Puistjes UW BOEKHOUDING IN ORDE .li E LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 5 April 1930 Derde Blad No. 21490 DE VLUCHT UIT DE POPPENKAST VAN JAN KLAASEN EN TRIJNTJE. Krabbels uit Zwitserland. 71,te Jaargang Buiten!. Weekoverzicht. ANECDOTA LEIDENSIA. 313. Na al die pret hadden zij honger. Een poffertjes kraam lokte aan. Trijn snoof op de lekkere geuren, zei „laat ons hier binnen gaan." Ze kwamen in 'n mooi ver trekje, met wit laken en wit gordijn. Joko at met bei zijn handen, doch Trijntje vond dat lang niet fijn. 314. Toen ze lekker hun buikjes vulden, hoorden zij naast hun vertrek, twee lieden met elkander fluist'ren. Jan luisterde naar 't gesprek. „Wel." zei hij, „laat mij maar eens kijken, die stemmen heb ik meer gehoord, dat zijn de kerels, die d'auto stalen, welke aan onzen baas behoort." In wezen is het echter een schijn-oplos- sing, die zich op den langen duur moet wreken. Intusschen zou men te Londen meer dan blij zijn, zoo men er daar ook in kon sla gen een oplossing te vinden, die de confe rentie uiteen kon doen gaan in den schijn van: er is iets bereikt! Hoewel telkens een nieuwe vlaag hoop de wereld in wordt gekabeld, is er feitelijk geen enkele reden om optimistischer te zijn. Er mag tusschen Frankrijk en Engeland opnieuw worden ge confereerd over politieke aangelegenheden en misschien een formule zijn te ontdekken die beide kan bevredigen, wat baat dat allemaal nog? Niemendal, daar Italië in geen geval zijn eisch van pariteit met Frankrijk zal laten vallen en daarmede is het lot der conferentie bezegeld. Met den moed der wanhoop wordt nu nog gestreefd naar een overeenkomst van drie Enge land, Amerika en Japan doch zelfs de mogelijkheid daarop is twijfelachtig, al lijkt het, dat Japan accoord kan gaan met het laatste Araerikaansche aanbod, daar in Japan krachtig verzet zich baan breekt, waarvoor de regeering niet doof zal kunnen blijven. Een terug is wel te vinden, waar immers een viertal reserves werden gr- maakt! Men heeft deze slechts te accen- tueeren... Wederom is trouwens algemeen ongeduld merkbaar, nu Paschen nadert. Men kan niet ecuwig in de Engelsche hoofd stad blijven schipperen zonder meerl Vlug opgelost en behoorlijk opgelost wa9 een onverwachte regeeringscri^is in Ierland. C'osgrave bleef daar bij do behandeling van een pensioen-ontwerp plotseling in de min derheid en trad af Dit was evenwel een gebaar, want met voldoende meerderheid werd hij herkozen tot premier. Onder zijn bewind sinds 1922 heeft Ierland zich voorspoedig ontwikkeld, zoodat het niet be hoeft te bevreemden, dat de meerderheid van den Dail Eireann het niet aandurfde den -doctrinair de Valera, den leider der geheel-Ios-van-Engeland-beweging, te kiezen RECLAME. in het gelaat verdwijnen spoedig door deze des avonds met wat PUROL in te wrijven en door ziüh des morgens te wasschen met warm water en gewone zeep, of beter nog met Pu rol zeep. 't Voldoet iedereen. 7546 OVER BOSCH EN ALCOHOL. De ramp. waardoor onze buren in Frank rijk getroffen zijn, heeft ook hier diepen in druk gemaakt. Want wat heden daar ge schiedde .kan morgen in Zwitserland ge beuren, daar in veie opzichten de omstan digheden en toestanden er gelijk zijn. Over al waar rivieren zjjn. blrpveni dergelijke rampspoeden mogelijk, maar dat deze ge beurtenis ditmaal zulk een omvang gena nten heeft, is niet uitsluitend te wijten aan onvoorziene natuurkrachten. Voor een deel is het veroorzaakt door eigen schuld, zij het ook minder van het huidige geslacht dan van zjjn voorgangers. Want de reden schuilt voornamelijk in de onsystematische onthossching, den roofbouw sinds vele jaren in de bergwouden van Zuid-Frankrijk toe gepast. Het meerendeel der rivieren in 'de streek der overstrooming ontvangt liet wa ter var, het centraal-massief, oudtijds ge heel met bo.