 bij 2 is, terwijl de daarboven geplaatste
kleine ramen vierkant zijn. Hert scheen een
rast principe der Italiaansche renaissance,
da hooldverhoudingen van het gebouw zeer
streng toe te passen op deuren en ramen.
Desgewenscht kan men hieromtrent meer
lezen in Burchards „Geschiohte der Renais
sance in Italien", waarop ik voor eenTgen
tijd opmerkzaam werd gemaakt door mej.
Valckenier Kips, bouwkundige te Delft.
Het volgend najaar zullen we nog wel
eens gelegenheid hebbem, op de geometri-
sobe beginselen der Renarssancebouwkunst
tang te komen.
De poort tegenover den vooringang geeft
toegang tot de Boterbal. Het is de moeite
waard, hierbij ih 't bijzonder nog eens te
letten op de fraai gemetselde baksteenge
welven boven den voorgang. U ziet, hoe
tie zandsteenen kruisribben rusten op fraai
gebeeldhouwde consoles.
Dz binnenruimte van de Boterbal wordt
begrensd door een rij zandsteenen pularen.
Daarachter is een omgang, waar o.a. de
beniee voor bert dragen van kaas worden
bewaard.
Op de pilaren rusten rondbogen, welke
het muurwerk daarboven dragen. In deze
tijd maar het meest aanbevelenswaardig
en voldoet in deze vlakke streken ook aes-
theti9ch het best.
Ik laat hierbij ook nog een dwarsprojec-
tie van de Boterhal reproduceeren. De op
lossing van den achterwant lijkt ons wel
zeer gelukkig. We zien hier weer dien ster
ken zin voor symmetrie, welke bij de Itali
aansche Renaissance steeds zoo opvalt. De
Hollandsdhe Renaissance hield van een be
vallige ongelijkvormigheid, welke geheel
met den picturalen aard der Nederlanders
overeenkomt. Bij hert Waaggebouw heerscbt
in aJles een heel strenge symmetrie.
Wij komen aan het eind.
Het zal U waarschijnlijk bekend zijn, dat
de bovenvertrekken van de Waag in ouden
tijd jarenlang hebben gediend als school
voor vroedvrouwen.
Later is er, nog in onzen tijd. de telefoon
dienst gevestigd geweest, en we herinneren
ons nog de dradenetaketsels, „droogrekken"
heeft iemand ae heel oneerbiedig genoemd,
die het oude gebouw bekroonden. Gelukkig
zijn ze verdwenen. Jammer genoeg heeft men
in de telefoonperiode ook de mooie consoles,
welke de oude wenteltrap sierden, wegge
zaagd. Zaag en breekijzers zpjn altijd dank
bare instrumenten geweest in de handen
van nuttigheidsnuchterlingen.
Gelukkig heeft men trans in de boven
vertrekken het kantoor van den markt- en
havenmeester en het wil ons toeschijnen,
dat dit een goede oplossing is.
Wanneer het alverslindend vuur het ge
bouw met rust laat, zal bet tot in lengte
van dagen nog het stadsbeeld ter plaatse
kunnen sieren.
19e of 20e eeuw?
De wijsheid van Pytagoras, culmineerend
in de spreuk: „Zoo boven, zoo beneden",
geldt ook zoor onze tijden. Indien we ons
b.v. eens aan een zeer profane uitlegging
van deze uitdrukking zouden wagen, dan
zouden we willen opmerken, dat de opvat
ting van zoovele menschen, dat niets zoo
belangrijk is, dan juist het gebied, waarop
zij zich bewegen, ook veelvuldig wordt aan
getroffen in de „hoogere regionen".
Luistert men b.v. naar de opvattingen,
welke verkondigd worden door hoog» auto
riteiten op fiscaal gebied, dan kan men
zich bezwaarlijk losmaken van den sterken
indruk, dat de fiscus nummer één op den
geheelen aardbol dient te zijn en dal de
rest van secundair belang is.
