Het Paasch-congres der S.D.A.P.
DE VERDWENEN DELORA
71,te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 22 April 1930
Derde Blad No. 21502
De heer Albarda aan het woord.
DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE.
WETENSCHAPPEN.
FEUILLETON.
De oppositie-leider in het partijbestuur.
Na de reeds vermelde openingerede van
den heer J. Oudegeest heeft het Paasch-
congTes der S.D.A.P. besloten een tele
gram te zenden aan den heer Troelstra en
den heer A B. Kleerekooper.
Vervolgens heette de voorzitter den ver
tegenwoordiger der Deensche partij, den
Kopen haag schen wethouder Peder Hedebol
welkom.
De heer Hedebol dankte voor de uitnoo-
diging om dit congres bij te wonen en wees
op het innig contact tusschen de Holland-
sche en de Deensche partij en op de na
tionale ontwapening, die beide landen na
streven.
Namens het N.V.V. begroette de heer
Kupere het Congres.
Vervolgens 'bracht de congrescommissie
verslag uit, waarbij vele voorstellen wer
den verwezen naar den Partijraad; werden
overgenomen door het partijbestuur; wer
den ingetrokken of van de agenda afge
voerd.
De heer B .C. Franke (Amsterdam VI)
spreekt ook namens verschillende andere
Amsterdamsche afdeelingen. Spr. vraagt of
de commissie voor het koloniale werkpro
gram al aan het werk is. Amsterdam i*
van meening, dat bij belangrijke gebeur
tenissen in het afgeloopen jaar, de land-
arbeidersstaking, de onlusten te Maastricht
dè razzia in Indonesië, de actie der partij
ook buiten het parlement gevoerd moefc
worden.
De heer P. J. Schmidt, sprekende namens
de oppositie, dient de volgende motie in.
„Het Congres,
gehoord de discussies over het jaarverslag
van het Partij beat uur;
stelt vast, dat de uitslag der in 1929
gehouden verkiezingen onbevredigend moet
worden genoemd;
dat nu wel gebleken is, dat in 't bijzon
der in Nederland een socialistische poli
tiek slechts kan worden doorgevoerd wan
neer de politieke macht der R.-K. Staats
partij gebroken is en dat dit voortaan de
duidelijk uitgesproken gTondslag van onze
propaganda behoort te zijn;
draagt het P.B. op om in verband hier
mede een rapport te ontwerpen over den
algemeen en politieken toestand, welk rap
port aan het oordeel van het eerstvolgend
congres dient te worden onderworpen."
De heer J. J. de Roode (Amsterdam IV)
spreekt namens het deel der Amsterdam-
sche afdeelingen, die niet achter Schmidt
staan, maar ook dat deel, dat misschien
als „rechts" gedoodverfd zal worden.
Hij acht de uitslag der verkiezingen en
de beschouwing daarover van het P.B., on.
bevredigend. Onbevredigend acht spr. ook
de verklaring, die Schmidt van den ver
kiezingsuitslag gaf. Men leeft nu eenmaal
in een periode van onzekerheid, tusschen
eb en vloed Spr is van meening, dat het
kleine deel van welstand, dat de arbei
dersklasse veroverd heeft, een loom ma
kenden invloed op de arbeidersklasse heeft.
Het zal echter zoo niet blijven. De arbei
dersbeweging beperkt zich te veel tot den
nation alen kring. Het kapitalisme reorga
niseert zich echter geheel op internationa
len grondslag Spr. wijst op den aanval
der werkgevers te Genève op den inter
nationalen 8-ure<n-dag en op de tohnnren,
waarmee de Europeesehe landen zich om
ringen. Wat het eerst noodig is, is inter
nationale actie.
0
0
In de gistermorgen voortgezette verga-
gadering heeft de heer Oudegeest de partij
geluk gewenscht met den "Ostein verjaar
dag van Troelstra.
I De heer J. F. Ankersmit, hoofdredacteur
van „Het Volk" verdedigt het beleid van
de redactie.
j De heer Vliegen beantwoordt als lid van
I het Bureau - der Socialistische Arbeiders
Internationale en als vertegenwoordiger
der Holland-sche partij in de S.A.L de ge-
I maakte opmerkingen, v.n.l. die van de
heeren Schmidt en De Roode. Spreker acht
I het niet anders mogelijk, dan dat elke
partij bi; de propaganda rekening houdt
met haar eigen nationale verhoudingen.
