Uit den Leidschen Raad.
H et echte mondwater Odol
DE VERDWENEN DELORA
71tte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 20 Mei 1930
Derde Blad
No. 21526
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
Het Gangetje - Kleine nederlaag voor Wethouder Goslinga
Een drukke rondvraag.
•De punten 119 worden z. h. st. aange
nomen of de eerst voor ge dra gene wordt be
noemd.
20o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
gelden voor den aanleg van een plantsoen
en het herstel van de muziektent op het
lerrein van de voormalige Sociëteit „Musis
Sacrum". (87)
De heer ELKERBOUT vraagt of deze
werkzaamheden in eigen beheer worden
uitgevoerd.
De heer KOOISTRA lijkt het beter wan
neer de tent geheel werd afgebroken, telkens
wanneer ze gebruikt is. Men voorkomt daar
mede. dat de jeugd ze vernielt.
De heer ZITMAN zou het ook verstandig
vinden, wanneer de tent dusdanig werd ge
construeerd, dat ze 's winters kan worden
opgeborgen.
Wethouder SPLINTER zegt. dat het voor
stel van B. en W. de meest economische
is. Een nieuwe tent zou f. 4 a 5000 gulden
kosten.
De heer KOOISTRA blijft een nieuwe
prefereeren. (Conform besloten.)
21o. Voorstel inzake de verbetering van
den gevelwand aan het Gangetje. (88)
De heer DONDERS brengt hulde aan den
ontwerper van de bouwkundige oplossing.
Er is evenwel een eigenaardige juridische
kweSlie aan verbonden ten aanzien van de
muur, welke deels eigendom is van den
eigenaar van het perceel en deels van de
gemeente. Wie is nu bijv. aansprakelijk voor
de schade aangericht aan het in die muur
geprojecteerde winkelraam, bedoeld als door
kijk voor het verkeer? De gemeente heeft
zoo weinig belang op deze muur, dat het
niet opweegt tegen de moeilijkheden, welke
uit dit voorstel van B. en W. in de toe
komst kunnen voortvloeien. Het eenige be
lang zijn de twee geprojecteerde winkel
ramen, doch in dat geval doet de gemeente
verstandiger door op die muur een servituut
le haren behoeve te leggen en verder af
stand te doen van het eigendomsrecht.
De heer ROMIJN is zeer ingenomen met
het voorstel van B. en W. Hij dringt er op
aan, dat de plannen vóór de aanstaande
Lustrumfeesten worden uitgevoerd. De ju
ridische bezwaren van den heer Donders
deelt spr. niet geheel en al. Hij geeft toe
dat het een wonderlijke toestand is, doch het
heeft toch ook wel tegelijk zijn nut, dat de
gemeente de muur in eigendom houdt.
De heer ZITMAN sluit zich bij de woorden
van den heer Donders aan.
De VOORZITTER acht het vanzelfspre
kend, dat hetgeen door de gemeente wordt
verricht ook ten bate der gemeente moet
komen. De bezwaren van den heer Donders
telt hij niet zoo zwaar. Tegen het leggen van
een servituut zijn z.i. ook tegenwerpingen
te maken.
De heer DONDERS repliceert, erop wij
zende, dat zoowel de voorzitter als de lieer
Romijn toegeven, dat hier een zeer wonder
lijke toestand heerscht. Hij dringt alsnog aan
op normalisatie
De VOORZITTER zegt toe bij de uitvoe
ring der plannen spoed te doen betrachten.
Hierna wordt het voorstel goedgekeurd.
22o. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden
ten behoeve van de inrichting van een ter
rein nabij de Seringenstraat al9 Kinderspeel
tuin:
b. tot vaststelling van een ontwerp
overeenkomst met de speeltuinvereniging
„Zuiderkwartier", in zake de kostelooze
ingebruikgeving vau het sub a bedoelde
terrein als Kinderspeeltuin (89)
De heer VAN ROSMALEN spreekt woor
den van dank en waardeering aan het col
lege van B. en W. voor het verrichte werk,
waarbij zich de heer VERWEY aansluit.