-ch bedekt, thans vrijwel kaal, waardoor de afwatering ongelijkmatig is geworden. In Frankrijk, waar een vijfde van den bodem nog best3at uit bosch. is slechts tien procent er van in het bezit van den staat. Dertig procent is eigendom van diverse gemeenten, zestig procent in handen van particulieren. Het staaUfcosch- beheer (administration des eaux et des forêts) heeft in de laatste vijftig jaar alles gedaan wat 0eHjkj,.ip om de bosschen goed in stand te houden en, zooveel moge lijk uit te breiden. Vooral is er veel ge schied ter herbebo-sching. Maar overaiwaar het bosch particulier bezit was, vindt in ergerlijke mate roofbouw plaats. Een fa tale omstandigheid daarbij is, dat de vi- geerende wel feitelijk dit euvel aanmoedigt. Een kapverbod als bij ons, waartegen ten onrechte zooveel geageerd wordt, bestaat niet in Frankrijk, daarentegen wel wette lijke bepalingen, welke het uitroeien van bosch in de hand werken. Bij erfenis of over dracht en verkoop van bosch met bedoe ling tot normale exploitatie en instandhou ding van het bosch, eischt de fiscus twintig tot dertig procent van de waaide als suc cessie- of overdrachtsrecht. Maar indien de erfgenamen of de koopera het terrein on middellijk kaal kappen en het hout verkoo- pen, dan wordt het als een gewone handels transactie beschouwd, waarbij den tiscus dun niets verschuldigd is. Met het natuur lijk gevolg, dat de erfgenamen dikwijls gedwongen zijn bet bosch te verkoopen Crue*, opgelost en niet opgelost. De Duitsche crisis, ontstaan door het af treden van het kabinet Muller, is spoedig opgelost geweest. Dr. Brüning, de leider van het Centrum, slaagde er in, om een mi nisterie der burgerlijke middenpartijen te vormen, lonkend naar rechts, d.w.z. de Duitsdh-nationalen, door het opnemen in zijn kabinet van Schiele als mindsrter van landlboruw, oftewel, zooals de officieele naam luidt, minister der voedselvoorzie ning Om Schiele er toe te bewegen lid van het kabinet te worden heeft heel wal voe len in de aarde gehad en dat laat zich be grijpen. als men weet, dat Hugenberg, de leider der Duitscih-nationalen, pal zich ver klaarde tegen iederen steim aan Brüning. Voor Schiele derhalve besloot om met Brü ning in zee te gaan, heeft hij eerst het lid maatschap der Dili toch-nationale partij op gezegd! Maar men zal hieruit reeds kunnen afleiden, dat Schiele bijzondere eischcn heeft gesteld inzake de politiek tegenover den landbouw in het algemeen, doch spe ciaal ten opzichte van de boeren in het Ooslen (e volgen, welke eischen door Brü ning zijn ingewilligd! Dat was voor de so cialisten echter een reden om Brüning direct de felste oppositie aan te zeggen, reeds voor de nieuwe regeering tijd en gelegenheid had gehad, zich aan den Rijksdag te pre- «enteeren en naast een motie van wantrou wen der communisten stelden de socialisten de hunne. Het zwaartepunt bij de beslissing of het nieuwe Duitsche kabinet al dan niet het recente voorbeeld van het Fransche kabinet Ohautemps zou volgen en sneuvelen bij het eerste optreden voor het parlement, kwam daardoor in handen der Duitsch- nationalen te liggen. Achter de schermen <a daar hard gewerkt en aanvankelijk leek het er op, alsof Hugenberg zijn meening zou kunnen doordrijven; m.a.w. de regee ring doen vallen, hetgeen, dat was van den beginne af aan duidelijk, practisch be- teekende: ontbinding van den Rijksdag Schiele heeft daartegenover alle zeilen bijgezet bij de z.g. agrarische afgevaardigden onder de Duitsch-nationale fractie en ge waarschuwd, dal een val der regeering voor de Ooileüjke landbouw-belangen fnuikend zou kunnen zijn en zoo heeft Schiele het pleit in eerste instantie gewonnen; Hugen berg heeft 't onderspit gedolven en de fractie besloot tegen do motie van wantrouwen te stemmenl Daarmede was de regeering Brü ning gered voor het oogenblik. Zij blijft immers een minderheidsregeering en kan slechts aan het roer blijven bij de gratie