De Volkenbond is er nu eenmaal en daar-
I om moet men er van trachten te maken,
l wat er van te maken is. Wat daar gebeurt
j hangt af van de soort regeeringen, waar-
uit hij is sanmengesteld. Spreker wees er
op, dat in de S.A.I. het optreden van
Snowden op de Haagsche Herstelconferen
tie verschillend beoordeeld werd. In dit j
geval kon de S.A.I. er moeilijk over
spreken.
De heer F. M. Wibaut beantwoordt als
voorzitter der boo. dera. Eerste Kamerfrac
tie de opmerking dat de Eerste Kamer
leden tc veel werk maken van hun lid
maatschap der Kamer. Dat acht spreker
vanzelfsprekend en de plicht van de Ka
merleden, zoolang deze zitting nemen in
den Senaat.
De heer Albarda zegt. dat het driftige
verlangen naar snelle machtsvermeerderrng
niet mag leiden tot zulk een pessimisme
als hier den vorigen dag tot uiting kwam
en tot kleineering van behaalde overwin
ningen. De omstandigheden voor de ver
kiezingen waren ongunstig door 6 jaren
extra-parlementaire regeerimg, waardoor de
politieke belangstelling verslapte en de
burgerlijke partijen zich aan de verant
woordelijkheid konden onttrekken. De po
litieke bewegingsoorlog van 1918 is over
gegaan in een loopgravenoorlog. De S.D.
A.P. is met 14.9 pCt. gestegen, de R.-K.
Staatspartij met 13.4 pCt. De groei der
S.D.A.P. is constant, terwijl de R.-K.
Staatspartij haar hoogste percentage nog
niet bereikt. Een winst van 98.000 stem
men noemt spreker niet zoo gering. De
partij mag een gevoel van tevredenheid en
voldoening over zulk een resultaat koes- 1
teren. Het communisme is overal in ont
binding, ook in Rusland zelf. Spreker
waarschuwt Schmidt en zijn aanhangers,
dat men het communisme niet kan over
winnen door er naar toe te neigen. Het
communisme leidt naar den ondergang der j
arbeidersklasse.
Nooit is de partij zoo sterk gegroeid als
na de verkiezingen van 1929.
Spreker ontkent, dat de partij ooit aan i
de burgerlijke partijen gebonden is ge-
weest of dat de partij de Katholieken heeft
ontzien. Van coalitiepolitiek is nog nooit
sprake geweest, alleen van het aanvaar
den van een noodzakelijkheid. De macht
der burgerlijke partijen is zoodanig ver
zwakt, dat zij niet meer alleen kunnen re-
geeren. In dit overgangstijdperk is samen
regeeren met partijen, waarin ook arbei
ders invloed kunnen hebben, noodzakelijk
mits het eigen socialistisch karakter be-
h'ouden blijft en er belangen voor de arbei
ders behartigd kunnen worden. Ook spre
ker is zich bewust van de moeilijkheden,
/naar het aanvaarden daarvan acht hij
plicht. Hij acht het oogenblik niet gekomen
om in deze viermaal aanvaarde tactiek
337. Snel werd het jasje uitgetrokken, 't was het werk
van een oogenblik. Jokko wierp 't over een der dieven.
Angstig schreeuwde die van schrik. De Lange niet bang
uitgevallen, riep: ,,'k volg je voorbeeld, kameraad, mijn
jasje wil ik ook uittrekken voor dien and'ren onverlaat.
338. De chauffeur was opgesprongen door Jokko's Jasje
geheel verblind, wist van plaats te veranderen, gaf het
stuur over aan zijn vrind. En terwijl Jokko den dief vast
hield. trok Duim uit zijn lange jas, om op zijn beurt den
dief te pakken, die aan het stuur gezeten was.
thans verandering te brengen. Het aan
vaarden van den strijd tegen de R.-K.
Staatspartij acht spr. de grootste flater,
die men kan begaan. Men zou zich stem
pelen tot anti-katholieke partij en de kloof
tusschen de R.-K. arbeiders onoverbrug
baar maken. Ook de samenwerking met de
Katholieke vakbeweging zou er onmogelijk
door worden. Het P. B. is bereid het vraag
stuk van de politiek der partij op het con
gres van 1933 in den breede te behande
len, maar dan moet het congres thans geen
voorbarige beslissingen nemen.