Een dergelijke gewaarwording kwam over
ons, toen we kennis namen van de indie
ning van het wetsvoorstel, waarbij Neder
landers in den vreemde zouden worden be
last en datzelfde gevoel krijgen we, wan
neer we lezen van voorstellen, welke de
strekking hebben om Naamlooze Vennoot
schappen voor de geheele nettowinst te be
lasten. Het lijkt alles zoo mooi, indien met
schoonklinkende argumenten wordt betoogd,
dat de „gemeenschap" dient te profiteeren
van alle baten, welke de productieonderne
mingen opleveren. Doch eilieve, partici
peert de liefelijke „gemeenschap" ook in de
verliezen? Zeer waarschijnlijk zal zelfs de
meest verwoede voorstander van de winst
belasting de gemeenschap aap dat risico
niet willen blootstellen, waaidoor de ge
heele opzet m.i. verdacht veel gaal gelijken
op de befaamde wandeling van de ijzeren
kelel en den aarden pot, waarbij de laatste
steeds het loodje moet leggen.
Doch indien men zich op het standpunt
stelt: in de eerste plaats de fiscus, ten twee
de de fricus, ten derde de fiscusen in
de zesde plaats: kapitaal en industrie ge-
corporeerd in de N.V., ja, dan worden der
gelijke voorstellen begrijpelijk.
En tevens springt dan in het oog, hoe
gpringen invloed de enorme veranderingen
op technisch gebied en ander terrein nog
maar hebben uitgeoefend. Immers de uitvin
dingen op verkeersgebied, de auto, de radio,
hebben de grenzen uitgewischt; we snel
len in luttele uren dwars door een conlinenl
we spreken zelfs van continent tot continent
doch met uitzondering van de Britten dan
we denken nog niet m continenten Met
dergelijke opvattingen op fiseaal gebied he
in een land, waar de wegwijzers nog alge
meen de afstanden aangeven, welke de voet
ganger noodig heeft om zich van het eene
dorpje naar het andere te begeven en het
land is veilig omgeven door stevige grens
palen, naarstig bewaakt door grimmige dou
aneambtenaren. En in dit land maken we
zonder eenig bezwaar net zoovele druk
kende bepalingen als we zelf maar willen:
de industrie en het kapitaal kunnen toch
niet wegloopen, daarvoor zijn onze afstan
den te groot, immers zoo en zooveel uren
gaans, en worden de grenzen te goed be
waakt.
En we gaan hiermee voort, totdat we op-
eexö ontwaken uit onzen 19eeuwsehen
droom en tot groote schade der „gemeen
schap" moeten ervaren, dat het kapitaal
zich beweegt volgens 20eeuwsche banen,
met een tempo, dat zelfs niet geremd wordt
door onze goedbewaakte grenzen. Het ware
niet ondienstig, indien we, alvorens door
de harde werkelijkheid te worden wakker
geschud, in dezen eens een kijkje namen
bij onze Oostelijke naburen, want nog steeds
geldt: „Wie zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht"
In Duitschland is men nl. reeds geze
gend met die heerlijke winstbelasting op de
N.V., met het gevolg dat de Rijksambtena
ren veel beter dan de directeuren weten,
hoeveel er nu feitelijk wel verdiend is Van.
een voortdurend gevecht met de belasting
autoriteiten over afschrijvingen en onder-
hnudsuitgaven, die al dan niet verbeterin
gen zijn, gevolgd door abominale aanslagen.
Hel uiteindelijk resultaat is, dat de indus
trie, hel gezeur moe zijnde holdingmaat
schappijen opricht in landen, waar men
naast fiscale ook nog andere belangen kent.
met het gevolg, dat de geraamde gouden
In het kleine straatje in de buurt van de
naven, waar Schalom Tibor woonde, be
speurde men niets van den polsslag der
froote stad. Alleen als er toevallig eens een
"Jke collectionneur met de auto hierheen
verzeilde, kwam er wat beweging achter
nel kleine venster, waar de oude zijn curio
sa te koop bood. Terwijl de jongens uit d«
Poezelige, naburige woningen de auto on
derzochten en bewonderden, werd binnen
!n den winkel een oude Meiasnereche vaas,
»n handlasch met vorstelijk wapen of een
napoleon van bont porselein uit de vitrine
Behaald en ten toon gehouden.
