Het Paasch-congres der S.D.A.P. DE VERDWENEN DELORA 71,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 22 April 1930 Derde Blad No. 21502 De heer Albarda aan het woord. DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. WETENSCHAPPEN. FEUILLETON. De oppositie-leider in het partijbestuur. Na de reeds vermelde openingerede van den heer J. Oudegeest heeft het Paasch- congTes der S.D.A.P. besloten een tele gram te zenden aan den heer Troelstra en den heer A B. Kleerekooper. Vervolgens heette de voorzitter den ver tegenwoordiger der Deensche partij, den Kopen haag schen wethouder Peder Hedebol welkom. De heer Hedebol dankte voor de uitnoo- diging om dit congres bij te wonen en wees op het innig contact tusschen de Holland- sche en de Deensche partij en op de na tionale ontwapening, die beide landen na streven. Namens het N.V.V. begroette de heer Kupere het Congres. Vervolgens 'bracht de congrescommissie verslag uit, waarbij vele voorstellen wer den verwezen naar den Partijraad; werden overgenomen door het partijbestuur; wer den ingetrokken of van de agenda afge voerd. De heer B .C. Franke (Amsterdam VI) spreekt ook namens verschillende andere Amsterdamsche afdeelingen. Spr. vraagt of de commissie voor het koloniale werkpro gram al aan het werk is. Amsterdam i* van meening, dat bij belangrijke gebeur tenissen in het afgeloopen jaar, de land- arbeidersstaking, de onlusten te Maastricht dè razzia in Indonesië, de actie der partij ook buiten het parlement gevoerd moefc worden. De heer P. J. Schmidt, sprekende namens de oppositie, dient de volgende motie in. „Het Congres, gehoord de discussies over het jaarverslag van het Partij beat uur; stelt vast, dat de uitslag der in 1929 gehouden verkiezingen onbevredigend moet worden genoemd; dat nu wel gebleken is, dat in 't bijzon der in Nederland een socialistische poli tiek slechts kan worden doorgevoerd wan neer de politieke macht der R.-K. Staats partij gebroken is en dat dit voortaan de duidelijk uitgesproken gTondslag van onze propaganda behoort te zijn; draagt het P.B. op om in verband hier mede een rapport te ontwerpen over den algemeen en politieken toestand, welk rap port aan het oordeel van het eerstvolgend congres dient te worden onderworpen." De heer J. J. de Roode (Amsterdam IV) spreekt namens het deel der Amsterdam- sche afdeelingen, die niet achter Schmidt staan, maar ook dat deel, dat misschien als „rechts" gedoodverfd zal worden. Hij acht de uitslag der verkiezingen en de beschouwing daarover van het P.B., on. bevredigend. Onbevredigend acht spr. ook de verklaring, die Schmidt van den ver kiezingsuitslag gaf. Men leeft nu eenmaal in een periode van onzekerheid, tusschen eb en vloed Spr is van meening, dat het kleine deel van welstand, dat de arbei dersklasse veroverd heeft, een loom ma kenden invloed op de arbeidersklasse heeft. Het zal echter zoo niet blijven. De arbei dersbeweging beperkt zich te veel tot den nation alen kring. Het kapitalisme reorga niseert zich echter geheel op internationa len grondslag Spr. wijst op den aanval der werkgevers te Genève op den inter nationalen 8-ure<n-dag en op de tohnnren, waarmee de Europeesehe landen zich om ringen. Wat het eerst noodig is, is inter nationale actie. 