Uit den Leidschen Raad. H et echte mondwater Odol DE VERDWENEN DELORA 71tte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 20 Mei 1930 Derde Blad No. 21526 INGEZONDEN. FEUILLETON. Het Gangetje - Kleine nederlaag voor Wethouder Goslinga Een drukke rondvraag. •De punten 119 worden z. h. st. aange nomen of de eerst voor ge dra gene wordt be noemd. 20o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van een plantsoen en het herstel van de muziektent op het lerrein van de voormalige Sociëteit „Musis Sacrum". (87) De heer ELKERBOUT vraagt of deze werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd. De heer KOOISTRA lijkt het beter wan neer de tent geheel werd afgebroken, telkens wanneer ze gebruikt is. Men voorkomt daar mede. dat de jeugd ze vernielt. De heer ZITMAN zou het ook verstandig vinden, wanneer de tent dusdanig werd ge construeerd, dat ze 's winters kan worden opgeborgen. Wethouder SPLINTER zegt. dat het voor stel van B. en W. de meest economische is. Een nieuwe tent zou f. 4 a 5000 gulden kosten. De heer KOOISTRA blijft een nieuwe prefereeren. (Conform besloten.) 21o. Voorstel inzake de verbetering van den gevelwand aan het Gangetje. (88) De heer DONDERS brengt hulde aan den ontwerper van de bouwkundige oplossing. Er is evenwel een eigenaardige juridische kweSlie aan verbonden ten aanzien van de muur, welke deels eigendom is van den eigenaar van het perceel en deels van de gemeente. Wie is nu bijv. aansprakelijk voor de schade aangericht aan het in die muur geprojecteerde winkelraam, bedoeld als door kijk voor het verkeer? De gemeente heeft zoo weinig belang op deze muur, dat het niet opweegt tegen de moeilijkheden, welke uit dit voorstel van B. en W. in de toe komst kunnen voortvloeien. Het eenige be lang zijn de twee geprojecteerde winkel ramen, doch in dat geval doet de gemeente verstandiger door op die muur een servituut le haren behoeve te leggen en verder af stand te doen van het eigendomsrecht. De heer ROMIJN is zeer ingenomen met het voorstel van B. en W. Hij dringt er op aan, dat de plannen vóór de aanstaande Lustrumfeesten worden uitgevoerd. De ju ridische bezwaren van den heer Donders deelt spr. niet geheel en al. Hij geeft toe dat het een wonderlijke toestand is, doch het heeft toch ook wel tegelijk zijn nut, dat de gemeente de muur in eigendom houdt. De heer ZITMAN sluit zich bij de woorden van den heer Donders aan. De VOORZITTER acht het vanzelfspre kend, dat hetgeen door de gemeente wordt verricht ook ten bate der gemeente moet komen. De bezwaren van den heer Donders telt hij niet zoo zwaar. Tegen het leggen van een servituut zijn z.i. ook tegenwerpingen te maken. De heer DONDERS repliceert, erop wij zende, dat zoowel de voorzitter als de lieer Romijn toegeven, dat hier een zeer wonder lijke toestand heerscht. Hij dringt alsnog aan op normalisatie De VOORZITTER zegt toe bij de uitvoe ring der plannen spoed te doen betrachten. Hierna wordt het voorstel goedgekeurd. 22o. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de inrichting van een ter rein nabij de Seringenstraat al9 Kinderspeel tuin: b. tot vaststelling van een ontwerp overeenkomst met de speeltuinvereniging „Zuiderkwartier", in zake de kostelooze ingebruikgeving vau het sub a bedoelde terrein als Kinderspeeltuin (89) De heer VAN ROSMALEN spreekt woor den van dank en waardeering aan het col lege van B. en W. voor het verrichte werk, waarbij zich de heer VERWEY aansluit. Conform wordt besloten. 