der Duitsch-nalionalen. Voor hun steun zullen dezen zich natuurlijk behoorlijk laten heia len.De vraag dient echter gesteld, of het Centrum wel zoover naar rechts zal willen zwaaien, als Hugenberg zal eischen. die bo vendien een nederlaag in eigen boezem geslikt om een verdere versplintering te voorkomen heeft te revancheeren. Hoe wel hel nog niet met Tonde woorden is ge zegd, heeft Hugenberg er toch reeds op ge zinspeeld, dat eerste eisch zal zijn, dat hel I Cenlrum ook in Pruissen zich nu los zn! moeten maken van de sociaal-democraten! Tengevolge van een en ander kan gerust ge constateerd, dat het kabinet Brüning uiterst zwak slaat en ieder oogenblik een nieuwe crisis zal kunnen uitbreken, die Rijksda- onlbinding tengevolge zal hebben Voor d» Duitsche politiek naar buiten is dat zeker niet gunstig, maar nu 't Young-plan is aan vaard, dreigt tenminste geen direct gevaar. Ook de Pnolsche crisis is opgelost en voor langeren duur waarschijnlijk, dan in Duilschland. De broer van den heerscher Pilsudski is tenslotte toch niet geslaagd. RECLAME. VANAF f.5.— PER MAAND. Brieven Bur. van dit Blad onder No. 9334. Oliver Goldsmith te Leiden. Dc naam Oliver Goldsmith zit ieder in het geheugen gecoördineerd met den naam van den roman ,,The Vicar of Wakefield". Maar verder dan den naam van man en ro-man gaat voor de meesten onzer de ken nis omtrent Oliver Goldsmith niet. Wan neer hij leefde Het antwoord is in twee data te geven: geboren 1728, overleden 1774. Wat hij was Ook ter beantwoording van deze vraag kan met twee woorden worden volstaan: diöhter en schrijver. Wat hij schreef De beantwoording eischt dit maal méér plaatsruimte: „Enquiry into the present state of polite learning in Europe", ..The citizen of the world" (oorspronkelijk zijn „Chinese Letters"), ,,The Traveller' (een gedicht), „The Vicar of Wakefield' (een romanL ..The deserted Village" (een gedicht), ..The good-natured-man" (een blijspel), „She stoops to conquer" (idem). Dan nog een „History of England", een „Roman History", een „History of Greece" Als menscb was Goldsmith een „tiep". Zoon van een onbemiddeld plattelands-geestelijke studeerde hij tegen zijn zin— te Dublin theologie. Theoloog is hij nooit geworden. In 1752 ging hij naar Edinburg om medi cijnen te studeerenlust tot reizen dree» hem naar Leiden, „he embarked for Rotterdam, proceeded to Leyden" waar hij zich met schei- en ontleedkunde bezig hield; zwervende door Vlaanderen, Frank rijk, Duit8ohland en Zwitserland won hij roet fluitspelen zijn onderhoud. Na veel avontuurlijkheden werd hij schrijver, dich ter en... beroemd. In Leiden hield Goldsmith zich op in 1753. Het was het jaar, dat. de Hertog van Richemond met zijn broeder, den 16-jaiigeh George Lenox en hun gevolg (den. Geneef- sohen gouverneur Tremtley en den Fran- waarop de leider van het regeeringsblok en gehoorzame dienaar van den maarschalk eenvoudig het oude kabinet deed herleven, alleen met wisseling van den minister van Justitie. Tevens stuurde kolonel Slawek de Sjem voor een half jaar naar huis en stelde hij reeds ontbinding van dit parlement in het vooruitzicht. Vooreerst blijft derhalve maarschalk Pilsudski heer en meester over het Poolsche landl y ;s? «L- i - T- v De Poolsche premier Slawek. schen kok Honoré Juste en vijf bedienden) tegelijk met niet minder dan een dozijn andere Engelsehen, onze Hoogeschool be zochten. Goldsmith liet zich 21 September ah student in de medicijnen inschrijven in het. album civium academicorum, zonder dat evenwel zijn woonplaats of de naam van zijn hospes er bij werd vermeld. Ook zijn naam staat slechts gedeeltelijk aange geven: „William Oliver" luidt de inschrij ving hetgeen wellicht zijn grond heeft in hetgeeD Goldsmith reeds op zijn kerfstok had. Over zijn verblijf in Leiden vinden wij in de Revue des deux Mondes van 1857 de volgende helaas slechts