0 0 In de gistermorgen voortgezette verga- gadering heeft de heer Oudegeest de partij geluk gewenscht met den "Ostein verjaar dag van Troelstra. I De heer J. F. Ankersmit, hoofdredacteur van „Het Volk" verdedigt het beleid van de redactie. j De heer Vliegen beantwoordt als lid van I het Bureau - der Socialistische Arbeiders Internationale en als vertegenwoordiger der Holland-sche partij in de S.A.L de ge- I maakte opmerkingen, v.n.l. die van de heeren Schmidt en De Roode. Spreker acht I het niet anders mogelijk, dan dat elke partij bi; de propaganda rekening houdt met haar eigen nationale verhoudingen. De Volkenbond is er nu eenmaal en daar- I om moet men er van trachten te maken, l wat er van te maken is. Wat daar gebeurt j hangt af van de soort regeeringen, waar- uit hij is sanmengesteld. Spreker wees er op, dat in de S.A.I. het optreden van Snowden op de Haagsche Herstelconferen tie verschillend beoordeeld werd. In dit j geval kon de S.A.I. er moeilijk over spreken. De heer F. M. Wibaut beantwoordt als voorzitter der boo. dera. Eerste Kamerfrac tie de opmerking dat de Eerste Kamer leden tc veel werk maken van hun lid maatschap der Kamer. Dat acht spreker vanzelfsprekend en de plicht van de Ka merleden, zoolang deze zitting nemen in den Senaat. De heer Albarda zegt. dat het driftige verlangen naar snelle machtsvermeerderrng niet mag leiden tot zulk een pessimisme als hier den vorigen dag tot uiting kwam en tot kleineering van behaalde overwin ningen. De omstandigheden voor de ver kiezingen waren ongunstig door 6 jaren extra-parlementaire regeerimg, waardoor de politieke belangstelling verslapte en de burgerlijke partijen zich aan de verant woordelijkheid konden onttrekken. De po litieke bewegingsoorlog van 1918 is over gegaan in een loopgravenoorlog. De S.D. A.P. is met 14.9 pCt. gestegen, de R.-K. Staatspartij met 13.4 pCt. De groei der S.D.A.P. is constant, terwijl de R.-K. Staatspartij haar hoogste percentage nog niet bereikt. Een winst van 98.000 stem men noemt spreker niet zoo gering. De partij mag een gevoel van tevredenheid en voldoening over zulk een resultaat koes- 1 teren. Het communisme is overal in ont binding, ook in Rusland zelf. Spreker waarschuwt Schmidt en zijn aanhangers, dat men het communisme niet kan over winnen door er naar toe te neigen. Het communisme leidt naar den ondergang der j arbeidersklasse. Nooit is de partij zoo sterk gegroeid als na de verkiezingen van 1929. Spreker ontkent, dat de partij ooit aan i de burgerlijke partijen gebonden is ge- weest of dat de partij de Katholieken heeft ontzien. Van coalitiepolitiek is nog nooit sprake geweest, alleen van het aanvaar den van een noodzakelijkheid. De macht der burgerlijke partijen is zoodanig ver zwakt, dat zij niet meer alleen kunnen re- geeren. In dit overgangstijdperk is samen regeeren met partijen, waarin ook arbei ders invloed kunnen hebben, noodzakelijk mits het eigen socialistisch karakter be- h'ouden blijft en er belangen voor de arbei ders behartigd kunnen worden. Ook spre ker is zich bewust van de moeilijkheden, /naar het aanvaarden daarvan acht hij plicht. Hij acht het oogenblik niet gekomen om in deze viermaal aanvaarde tactiek 337. Snel werd het jasje uitgetrokken, 't was het werk van een oogenblik. Jokko wierp 't over een der dieven. Angstig schreeuwde die van schrik. De Lange niet bang uitgevallen, riep: ,,'k volg je voorbeeld, kameraad, mijn jasje wil ik ook uittrekken voor dien and'ren onverlaat. 338. De chauffeur was opgesprongen door Jokko's Jasje geheel verblind, wist van plaats te veranderen, gaf het stuur over aan zijn vrind. En terwijl Jokko den dief vast hield. trok Duim uit zijn lange jas, om op zijn beurt den dief te pakken, die aan het stuur gezeten was. thans verandering te brengen. Het aan vaarden van den strijd tegen de R.-K. Staatspartij acht spr. de grootste flater, die men kan begaan. Men zou zich stem pelen tot anti-katholieke partij en de kloof tusschen de R.