Schalom Tibor wa9 een eerlijk man, die
behoeften had in het leven en zich
tevreden stelde met kleine winst. Zijn klan
ten wisten, dat hij de prijzen niet opdreef;
ai) bezochten liever zijn klein winkeltje
dan de groote uitstallingen van de hoofd
straten der stad en namen met genoegen
last van Tibor's nauwe behuizing op
dan koop toe, hoe viezig het ook in het
*Mil-verliohte lokaliteitje mocht ruiken,
n'anl de lucht scheen hier even antiek als
de gedeukte tinnen kan op den bijgepleister-
dfn schoorsteenmantel en dikwijls staken
de bezoekers, onder voorwendsel een ivoren
'in£ of een bloedkoralen armband beter te
Bunnen bezien, voor een oogenblik den neus
buiten de deur om schielijk frissc'ne lucht
te happen.
Op zekeren dag trok een jong ventje aan
de bel bij Schalom Thbor: nog een knaap
«Pa, die amper de school was ontgroeid.
Tibor bekeek de kleine zaakjes, die de jon
gen in zijn armoedige muls meebracht: een
oud cylinder-horloge, dat niet meer liep, een
nikkelen ketting, die geen mensch meer
droeg en een bijna waardeloozen hanger van
tijger-oog steen.
„Drie mark", zed de oude, door den nood
van den knaap medelijdend gestemd; alles
had in werkelijkheid minder waarde. Toen
echter de jongen vertelde, dat hij het geld
noodig had om geneesmiddelen voor zijn
ouden, zieken grootvader te koopen, deed
dit den ouden aan en deed hij er nog een
mark bij.
Voor den jongen was dit bijna een be
vestiging voor de wonderkracht van het tij
ger-oog en hij had het plan, het kleinood
zoo gauw als hij maar kon terug te koopen;
hij zou zich aan de haven als pakjesdrager
nuttig maken om het noodige geld ervoor te
verdienen.
Met deze stille gelofte ijlde hij weg, aller
eerst naar de apotheek, toen de vijf trappen
op naar het dakkamertje, waar zijn groot
vader lag. Grootvader bad den hanger als
jong matroos van een negermeisje gekocht,
wier geel-bruine oogen even zoo geglansd
hadden als de vreemde steen en als later een
of ander plan met succes werd bekroond,
bracht de zeebonk dit immer in verband
met den talisman; zelfs de vroegtijdige dood
zijner zonen en hunner vrouwen had dit
bijgeloof niet kunnen aantasten.
Zijn kleinzoon en pleegkind was als mo
dern groole-9tadskind weliswaar sceptischer
gestemd en toch hadden de woorden van
den oude hunne uitwerking niet geheel
gemist
Dagelijks, tegen twaalf uur, als de knaap
van zijn dagloonerslaakje even vrij was,
sloop hij naar het uitstalraam van Schalom
Tibor. Daar lag, tusschen honderd oude rin
gen, munten en gespen ook het oude horlo
ge, de ketting en de hanger met het tijger-
oog, hoewel de oude Tibor niet erop rekende,
dat er zich een kooper voor den steen zou
voordoen. De jongen hield in 't geheim twee
gesprekken met de oogen van een reuze-
poe», die vanachter het beslagen venster
glas hem toe schenen te fonkelen. Alle an
dere dingen verloren daarbij hunne beteeke-
nis; de waarde van het tijger-oog daarente
gen steeg ijlings en vervulde den jongen met
klimmende zorg.
Op zekéren middag was de hanger uit het
raam verdwenen. De kleine kerel trok op
gewonden aan de bel en de oude Schalom
was direct aanwezig. Hij liet den ongedul
dige, dien hij onmiddellijk herkende, binnen,
was toch een beetje verrast, toen de jongen
welen wilde, waar de hanger met het tijger
oog gebleven wa3. Hij schoof hem een sloel
aan, daar eer9t moest worden opgeslagen,
wéér de kooper woonde, wiens naam hij,
naar oude gewoonte, in een oud notitieboek
had opgeschreven.