Conform wordt besloten.
23o. Voorstel in zake de bestrijding van
het aandeel van de gemeente in de werk-
verschaffingsloonen van „de Leidsche Hout"
over 1929. (90)
De heer DE REEDE begint met op te
merken, dat er t.a. v. den aard der uitgaven
geen verschil van»meening bestaat tusschen
het college en spr. Alleen is hij van mee
ning, dat deze post in niets verschilt van
andere uitgaven; het sociale karakter doet
daar aan niets af of toe. Hij acht het even
wel een onlogische gedachte den last te
willen verschuiven naar vorige jaren door
het te willen doen betalen uit het Fonds
voor speciale doeleinden; en uit te laten
drukken op den gewonen dienst.
De heer VAN ECK wijst erop, dat deze
uitgave een productief karakter draagt. Spr.
is het met den heer de Reede en de Com
missie van de Financiën eens, dat deze post
behoort te worden betaald uit den gewonen
dienst.
Wethouder GOSLINGA acht er een groot
verschil. Tusschen werkverschaffing tegen
loonvergoeding en steunverleening in den
vorm zooals ze in den Hout is toegepast.
Het verwondert spr. dat de Commissie voor
de Financiën geen bezwaar maakt tegen het
volgende agendapunt: hier keurt ze dus de
bestrijding der uitgave uit het Fonds voor
Stadsverbetering wèl goed.
Hoe de heer Van Eek van een productieve
uitgave kan spreken, is spr. een raadsel. Het
werk leende zich bij uitstek voor uitvoering
door toepassing van werkverschaffing en
daarom is spr. van oordeel, dat "waar hier
inderdaad iets bijzonders, iets extra's is ge
schied. de kositen uit het Fonds behooren
te worden betaald.
De lieer DE REEDE betoogt, dat het doel
van deze uitgave is geweest beperking der
steunverleening en als zoodanig draagt zij
een sociaal karakter. Hij staat overigens
versteld over de verdediging van den.wet
houder, die de zaak van weinig belang acht.
Voor spr. is het een principe. Zoolang er
werkloosheid bestaat, zal de overheid zich
hiermede moeten bemoeien en zullen de uit
gaven moeten worden bestreden uit de ge
wone inkomsten der gemeente.
De heer VAN ECK wijst erop, dat db
Hout voor Leiden zoowel een ideëel als ma
terieel belang is en handhaaft zijn mee
ning, dat het hieT een gewone uitgaaf be
treft.
De heer WILBRINK wil den raad er op
wijzen, dat aanneming van het voorstel der
commissie van financiën niet mag inhouden
een gelijkstelling van de gelden voor werk
verschaffing en ondersteuning. De argumen
tatie van den heer Goslinga zou tot die
conclusie kunnen leiden. Hij sluit zich daar
om niet aan bij de zienswijze van het col
lege van B. en W.
De heer PARMENTTBR begrijpt niet, welke
uitgaven dan eigenlijk wel uit het fonds
bestreden mogen worden, wanneer deze
daarvoor niet in aanmerking komen.
De heer ROMIJN gelooft, dat de heeren
de zaak wat al te moeilijk maken. De
kwestie van den Leidschen Hout acht spr.
meer op den voorgrond treden dan het
vraagstuk der werkverschaffing. Waar hij
dit ziet in het verband van de tot-stand-
koming van den Hout, welke binnen afzien-
baren tijd zal zijn geschied, acht hij het
in 'het geheel niet overdreven de kosten te
bestrijden uit het fonds.
De heer WILMER acht deze kwestie een
zaak van persoonlijk inzicht en ziet even
min de bezwaren in om de gelden te ver
strekken uit het fonds.
De heer VAN STRALEN is de tegenover
gestelde meening toegedaan.