schamele bijzonderheden vermeld Goldsmith kwam van Rotterdam te Lei den aan. Hij vond de Leidsche professo ren. met uitzondering van Albinus en Go- bius ver beneden den roep die er van hen uitging en hij oordeelde hen in alle op zichten van minder gehalte dan de profes soren te Edinburg Ook wijdde Goldsmith veel minder tijd aan hun colleges dan aan de bestudeering van de Fransche taal en letterkunde en de zeden van het land. Men weet van het verblijf van Goldsmith te Leiden slechts enkele bijzonderheden, door zijn landgenoot Dr. Ellis, die tegelijk met hen» te Leiden studeerde. Hij zocht steeds het gezelschap van professoren en intellectueel en en was in hun midden oo* een gaarne geziene gast: zijn gesprekken gingen veelal over literatuur, wetenschap. ZijD armoede was in LeideD nog grooter dan in Edinburg; niet alleen was het leven in Leiden veel duurder dan in Schotland, maar de groote afstand en de slechte com municatiemiddelen maakten, dat- hij maar zelden geldelijken steun van zijn familie kreeg. Hii gaf zoo nu en dan Engelsche lessen, maar die inkomsten waren heel on geregeld. In dagen van geldgebrek vToeg hij wel eens om hulp bij drie of vier Engelsche studenten, die ook in Leiden woonden, of hij liet zich verleiden zijn ge- luk met. het kaartspel te beproeven. Hol land was toentertijd bij uitstek een land van spelers; de kleinste steden hadden speelhuizen, die door alle klassen der maatschappij bezocht werden. Eens op e&n dag loonde Goldsmith aan dokter Ellis een groote som gelds, die hij den vorigen avond gewonnen had, waarop Ellis hem den raad gaf het geld opzij te leggen, daar hij er geruim en tijd van zou kunnen leven. Gold smith was het volkomen met hem eens, maar bij de eerste gelegenheid, die hem geboden werd om te- spelen, verloor hij alles weer. Hoewel hij zich voorgenomen had slechts eenige maanden in Leiden te blijven, bleef hij er een heel jaar. Toen het oogenblik gekomen was, dat hij naar Ierland terugging, had hij, door gebrek aan geld. zijr. dokterstitel niet gehaald. Goldsmith vond dat hij niet naar zijn land kon teruggaan, zonder Parijs gezien te hebben, waar toen Farhein, Petit en Duha- mel Dumonceau onderwij? gaven. Hij. die de Fransche taal zoo ter dege bestudeerd had, moest die kennis toch ook in toepas sing brengen' Hij leende dus van dokter Ellis het noodige geld om naar Parijs te gaan. Toen hij afscheid had genomen van zijn vriend, kwam hij lang? een bloemen winkel, waar bijzonder goedkoop, zeldzhme tulpenbollen verkocht werden. Goldsmith herinnerde zich eensklaps de passie van zijn oom Contarine voor bloemen en vond dit een prachtige gelegenheid om zijn dank baarheid aan dit familielid te toonen. Hij kocht een groote collectie tulpenbollen en liet deze naar Ierland zenden. Die inkoop maakte zijn beurs bijna geheel plat, maar dat verhinderde hem niet. zijn reisplan nen uit te voeren Door der. dood van Baron Louis de Hoi berg, die jiust in dien tijd stierf, werd de aandacht op het debuut van dien beroem den man gevestigd. Men herinnerde zich, dat hij, als zoon van een eenvoudig werk man, alleen maar had leeren lezen en op ot om te hakken. Het bo-chbeheer had tot dusverre slechts de jaariijksche beschik king over een tiental nii.lioenen tot onder houd en aankoop van bosch, (terwijl de schade, dit jaar door de overstrooming be rokkend, honderden miliioenen beiraagt, een onmiddellyke uitgaaf van m*?r dan honderd en vijftig milliosn eischt. net is eendure les geweest, daar men overtuigd is, dat, zoo in de laatste dertig jaren het boschheheer over meer middelen had beschikt, onheil te voorkomen was geweest. Dat deze ramp juist in Zuid-Frankrijk plaats vond. is geen zuiver toeval. De Zui- delijko bevolking is zorgeloozer en heeft zich nog minder moeite gegeven het bosch te sparen dan in Noord-Frankrijk. Voor al waar de Italianen lang baas zijn ge