De Vlootconf eren tie is niet geheel ge
slaagd, maaT zeker ook niet geheel mis
lukt.
Sprekende over de oppositie zegt spr.,
dat er formeel niet, maar practisch w»l
eenigszins sprake is van georganiseerde
oppositie. ,,De Socialist", die critiek oelent
op allee wat de sociaal democratie doet,
doet afbreuk aan de groeikracht der partij.
Tegen halftwee wordt Albarda's rede
afgebroken.
Des middags vond een groote betooging
plaats in de straten van Groningen, waar
aan werd deelgenomen door de congressis
ten, door de Groningsche arbeidersbewe
ging en door de naar de provincie hoofd
stad gekomen afdeelingen uit het gewekt
Groningen.
Des avonds vonden in twee zalen feest-
vergaderingeii plaats, waar concerten wer
den gegeven, door de afdeeling Groningen
aangeboden aan het congres.
Het Congres werd gisteren voortgezet
met de mededeeling van de uitslag deT
stemmingen. In het Partijbestuur zijn ner-
kozen de heeren Albarda, Drees, Vliegen,
Van Eek en Wibaut en mevr. Suze Groene
weg, terwijl nieuw gekozen woTden bet
Tweede Kamerlid ir. Ch Cramer en de
heer P. J. Schmidt. Als gedelegeerde in
de Executieve der S.A.I. wordt herkozen
de heer F. M. Wibaut, terwijl in de plaats
van den heer Vliegen gekozen wordt ir. J.
W. Albarda.
Ir. Albarda zet zijn afgebroken rede
voort, doch rectificeert eerst zijn mede-
deeling over de stijgiDg van het stemmen-
tal. Spreker komt dan tot de economische
crisis. Eenige jaTcn geleden viel er iets
van teen opgaande conjunctuur waar te
nemen. Thans ziet men de eerste teekenen
naderen van eeD komende crisis, ook in
ons land.
Is de industrieele crisis nog pas in aan
tocht, in de agrarische crisis zit men mid
denin. Spr. gaat uitvoerig de ooTzalcen
biervan na.
Het bestaan der kleine boeren is slechts
in schijn onafhankelijk, zij zijn de slaaf van
het grondkapitaal. En nu de priizen der
producten dalen, ritten zii, met hun hooge
pachten en hypotheken midden in de ellen
de en worden de schamele loonen der land
arbeiders nog lager.
Een pachtwet kan verbetering brengen,
maar slechts een betere pachtwet dan het
ontwerp van oud-minister Kan. De staat
kan nog andere maatregelen nemen, o.a.
credieten verstrekken Waarom kan de
staat wel stoomvaartmaatschappijen steu
nen en niet den landbouw?
Al deze middelen kunnen echter slechts
verlichting brengén, maar geen radicale
uitkomst. Deze is slechts in het socialisme
te vinden, in de socialisatie van den bodexo
Spr. weet, dat men met den landbouw
j voorzichtig moet zijn.
De Zuiderzeegronden moeten Staatseigeo
dom blijven.
De tegenstelling tusschen dit stelsel en
het socialistische stelsel van geordende
productie en distributie is een klasse-te
genstelling. Met vertrouwen in het nieuwe
en schoone stelsel gaan we daarom de toe
komst tegemoet. De vergadering rijst op
en zingt de Socialistenmarseh.
De resolutie van het P. B. inzake de
landbouwcrisis wordt bij acclamatie aan
genomen.
Thans komt. de stemming over de voor
stellen aan de orde.
Een voorstel-Bussum, om de propaganda
onder de ccnfessioneele arbeiders te rich
ten op zielkundige elementen wordt ge
amendeerd aanvaardvele voorstellen be
treffende den landbouw en het platteland
zijn na. Albarda's rede overbodig geworden.
Verschillende voorstellen betreffende de
«propaganda gaan onder den hamer door.
Een voorstel-Amstelveen en de motie
van de Amsterdamsche afdeelingen worden
na. de toezegging van ir. Albarda om in
1932 het congres te wijden aan de alge
meen» politiek der nartii, meetrokken.
Met alle voorstellen betreffende do ar
beiderspers zal rekening worden gehouden.