Wethouder GOSLINGA verdedigt nog
maals het standpunt van B. en W. Het
fonds is ingesteld uit de winsten der Licht
fabrieken om bijzondere belangen beter te
kunnen behartigen.
RECLAME.
960
heeft zijn wereldnaam te danken aan zijn zeer bijzondere, duurzame
werking. Immers, terwijl andere tandmiddelen slechts gedurende de weinige
seconden van het mondreinigen hun werking uitoefenen, zuigt Odol
zich bij het mondspoelen als het ware op de tanden en op de slijmhuid van
den mond vast, en werkt nog urenlang, nadat men den
mond gespoeld heeft, na. Door deze bijzondere
eigenschap van Odol worden de tanden-
verwoestende gistingsprocessen in den mond
urenlang tegengewerkt en derhalve onderdrukt.
Het echte mondwater Odol wordt alleen
in de bekende witte patent-flacons v erkocht
Daarna wordt in stemming gebracht het
voorstel van den heer De Reede en aange
nomen met 2012 stemmen. (Tegen de hee
ren Manders, Eikerbout, Van Es, Coster,
Romijn. Tepe. Reimeringer, Goslinga, Splin
ter, Witmer, Bergers en Parmentier).
24o. Voorstel tot toekenning van eene bij
drage. groot f. 15000.aan het „Fonds
voor aanleg, onderhoud en beheer van Wan
delparken", ten behoeve van de verdere af
werking en het onderhoud van het z.g. ver
kleinde plan van den aanleg van „de Leid
sche Hout" en tot vaststelling van den des-
betreffenden begrootingsstaat. (91)
Conform besloten.
wc Praeadvies op het verzoek van Mej.
Dr. C. R. Bakker, om ontslag als leerares
aan de Hoogere 'Burgerschool voor Meisjes.
m
Conform besloten.
-o Praeadvies op het verzoek van Dr. P.
Endt, om eervol ontslag als leeraar aan de
HoogeTe Burgerschool met 5-jarigen cursus
en aan de HoogeTe Burgerschool voor Meisjes.
(95)
Conform besloten.
■rt. Voorstel in zake eventueele splitsing
van de betrekkingen van Gemeenle-ATchi-
varis en Directeur van het Stedelijk Museum
„de Lakenhal". (96)
De heer MANDERS vraagt rekening te
willen houden met de mogelijkheid van com
binatie, ook waar gelijkheid van salaris voor
archivaris en directeur z.i. niet opgaat. De
archivaris is z.i. meer waard.
De VOORZITTER zegt. dat met de com
binatie-mogelijkheid rekening wordt gehou
den. Overigens wordt nog slechts voorloopig
beslist, meer niet.
De beer WILBRINK wijst er op, hoe zoo
wel aan Lakenhal als Archief een adjunct
is gesteld. Is het daarom noodig twee vol
ledige krachten aan te stellen? En boven
dien is voor f. 4 a 5000 een goede archivaris
te krijgen? Dat mag z.i. eerst wel eens onder
zocht.
De heer GROEJNEYELD acht den heer
Manders met zich zelf in strijd. Eendeel9
wil hij combineeren, anderdeels acht hij den
Archivaris zoo hoog, dat hij het salaris fei
telijk te laag oordeelt.
De heer MANDERlS licht zijn bedoeling
nader toe. Het meest wenschelijke lijkt hem
combineeren, doch'als dit niet kan, dan
moet er komen een volwaardig archivaris.
De heer BOSMAN oordeelt het salaris
voor een archivaris ook te laag en hij steunt
den heer Wilbrink, dit eerst te onderzoeken.
De heer VERWEY betwijfelt of iemand te
vinden zal zijn, die beide functies kan ver
vullen, Beter lijkt hem, gezien de uitbrei
ding der diensten, ieder een apart hoofd te
geven.
De VOORZITTER wijpt er nogmaals op,
hoe het voorstel van B. en W. slechts be
doelt met alle mogelijkheden rekening te
kunnen houden. Daarna zal de raad zelf
kunnen beslissen. «De opgeworpen salaris-
moeilijkheden tellen z.i. in dit stadium niet
zwaar, daar men van mogelijke liefhebbers
wel op de hoogte kan komen.