-K. arbeiders onoverbrug baar maken. Ook de samenwerking met de Katholieke vakbeweging zou er onmogelijk door worden. Het P. B. is bereid het vraag stuk van de politiek der partij op het con gres van 1933 in den breede te behande len, maar dan moet het congres thans geen voorbarige beslissingen nemen. De Vlootconf eren tie is niet geheel ge slaagd, maaT zeker ook niet geheel mis lukt. Sprekende over de oppositie zegt spr., dat er formeel niet, maar practisch w»l eenigszins sprake is van georganiseerde oppositie. ,,De Socialist", die critiek oelent op allee wat de sociaal democratie doet, doet afbreuk aan de groeikracht der partij. Tegen halftwee wordt Albarda's rede afgebroken. Des middags vond een groote betooging plaats in de straten van Groningen, waar aan werd deelgenomen door de congressis ten, door de Groningsche arbeidersbewe ging en door de naar de provincie hoofd stad gekomen afdeelingen uit het gewekt Groningen. Des avonds vonden in twee zalen feest- vergaderingeii plaats, waar concerten wer den gegeven, door de afdeeling Groningen aangeboden aan het congres. Het Congres werd gisteren voortgezet met de mededeeling van de uitslag deT stemmingen. In het Partijbestuur zijn ner- kozen de heeren Albarda, Drees, Vliegen, Van Eek en Wibaut en mevr. Suze Groene weg, terwijl nieuw gekozen woTden bet Tweede Kamerlid ir. Ch Cramer en de heer P. J. Schmidt. Als gedelegeerde in de Executieve der S.A.I. wordt herkozen de heer F. M. Wibaut, terwijl in de plaats van den heer Vliegen gekozen wordt ir. J. W. Albarda. Ir. Albarda zet zijn afgebroken rede voort, doch rectificeert eerst zijn mede- deeling over de stijgiDg van het stemmen- tal. Spreker komt dan tot de economische crisis. Eenige jaTcn geleden viel er iets van teen opgaande conjunctuur waar te nemen. Thans ziet men de eerste teekenen naderen van eeD komende crisis, ook in ons land. Is de industrieele crisis nog pas in aan tocht, in de agrarische crisis zit men mid denin. Spr. gaat uitvoerig de ooTzalcen biervan na. Het bestaan der kleine boeren is slechts in schijn onafhankelijk, zij zijn de slaaf van het grondkapitaal. En nu de priizen der producten dalen, ritten zii, met hun hooge pachten en hypotheken midden in de ellen de en worden de schamele loonen der land arbeiders nog lager. Een pachtwet kan verbetering brengen, maar slechts een betere pachtwet dan het ontwerp van oud-minister Kan. De staat kan nog andere maatregelen nemen, o.a. credieten verstrekken Waarom kan de staat wel stoomvaartmaatschappijen steu nen en niet den landbouw? Al deze middelen kunnen echter slechts verlichting brengén, maar geen radicale uitkomst. Deze is slechts in het socialisme te vinden, in de socialisatie van den bodexo Spr. weet, dat men met den landbouw j voorzichtig moet zijn. De Zuiderzeegronden moeten Staatseigeo dom blijven. De tegenstelling tusschen dit stelsel en het socialistische stelsel van geordende productie en distributie is een klasse-te genstelling. Met vertrouwen in het nieuwe en schoone stelsel gaan we daarom de toe komst tegemoet. De vergadering rijst op en zingt de Socialistenmarseh. De resolutie van het P. B. inzake de landbouwcrisis wordt bij acclamatie aan genomen. Thans komt. de stemming over de voor stellen aan de orde. Een voorstel-Bussum, om de propaganda onder de ccnfessioneele arbeiders te rich ten op zielkundige elementen wordt ge amendeerd aanvaardvele voorstellen be treffende den landbouw en het platteland zijn na. Albarda's rede overbodig geworden. Verschillende voorstellen betreffende de «propaganda gaan onder den hamer door. Een voorstel-Amstelveen en de motie van de Amsterdamsche afdeelingen worden na. de toezegging van ir. Albarda om in 