weest, is de toestand het slechtst. Zoo b.v. Savoie. dat tot voor een zeventig jaar nog deel Uitmaakte van het toenmalige ko ninkrijk Sardinië. De Salève, de berggroep vlak bjj Genève, was oorspronkelijk één en al bosch. Thans bestaat ze uit niets dan rotsgroepen en weiden, waarop men spo radisch nog een enkel boschje vindt. Sinds de inlijving bij Frankrijk is er veel ver beterd, getuige o.a. de mooie bosschen met loofhout, welke tegenwoordig de bergen aan den zuidoever van het meer van Annei bedekken, allen door de Franschen aan gelegd na de annexatie.. In het democratisch Zwitserland, waar se dert eeuwen het volk zelve de lakens uit deelt, woog steed3 het belang van de ge meenschap zwaarder dan dat van den eon- ling. Hierdoor is veel kwaad voorkomen, minder ruw met het bosch omgesprongen, hoewel vroeger meer gekapt is dan wen- schelijk was. Aanvankelijk mocht ieder zoo veel hout uit de bosschen halen als hij ge bruiken kon, maar al spoedig werd inge zien, dat in de onbeperkte vernieling van het bosch een gevaar schuilde, wijl het woud een „Schutzwald" was, een bescher ming tegen lawines en steenslag vormde. De ergste vijanden van het bosch waren evenwel niet de menschen, maar het vee, in het bijzonder de geiten. De koeien be schadigden met hun pooten de boomwortels, de geiten knabbelden zoo hoog ze komen konden, de jonge takjes en 't loof af, waar door de boom en verkommerden, zoodat men sprak van „geissentannli" (geitenden). Daarom werd reeds vroegtijdig het kappen gereglementeerd, waardoor het „Freiwald" ten deele veranderde in „Banwald". Zoo waren vanaf de middeleeuwen de bosschen boven Altorf (tot omstreeks 1840) Ban wald, waarin geen vee mocht worden ge weid en dat niet mocht worden betreden dan door de corporaties, belast met het kap pen van hout ten algemeenen nutte, voor het onderhoud van bruggen, kerken, etc. Aan die bepalingen werd zeer streng de hand gehouden, bij overtreding kwam men op onaangename wijze in aanraking meb den strafrechter. Tegenwoordig bestaat hier vrijwel nergens meer onbeperkte vrij heid tot kappen, maar staat alles onder toezicht van het sfcaatsboschbeheer. In een land als Zwitserland, geheel verstoken van steenkool, waar het transport moeilijk en kostbaar is, ligt het voor de hand, dat men cenigermate geneigd is om met te ruime hand te putten uit den voorraad brandstof in het land zelf aanwezig. Geluk kig dus, dat in het water, de „witte steen kool", een surrogaat gevonden is ter be sparing van brandstof. Onderzoekingen op groote schaal hebben aangetoond, dat op een beboschten bodem een regelmatige afvloeiing van water plaats grijpt, terwijl dit op ontboschte plekken, vooral bij heftigen regen en smelting van dc sneeuw te plotseling en te snel geschiedt. Zoo vond men op twee naast elkaar gelegen bergen, waarvan de een bedekt was met bosch, de andere geheel van hout beroofd, op de eerste het maximum van afvloeiing 817 liter per seconde tegen 3100 liter op de tweede. Het bosch functioneert als een spons, zuigt op en laat langzaam los, werkt daardoor nivellee-rend op den waterstand in de beken. Door dit lang vasthouden van water is het bosch tevens een reservoir van groot nut, wijl de gletschers alleen geen voldoende voorraadschuren zijn voor water. Weliswaar veroorzaken overstroomingen in het gebied van den Achterrijn nu en tran nog schade, daar de gesteldheid van het terrein het niet mogelijk maakt het band- jirren der bergstroomen geheel te voorko men, maar overigens is in Zwitserland dooi' goed inzicht en goed toezicht dc schado door het gewone water veroorzaakt, mi niem. Van veel meer beteekenis dan het kwaad door het gewone water veroorzaakt, is dat te danken aan het „eau" de vie. Twintig jaar geleden stond Zwitserland, wat betreft het alcoholgebruik, genomen genoteerd als no. 9 onder de landen van Europa. Na dien tijd werd overal de be