Conform wordt dan besloten.
EEN SPOEDVCORSTEL.
Het college werd gemachtigd voor de ver
siering van de stad gedurende de lustrum
week uilgaven te doen tot een maximum
bedrag van f. 2500. De bedoeling is de
Lakenhal vanwege de gemeente te versie
ren en de rest te verdeelen onder de nood
lijdende buurtverer gingen.
De heer VAN ECK zal zijn stem aan dit
voorstel niet onthouden, al verleent hij ze
ook niet gaarne, omdat de gemeente alleen
de feestdagen van bepaalde deelen der be
volking erkent.
De heer WILMER is het niet eens met
den heer van Eek, daar hij niet begrijpt op
welk deel der bevolking deze doelt. Het is
een zuiver studentenfeest, waarin de bur
gerij aanleiding vindt om een stedelijk feest
te organiseeren. waaraan een ieder meedoet.
De heer VAN DER REYDEN is dankbaar
voor de te verleenen subsidies aan de buurt
verenigingen.
RONDVRAAG.
De heer COSTER verzoekt den burge
meester ontheffing te willen verleenen van
de verplichte winkelsluiting tijdens de a.s.
Lustrumweek.
WETHOUDER REIMERINGER geeft naar
aanleiding van een in de vorige vergadering
gestelde vraag nadere inlichtingen omtrent
de werktijden der brugwachters.
De heer DONDERS informeert waarom
geen enkel hoofd van dienst in aanmerking
is gekomen voor een gratificatie in verband
met hun arbeid na den Stadhuisbrand.
De VOORZITTER zegt, dat B. en W.
daarover morgen een beslissing zullen
nemen.
De heer VAN EOK verzoekt B. en W.
slappen ie willen doen om te voorkomen
dat de alhier op le richten gaskamer voor
militaire oefeningen wordt geplaatst in de
kom der gemeente. Het college is diligent,
zegt DE VOOBZITER.
De heer KOOISTRA breekt nogmaals een
lans voor de politie, die z.i. zeer zeker een
extra-uitkeering verdient voor haar werk
zaamheden na den brand.
De heer WILBRINK vraagt hoe het slaat
met het voorstel van de Federatie van
Woningbouwverenigingen tot verlaging van
de huren.
Wethouder GOSLINGA zegt, dat het
wachten is op den Minister van Arbeid. In
eerste instantie i9 tusschen het Federatie
bestuur en de gemeente geen overeenstem
ming bereikt. Ook vraagt de heer W. of er
zoo weinig schot in de plannen van den
Stadhuisbouw zit, dat het loonend i9 de
9dhutting als reclamevlakte te verhuren.
De voorzitter zegt, dat de schutting daar
in ieder geval nog wel een tijd zal staan.
De heer VAN STRALEN informeert
waarom aan arbeiders, verbonden aan den
Leidschen Hout, vrijaf is geweigerd op 1
Mei j.l.
WETHOUDER GOSLINGA zegt. dat zulks
is geweigerd, omdat geen enkele rijkswerk-
verschaffing vrijaf verleende. Het verzoek
kwam bovendien te laat binnen, zoodat een
noTmale behandeling niet meer kon plaats
vinden.
De heer VAN STRALEN zegt, dat een
hunner aanvankelijk vergunning was ver
leend, welke weer werd ingetrokken, toen
bekend werd waarom de man vrij vroeg.
Hierna te kwart over vijf sluiting.
Mevr. BAART—BRAGGAAR verzoekt ons
het volgende mede te deelen:
In het raadsverslag van 19 Mei laat Uw
verslaggever mij zeggen, naar aanleiding
van de subsidie der vereeniging tot ver
betering van het lot der blinden, dat ik nog
niet tevreden was over de werkwijze, dat er
veel te duur wordt ingekocht, dat de loonen
te laag zijn en dat het afzetgebied onvol
doende is.