Ondertusschen nam de knaap zijn omge
ving eens op. De houten madonna met den
lichlblauwen mantel in gothischen plooien-
9ier keek met haar geschilderde oogen
nieuwsgierig naar hem en de oude waaier,
die vóór tweehonderd jaar hel door dans
verhitte hoofdje eener jonge schoone had
moeten bekoelen, scheen plotseling door
teere hand bewogen als om hem te doen. be
vruchten voor een groot deel der Duische
schatkist ontgaan.
Daarnaast moet niet vergeten worden,
dat men in enkele landen zoo verstandig is,
de aldus geplaagde industrieën tol zich te
trekken door het maken van zeer coulante
bepalingen, zoowel op fiscaal als op ven
nootschapsrechtelijk gebied, waardoor de uit
tocht uit de hyper-fiscale landen nog ver
haast wordt.
Ook op het gebied van de hinnenlandsche
kapitaalvorming heeft de Duitsche belas
tingheffing funesle gevolgen gehad, immers,
zoo groot is de kapitaalsvlucht naar het
buitenland, dat dit feit gewoon het onder
werp van den dag vormt.
Men kan de emigratie van kapitaal goed-
of afkeuren, het zou struisvogelpolitiek zijn,
indien men met dit internationale verschijn
sel, als gevolg van te rigoreuse belasting
heffing, geen rekening hield.
Want al moge het direct nadeel voor do
Schatkist al aanzienlijk zijn, veel grooter
zijn nog de indirecte nadeelen.
Welke is bijv. een van de voornaamste
oorzaken, dat de rentevoet, welke voor
Duitsche leeningen in het buitenland wordt
berekend, zich zoo om en bij het dubbele
beweegt van het percentage, dat hier te
lande geldt?
Neemt men m aanmerking, dat de rente
voet, welke de buitenlandsche bankier ver
langt, omgekeerd evenredig is met het ver
trouwen, dat hij in een land stelt, dan zijn
er niet veel woorden noodig om vast te stel
len, dat het buitenland niet veel vertrouwen
kan hebben in een land als Duitschland,
van waaruit als maar groote kapitalen
tot in milliarden naar het buitenland
afvloeien, terwijl er m het binnenland toch
zoo groote behoefte aan bestaat.
Men kan dit betreuren, men kan zware
straffen bedenken, dit geeft alles niets, het
menschdom bestaat nu. eenmaal niet uit een
schaar van engelen en het kapitaal beweegt
zich evenals water in de richting van den
minsten weerstand.
In Zwitserland is b.T: m den loop van
enkele jaren zooveel Dudtsch kapitaal
ondergebraicht, dat de Zwitsers den toestand
in Duitschland uiterst pessimistisch begin
nen m te zien, in verband waarmede de
ZwitsersChe bankiers niet gemakkelijk meer
te bewegen zijn, kapitaal voor Duitsche
ondernemingen, gemeenten en landen be
schikbaar te stellen.
Omgekeerd trekken de lage belastingen in
Zwitserland voortdurend meer Duitsche
renteniers, die daar, vrij van Duitsobe be-
lastingdwang, welvaart brengen.
Nu Leiden, i.e. Duitschland, in last
schijnt te komen, begint men gelukkig ook
in besluurskringen in te zien, dat het roer
omgegooid moet worden.
Men wil thans een belastinghervorming
beproeven, waarvan mep niet alleen ver
wacht, dat zij de kapitaalvorming in de
hand zal werken, doch waarmede men in
hoofdzaak beoogt, de repatrieering van het
gevluchte kapitaal te bewerkstelligen.
Zoolang echter aan de fiscale belangen de
voorrang wordt gegeven boven de belangen
van industrie en kapitaal, zoolang blijft het
zeer de vraag, of, welk stel maatregelen dan
ook, het gewen9Chte effect zal sorteeren.
In verbjnd hiermede, is het interessant
den loop van de noteeringen van de pon-
denkoers te Amsterdam na te gaan.
Zooals bekend, heeft de Britsche kanse
lier van de Schatkist een overzicht van
de financiën gegeven en daarbij een ver-
hooginjj van de Inkomstenbelasting voor de
hoogere inkomens in uitzicht gesteld.