lasting op den alcohol verhoogd behalve daar te lande, met het gevolg, dat Hel vetia thans geavanceerd is tot No. 1 en de twijfelachtige eer geniet den houder te zijn van het kampioenschaip van alcoholmis bruik. Pei liter van 100 pCt. heeft de fis cus slechts 50 centimes, terwijl bovendieD nog drie vijfde van de productie geheci 17-jarigen leeftijd een reis door geheel Europa had gemaakt, te voet en met geen andere middelen dan een aardige stem en een beetje kennis van muziek. Goldsmith, die de geschiedenis van de Holberg ver teld heeft, dacht dat hij 't wel net zoo goed kon doenhij was jong, krachtig hoewel klein van gestalte en gewend aan ont beringen, hij sprak verschillende talen en kon mocht 't noodig zijn zijn medi sche kennis in praktijk brengen. Hij vertrok dus, in Februari 1755, uit Leiden en toog naar Frankrijk." Het Leidsche marktwezen in 1672 (II). Voor by de Kraan aldus vervolg! het verhaal omtrent Oud-Leiden's marktwezen in eene beschrijving onzer stad uit het jaar 1672 daar alle Grove Waren te Scheep uyt ende ingeladen, ende ter Wage ende elder-waarls gebragt werden door Luyden daar toe gesteld, diemen Kraan-kinders nomt, komt de buyte Revicr-vis-markt, Aal markt ende Kaasmarkt, diemen de Boere- markt noml; daaraan volgt de Hoender ende Yinke-markt, de Blom-markt ende Ent-markt, ((niet te verwarren met: eenden markt; hier: ent van „enten"), daar alle Kwekelingen van Jonge Fruyl-boomen in grole menigte ter markt komen. Behalven dese, is nog een Buyte-Groen- markt ende Fruyt-markt, langs de Oude Cingel tegens over de Bierkaay, tot gerijv gerief) van die gene. dewelke wat verder aff woonen. werd mede de Boere-markt ge- nornt. De Maagre ende Vette Beeste-mafkt van Ossen. Koeyen. Kalven. Schapen, werd ge houden op het Pleyn. tussen de Oude ende Nieuwe Rijnsburger-poorfen ende tegen over de selve (tussen de Blaauwe poort ende de Bier-kaay) is de Turff-markt. De Varke-markt, die te voren op het Sand' in het Noord-eynde, plagt te wesen, is nu verplaatst op de Oude Houtmarkt, benevens de Fruyt ende Boom-markt, welke Hout-markt met de jongste vergroting, van het Jaar 1644, in het Affgehaalde Bol werk. ende neder-geleyde Vest-Wal van de Oude Zyl-poort gebrast is. Het Verke-vlees, ende andre Verse Spijs, werd verkoft in de Pens-halle aan de Bredestraat. de End vogelen ende Konijnen, aan de Blaauwe Steen, op de Bredestraat, ende tot het Ge- slagtevlee9 van Rundren. Kalven. Schapen enz. is de algemene Vleis-halle. onder het Stadhuys. Dog is met de vergrotinge van de Stad, tot beter gemak van de Luyden, die wat verre aff woonen. ophet Pleyn voor de Oude-Voor-Stad, en Niewe Vis-markl op- gestel t, ende op den houk van de uyt-vaart na de Haven, een kleyne Vleis-hal toege stel t. De Schoenen Hosen. Huysraat, ende wat des meer is, werden gemarkt op de Hogelandse Nieuw-straat en de Kerk-gravt. De gemaakte Nieuwe en Oudp Klederen- markt werd gehouden op de X.euw-straat, aan de Noordzvde van de Kerk. beginnende van de Toornsteeg tot aan de Hooy-grayt, dat men gemeenlijk de Luyse-markt noemt. Tot gerijv van de Draperijen, werd mede alle Woonsdag ende Saturdag op de Oosler- ling-plaats. een openbare markt van aller hande Gaam gehouden, ende des Dinsdags ende Vrydags werd voor ende onder dc hoov-halle Markt gehouden van de Saayen, Baayen, Groff-greynen enz. Buylen dese gemene Marcten. sijn nog verscheyde Vrye Jaar-markten, daarmede dc Stad van Leyden in 'tbvsonder ia begun- tigd als synde drie jaariijksche Leer-mark- ten. de Kruys-markt, waarop de Leydsche Kermis ende Ommegang gehouden werd. de Linne-markt. de St. Margrieten-Kaasmarkt, de Oclober-markt, ter gedagtenis van het ontzet van de strenge Belegering van den Jaare 1574 vergunt (zie Anecdofa Lei de ns ia van 8 Maart j.l.) ende de Twee Maagre Beestenmarkten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1930 | | pagina 9