M. de R dit is verkeerd weergegeven,
door mij is gezegd, dat ik met te meer ge
noegen liet voorstel van B. en W. begroette,
omdat de bezwaren door mij genoemd tij
dens de begrooting en ook -daarvoor, ten
deele geheel en andere gedeeltelijk uit den
weg zijn genomen.
O a. worden de- grondstoffen nu betrokken
van de firma, door mij genoemd.
De loonen zijn, hoewel nog niet voldoen
de toch met f. 3 a f. 3.50 per week verhoogd.
Ook is door mij betoogd, dat wat het af
zetgebied betreft er zeer veel verbeterd is.
Was de Sladstimmerwerf de eenige af
nemer, nu zijn het bijna alle gemeente-in
stellingen en -scholen, die hun borstelwaren
betrekken van de vereeniging tot verbete
ring van het lot der blinden.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie}.
Copie van al of niet geplaatste srtukken
wordt niet teruggegeven
NOG EENS DE B.V.L.
Geachte Heer Redacteur,
Alhoewel ik niet van plan was een tweede
maal U lastig te vallen over de B.V.L.-aan-
gelegenheid, zoo word ik toch, door de recht-
streeksche vraag van den heer Bomli, hier
toe beleefdheidshalve genoopt.
Alvorens zijn vraag te beantwoorden, zou
jk den heer B. vriendelijk willen vragen
nooit een gedeelte uit een zin te citeeren en
de quintessence uit een zin weg te laten, in
deze het laatste gedeelte van de betr. zin;'
dat geeft verkeerde meeningen en ver
draaiingen.
Ik heb niet gesproken van „zekere zijde"
die wil houden wat hij heeft; dat wil tochi
wel iedereen, tot welke groep hij ook be
hoort (en de heer B. toch zeker ook wel!)'
maar ik schreef over „misdadige zijde", die
met geweld zijn doel wil bereiken. Wie nu
tot die „misdadige zijde" behooren, is voor
uit niet altijd vast le stellen, ook omdat men
niet vooruit weet hoe sommige menschen
onder bepaalde omstandigeheden zullen han
delen en dit vaa:k eerst zal blijken, als die
omstandigeheden zich mochten voordoen, als
die misdadige zijde onverhoopt tot daad
werkelijk optreden mocht overgaan.
Zeker is, dat de B.V.L.-leden en Burger
wachten, niet tot die misdadige zijde behoo
ren, en dat het bestaan en paraatblijven van
B.V.L. en Burgerwachten die misdadige zijde
in toom houden.
Maar daar behoeft de geachte heer Bomli
zich toch zeker niet ongerust over le
maken?
M. d. R. Ik zal U in geen geval nog eens
over deze aangelegenheid lastig vallen en
teeken met dank voor uwe welwjllendheid
Hoogachtend,
M. H. A. JUTA, Lid der B.V.L'.
Hiermede sluiten wij het debat over deze
aangelegenheid. Red. L. D.
RECLAME.
H. P. H. KEEREWEEF^
BEGRAFENISSEN Tel. eet
AUTO-TRANSPORT
Aalmarkt 16. CREMATIE
4762
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
29)
Gelijk ik verwachtte, was hel Louis! Hij
•j'eld den syphoon in de hand, alsof hij on
derzocht hoeveel er uit was.
Ik geloof, dat hij daarna naar
'J') toeging en zich over mij heen boog
Maar ik waagde het niet mijn oogen nog
maals te openen, wat ik was geen al te
Jest tooneelspeler en ik vreesde, dat hij zou
oemerken dat ik simuleerde. Intusschen
moet de hoeveelheid whisky en sodawater
Jje ik schijnbaar had gedronken, hem bevre
dig hebben, want hij bleef niet veel langer
dan een minuut in de kamer. Daarna ging
"'i naar de zitkamer, de deur achter zich
fluitend, zonder te bemerken dat het boven-
^am open stond. Ik bleef stil liggen, daar
Jk onderstelde, dat hij over enkele oogenblik
ken, zou terugkeeren. Maar dat gebeurde niet
ervviji ik door het bovenraampje kon zien,
het licht in de zitkamer was opgedraaid.