23o. Voorstel in zake de bestrijding van het aandeel van de gemeente in de werk- verschaffingsloonen van „de Leidsche Hout" over 1929. (90) De heer DE REEDE begint met op te merken, dat er t.a. v. den aard der uitgaven geen verschil van»meening bestaat tusschen het college en spr. Alleen is hij van mee ning, dat deze post in niets verschilt van andere uitgaven; het sociale karakter doet daar aan niets af of toe. Hij acht het even wel een onlogische gedachte den last te willen verschuiven naar vorige jaren door het te willen doen betalen uit het Fonds voor speciale doeleinden; en uit te laten drukken op den gewonen dienst. De heer VAN ECK wijst erop, dat deze uitgave een productief karakter draagt. Spr. is het met den heer de Reede en de Com missie van de Financiën eens, dat deze post behoort te worden betaald uit den gewonen dienst. Wethouder GOSLINGA acht er een groot verschil. Tusschen werkverschaffing tegen loonvergoeding en steunverleening in den vorm zooals ze in den Hout is toegepast. Het verwondert spr. dat de Commissie voor de Financiën geen bezwaar maakt tegen het volgende agendapunt: hier keurt ze dus de bestrijding der uitgave uit het Fonds voor Stadsverbetering wèl goed. Hoe de heer Van Eek van een productieve uitgave kan spreken, is spr. een raadsel. Het werk leende zich bij uitstek voor uitvoering door toepassing van werkverschaffing en daarom is spr. van oordeel, dat "waar hier inderdaad iets bijzonders, iets extra's is ge schied. de kositen uit het Fonds behooren te worden betaald. De lieer DE REEDE betoogt, dat het doel van deze uitgave is geweest beperking der steunverleening en als zoodanig draagt zij een sociaal karakter. Hij staat overigens versteld over de verdediging van den.wet houder, die de zaak van weinig belang acht. Voor spr. is het een principe. Zoolang er werkloosheid bestaat, zal de overheid zich hiermede moeten bemoeien en zullen de uit gaven moeten worden bestreden uit de ge wone inkomsten der gemeente. De heer VAN ECK wijst erop, dat db Hout voor Leiden zoowel een ideëel als ma terieel belang is en handhaaft zijn mee ning, dat het hieT een gewone uitgaaf be treft. De heer WILBRINK wil den raad er op wijzen, dat aanneming van het voorstel der commissie van financiën niet mag inhouden een gelijkstelling van de gelden voor werk verschaffing en ondersteuning. De argumen tatie van den heer Goslinga zou tot die conclusie kunnen leiden. Hij sluit zich daar om niet aan bij de zienswijze van het col lege van B. en W. De heer PARMENTTBR begrijpt niet, welke uitgaven dan eigenlijk wel uit het fonds bestreden mogen worden, wanneer deze daarvoor niet in aanmerking komen. De heer ROMIJN gelooft, dat de heeren de zaak wat al te moeilijk maken. De kwestie van den Leidschen Hout acht spr. meer op den voorgrond treden dan het vraagstuk der werkverschaffing. Waar hij dit ziet in het verband van de tot-stand- koming van den Hout, welke binnen afzien- baren tijd zal zijn geschied, acht hij het in 'het geheel niet overdreven de kosten te bestrijden uit het fonds. De heer WILMER acht deze kwestie een zaak van persoonlijk inzicht en ziet even min de bezwaren in om de gelden te ver strekken uit het fonds. De heer VAN STRALEN is de tegenover gestelde meening toegedaan. Wethouder GOSLINGA verdedigt nog maals het standpunt van B. en W. Het fonds is ingesteld uit de winsten der Licht fabrieken om bijzondere belangen beter te kunnen behartigen. RECLAME. 960 heeft zijn wereldnaam te danken aan zijn zeer bijzondere, duurzame werking. Immers, terwijl andere tandmiddelen slechts gedurende de weinige seconden van het mondreinigen hun werking uitoefenen, zuigt Odol zich bij het mondspoelen als het ware op de tanden en op de slijmhuid van den mond vast, en werkt nog urenlang, nadat men den mond gespoeld heeft, na. Door deze bijzondere eigenschap van Odol worden de tanden- verwoestende gistingsprocessen in den mond urenlang tegengewerkt en derhalve onderdrukt. Het echte mondwater Odol wordt alleen in de bekende witte patent-flacons v erkocht Daarna wordt in stemming gebracht het voorstel van den heer De Reede en aange nomen met 2012 stemmen. (Tegen de hee ren Manders, Eikerbout, Van Es, Coster, Romijn. Tepe. Reimeringer, Goslinga, Splin ter, Witmer, Bergers en Parmentier). 