Ten slotte werd nog goedgekeurd het cu
mulatie-rapport.
UITREIKING DER
„RAMAER"-MEDAILLE.
Aan dre. H. de Jong en H. C. Rümke.
Zaterdagmiddag te kwart over drie vond
ir. de collegezaal van prof. K. H. Bouman
in het Wilhelminagasthuis te Amsterdam
de plechtige uitreiking van de „Ramaer"-
medaille plaats Deze uitreiking geschiedt
sinds 1920 om de vijf jaar Ier bekroning van
die(nl Nederlander(s). die in dit tijdsver
loop het beste wetenschappelijke werk
heeft (hebben) verricht op het gebied der
psychiatrie (leer der zielsziekten) en neuro
logie (leer der zenuwziekten) Nu wijlen dr.
Ramaer wien deze onderscheiding ge
wijd is. heeft zelf belangrijk werk op het
gebied der wetenschappelijke bestudeering
der zenuw- en zielsziekten geleverd en
I heeft dit ook den jongeren als doel voor
oogen gesteld.
Prof. B. Brouwer ontving voor vijf jaar
de medaille. Zaterdag werd zij uitgereikt
aan de doktoren II. de Jong en II. C.
Rümke
Op verzoek van den voorzitter der Neder-
landsche Vereeniging voor psychiatrie en
neurologie, nam prof. Wiersma (Gronin
gen) namens de commissie van uitreiking
het woord. Allereerst wees hij er op, dat
de commissie ditmaal voor een moeilijke
keuze stond, daar er op het gebied der
zenuw- en zielsziekten veel gewerkt is in
de laatste vijf jaar in Nederland; vandaar
dat de medaille ditmaal aan twee onderzoe
kers wordt uitgereikt, aan dr. H. de Jong
voor zijn onderzoekingen op neurologisch,
aan dr H C. Rümke voor zijn onderzoe
kingen op psychiatrisch gebied Dr De
Jong heeft zich voornamelijk bezig gehou
den met de besludeering van de rythmische
verschijnselen van het zenuwstelsel, die
voor de leer der zenuwziekten van belang
zijn (tremoren). Ook de catalepsie heefl hij
bestudeerd, vooral door proefondervindelijk
bij dieren met inspuitingen van bulbocap-
nine dezen toestand op te wekken Ook met
studies over het intellect heeft dr De Jong
zich bezig gehouden; hierbij kwam hij tot
het onderscheiden van een neo- en paleo-
intellect. Op anatomisch gebied zagen ver
schillende publicalies van zijn hand het
licht.
Dr. Rümke heeft de medaile verdiend
door de grondige studie van de psychoses bij
kinderen en zijn onderzoek over de psycho
pathologie der puberteit Tn een verhande
ling over de schizophrenie heeft hij een
duidelijk overzicht over deze ziekte gegeven.
Ook op het gebied der karakterologie heeft
hij belangrijk werk geleverd, terwijl hij de
neurologie verrijkt heeft door een onderzoek
over astereognose
Als voorzitter der commissie van uitrei
king wenscht spr de beide doktoren geluk
en biedt hun de ..Ramaer" medaille aan.
Nadat de voorzitter der Nederlandsche
Vereeniging voor Neurologie en P9ychvatrie
zich bij dezen gelukwenscb had aangesloten,
sprak de heer Ramaer. zoon van wijlen
dr. Ramaer. er zijn vreugde over uit. voor
de tweede maal bij de uitreiking der medaiPe
aanwezig te mogen zijn. Het bevorderen
van den vooruitgang der neurologie en psy
chiatrie is het levensdoel van wijlen zijn
vader geweest en het verheugde hem der
halve namens de familie de doktoren De
Jong en Rümke met de verkregen medaille
te kunnen gelukwenschen.
Nadat dr De Jong en dr Rümke vervol
gens voor de onderscheiding hadden be
dankt sloot de voorzitter met pen kort woord
van dank de zeer druk bezochte bijeen
komst.
Door E PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK IV.
Ik boog mij naar Louis, maar hij voor
kwam een vraag van mijn zijde. Hij greep
mij bij den pols en drukte dezen tegen den
tafel.
„Wacht even", bromde hij, „wacht even
D ziet, dat wij wijn van den oogst van 1898
drinken en ik wil u iets verhalen van mijn
uitstapje naar het wijnland Kijk niet naar
den lieer alsof er iets ongewoons in zijn
uiterlijk was. U is geen habitué en hij zal u
opmerken."