Jk stond doodstil op en grendelde beide deu
ren- Mocht Louis het plan hebben terug te
Jeeren, dan was het ten slotte beter dat hij
°t de ontdekking kwam dal ik hem misleid
'a<*> dan dat bij mij onverwachts le lijf
King.
Gp een stoel staande kon ik gemakkelijk
Tjr het bovenraam een blik slaan in de
stkamer. Aanvankelijk dacht ik, dat er nie
mand in de kamer was. Daarop zag ik even
wel Louis uit het voorportaal komen, uit de
richting van Felicia's kamer. Hij ging naar
het midden van de zitkamer en bleef daar
wachten. Hij had een donker jacket aan en
er was op zijn gelaat niets te bespeuren van
de vriendelijken uitdrukking, welke zijn
patroons zoo innemend vonden. Hij stond
daar met gefronsde wenkbrauwen, samen
geperste lippen en zijn oogen tuurden overal
scherp heen.Hij scheen ongeduldig te wach
ten... op wien of op wat? Ten slotte maakte
hij een licht gebaar en keek vol verwachting
naar de geopende deur van de zitkamer. Voor
de eerste maal maakte zich een ontzettenden
angst van mij meester. Het kostte mij moeite
te blijven staan en met beide handen moest
ik mij aan den rand van de deur vastklem
men. terwijl het hart mij in het lichaam
.bonsde. Als dat eens waar was! Een oogen
blik dreigde een zachte kreet aan mijn lip
pen te ontglippen en met de uiterste inspan
ning slechts hield ik dezen terug. Mijn oogen
schoten vuur en het was me alsof er een
nevel voor hing Ik kon niets anders zien
dan Felicia, die in een ochtendjapon en met
loshangend haar in de zitkamer binnen
kwam. Op dat oogenblik viel hel mij niet
op, dat zij de oogen van angst wijd openge
sperd had en dat zij binnentrad alsof zij
moest gehoorzamen aan 't bevel van haar
meester. Ik was zoozeer door woede verblind,
dat ik slechts met de uiterste moeite weer
stand bood ze beiden te betrappen.
„Louis, doen wij wel verstandig", flui
sterde zij.
„Er zijn oogenblikken", antwoorde hij,
eveneens fluisterend, „dat men alles moot
wagen! Luister) Felicia"e A
„Nu?"
„Over ongeveer een half uur zult ge een
zacht geklop hooren op de buitendeur. Let
daar niet verder op. Ik zal opendoen. Het
zal iemand zijn die uw oom wil spreken. Wij
zullen een onderhoud in de kamer hebben. Jk
hoop, dat er niets gebeurt, maar als ge iets
van slagen of getwist hoort, let er dan maar
niet op. Blijf in uw kamer tot alles weer
rustig is. Wanneer het zaakje in orde is,
zal ik vervolgens driemaal op uw deur klop
pen. Het is, mogelijk dat ik uw hulp noodig
heb".
„Best", antwoorde zij. „Maar als u nu niet
klopt?"
Hij stelde haar een reepje papier ter
hand, zeggende:
„U heeft een telefoon in uw kamer. Bel
het nummer op, dat hier opgeschreven staat
en herhaal eenvoudig de woorden, die ik
er bij heb gevoegd."
„Louis", vroeg zij nu, terwijl zij wees in
de richting van de kamer, waarin ik mij be
vond, „mag ik eventjes naar binnen?"
„Neen", antwoordde hij kortaf, „dat zou
niet verstandig zijn"
„Het lijkt zoo onvriendelijk van hem weg
te blijven gedurende al den tijd, dai hij ziek
is."
„Ik wist niet, dat u zooveel van hem
hield!"