24o. Voorstel tot toekenning van eene bij drage. groot f. 15000.aan het „Fonds voor aanleg, onderhoud en beheer van Wan delparken", ten behoeve van de verdere af werking en het onderhoud van het z.g. ver kleinde plan van den aanleg van „de Leid sche Hout" en tot vaststelling van den des- betreffenden begrootingsstaat. (91) Conform besloten. wc Praeadvies op het verzoek van Mej. Dr. C. R. Bakker, om ontslag als leerares aan de Hoogere 'Burgerschool voor Meisjes. m Conform besloten. -o Praeadvies op het verzoek van Dr. P. Endt, om eervol ontslag als leeraar aan de HoogeTe Burgerschool met 5-jarigen cursus en aan de HoogeTe Burgerschool voor Meisjes. (95) Conform besloten. ■rt. Voorstel in zake eventueele splitsing van de betrekkingen van Gemeenle-ATchi- varis en Directeur van het Stedelijk Museum „de Lakenhal". (96) De heer MANDERS vraagt rekening te willen houden met de mogelijkheid van com binatie, ook waar gelijkheid van salaris voor archivaris en directeur z.i. niet opgaat. De archivaris is z.i. meer waard. De VOORZITTER zegt. dat met de com binatie-mogelijkheid rekening wordt gehou den. Overigens wordt nog slechts voorloopig beslist, meer niet. De beer WILBRINK wijst er op, hoe zoo wel aan Lakenhal als Archief een adjunct is gesteld. Is het daarom noodig twee vol ledige krachten aan te stellen? En boven dien is voor f. 4 a 5000 een goede archivaris te krijgen? Dat mag z.i. eerst wel eens onder zocht. De heer GROEJNEYELD acht den heer Manders met zich zelf in strijd. Eendeel9 wil hij combineeren, anderdeels acht hij den Archivaris zoo hoog, dat hij het salaris fei telijk te laag oordeelt. De heer MANDERlS licht zijn bedoeling nader toe. Het meest wenschelijke lijkt hem combineeren, doch'als dit niet kan, dan moet er komen een volwaardig archivaris. De heer BOSMAN oordeelt het salaris voor een archivaris ook te laag en hij steunt den heer Wilbrink, dit eerst te onderzoeken. De heer VERWEY betwijfelt of iemand te vinden zal zijn, die beide functies kan ver vullen, Beter lijkt hem, gezien de uitbrei ding der diensten, ieder een apart hoofd te geven. De VOORZITTER wijpt er nogmaals op, hoe het voorstel van B. en W. slechts be doelt met alle mogelijkheden rekening te kunnen houden. Daarna zal de raad zelf kunnen beslissen. «De opgeworpen salaris- moeilijkheden tellen z.i. in dit stadium niet zwaar, daar men van mogelijke liefhebbers wel op de hoogte kan komen. Conform wordt dan besloten. EEN SPOEDVCORSTEL. Het college werd gemachtigd voor de ver siering van de stad gedurende de lustrum week uilgaven te doen tot een maximum bedrag van f. 2500. De bedoeling is de Lakenhal vanwege de gemeente te versie ren en de rest te verdeelen onder de nood lijdende buurtverer gingen. De heer VAN ECK zal zijn stem aan dit voorstel niet onthouden, al verleent hij ze ook niet gaarne, omdat de gemeente alleen de feestdagen van bepaalde deelen der be volking erkent. De heer WILMER is het niet eens met den heer van Eek, daar hij niet begrijpt op welk deel der bevolking deze doelt. Het is een zuiver studentenfeest, waarin de bur gerij aanleiding vindt om een stedelijk feest te organiseeren. waaraan een ieder meedoet. De heer VAN DER REYDEN is dankbaar voor de te verleenen subsidies aan de buurt verenigingen. RONDVRAAG. De heer COSTER verzoekt den burge meester ontheffing te willen verleenen van de verplichte winkelsluiting tijdens de a.s. Lustrumweek. WETHOUDER REIMERINGER geeft naar aanleiding van een in de vorige vergadering gestelde vraag nadere inlichtingen omtrent de werktijden der brugwachters. De heer DONDERS informeert waarom geen enkel hoofd van dienst in aanmerking is gekomen voor een gratificatie in verband met hun arbeid na den Stadhuisbrand. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. daarover morgen een beslissing zullen nemen. De heer VAN EOK verzoekt B. en W. slappen ie willen doen om te voorkomen dat de alhier op le richten gaskamer voor militaire oefeningen wordt geplaatst in de kom der gemeente. Het college is diligent, zegt DE VOOBZITER. De heer KOOISTRA breekt nogmaals een lans voor de politie, die z.i. zeer zeker een extra-uitkeering verdient voor haar werk zaamheden na den brand. De heer WILBRINK vraagt hoe het slaat met het voorstel van de Federatie van Woningbouwverenigingen tot verlaging van de huren. Wethouder GOSLINGA zegt, dat het wachten is op den Minister van Arbeid. In eerste instantie i9 tusschen het Federatie bestuur en de gemeente geen overeenstem ming bereikt. Ook vraagt de heer W. of er zoo weinig schot in de plannen van den Stadhuisbouw zit, dat het loonend i9 de 9dhutting als reclamevlakte te verhuren. De voorzitter zegt, dat de schutting daar in ieder geval nog wel een tijd zal staan. De heer VAN STRALEN informeert waarom aan arbeiders, verbonden aan den Leidschen Hout, vrijaf is geweigerd op 1 Mei j.l. WETHOUDER GOSLINGA zegt. dat zulks is geweigerd, omdat geen enkele rijkswerk- verschaffing vrijaf verleende. Het verzoek kwam bovendien te laat binnen, zoodat een noTmale behandeling niet meer kon plaats vinden. De heer VAN STRALEN zegt, dat een hunner aanvankelijk vergunning was ver leend, welke weer werd ingetrokken, toen bekend werd waarom de man vrij vroeg. Hierna te kwart over vijf sluiting. Mevr. BAART—BRAGGAAR verzoekt ons het volgende mede te deelen: In het raadsverslag van 19 Mei laat Uw verslaggever mij zeggen, naar aanleiding van de subsidie der vereeniging tot ver betering van het lot der blinden, dat ik nog niet tevreden was over de werkwijze, dat er veel te duur wordt ingekocht, dat de loonen te laag zijn en dat het afzetgebied onvol doende is. M. de R dit is verkeerd weergegeven, door mij is gezegd, dat ik met te meer ge noegen liet voorstel van B. en W. begroette, omdat de bezwaren door mij genoemd tij dens de begrooting en ook -daarvoor, ten deele geheel en andere gedeeltelijk uit den weg zijn genomen. O a. worden de- grondstoffen nu betrokken van de firma, door mij genoemd. De loonen zijn, hoewel nog niet voldoen de toch met f. 3 a f. 3.50 per week verhoogd. Ook is door mij betoogd, dat wat het af zetgebied betreft er zeer veel verbeterd is. Was de Sladstimmerwerf de eenige af nemer, nu zijn het bijna alle gemeente-in stellingen en -scholen, die hun borstelwaren betrekken van de vereeniging tot verbete ring van het lot der blinden. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie}. Copie van al of niet geplaatste srtukken wordt niet teruggegeven NOG EENS DE B.V.L. Geachte Heer Redacteur, Alhoewel ik niet van plan was een tweede maal U lastig te vallen over de B.V.L.-aan- gelegenheid, zoo word ik toch, door de recht- streeksche vraag van den heer Bomli, hier toe beleefdheidshalve genoopt. Alvorens zijn vraag te beantwoorden, zou jk den heer B. vriendelijk willen vragen nooit een gedeelte uit een zin te citeeren en de quintessence uit een zin weg te laten, in deze het laatste gedeelte van de betr. zin;' dat geeft verkeerde meeningen en ver draaiingen. Ik heb niet gesproken van „zekere zijde" die wil houden wat hij heeft; dat wil tochi wel iedereen, tot welke groep hij ook be hoort (en de heer B. toch zeker ook wel!)' maar ik schreef over „misdadige zijde", die met geweld zijn doel wil bereiken. Wie nu tot die „misdadige zijde" behooren, is voor uit niet altijd vast le stellen, ook omdat men niet vooruit weet hoe sommige menschen onder bepaalde omstandigeheden zullen han delen en dit vaa:k eerst zal blijken, als die omstandigeheden zich mochten voordoen, als die misdadige zijde onverhoopt tot daad werkelijk optreden mocht overgaan. Zeker is, dat de B.V.L.