Als iemand die over een onderwerp, dat
hem hijzonder vervult, zijn hart wil luchten,
vertelde Louis mij met de gebaren en de
vlotte spraak, eigen aan zijn ra9. van de
wijngaarden en de kelders van het vermaar
de huis in champagne waarvan wij op hef
ogenblik het product genoten Ik deed mijn
best om met aandacht naar hem te luiste
ren maar lelkens dwaalden mijn blikken
naar den nieuw aangekomene die op dit
oogenblik in een opgewekt gesprek met mon
sieur Carvin gewikkeld scheen
De nieuw aangekomene maakte den in
druk alsof hij even binnen was komen loo-
Pen om met zijn kennissen een groet te wis
sen en dan weer verder te gaan. Hij nam
een sigaret van Carvin aan, maar ging niet
zitten en ik za«g hoe hij met een beleefden
glimlach dankte, toen hem een tafeltje werd
aangewezen Hij drentelde een tijdje door de
zaal en maakte een minzame buiging voer
enkelen, waarmede hij bevriend scheen tc
zijn Daaronder behoorde ook Bartot. Hii
wuifde met de hand naar anderen, die ver
der in de zaal zaten De kring zijner ken
nissen scheen in werkelijkheid onbegrensd
te zijn. Daarop nam hij met een krachtigen
handdruk en een vriendelijk woord afscheid
van Carvin en verdween. Het leek mij al9of
ik gevoelde de zucht van verademing welke
door het café ging bij zijn verdwijning.
Louis gaf toen antwoord op mijn nog niet
onder woorden gebrachte vraag
„Dat is", zei hij. ..een zeer gewichtig per
sonage. Het is mijnheer Myers."
„De hoofdcommissaris van politie?" riep
ik uit.
Louis knikte bevestigend en vervolgde:
„De befaamdste, die Frankrijk ooit heeft
gehad Myers is een wondermensch. De man
is een genie en een werker als weinigen.
Het is een strijd op leven en dood, welke hij
voert legen de hoogeschool der misdaad m
dit land
„Zeg eens. Louis, verscheen Myers hier in
functie?"
„Mijnheer merkt goed op. Ja. waarom zou
hij niet in functie verschijnen?" antwoordde
Louis.
„Zou je dan denken, dat hier misdadigers,
verdachte personen onder het publiek zou
den zijn?"
„Ik wil u wel zeggen, dat in deze zaal op
het oogenblik enkele der befaamdste misda
digers der wereld vertoeven."
Een vraag zweefde mij op de lippen, doch
ik hield haar terug. Louis ried evenwel wat
mijn geest vervulde en merkte op:
„U dacht er over mij te vragen, hoe ik
hier toegang verkreeg. Het is echter wel eens
verstandig niet te veel te vragen.
Ik liet nogmaals mijn blikken door de zaal
waren en weder viel mij op, hoe de bezoe
kers toch een ander, een levenskrachtiger
cachet vertoonde dan de gewone klanten van
nachtgelegenheden.
„Je kunt je zeker niet nader verklaren?"
zei ik tot Louis.
„Hoe kan mijnheer mij dat nu vragen?"
antwoordde hij verwijtend ,.U is een van de
weinige menschen, die. zonder tot den kring
te behooren. zijn toegelaten en u moet niet
vergeten dat ik u geen enkele belofte heb ge
vraagd. „Ik vertrouw enkel op de eer van
mijnheer."
Ik knikte.
„Misdaad en misdaad zijn twee, Louis"
merkte ik op „Het is mij nooit mogelijk ge
weest mijzelven wijs te maken, dat het het
zelfde is. of men een weduwe dan een mil-
lionair besteelt Ik weet dat ik je geen vra
gen mag doen. maar zeg mij alleen of het
meisje, dat bij Delora zit, iets er van af weet
in welk een omgeving zij vertoeft."
Loui9 moest nu glimlachen
„Mijnheer is toch wel teergevoelig! Ik kan
op die vraag niet antwoorden Die jonge
dame is een vreemdelinge en bovendien niet
meer dan een kind
„En Delora zelf? Komt hij hierheen wan
neer het hem lust? Is hij niets meer dan
iemand die de bezienswaardigheden van
Parijs komt kijken?"