„Waarom zou ik niet? Hij was altijd even
vriendelijk voor mij, zij het ook op zijn
manier."
Een oogenblik zwegen zij. Daarna hoorde
ik haar weer iets zeggen en haar stem had
iels ondervragends in haar toon.
..Louis, wien9 stok is dit?"
Ik ging op mijn teenen staan. Op de tafel,
waarnaast Louis stond, lag een dikke rol-
dien ik onmiddellijk herkende,
„Die is van mij", antwoordde Louis
norsch*.
„Weet je dat wel zeker?"
„Van wien zou hij anders gijn?"
„Kapitein Rotherby heeft er precies zo?
een", verklaarde zij ,jk heb dat in den
trein al opgemerkt."
„Och. ze komen zooveel voor", ant
woordde Louis. „In ieder geval is deze mijn
eigendom Ssst!"
Zij schegien beide een oogenblik aandach
tig te luisteren. Daarop wees Louis in de
richting van de deur en fluisterde: „Ga da
delijk naar uw kamer, onmiddellijk en doe
de deur op slot."
Zij sloop weg. Toen zij niet meer in de
kamer was, kon ik alles beter onderschei
den en duidelijk hoorde ik nu een zacht
kloppen op de buitendeur.
HOOFDSTUK XX.
Louis verdween voor enkele oogenblikken
uit de kamer. Ik hoorde de buitendeur zacht
open en dicht doen. Daarop verscheen hij
weer in de kamer, gevolgd door den man,
die op het Charing Cross Station vlak naast
ons had gestaan. De laatste sloeg een haas
tigen blik om zich heen en scheen teleur
gesteld, toen hij niemand anders zag dan
Louis.
„Ek had gehoord, dat de heer Delora hier
was", zeide hij.
„De heer Delora is in zijn slaapkamer",
antwoordde Louis. „Hij is hier en is bereid
u le ontvangen. Maar de dokter heeft het ten
stelligste Verboden en ik heb de opdracht ge
kregen u te waarschuwen hem niet op ie
wirtden. U moet langzaam spreken en het is
best mogelijk, dat u alles tweemaal zal moe
ten zeggen, wat u hem wil doen begrijpen."
De ander keek hem eenigszins verwonderd
aan, terwijl -hij uitriep:
„Ik heb u bepaald vroeger ergens ont
moet!"
„Best mogelijk. „Ik ben ook kellner in h^t
café hier beneden, maar ik ben uit Zuid-
Amerika afkomstig en als de heer Delora
hier komt. is hij altijd even vriendelijk voor
mij. Nu hij ziek is. ben ik meestentijds hier
te vinden om voor hem te zorgen."
De ander schudde peinzend het hoofd en
vroeg ten slotte:
„Hoe is uw naam?"
„Louis", was het kalme antwoord.
„Nu dan, vriend Louis, begrijp me wel.
Ik ben hier niet gekomen om me te laten
verlakken om je een gelegenheid te ge
ven om een staaltje le geven van je talent
van liegen. Ik ben hier gekomen om den
heer Delora te ontmoeten en al9 hij hier js
zal en moet ik hem spreken. Is hij niet hier,
nu, dan kom ik later wel terug. Er zal te
Londen geen plek gevonden kunnen worden,
waar men den man voor mij verborgen kan
houden 1"
„De» heer Delora gevoelt niet de minste
neiging zich voor iemand ter wereld schuil
te houden", verzekerde Louis kalm.
„Dat is een bewering, welke ik zoo vrij
b~en in twijfel te trekken", verklaarde de
bezoeker beslist. „Als dat de deur van zijn
slaapkamer is, ga ik er binnen
Hij wees naar de deur, door welker boven
raam ik de dingen in de zitkamer volgde.
Louis ging een eindje cp zij.
„Dat is inderdaad de kamer van den heer
Delora zeide hij zacht. „Misschien is het
echter wel verstandig, dat ik eerst eens ga
zien of hij wel wakker is."
{Wordt vervolgd}.