Nog geen twee dagen later kunnen we
reeds een daling van de pondenkoers opmer
ken, welke in financieele kringen voor een
goed deel toegeschreven wordt aan de vlucht
van Engelsch kapitaal naar het continent,
op grond waarvan verwacht wordt, dat de
daling van de Engelsche valuta nog wel
eenigen tijd zal aanhouden.
Er i9 welhaast geen betere illustratie
denkbaar van de snelheid, waarmede het
kapitaal reageert op nog slechts voorge
stelde belastingverhooging.
Wanneer we dergelijke internationale fei
ten voor onszelf realiseeren, dan kunnen we
slechts wenscben, dal het gezond verstand
er ons voor moge behoeden, dat nog zwaar
dere lasten worden gelegd op de voornaam
ste bestaansbronnen hier te lande.
Vragen op dit gebied zullen gaarne door
onzen medewerker worden beantwoord.
grijpen, dat ook bij den antiquair niels
levenloos was.
Bijna zou de knaap vergeten zijn, waarom
hij eigenlijk hierheen gekomen was, als niet
de oude Schalom Tibor op zijn houten pan
toffels de trappen afgedaald was. Hij gaf het
adres en was overtuigd, dat de kooper den
9teen terug zou geven, als hij vernam welke
waarde deze voor den knaap had; de prijs
bad 50 penningen bedragen.
De jongen schrok inéén: voor één halve
mark had men het geloof van zijn groot
vader en daarmee zijn geluk verkocht
en hij zelf was de bemiddelaar bij deze
zaak geweesll
Hij rende weg en stond weldra vóór den
kooper van zijn tijger-oog. De man was ver
zamelaar van steenen en had het voorwerp
reed9 een plaatsje ingeruimd bij de half-
edelsteenen, die in een kleine kartonnen
doos. netjes verzorgd, geordend lagen Het
tijger-oog scheen hem veel plezier te ver
schaffen. doch toen hij hoorde welk een
groote rol de hanger in de familie van zijn
bezoeker had gespeeld, nam hij hem voor
zichtig uit het hem toegewezen vakje en
schoof hem den jongen toe, die intu9schen
de koopsom uit zijn vestzak bijéénschar-
relde.
„Dat was een korte liefde", zei de ver
zamelaar, „nauwelijks vier uren eerst
om 9 uur vanmorgen heb ik den steen ge
kocht moge hij je geluk brengen, mijn
kindl"
Die klauterde met kloppend hart even
later de trappen op naar het dakkamertje
van grootvader. Daar lag de oude, die niet
KON NED. STOOMB. MIJ.
AGAMEMNON, arr. 22 Mei te Samoa.
ARIADNE, 22 Mei c. Valencia n. Amst.
BARNEVELD, 22 Mei v. Cristobal n. Cura
sao.
DEUCALION, 22 Mei v. Malta n. Calamata.
EUTERPE, Amst. n. Kopenhagen, pass. 23
Mei Hoitenau.
GANYMEDES, 22 Mei v. San Pedro de Ma.
coris naar La Romans.
ILOS, 22 Mei v. Eari naar Malta.
TELLUS, 22 Mei r. Mnsel n. Malaga.
TRITON. 21 Mei v. Puerto Barrios n. Amst.
VENEZUELA, 22 Mei v. Curacao n. Puer
to Cabell o.
ZEUS. 22 Med v. Malaga n. Huelva.
BRIELLE, uitr., p. 23 Mei Dungenws.
ODYSSEUS, 22 Mei v. Amst. n. Danzig.
HEEE, 23 Mei f. Hamb. te Amst.
HAARLEM, nitr.. 20 Mei v. Antofagasfcu.
SIMON BOLIVAR, 23 Mai v. Amst. n. Ws-
Indié.
HOLLAND—BRITSCH-INDIE LIJN.
SCHIEKERK, 22 Mei v. R'dam te Hamburg.
KON. HOLL. LLOTD.
GELRIA, uitr., 22 Mei v. Las Palmas.
DELFLAND, nitr., 22 Mei v. Bahia.
DRECHTERLAND, 22 Mei v. Amst. te Bl
Aires.