„Neen. hij is niet enkel maar een toerist",
verklaarde Louis
„Dus een meneer, die tot de bevoorrechten
behoort" hield ik aan.
„Het is een verwonderlijk men9ch", ant
woordde Louis kalm. „Hij heeft de gansche
wereld bereisd. Hij weet een beetje van het
leven in elke wereldstad, misschien ook wal
wat van het duistere leven."
„Zijn nicht is een mooie vrouw", merkte
ik op, terwijl ik peinzend naar haar keek.
„Ik vind het toch eigenlijk een ergernis, dit
zij naar een inrichting als deze is meegeno
men."
„Als zij in Parijs bleven", merkte Louis
glimlachend op. „zou u gelijk hebben. Maar
keert zij inderdaad naar Brazilië terug, dan
doet het er weinig toe wat zij hier uitvoert
Een Parijzenaar zou natuurlijk de vrouwe
lijke leden van zijn gezin nooit hierheen
meenemen
„Wat is het toch een mooi kind", herhaal
de ik „Ja. dat ben ik met je eens Louis, dat
het hier geen inrichting voor kinderen is."
„Mijnheer zal wel eens in de gelegenheid
zijn kennis met haar te maken", verzekerde
Louis, „nu Delora op weg is naar Engeland."
„Het is wel zoo vertrouwd voor haar be
wondering te koesteren", merkte ik op. „dan
voor de dame daarginds."
„Ongetwijfeld", antwoordde Louis haas
tig. „Mijnheer is reed9 een beetje te onbe
scheiden geweest De dame met de turkooi
zen heeft al een paar maal wat tot Bartot
gezegd en naar onzen kant gekeken Ik b?n
er van overtuigd, dat zij het over u had Zie
maar eens. hoe zij over den rand van haar
waaier naar dit tafeltje tuurt Mijnheer zou
verstandig doen met niet op haar te letten
Ik lachte Ik was dertig jaar en de hang
naar avontuur zat mij in het bloed Voor h»t
eerst sinds vele dagen scheen ik van mijn
zwaarmoedigheid veriost fe zijn Mijn hart
klopte en ik gevoelde mij bereid tot elk
avontuur
„Maak je niet ongerust, Louis," zeide ik.
„Er zal mij geen kwaad gebeuren. Als die
dame naar mij kijkt, zou het niet beleefd
zijn een anderen kant uit te kijken."
Louis' gelaat vertrok zich van angst Ook
hij had gezien wat ik had opgemerkt Bar
tot was naar het andere einde der zaal ge
gaan om een paar vrienden te spreken Do
vrouw had een gouden potlood uit haar
tasch op tafel gehaald en schreef nu iets op
een stukje papier dat een kellner ha3r ha-^
gebracht I/ouis en ik keken aandachtig
naar wat zij deed en Louis fluisterde mii
toe: „Dat briefje is voor u bestemd Doe alsof
u niets ziet. Het zóu dwaasheid zijn naar
haar te kijken
„Maai Louis!'' protesteerde ik
„Ik zeg het in ernst mijnheer" vervolgde
Louis, zich tot mij buigende en met nadruk
fluisterend Het café hier beneden de heel9
buurt is bevolkt met zijn creaturen In een
enkel uur zou hij een leger kunnen verza
melen. dat aan de gansche gendarmerie
van Parijs het hoofd zou durven bieden Dit
stadsgederite behoort geheel aaD hem en
doet wat hem belieft Gelooft u een oogen
blik. dat uw leven nog een oortje waard is,
als hij wist dat zij al twee keer naar u
heeft gekeken, die Suzette de eenige vrouw,
die ooit eenigen invloed op hem beeft ge
had? Laat ik u zeggen dat hij ewen verliefd
als ialoersch is feder»en weet daarvan."
..Beste Louis" zeide ik je kent mij enkel
uit Londen waar ik mij in ie restaurant zet
om te eten en fe drinken Voor jou ben ik
niets mepT dan de anderen dip dag in dag
uit bij je komen nietsdoeners »n pretma
kers Maar laat ik ie verzekeren dat er nog
wat anders in mijn »vpn zit Mii is op dit
oogenblik alle« welkom dat een avontuur
lijk karakter draagt en dat mij zou helpen
te vergeten."
(Wordt vervnlgd.5