1932 het congres te wijden aan de alge meen» politiek der nartii, meetrokken. Met alle voorstellen betreffende do ar beiderspers zal rekening worden gehouden. Ten slotte werd nog goedgekeurd het cu mulatie-rapport. UITREIKING DER „RAMAER"-MEDAILLE. Aan dre. H. de Jong en H. C. Rümke. Zaterdagmiddag te kwart over drie vond ir. de collegezaal van prof. K. H. Bouman in het Wilhelminagasthuis te Amsterdam de plechtige uitreiking van de „Ramaer"- medaille plaats Deze uitreiking geschiedt sinds 1920 om de vijf jaar Ier bekroning van die(nl Nederlander(s). die in dit tijdsver loop het beste wetenschappelijke werk heeft (hebben) verricht op het gebied der psychiatrie (leer der zielsziekten) en neuro logie (leer der zenuwziekten) Nu wijlen dr. Ramaer wien deze onderscheiding ge wijd is. heeft zelf belangrijk werk op het gebied der wetenschappelijke bestudeering der zenuw- en zielsziekten geleverd en I heeft dit ook den jongeren als doel voor oogen gesteld. Prof. B. Brouwer ontving voor vijf jaar de medaille. Zaterdag werd zij uitgereikt aan de doktoren II. de Jong en II. C. Rümke Op verzoek van den voorzitter der Neder- landsche Vereeniging voor psychiatrie en neurologie, nam prof. Wiersma (Gronin gen) namens de commissie van uitreiking het woord. Allereerst wees hij er op, dat de commissie ditmaal voor een moeilijke keuze stond, daar er op het gebied der zenuw- en zielsziekten veel gewerkt is in de laatste vijf jaar in Nederland; vandaar dat de medaille ditmaal aan twee onderzoe kers wordt uitgereikt, aan dr. H. de Jong voor zijn onderzoekingen op neurologisch, aan dr H C. Rümke voor zijn onderzoe kingen op psychiatrisch gebied Dr De Jong heeft zich voornamelijk bezig gehou den met de besludeering van de rythmische verschijnselen van het zenuwstelsel, die voor de leer der zenuwziekten van belang zijn (tremoren). Ook de catalepsie heefl hij bestudeerd, vooral door proefondervindelijk bij dieren met inspuitingen van bulbocap- nine dezen toestand op te wekken Ook met studies over het intellect heeft dr De Jong zich bezig gehouden; hierbij kwam hij tot het onderscheiden van een neo- en paleo- intellect. Op anatomisch gebied zagen ver schillende publicalies van zijn hand het licht. Dr. Rümke heeft de medaile verdiend door de grondige studie van de psychoses bij kinderen en zijn onderzoek over de psycho pathologie der puberteit Tn een verhande ling over de schizophrenie heeft hij een duidelijk overzicht over deze ziekte gegeven. Ook op het gebied der karakterologie heeft hij belangrijk werk geleverd, terwijl hij de neurologie verrijkt heeft door een onderzoek over astereognose Als voorzitter der commissie van uitrei king wenscht spr de beide doktoren geluk en biedt hun de ..Ramaer" medaille aan. Nadat de voorzitter der Nederlandsche Vereeniging voor Neurologie en P9ychvatrie zich bij dezen gelukwenscb had aangesloten, sprak de heer Ramaer. zoon van wijlen dr. Ramaer. er zijn vreugde over uit. voor de tweede maal bij de uitreiking der medaiPe aanwezig te mogen zijn. Het bevorderen van den vooruitgang der neurologie en psy chiatrie is het levensdoel van wijlen zijn vader geweest en het verheugde hem der halve namens de familie de doktoren De Jong en Rümke met de verkregen medaille te kunnen gelukwenschen. Nadat dr De Jong en dr Rümke vervol gens voor de onderscheiding hadden be dankt sloot de voorzitter met pen kort woord van dank de zeer druk bezochte bijeen komst. Door E PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK IV. Ik boog mij naar Louis, maar hij voor kwam een vraag van mijn zijde. Hij greep mij bij den pols en drukte dezen tegen den tafel. „Wacht