KENNEMERLAND, nitr., pass. 23 Mei Vlis.
singen, van Antwerpen.
HOLLAND-O. AZlE-LIJN.
OUDERKERK, urtr., 22 Mei te Manilla.
HOLLAND—AFRIKA LIJN.
RANDPONTEIN, tbr., 21 Mei v. Beira.
KILSTROOM, 23 Mei v. W.-Afr. te Amst
REGGESTROOM, uitr., 22 Mei v. Bordeaux.
NIJKERK, thr., 23 Mei te Antwerpen.
SPRINGFONTEIN, 21 Mei v. Mars. n. Antw.
HOLLAND—AUSTRALIË LIJN.
AAGTEKERK, thr., p. 22 Mei Pantellari^
ROTT. LLOTD.
KOTA RADJA, thr., 23 Mei r. Port SaW.
KOTA GEDE, nitr., 22 Mei v. Belawan.
JAVA—NEW TORK UJN.
TOSARI, Java n. N.-York, p. 23 Mei Perinv
BREEDIJK, 21 Mei v. Java te N-York,
DIVERSE STOOMVAAHTBERICHTEN.
FARMSUM, Marseille n. R'dam, p. 22 Mei
Ouessant
EEMDIJK, R'dam n. Uvarno, p. 20 Mei Gi
braltar.
MEGARA, n. Shellhavem, was 21 Mei 1 n.
25 r.m. 720 m Z.W. y. Lands End.
FEURSUM, Antw. n. Port Alfred, pasB. 21)
Mei Fame Point
im.
WAT AMERIKA VERKOOPT. 1
Volgens d« statistiek werden in Amerika
door 10455 winkeliers 862.600 wisselstroom
toestellen verkocht en 36200 accu-ontvan
gers, totaal voor 'n waarde van 185.846.636
Dollars. Als men weet dat dit slechts een
vierde is van het totaal aantal radio-winke
liers in Amerika kunnen we gevoegelijk
aannemen dat het publiek op radiogebied
nog lang niet verzadigd i9. De verkoopcij
fers gaan over 1929.
REIS OM DE WERELD IN i UUR
aMINUUT.
Om eens te beproeven hoe snel radio en
kabel een nieuwsbericht kunnen behandelen
stuurde de Associated Press of America 'n
bericht de wereld in dat in 2 uren en 5
minuten tweemaal rond de aarde ging.
Hierbij zijn inbegrepen hel doorgeven en no-
teeren van het bericht op 22 nieuwscentra.
Radio kent geen afstanden.
meer bewoog. De buurvrouw van dezelfde
étage, die naar hem kwam zien af en toe,
had hem dood in zijn bed gevonden en de
dokier, dien zij had getelefoneerd had een
hartverlamming geconstateerd, die om on
geveer 9 uur 's morgens had plaats gevon
den. De kleine kerel nam diep-ontroerd de
hand van den doode in den zijne en sprak
een kort gebedje uit.
„Om 9 uur 's morgens", klonk het telkens
aan zijn oor. Het was als 'n soort van verma
ning, dringend bijna. Had de oude gevoeld,
dat men zijn talisman verkocht had. was
de laatste levenskracht van hem geweken,
toen hij 't geloof in zijn 9teen zag ver
raden? Wat weten wij eigenlijk? Wal weet
een mensch van den ander?En voor
de eerste maal drong achter het voorhoofd
van den jongen iets door van een aanvoelen
van dingen, die de menschen niet begrijpen
kunnen en die ze dan zoo gaarne bespotten
en hoonen om daarmee hun verlegenheid te
verbergen.
In de haven lagen twee groote, Indische
booten voor anker: dóór werd naar slevige
handeD gevraagd De jongen, die nu alleen
op de wijde wereld was, bood zijn diensten
aan. Hij had hel geluk een plaats te vin
den al hulpsloker Voor den daalder, dien
hij naar oud zeemansgebrnik als handgeld
ontving, kocht hij een krans. Op den dag,
waarop de grootvader begraven werd, slak
de stoomboot van wal
Op de borst van den knaap hing aan een
zijden koordje het tijger-oog
o