-leden en Burger wachten, niet tot die misdadige zijde behoo ren, en dat het bestaan en paraatblijven van B.V.L. en Burgerwachten die misdadige zijde in toom houden. Maar daar behoeft de geachte heer Bomli zich toch zeker niet ongerust over le maken? M. d. R. Ik zal U in geen geval nog eens over deze aangelegenheid lastig vallen en teeken met dank voor uwe welwjllendheid Hoogachtend, M. H. A. JUTA, Lid der B.V.L'. Hiermede sluiten wij het debat over deze aangelegenheid. Red. L. D. RECLAME. H. P. H. KEEREWEEF^ BEGRAFENISSEN Tel. eet AUTO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 4762 Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) 29) Gelijk ik verwachtte, was hel Louis! Hij •j'eld den syphoon in de hand, alsof hij on derzocht hoeveel er uit was. Ik geloof, dat hij daarna naar 'J') toeging en zich over mij heen boog Maar ik waagde het niet mijn oogen nog maals te openen, wat ik was geen al te Jest tooneelspeler en ik vreesde, dat hij zou oemerken dat ik simuleerde. Intusschen moet de hoeveelheid whisky en sodawater Jje ik schijnbaar had gedronken, hem bevre dig hebben, want hij bleef niet veel langer dan een minuut in de kamer. Daarna ging "'i naar de zitkamer, de deur achter zich fluitend, zonder te bemerken dat het boven- ^am open stond. Ik bleef stil liggen, daar Jk onderstelde, dat hij over enkele oogenblik ken, zou terugkeeren. Maar dat gebeurde niet ervviji ik door het bovenraampje kon zien, het licht in de zitkamer was opgedraaid. Jk stond doodstil op en grendelde beide deu ren- Mocht Louis het plan hebben terug te Jeeren, dan was het ten slotte beter dat hij °t de ontdekking kwam dal ik hem misleid 'a<*> dan dat bij mij onverwachts le lijf King. Gp een stoel staande kon ik gemakkelijk Tjr het bovenraam een blik slaan in de stkamer. Aanvankelijk dacht ik, dat er nie mand in de kamer was. Daarop zag ik even wel Louis uit het voorportaal komen, uit de richting van Felicia's kamer. Hij ging naar het midden van de zitkamer en bleef daar wachten. Hij had een donker jacket aan en er was op zijn gelaat niets te bespeuren van de vriendelijken uitdrukking, welke zijn patroons zoo innemend vonden. Hij stond daar met gefronsde wenkbrauwen, samen geperste lippen en zijn oogen tuurden overal scherp heen.Hij scheen ongeduldig te wach ten... op wien of op wat? Ten slotte maakte hij een licht gebaar en keek vol verwachting naar de geopende deur van de zitkamer. Voor de eerste maal maakte zich een ontzettenden angst van mij meester. Het kostte mij moeite te blijven staan en met beide handen moest ik mij aan den rand van de deur vastklem men. terwijl het hart mij in het lichaam .bonsde. Als dat eens waar was! Een oogen blik dreigde een zachte kreet aan mijn lip pen te ontglippen en met de uiterste inspan ning slechts hield ik dezen terug. Mijn oogen schoten vuur en het was me alsof er een nevel voor hing Ik kon niets anders zien dan Felicia, die in een ochtendjapon en met loshangend haar in de zitkamer binnen kwam. Op dat oogenblik viel hel mij niet op, dat zij de oogen van angst wijd openge sperd had en dat zij binnentrad alsof zij moest gehoorzamen aan 't bevel van haar meester. Ik was zoozeer door woede verblind, dat ik slechts met de uiterste moeite weer stand bood ze beiden te betrappen. „Louis, doen wij wel verstandig", flui sterde zij. „Er zijn oogenblikken", antwoorde hij, eveneens fluisterend, „dat men alles moot wagen! Luister) Felicia"e A „Nu?" „Over ongeveer een half uur zult ge een zacht geklop hooren op de buitendeur. Let daar niet verder op. Ik zal opendoen. Het zal iemand zijn die uw oom wil spreken. Wij zullen een onderhoud in de kamer hebben. Jk hoop, dat er niets gebeurt, maar als ge iets van slagen of getwist hoort, let er dan maar niet op. Blijf in uw kamer tot alles weer rustig is. Wanneer het zaakje in orde is, zal ik vervolgens driemaal op uw deur klop pen. Het is, mogelijk