even", bromde hij, „wacht even D ziet, dat wij wijn van den oogst van 1898 drinken en ik wil u iets verhalen van mijn uitstapje naar het wijnland Kijk niet naar den lieer alsof er iets ongewoons in zijn uiterlijk was. U is geen habitué en hij zal u opmerken." Als iemand die over een onderwerp, dat hem hijzonder vervult, zijn hart wil luchten, vertelde Louis mij met de gebaren en de vlotte spraak, eigen aan zijn ra9. van de wijngaarden en de kelders van het vermaar de huis in champagne waarvan wij op hef ogenblik het product genoten Ik deed mijn best om met aandacht naar hem te luiste ren maar lelkens dwaalden mijn blikken naar den nieuw aangekomene die op dit oogenblik in een opgewekt gesprek met mon sieur Carvin gewikkeld scheen De nieuw aangekomene maakte den in druk alsof hij even binnen was komen loo- Pen om met zijn kennissen een groet te wis sen en dan weer verder te gaan. Hij nam een sigaret van Carvin aan, maar ging niet zitten en ik za«g hoe hij met een beleefden glimlach dankte, toen hem een tafeltje werd aangewezen Hij drentelde een tijdje door de zaal en maakte een minzame buiging voer enkelen, waarmede hij bevriend scheen tc zijn Daaronder behoorde ook Bartot. Hii wuifde met de hand naar anderen, die ver der in de zaal zaten De kring zijner ken nissen scheen in werkelijkheid onbegrensd te zijn. Daarop nam hij met een krachtigen handdruk en een vriendelijk woord afscheid van Carvin en verdween. Het leek mij al9of ik gevoelde de zucht van verademing welke door het café ging bij zijn verdwijning. Louis gaf toen antwoord op mijn nog niet onder woorden gebrachte vraag „Dat is", zei hij. ..een zeer gewichtig per sonage. Het is mijnheer Myers." „De hoofdcommissaris van politie?" riep ik uit. Louis knikte bevestigend en vervolgde: „De befaamdste, die Frankrijk ooit heeft gehad Myers is een wondermensch. De man is een genie en een werker als weinigen. Het is een strijd op leven en dood, welke hij voert legen de hoogeschool der misdaad m dit land „Zeg eens. Louis, verscheen Myers hier in functie?" „Mijnheer merkt goed op. Ja. waarom zou hij niet in functie verschijnen?" antwoordde Louis. „Zou je dan denken, dat hier misdadigers, verdachte personen onder het publiek zou den zijn?" „Ik wil u wel zeggen, dat in deze zaal op het oogenblik enkele der befaamdste misda digers der wereld vertoeven." Een vraag zweefde mij op de lippen, doch ik hield haar terug. Louis ried evenwel wat mijn geest vervulde en merkte op: „U dacht er over mij te vragen, hoe ik hier toegang verkreeg. Het is echter wel eens verstandig niet te veel te vragen. Ik liet nogmaals mijn blikken door de zaal waren en weder viel mij op, hoe de bezoe kers toch een ander, een levenskrachtiger cachet vertoonde dan de gewone klanten van nachtgelegenheden. „Je kunt je zeker niet nader verklaren?" zei ik tot Louis. „Hoe kan mijnheer mij dat nu vragen?" antwoordde hij verwijtend ,.U is een van de weinige menschen, die. zonder tot den kring te behooren. zijn toegelaten en u moet niet vergeten dat ik u geen enkele belofte heb ge vraagd. „Ik vertrouw enkel op de eer van mijnheer." Ik knikte. „Misdaad en misdaad zijn twee, Louis" merkte ik op „Het is mij nooit mogelijk ge weest mijzelven wijs te maken, dat het het zelfde is. of men een weduwe dan een mil- lionair besteelt Ik weet dat ik je geen vra gen mag doen. maar zeg mij alleen of het meisje, dat bij Delora zit, iets er van af weet in welk een omgeving zij vertoeft." Loui9 moest nu glimlachen „Mijnheer is toch wel teergevoelig! Ik kan op die vraag niet antwoorden Die jonge dame is een vreemdelinge en bovendien niet meer dan een kind „En Delora zelf? Komt hij hierheen wan neer het hem lust? Is hij niets meer dan iemand die de bezienswaardigheden van Parijs komt kijken?" „Neen. hij is niet enkel maar een toerist", verklaarde Louis „Dus een meneer, die tot de bevoorrechten behoort" hield ik aan. „Het is een verwonderlijk men9ch", ant woordde Louis kalm. „Hij heeft de gansche wereld bereisd. Hij weet een beetje van het leven in elke wereldstad, misschien ook wal wat van het duistere leven." „Zijn nicht is een mooie vrouw", merkte ik op, terwijl ik peinzend naar haar keek. „Ik vind het toch eigenlijk een ergernis, dit zij naar een inrichting als deze is meegeno men." „Als zij in Parijs bleven", merkte Louis glimlachend op. „zou u gelijk hebben. Maar keert zij inderdaad naar Brazilië terug, dan doet het er weinig toe wat zij hier uitvoert Een Parijzenaar zou natuurlijk de vrouwe lijke leden van zijn gezin nooit hierheen meenemen „Wat is het toch een mooi kind", herhaal de ik „Ja. dat ben ik met je eens Louis, dat het hier geen inrichting voor kinderen is." „Mijnheer zal wel eens in de gelegenheid zijn kennis met haar te maken", verzekerde Louis, „nu Delora op weg is naar Engeland." „Het is wel zoo vertrouwd voor haar be wondering te koesteren", merkte ik op. „dan voor de dame daarginds." „Ongetwijfeld", antwoordde Louis haas tig. „Mijnheer is reed9 een beetje te onbe scheiden geweest De dame met de turkooi zen heeft al een paar maal wat tot Bartot gezegd en naar onzen kant gekeken Ik b?n er van overtuigd, dat zij het over u had Zie maar eens. hoe zij over den rand van haar waaier naar dit tafeltje tuurt Mijnheer zou verstandig doen met niet op haar te letten Ik lachte Ik was dertig jaar en de hang naar avontuur zat mij in het bloed Voor h»t eerst sinds vele dagen scheen ik van mijn zwaarmoedigheid veriost fe zijn Mijn hart klopte en ik gevoelde mij bereid tot elk avontuur „Maak je niet ongerust, Louis," zeide ik. „Er zal mij geen kwaad gebeuren. Als die dame naar mij kijkt, zou het niet beleefd zijn een anderen kant uit te kijken." Louis' gelaat vertrok zich van angst Ook hij had gezien wat ik had opgemerkt Bar tot was naar het andere einde der zaal ge gaan om een paar vrienden te spreken Do vrouw had een gouden potlood uit haar tasch op tafel gehaald en schreef nu iets op een stukje papier dat een kellner ha3r ha-^ gebracht I/ouis en ik keken aandachtig naar wat zij deed en Louis fluisterde mii toe: „Dat briefje is voor u bestemd Doe alsof u niets ziet. Het zóu dwaasheid zijn naar haar te kijken „Maai Louis!'' protesteerde ik „Ik zeg het in ernst mijnheer" vervolgde Louis, zich tot mij buigende en met nadruk fluisterend Het café hier beneden de heel9 buurt is bevolkt met zijn creaturen In een enkel uur zou hij een leger kunnen verza melen. dat aan de gansche gendarmerie van Parijs het hoofd zou durven bieden Dit stadsgederite behoort geheel aaD hem en doet wat hem belieft Gelooft u een oogen blik. dat uw leven nog een oortje waard is, als hij wist dat zij al twee keer naar u heeft gekeken, die Suzette de eenige vrouw, die ooit eenigen invloed op hem beeft ge had? Laat ik u zeggen dat hij ewen verliefd als ialoersch is feder»en weet daarvan." ..Beste Louis" zeide ik je kent mij enkel uit Londen waar ik mij in ie restaurant zet om te eten en fe drinken Voor jou ben ik niets mepT dan de anderen dip dag in dag uit bij je komen nietsdoeners »n pretma kers Maar laat ik ie verzekeren dat er nog wat anders in mijn »vpn zit Mii is op dit oogenblik alle« welkom dat een avontuur lijk karakter draagt en dat mij zou helpen te vergeten." (Wordt vervnlgd.5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9