dat ik uw hulp noodig heb". „Best", antwoorde zij. „Maar als u nu niet klopt?" Hij stelde haar een reepje papier ter hand, zeggende: „U heeft een telefoon in uw kamer. Bel het nummer op, dat hier opgeschreven staat en herhaal eenvoudig de woorden, die ik er bij heb gevoegd." „Louis", vroeg zij nu, terwijl zij wees in de richting van de kamer, waarin ik mij be vond, „mag ik eventjes naar binnen?" „Neen", antwoordde hij kortaf, „dat zou niet verstandig zijn" „Het lijkt zoo onvriendelijk van hem weg te blijven gedurende al den tijd, dai hij ziek is." „Ik wist niet, dat u zooveel van hem hield!" „Waarom zou ik niet? Hij was altijd even vriendelijk voor mij, zij het ook op zijn manier." Een oogenblik zwegen zij. Daarna hoorde ik haar weer iets zeggen en haar stem had iels ondervragends in haar toon. ..Louis, wien9 stok is dit?" Ik ging op mijn teenen staan. Op de tafel, waarnaast Louis stond, lag een dikke rol- dien ik onmiddellijk herkende, „Die is van mij", antwoordde Louis norsch*. „Weet je dat wel zeker?" „Van wien zou hij anders gijn?" „Kapitein Rotherby heeft er precies zo? een", verklaarde zij ,jk heb dat in den trein al opgemerkt." „Och. ze komen zooveel voor", ant woordde Louis. „In ieder geval is deze mijn eigendom Ssst!" Zij schegien beide een oogenblik aandach tig te luisteren. Daarop wees Louis in de richting van de deur en fluisterde: „Ga da delijk naar uw kamer, onmiddellijk en doe de deur op slot." Zij sloop weg. Toen zij niet meer in de kamer was, kon ik alles beter onderschei den en duidelijk hoorde ik nu een zacht kloppen op de buitendeur. HOOFDSTUK XX. Louis verdween voor enkele oogenblikken uit de kamer. Ik hoorde de buitendeur zacht open en dicht doen. Daarop verscheen hij weer in de kamer, gevolgd door den man, die op het Charing Cross Station vlak naast ons had gestaan. De laatste sloeg een haas tigen blik om zich heen en scheen teleur gesteld, toen hij niemand anders zag dan Louis. „Ek had gehoord, dat de heer Delora hier was", zeide hij. „De heer Delora is in zijn slaapkamer", antwoordde Louis. „Hij is hier en is bereid u le ontvangen. Maar de dokter heeft het ten stelligste Verboden en ik heb de opdracht ge kregen u te waarschuwen hem niet op ie wirtden. U moet langzaam spreken en het is best mogelijk, dat u alles tweemaal zal moe ten zeggen, wat u hem wil doen begrijpen." De ander keek hem eenigszins verwonderd aan, terwijl -hij uitriep: „Ik heb u bepaald vroeger ergens ont moet!" „Best mogelijk. „Ik ben ook kellner in h^t café hier beneden, maar ik ben uit Zuid- Amerika afkomstig en als de heer Delora hier komt. is hij altijd even vriendelijk voor mij. Nu hij ziek is. ben ik meestentijds hier te vinden om voor hem te zorgen." De ander schudde peinzend het hoofd en vroeg ten slotte: „Hoe is uw naam?" „Louis", was het kalme antwoord. „Nu dan, vriend Louis, begrijp me wel. Ik ben hier niet gekomen om me te laten verlakken om je een gelegenheid te ge ven om een staaltje le geven van je talent van liegen. Ik ben hier gekomen om den heer Delora te ontmoeten en al9 hij hier js zal en moet ik hem spreken. Is hij niet hier, nu, dan kom ik later wel terug. Er zal te Londen geen plek gevonden kunnen worden, waar men den man voor mij verborgen kan houden 1" „De» heer Delora gevoelt niet de minste neiging zich voor iemand ter wereld schuil te houden", verzekerde Louis kalm. „Dat is een bewering, welke ik zoo vrij b~en in twijfel te trekken", verklaarde de bezoeker beslist. „Als dat de deur van zijn slaapkamer is, ga ik er binnen Hij wees naar de deur, door welker boven raam ik de dingen in de zitkamer volgde. Louis ging een eindje cp zij. „Dat is inderdaad de kamer van den heer Delora zeide hij zacht. „Misschien is het echter wel verstandig, dat ik eerst eens ga zien of hij wel wakker is." {Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9